Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013TN0261

    Zaak T-261/13: Beroep ingesteld op 3 mei 2013 — Nederland/Commissie

    PB C 189 van 29.6.2013, p. 29–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    29.6.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 189/29


    Beroep ingesteld op 3 mei 2013 — Nederland/Commissie

    (Zaak T-261/13)

    2013/C 189/59

    Procestaal: Nederlands

    Partijen

    Verzoekende partij: Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: M. Bulterman en J. Langer, gemachtigden)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

    Primair: nietigverklaring van Verordening 119/2013 voor zover artikel 1, lid 2, van Verordening 119/2013 niet van de rest van de bepalingen van deze verordening kan worden gescheiden. Artikel 1, lid 2, van Verordening 119/2013 vormt de kern van Verordening 119/2013 en overige bepalingen zijn daarom zonder betekenis bij het wegvallen van artikel 1, lid 2.

    Subsidiair: nietigverklaring van artikel 1, lid 2, van Verordening 119/2013.

    De Commissie te veroordelen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

    1.

    Eerste middel, ontleend aan een schending van artikel 5, lid 3, van Verordening 2494/95 (1), omdat Eurostat wordt aangewezen als entiteit die richtsnoeren vaststelt en bijwerkt.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan een schending van artikel 13, lid 2, VEU door Eurostat te machtigen juridisch bindende richtsnoeren vast te stellen en bij te werken.

    3.

    Derde middel, ontleend aan een schending van artikel 338, lid 1, VWEU door, voor de vaststelling van geharmoniseerde indexcijfers van consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven (HICP-CT), gebruik te maken van richtsnoeren en niet van een van de rechtsinstrumenten opgesomd in artikel 288 VWEU.

    4.

    Vierde middel, ontleend aan een schending van de artikelen 5, lid 3, en 14, lid 3 van Verordening 2494/95, gelezen in samenhang met artikel 5 bis van Besluit 1999/468 (2), door een andere procedure voor te schrijven dan de regelgevingsprocedure met toetsing.

    5.

    Vijfde middel, ontleend aan een schending van artikel 291 VWEU, gelezen in samenhang met Verordening 182/2011 (3), door niet een van de procedures zoals voorgeschreven in Verordening 182/2011 voor te schrijven bij de vaststelling en bijwerking van de richtsnoeren.


    (1)  Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 257, blz. 1).

    (2)  Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184, blz. 23).

    (3)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55, blz. 13).


    Top