This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CN0036
Case C-36/20: Request for a preliminary ruling from the Juzgado de Instrucción n.° 3 de San Bartolomé de Tirajana (Spain) lodged on 25 January 2020 — Ministerio Fiscal v VL
Zaak C-36/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Instrucción de San Bartolomé de Tirajana (Spanje) op 25 januari 2020 — Procedure tegen VL
Zaak C-36/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Instrucción de San Bartolomé de Tirajana (Spanje) op 25 januari 2020 — Procedure tegen VL
PB C 137 van 27.4.2020, p. 35–36
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.4.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 137/35 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Instrucción de San Bartolomé de Tirajana (Spanje) op 25 januari 2020 — Procedure tegen VL
(Zaak C-36/20)
(2020/C 137/48)
Procestaal: Spaans
Verwijzende rechter
Juzgado de Instrucción de San Bartolomé de Tirajana
Procedure tegen
VL
Andere partij: Ministerio Fiscal
Prejudiciële vragen
1) |
Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 2013/32/EU (1) regelt het geval waarin een verzoek om internationale bescherming wordt gedaan bij autoriteiten die naar nationaal recht niet voor de registratie daarvan bevoegd zijn, in welk geval de lidstaten ervoor zorgen dat de registratie plaatsvindt binnen een termijn van ten hoogste zes werkdagen nadat het verzoek is gedaan. Dient deze bepaling aldus te worden uitgelegd dat onderzoeksrechters, die naar Spaans recht bevoegd zijn om te beslissen over de bewaring van vreemdelingen, zijn aan te merken als “autoriteiten” die weliswaar niet bevoegd zijn om het verzoek om internationale bescherming te registreren, maar waarbij verzoekers kunnen aangeven om die bescherming te willen verzoeken? |
2) |
Indien er sprake is van een dergelijke autoriteit, dient artikel 6, lid 1, van richtlijn 2013/32/EU dan aldus te worden uitgelegd dat de onderzoeksrechter verzoekers moet informeren over waar en hoe een verzoek om internationale bescherming ingediend kan worden en dat hij, indien dit wordt gevraagd, het verzoek om internationale bescherming moet doorzenden aan het orgaan dat krachtens de nationale wetgeving bevoegd is om dat verzoek te registreren en te behandelen, alsook aan de administratieve autoriteit die bevoegd is om ervoor te zorgen dat aan de verzoeker opvangvoorzieningen als bedoeld in artikel 17 van richtlijn 2013/33/EU (2) worden verleend? |
3) |
Dienen artikel 26 van richtlijn 2013/32/EU en artikel 8 van richtlijn 2013/33/EU aldus te worden uitgelegd dat een onderdaan van een derde land niet in bewaring mag worden gehouden, tenzij aan de voorwaarden van artikel 8, lid 3, van richtlijn 2013/33/EU is voldaan, aangezien de verzoeker vanaf het moment dat hij bij de onderzoeksrechter aangeeft om internationale bescherming te willen verzoeken, beschermd wordt door het beginsel van non-refoulement? |
(1) Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB 2013, L 180, blz. 60).
(2) Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PB 2013, L 180, blz. 96).