Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CN0946

    Zaak C-946/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) op 27 december 2019 – MG/HH

    PB C 68 van 2.3.2020, p. 36–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.3.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 68/36


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) op 27 december 2019 – MG/HH

    (Zaak C-946/19)

    (2020/C 68/39)

    Procestaal: Engels

    Verwijzende rechter

    Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division)

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: MG

    Verwerende partij: HH

    Prejudiciële vragen

    1)

    Verleent artikel 4, lid 1, van verordening (EU) nr. 1215/2012 (1) [„Brussel I-verordening (herschikking)”] een rechtstreeks afdwingbaar recht aan een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat?

    2)

    Zo ja:

    a)

    indien dit recht wordt geschonden door het instellen van een procedure tegen deze persoon in een derde land, is de lidstaat dan verplicht om te voorzien in een voorziening in rechte, onder meer door de uitvaardiging van een „anti-suit injunction”?

    b)

    is een dergelijke verplichting ook van toepassing op een zaak waarin een grond voor vordering die beschikbaar is bij de rechterlijke instanties van een derde land, krachtens het toepasselijke recht niet beschikbaar is bij de rechterlijke instanties van de lidstaat?


    (1)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (PB 2012, L 351, blz. 1).


    Top