EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62008CN0354
Case C-354/08: Action brought on 30 July 2008 — Commission of the European Communities v French Republic
Zaak C-354/08: Beroep ingesteld op 30 juli 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Franse Republiek
Zaak C-354/08: Beroep ingesteld op 30 juli 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Franse Republiek
PB C 285 van 8.11.2008, p. 18–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.11.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 285/18 |
Beroep ingesteld op 30 juli 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Franse Republiek
(Zaak C-354/08)
(2008/C 285/31)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: E. Traversa en J. Sénéchal, gemachtigden)
Verwerende partij: Franse Republiek
Conclusies
— |
Vaststelling dat de Franse Republiek haar verplichtingen krachtens artikel 43 EG niet is nagekomen door aan de vertrekkende concessiehouder een voorkeursrecht te geven in het kader van de openstelling voor concurrentie van concessies voor projecten waarbij gebruik wordt gemaakt van waterkracht, en met name door de vaststelling van de artikelen 29, lid 3, van decreet nr. 99/225 van 22 maart 1999 inzake de concessie en de verklaring van openbaar nut voor projecten waarbij gebruik wordt gemaakt van waterkracht; |
— |
Verwijzing van de Franse Republiek in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
De Commissie stelt dat het toekennen van een voorkeursrecht aan de vertrekkende concessiehouder bij de vernieuwing en verlening van concessies voor projecten waarbij gebruik wordt gemaakt van waterkracht, een schending van het discriminatieverbod en een beperking van de vrijheid van vestiging is. Door bedrijven die over een concessie beschikken en die uit dien hoofde reeds in Frankrijk zijn gevestigd, een voorkeursbehandeling te geven, bemoeilijkt de Franse wetgeving de vestiging van bedrijven met zetel in andere lidstaten.
De Franse autoriteiten hebben voorts geen beroep gedaan op de in de artikelen 45 en 46 van het Verdrag neergelegde uitzonderingen of op dwingende redenen van algemeen belang ter rechtvaardiging van de in geding zijnde maatregel, en deze staat hoe dan ook niet in verhouding tot het beoogde doel. Zo zouden de financiële lasten van de vertrekkende concessiehouder bijvoorbeeld kunnen worden gecompenseerd door het stellen van andere verplichtingen aan nieuwe concurrenten.