This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CN0386
Case C-386/17: Request for a preliminary ruling from the Corte suprema di cassazione (Italy) lodged on 27 June 2017 — Stefano Liberato v Luminita Luisa Grigorescu
Zaak C-386/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) op 27 juni 2017 — Stefano Liberato/Luminita Luisa Grigorescu
Zaak C-386/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) op 27 juni 2017 — Stefano Liberato/Luminita Luisa Grigorescu
PB C 338 van 9.10.2017, p. 3–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
9.10.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 338/3 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) op 27 juni 2017 — Stefano Liberato/Luminita Luisa Grigorescu
(Zaak C-386/17)
(2017/C 338/03)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Corte suprema di cassazione
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Stefano Liberato
Verwerende partij: Luminita Luisa Grigorescu
Prejudiciële vragen
1) |
Raakt schending van de aanhangigheidsregels van artikel 19, leden 2 en 3, van verordening nr. 2201/2003 (1) uitsluitend de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid, met als gevolg dat artikel 24 van verordening nr. 2201/2003 van toepassing is, of kan zij daarentegen om redenen van procedurele openbare orde in de weg staan aan erkenning, in de lidstaat van de eerst aangezochte rechter, van de beslissing die is gegeven in de lidstaat van de laatst aangezochte rechter, indien in aanmerking wordt genomen dat artikel 24 van verordening (EG) nr. 2201/2003 uitsluitend verwijst naar de regels voor de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid in de artikelen 3 tot en met 14, en niet naar artikel 19 van deze verordening? |
2) |
Is de uitlegging van artikel 19 van verordening (EG) nr. 2201/2003 dat dit artikel uitsluitend is bedoeld als criterium voor de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid, in strijd met het Unierechtelijke begrip „aanhangigheid” en met de functie en de doelstelling van dit artikel, dat ertoe strekt een geheel van voorschriften van procedurele openbare orde te geven, teneinde een gemeenschappelijke ruimte tot stand te brengen die wordt gekenmerkt door vertrouwen en procedurele loyaliteit tussen lidstaten, waarbinnen automatische erkenning en vrij verkeer van beslissingen mogelijk is? |
(1) Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB L 338, blz. 1).