This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52021XR1992
Resolution of the European Committee of the Regions on free movement during the COVID-19 pandemic (Digital Green Certificate) and the scaling up of vaccine production
Resolutie van het Europees Comité van de Regio’s over het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie (digitaal groen certificaat) en de opschaling van de vaccinproductie
Resolutie van het Europees Comité van de Regio’s over het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie (digitaal groen certificaat) en de opschaling van de vaccinproductie
COR 2021/01992
PB C 300 van 27.7.2021, p. 4–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
27.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 300/4 |
Resolutie van het Europees Comité van de Regio’s over het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie (digitaal groen certificaat) en de opschaling van de vaccinproductie
(2021/C 300/02)
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S (CvdR)
1. |
stelt vast dat de COVID-19-pandemie aanzienlijke gevolgen heeft gehad voor het vrije verkeer van burgers binnen de Europese Unie en daarbuiten, en met name het grensoverschrijdende reizen en het woon-werkverkeer heeft getroffen; |
2. |
is van oordeel dat vaccinatie om de Europese burgers tegen COVID-19 en de nieuwe varianten te beschermen, de belangrijkste manier is om de pandemie onder controle te krijgen en het vrije verkeer te herstellen; |
3. |
betreurt het dat de lidstaten van de Europese Unie tot dusver achterblijven op het gebied van vaccinatie, doordat het sluiten van vaccinatiecontracten met farmaceutische bedrijven traag op gang kwam, deze contracten niet transparant zijn en vervolgens de levering van vaccins werd vertraagd en er moeilijkheden waren met het organiseren van vaccinatiecampagnes; |
4. |
houdt eraan vast dat een gemeenschappelijke aanpak voor het verifiëren en certificeren van de status van personen in verband met COVID-19 van het grootste belang is om de doeltreffendheid, de effectiviteit en de interoperabiliteit van het beleid en van de technische oplossingen voor het toezicht op de pandemie te waarborgen, en om de uitoefening van het recht op vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van alle lidstaten te vergemakkelijken; |
5. |
is ingenomen met het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele certificaten inzake vaccinatie, tests en herstel teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (digitaal groen certificaat), alsook met het voorstel voor een verordening betreffende digitale groene certificaten voor onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven of wonen; |
6. |
is ingenomen met het voornemen van het EP om het certificaat om te dopen tot “EU-COVID-19-certificaat”, zodat het doel ervan beter wordt begrepen en het draagvlak onder de burgers kan worden vergroot; benadrukt dat lokale en regionale overheden een belangrijke rol spelen bij het promoten van het certificaat onder hun inwoners en bij het beklemtonen van de meerwaarde van de EU in dit verband; roept de Europese Commissie daarom op om samen met het Europees Comité van de Regio’s een gezamenlijke campagne op te zetten; |
Het digitale groene certificaat
7. |
herhaalt zijn in de resolutie over de vaccinatiecampagne tegen de COVID-19-pandemie (RESOL-VII/010) uitgesproken steun voor de totstandbrenging van een gestandaardiseerd en interoperabel bewijs van vaccinatie voor medische doeleinden, aangezien de certificering van de vaccinatie een medische noodzaak is. Om discriminatie te voorkomen, moet dit certificaat binnen de Europese Unie automatisch worden afgegeven aan personen die zijn gevaccineerd, van COVID-19 zijn hersteld of zijn getest; |
8. |
beklemtoont dat het groene certificaat geen nieuw reisdocument is waaraan nieuwe rechten of voorrechten kunnen worden ontleend, maar slechts een instrument dat uitsluitend tot doel heeft de uitoefening van het vrije verkeer van personen tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken; |
9. |
is ermee ingenomen dat het voorgestelde kader voorziet in interoperabele certificaten, niet alleen voor de COVID-19-vaccinatie, maar ook voor tests en herstel, zodat de houders hun recht op vrij verkeer tussen EU-landen tijdens de COVID-19-pandemie gemakkelijker kunnen uitoefenen en de geldende gezondheidsmaatregelen beter worden nageleefd. Voorts moet worden nagedacht over de geldigheidsduur van het certificaat en, indien nodig, over een actualisering in de toekomst; |
10. |
uit echter zijn bezorgdheid over de daadwerkelijke interoperabiliteit van die technologie tussen de lidstaten als sommige van hen reeds plannen hebben om vaccincertificaten te integreren in hun apps voor het opsporen van corona, waarvan er vele niet compatibel zijn met andere dergelijke apps in de EU; |
11. |
beschouwt het digitale groene certificaat als een middel om de dreiging van valse COVID-19-certificaten, waarvan al gevallen zijn gemeld, te bestrijden en weg te nemen. Er dienen strikte veiligheidsnormen te komen, met name wat papieren certificaten betreft; |
12. |
benadrukt dat het digitale groene certificaat geen voorwaarde mag zijn voor de uitoefening van het recht op vrij verkeer, noch een reisdocument, en benadrukt het beginsel van non-discriminatie, met name jegens niet-ingeënte personen; |
13. |
stelt voor artikel 1 van de voorgestelde verordening te wijzigen om duidelijk te maken dat het digitale groene certificaat geen afbreuk doet aan het recht van grensarbeiders om zich tijdens de pandemie vrij tussen hun woon- en werkplaats te verplaatsen. Evenmin mag de verordening van invloed zijn op het vrije verkeer van goederen en essentiële diensten in de gehele eengemaakte markt, met inbegrip van medische benodigdheden en medisch personeel, via de als “green lanes” aangeduide grensovergangen die het onderwerp vormen van de mededeling van de Commissie over de invoering van green lanes in het kader van de richtsnoeren voor grensbeheermaatregelen om de gezondheid te beschermen en de beschikbaarheid van goederen en essentiële diensten te verzekeren; |
14. |
beklemtoont dat non-discriminatie moet inhouden dat mensen die niet gevaccineerd zijn maar wel beschikken over een geldige test waaruit blijkt dat zij gezond zijn, hun recht om te reizen kunnen uitoefenen. Een dergelijke test moet op grote schaal en tegen een zo laag mogelijke prijs beschikbaar zijn; |
15. |
steunt de aanvaarding van door derde landen aan EU-burgers en hun familieleden afgegeven certificaten, indien deze certificaten zijn afgegeven volgens normen die gelijkwaardig zijn aan die van de verordening; verwacht dat een soortgelijke behandeling ook zal gelden voor in derde landen gevaccineerde onderdanen van die landen die legaal in de EU verblijven of woonachtig zijn., |
16. |
is van oordeel dat het digitale groene certificaat alleen van toepassing mag zijn op vaccins die een Europese goedkeuring hebben gekregen bij besluit van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Artikel 2, lid 3, van de verordening van de Europese Commissie moet dienovereenkomstig worden gewijzigd; |
17. |
onderschrijft dat het digitale groene certificaat kosteloos moet worden afgegeven in een digitaal formaat of in een digitaal en papieren formaat, overeenkomstig de digitaliseringsinspanningen van de Europese Unie. Artikel 3, lid 2, moet dienovereenkomstig worden gewijzigd; |
18. |
merkt op dat de verordening de interne organisatie van de lidstaten moet erkennen en het subsidiariteitsbeginsel moet eerbiedigen door er rekening mee te houden dat in sommige lidstaten de nationale autoriteiten niet de enige autoriteiten zijn die gezondheidscertificaten afgeven. In de hele verordening moet worden verwezen naar “relevante overheidsinstanties” (te beginnen met artikel 3, lid 2); |
19. |
verzoekt de Europese Commissie om, na de inwerkingtreding van het digitale groene certificaat, de beperkingen op het vrije verkeer van personen binnen de EU, zoals quarantaine, zelfisolatie, een test op COVID-19-infectie of weigering van toegang, te coördineren. Het CvdR dringt er met name op aan dat de lidstaten de andere lidstaten en de Commissie onverwijld van tevoren in kennis stellen van de invoering van dergelijke beperkingen, samen met de desbetreffende motivering en informatie over de reikwijdte van de genomen maatregelen (wijziging van artikel 10, lid 1); |
20. |
dringt aan op bescherming van de zeer gevoelige en persoonlijke gezondheidsgegevens en verzoekt de Europese wetgever met name de implicaties van het voorgestelde certificaat voor de gegevensbescherming grondig te beoordelen. Daarbij gaat het om de mate waarin het voldoet aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), de opslag van gegevens en de vraag of EU-gegevens buiten de Europese Unie kunnen worden gebracht; dringt erop aan dat de gegevens niet langer worden geëvalueerd zodra de pandemie voorbij is; |
21. |
herhaalt dat de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten zijn erkend, moeten worden geëerbiedigd als deze verordening door de lidstaten en hun regio’s ten uitvoer wordt gelegd, waaronder het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, het recht op gelijkheid voor de wet en non-discriminatie, het recht van vrij verkeer en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte. In dit verband moet elke beperking van de grondrechten worden onderworpen aan een evenredigheidstoetsing en -controle; |
22. |
dringt er bij het Europees Parlement en de Europese Raad op aan het digitale groene certificaat zo spoedig mogelijk goed te keuren, zodat dit en het bijbehorende systeem nog deze zomer volledig operationeel zijn en een belangrijke stap wordt gezet naar herstel van de economie van de EU; |
23. |
dringt er bij de lidstaten op aan terughoudendheid te betrachten bij het gebruik van het digitale groene certificaat. Basisdiensten moeten beschikbaar blijven voor alle burgers; |
Opvoering van de vaccinproductie
24. |
herhaalt dat het optreden van de Europese Unie moet stroken met het solidariteitsbeginsel. De toegang tot vaccinatie mag niet worden bepaald door de plaats waar mensen wonen of door de economische strategie van particuliere ondernemingen; |
25. |
dringt aan op een snelle toename van de vaccinproductie in Europa en steunt de inspanningen van de Europese Commissie om deze vaccinproductie op te voeren, met name door het aantal productielocaties in de Europese Unie uit te breiden; verzoekt de Europese Commissie te onderzoeken of daartoe ad-hocbepalingen inzake staatssteun moeten worden overwogen; |
26. |
is van oordeel dat de Europese Unie, om de productie van vaccins op te voeren, naar nieuwe oplossingen zou kunnen kijken, zoals een tijdelijke opschorting van octrooien voor geneesmiddelen en medische technologieën om COVID-19-infecties te behandelen of te voorkomen; |
27. |
herhaalt zijn oproep aan de Europese wetgevers om solide en doortastende voorstellen te doen voor de ontwikkeling en productie van essentiële geneesmiddelen op Europese bodem, teneinde de strategische autonomie van de EU te waarborgen door de afhankelijkheid van derde landen te verminderen; |
28. |
herhaalt dat de vaccinatie van de Europese bevolking de eerste prioriteit van de Europese Unie moet blijven en juicht het mechanisme toe voor de verlening van vergunningen voor de uitvoer van COVID-19-vaccins uit de EU, als een noodzakelijke stap voor vaccinproducenten om hun verplichtingen ten aanzien van de EU-burgers na te komen; benadrukt tegelijkertijd dat dit vaccinatieproces alleen doeltreffend kan zijn indien de Europese Unie blijft helpen bij het verstrekken van vaccins aan de rest van de wereld, met name aan de minder ontwikkelde landen, en dan vooral in het kader van de COVAX-alliantie, waarvan 142 staten deel uitmaken. |
Brussel, 7 mei 2021.
De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's
Apostolos TZITZIKOSTAS