Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0394

    Zaak C-394/18: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 januari 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte di appello di Napoli — Italië) — I.G.I. Srl/Maria Grazia Cicenia e.a. (Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 82/891/EEG – Artikelen 12 en 19 – Splitsingen van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid – Bescherming van de belangen van de schuldeisers van de gesplitste vennootschap – Nietigheid van de splitsing – Actio pauliana)

    PB C 137 van 27.4.2020, p. 10–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.4.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 137/10


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 januari 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte di appello di Napoli — Italië) — I.G.I. Srl/Maria Grazia Cicenia e.a.

    (Zaak C-394/18) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 82/891/EEG - Artikelen 12 en 19 - Splitsingen van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid - Bescherming van de belangen van de schuldeisers van de gesplitste vennootschap - Nietigheid van de splitsing - Actio pauliana)

    (2020/C 137/12)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Corte di appello di Napoli

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: I.G.I. Srl

    Verwerende partijen: Maria Grazia Cicenia, Mario Di Pierro, Salvatore de Vito, Antonio Raffaele

    in tegenwoordigheid van: Costruzioni Ing. G. Iandolo Srl

    Dictum

    1)

    Artikel 12 van de Zesde richtlijn (82/891/EEG) van de Raad van 17 december 1982 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende splitsingen van naamloze vennootschappen zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007, gelezen in samenhang met de artikelen 21 en 22 van richtlijn 82/891, moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat de schuldeisers van een gesplitste vennootschap wier vorderingen dateren van vóór de splitsing, een actio pauliana instellen nadat de splitsing van kracht is geworden, hoewel zij de overeenkomstig dit artikel 12 in het nationale recht vastgelegde beschermingsinstrumenten niet hebben aangewend, teneinde de splitsing jegens hen overbindend te laten verklaren en executie- of bewarende maatregelen te treffen aangaande de activa die aan de nieuw opgerichte vennootschap zijn overgedragen.

    2)

    Artikel 19 van richtlijn 82/891, zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/63, dat voorziet in de regeling inzake nietigheid van splitsingen, gelezen in samenhang met de artikelen 21 en 22 van richtlijn 82/891, moet aldus worden uitgelegd dat het zich er niet tegen verzet dat de schuldeisers van de gesplitste vennootschap nadat de splitsing van kracht is geworden een actio pauliana instellen die de geldigheid van die splitsing niet aantast maar het enkel mogelijk maakt dat de splitsing niet aan deze schuldeisers kan worden tegengeworpen.


    (1)  PB C 301 van 27.8.2018.


    Top