EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CA0089

Zaak C-89/18: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 juli 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Østre Landsret — Denemarken) — A/Udlændinge- og Integrationsministeriet (Prejudiciële verwijzing — Associatieovereenkomst EEG-Turkije — Besluit nr. 1/80 — Artikel 13 — Standstillbepaling — Gezinshereniging tussen echtgenoten — Nieuwe beperking — Dwingende reden van algemeen belang — Geslaagde integratie — Efficiënt beheer van de migratiestromen — Evenredigheid)

PB C 305 van 9.9.2019, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

9.9.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 305/13


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 juli 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Østre Landsret — Denemarken) — A/Udlændinge- og Integrationsministeriet

(Zaak C-89/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Associatieovereenkomst EEG-Turkije - Besluit nr. 1/80 - Artikel 13 - Standstillbepaling - Gezinshereniging tussen echtgenoten - Nieuwe beperking - Dwingende reden van algemeen belang - Geslaagde integratie - Efficiënt beheer van de migratiestromen - Evenredigheid)

(2019/C 305/16)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Østre Landsret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: A

Verwerende partij: Udlændinge- og Integrationsministeriet

Dictum

Artikel 13 van besluit nr. 1/80 van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de associatie, vastgesteld door de Associatieraad die is ingesteld bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije, op 12 september 1963 te Ankara ondertekend door de Republiek Turkije enerzijds en de lidstaten van de EEG en de Gemeenschap anderzijds, en namens de Gemeenschap gesloten, goedgekeurd en bevestigd bij besluit 64/732/EEG van de Raad van 23 december 1963, moet aldus worden uitgelegd dat een nationale maatregel die de gezinshereniging tussen een legaal in de betrokken lidstaat verblijvende Turkse werknemer en zijn/haar echtgeno(o)t(e) onderwerpt aan de voorwaarde dat zij een grotere binding hebben met deze lidstaat dan met een derde land, een „nieuwe beperking” in de zin van deze bepaling vormt. Een dergelijke beperking is niet gerechtvaardigd.


(1)  PB C 142 van 23.4.2018.


Top