Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CB0645

    Zaak C-645/18: Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 19 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesverwaltungsgericht Steiermark - Oostenrijk) – NE/Bezirkshauptmannschaft Hartberg-Fürstenfeld (Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Vrij verrichten van diensten – Terbeschikkingstelling van werknemers – Artikel 56 VWEU – Richtlijn 2014/67/EU – Artikelen 9 en 20 – Aanmelding van de werknemers – Bewaring van de loonadministratie – Sancties – Evenredigheid – Geldboeten waarvan het minimumbedrag vooraf is bepaald – Cumulatie – Geen maximum – Gerechtskosten)

    PB C 68 van 2.3.2020, p. 21–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.3.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 68/21


    Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 19 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landesverwaltungsgericht Steiermark - Oostenrijk) – NE/Bezirkshauptmannschaft Hartberg-Fürstenfeld

    (Zaak C-645/18) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Vrij verrichten van diensten - Terbeschikkingstelling van werknemers - Artikel 56 VWEU - Richtlijn 2014/67/EU - Artikelen 9 en 20 - Aanmelding van de werknemers - Bewaring van de loonadministratie - Sancties - Evenredigheid - Geldboeten waarvan het minimumbedrag vooraf is bepaald - Cumulatie - Geen maximum - Gerechtskosten)

    (2020/C 68/20)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Landesverwaltungsgericht Steiermark

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: NE

    Verwerende partij: Bezirkshauptmannschaft Hartberg-Fürstenfeld

    in tegenwoordigheid van: Finanzpolizei

    Dictum

    Artikel 20 van richtlijn 2014/67/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de handhaving van richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten en tot wijziging van verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt („de IMI-verordening”), moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die bij niet-nakoming van arbeidsrechtelijke verplichtingen inzake aanmelding van werknemers en de bewaring van loonadministratie voorziet in het opleggen van hoge geldboeten:

    die niet lager mogen zijn dan een vooraf bepaald minimumbedrag;

    die cumulatief per betrokken werknemer en zonder maximum worden opgelegd, en

    met daarbovenop een bijdrage in de proceskosten van 20 % van de opgelegde geldboeten indien het beroep tegen het besluit houdende oplegging van de geldboeten wordt verworpen.


    (1)  PB C 122 van 1.4.2019.


    Top