Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0592

Zaak C-592/18: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 19 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven - Nederland) – Darie BV/Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (Prejudiciële verwijzing – Verordening (EU) nr. 528/2012 – Artikel 3, lid 1, onder a) en c) – Begrip „biocide” – Begrip „werkzame stof” – Middel dat de bacteriesoort Bacillus ferment bevat – Werking op een andere dan louter fysieke of mechanische wijze – Indirecte inwerking – Termijn waarbinnen de inwerking plaatsvindt)

PB C 68 van 2.3.2020, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.3.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 68/13


Arrest van het Hof (Negende kamer) van 19 december 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven - Nederland) – Darie BV/Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

(Zaak C-592/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Verordening (EU) nr. 528/2012 - Artikel 3, lid 1, onder a) en c) - Begrip „biocide” - Begrip „werkzame stof” - Middel dat de bacteriesoort Bacillus ferment bevat - Werking op een andere dan louter fysieke of mechanische wijze - Indirecte inwerking - Termijn waarbinnen de inwerking plaatsvindt)

(2020/C 68/10)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Darie BV

Verwerende partij: Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

Dictum

1)

Het begrip „biocide” in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden moet aldus worden uitgelegd dat hieronder middelen vallen die een of meer bacteriesoorten, enzymen of andere bestanddelen bevatten die wegens hun specifieke werkingswijze in beginsel niet direct inwerken op de schadelijke organismen die zij bestrijden, maar op het ontstaan of het in stand houden van de leefomgeving van die organismen, voor zover dit gebeurt op een andere dan louter fysieke of mechanische wijze, als onderdeel van een causaliteitsketen die erop is gericht deze organismen af te remmen.

2)

Artikel 3, lid 1, onder a), van verordening nr. 528/2012 moet aldus worden uitgelegd dat het feit dat een middel pas op het te behandelen oppervlak mag worden aangebracht na verwijdering van de op dit oppervlak aanwezige schadelijke organismen waartegen dit middel wordt ingezet, niet van invloed is op de kwalificatie van het middel als „biocide” in de zin van deze bepaling.

3)

Artikel 3, lid 1, onder a), van verordening nr. 528/2012 moet aldus worden uitgelegd dat de termijn waarbinnen een middel inwerkt, niet van invloed is op de kwalificatie van dat middel als „biocide” in de zin van deze bepaling.


(1)  PB C 436 van 3.12.2018.


Top