Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0293

    Zaak C-293/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo (Spanje) op 25 mei 2016 — Sharda Europe B.V.B.A./Administración del Estado en Syngenta Agro, S.A.

    PB C 305 van 22.8.2016, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 305/14


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo (Spanje) op 25 mei 2016 — Sharda Europe B.V.B.A./Administración del Estado en Syngenta Agro, S.A.

    (Zaak C-293/16)

    (2016/C 305/20)

    Procestaal: Spaans

    Verwijzende rechter

    Tribunal Supremo, Sala de lo Contencioso-Administrativo, Sección Cuarta

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Sharda Europe B.V.B.A.

    Verwerende partijen: Administración del Estado en Syngenta Agro, S.A.

    Prejudiciële vragen

    1)

    Aangezien er sprake is van verschillen tussen de verschillende taalversies van artikel 3, lid 2, van richtlijn 2008/69/EG van de Commissie van 1 juli 2008 (1) en een mogelijk verschil met overweging 7 van de richtlijn, wordt het Hof de volgende prejudiciële vraag gesteld:

    Moet de datum van 31 december 2008 in artikel 3, lid 2, van richtlijn 2008/69, in de Spaanse taalversie ervan, worden opgevat als de einddatum van de maximumtermijn voor de uitvoering van een nieuwe evaluatie door de lidstaten dan wel als de uiterste datum voor de opneming in de lijst van bijlage I bij richtlijn 91/414/EEG (2) van aan een nieuwe evaluatie door de lidstaten te onderwerpen werkzame stoffen dan wel als de laatste dag voor de indiening van het desbetreffende verzoek tot opneming?

    2)

    Vormt de uitdrukking „uiterlijk op 31 december 2008” in artikel 3, lid 2, van richtlijn 2008/69 gelet op het doel van het bij richtlijn 91/414 ingestelde systeem een uiterste termijn die niet kan worden verlengd door de lidstaten en derhalve definitief is vastgesteld in die richtlijn?

    3)

    Indien wordt aangenomen dat die termijn kan worden verlengd, kan die termijn worden verlengd om objectieve redenen van overmacht of kunnen de lidstaten, indien de in artikel 3 neergelegde verplichting tot hen is gericht, die termijn verlengen in de gevallen en onder de voorwaarden genoemd in hun nationale wettelijke regeling?


    (1)  Richtlijn 2008/69/EG van de Commissie van 1 juli 2008 tot wijziging van richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde clofentezine, dicamba, difenoconazool, diflubenzuron, imazaquin, lenacil, oxadiazon, picloram en pyriproxyfen op te nemen als werkzame stoffen (PB 2008, L 172, blz. 9).

    (2)  Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB 1991, L 230, blz. 1).


    Top