This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CN0610
Case C-610/17: Request for a preliminary ruling from the Työtuomioistuin (Finland) lodged on 24 October 2017 — Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry v Satamaoperaattorit ry
Zaak C-610/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Työtuomioistuin (Finland) op 24 oktober 2017 — Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry/Satamaoperaattorit ry
Zaak C-610/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Työtuomioistuin (Finland) op 24 oktober 2017 — Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry/Satamaoperaattorit ry
PB C 13 van 15.1.2018, p. 8–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 13/8 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Työtuomioistuin (Finland) op 24 oktober 2017 — Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry/Satamaoperaattorit ry
(Zaak C-610/17)
(2018/C 013/10)
Procestaal: Fins
Verwijzende rechter
Työtuomioistuin
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Auto- ja Kuljetusalan Työntekijäliitto AKT ry
Verwerende partij: Satamaoperaattorit ry
Betrokken partij: Kemi Shipping Oy
Prejudiciële vragen
1) |
Staat artikel 7, lid 1, van richtlijn 2003/88/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de weg aan een bepaling in een nationale cao of een uitlegging daarvan, volgens welke een werknemer die tijdens zijn vakantie of een deel daarvan vanwege ziekte arbeidsongeschikt wordt, geen recht heeft om op zijn verzoek in aanmerking te komen voor overdracht van de eerste zes vakantiedagen van de met de jaarlijkse vakantie samenvallende periode van arbeidsongeschiktheid, wanneer deze wachtdagen het recht van de werknemer op een jaarlijkse vakantie van vier weken onverlet laten? |
2) |
Heeft artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie rechtstreekse werking ten aanzien van een arbeidsverhouding tussen particuliere rechtssubjecten, dus horizontale rechtstreekse werking? |
3) |
Wordt opgebouwde vakantie die de in artikel 7, lid 1, van de arbeidstijdenrichtlijn voorziene jaarlijkse minimumvakantie van vier weken te boven gaat beschermd door artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en staat deze bepaling van het Handvest in de weg aan een bepaling in een nationale cao of een uitlegging daarvan, volgens welke een werknemer die tijdens zijn vakantie of een deel daarvan vanwege ziekte arbeidsongeschikt wordt, geen recht heeft om op zijn verzoek in aanmerking te komen voor overdracht van de eerste zes vakantiedagen van de met de jaarlijkse vakantie samenvallende periode van arbeidsongeschiktheid, wanneer deze wachtdagen het recht van de werknemer op een jaarlijkse vakantie van vier weken onverlet laten? |