This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52017BP1637
Resolution (EU) 2017/1637 of the European Parliament of 27 April 2017 with observations forming an integral part of the decision on discharge in respect of the implementation of the budget of the Office of the Body of European Regulators for Electronic Communications for the financial year 2015
Resolutie (EU) 2017/1637 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie voor het begrotingsjaar 2015
Resolutie (EU) 2017/1637 van het Europees Parlement van 27 april 2017 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie voor het begrotingsjaar 2015
PB L 252 van 29.9.2017, p. 167–169
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.9.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 252/167 |
RESOLUTIE (EU) 2017/1637 VAN HET EUROPEES PARLEMENT
van 27 april 2017
met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie voor het begrotingsjaar 2015
HET EUROPEES PARLEMENT,
— |
gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie voor het begrotingsjaar 2015, |
— |
gezien artikel 94 van en bijlage IV bij zijn Reglement, |
— |
gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0143/2017), |
A. |
overwegende dat, zoals blijkt uit zijn jaarrekening, de begroting van het Bureau van het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (het „Bureau”) voor het begrotingsjaar 2015 in totaal 4 017 244 EUR bedroeg, hetgeen een afname van 3,5 % ten opzichte van 2014 betekent; |
B. |
overwegende dat de totale bijdrage van de Unie aan de begroting van het Bureau voor 2015 volgens zijn financiële staten 3 498 143 EUR bedroeg, hetgeen een afname betekent van 3,31 % ten opzichte van 2014; |
C. |
overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Bureau voor het begrotingsjaar 2015 (het „verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn; |
D. |
overwegende dat de kwijtingsautoriteit, in het kader van de kwijtingsprocedure, sterk de nadruk legt op het bijzonder belang van het verder versterken van de democratische legitimiteit van de instellingen van de Unie door de transparantie en de verantwoordingsplicht te vergroten, het concept van resultaatgericht begroten ten uitvoer te leggen en een goed personeelsbeheer te verzekeren; |
Follow-up van de kwijting voor 2014
1. |
merkt op dat het Bureau:
wijst erop dat de dienst Interne Audit van de Commissie (IAS) vervolgens de twee aanbevelingen heeft afgesloten die nog openstonden na de follow-up in 2014 naar aanleiding van de beperkte toetsing van de tenuitvoerlegging van de internecontrolenormen; |
Financieel en begrotingsbeheer
2. |
merkt op dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2015 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 95,65 %, een daling van 2,26 % ten opzichte van het jaar 2014; wijst erop dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 80,31 % bedroeg, een stijging van 4,65 % ten opzichte van het jaar 2014; |
3. |
verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat het verslag van de gecontroleerde begrotingsuitvoering qua gedetailleerdheid afwijkt van de meeste andere agentschappen; wijst erop dat het Bureau de taak van rekenplichtige heeft toevertrouwd aan de rekenplichtige van de Commissie en dat het verschil in gedetailleerdheid gebaseerd is op de rapporteringspraktijken van de Commissie; wijst erop dat het Bureau bereid is in het volgende boekjaar alle richtsnoeren voor de begrotingsverslagen te volgen, op voorwaarde dat er ook richtsnoeren worden afgegeven; verzoekt de Rekenkamer en het netwerk van Europese agentschappen om gemeenschappelijke richtsnoeren voor begrotingsverslagen op te stellen op basis van beste praktijken van de gedecentraliseerde agentschappen; |
4. |
wijst erop dat het Bureau de begrotingen van 2015 en 2016 heeft gecorrigeerd voor wat betreft de bepalingen inzake achterwege blijvende bijdragen van nationale regelgevende instanties van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) in 2014; merkt op dat de EVA-overeenkomst is onderhandeld tussen de Commissie en de betreffende landen en dat het Bureau daarom geen invloed heeft op de onderhandelingen; |
Vastleggingen en overdrachten
5. |
stelt op grond van het verslag van de Rekenkamer vast dat het niveau van overgedragen vastgelegde kredieten voor titel II hoog was met 134 228 EUR, (44 %), ten opzichte van 91 757 EUR, (40 %), in 2014; merkt op dat deze overdrachten vooral verband houden met de levering van diensten tot na 2015 en niet noodzakelijkerwijs wijzen op een gebrekkige begrotingsplanning; |
Overschrijvingen
6. |
stelt met tevredenheid vast dat het aantal begrotingsoverdrachten is verminderd tot 17 in 2015 ten opzichte van 37 in 2014; wijst er bovendien op dat de totale uitgaven in Titel I (personeelskosten) gelijk zijn gebleven, met 33 % zijn gedaald in Titel II (administratieve uitgaven) en met 13 % zijn gestegen in Titel III (beleidsuitgaven); neemt er kennis van dat de wijzigingen in de structuur van de initiële begroting kleiner waren dan in 2014; |
Aanbestedings- en aanwervingsprocedures
7. |
verneemt uit het verslag van de Rekenkamer dat het Bureau zijn behoefte aan professionele diensten voor het organiseren van evenementen heeft onderschat; stelt vast dat het kadercontract van vier jaar, dat in 2013 is ondertekend, al in december 2014 het maximumbedrag bereikte; wijst erop dat deze onderschatting door het Bureau het gevolg was van onverwachte wijzigingen in de organisatie van zijn laatste plenaire vergadering voor 2014; is van mening dat het Bureau een modus operandi moet vaststellen met zijn leden en waarnemers bij deze vergaderingen, om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich opnieuw voordoet; wijst erop dat in augustus 2015 een aanbestedingsprocedure is gestart met het oog op de ondertekening van een nieuw kadercontract, en dat het Bureau in de tussentijd de bedoelde diensten heeft ingekocht door middel van kooporders en opdrachten van geringe waarde (onderhandelingsprocedures); is het met de Rekenkamer eens dat een open aanbestedingsprocedure gevolgd had moeten worden, waarbij alle belangstellende economische partners het recht hebben een offerte in te dienen; wijst erop dat het Bureau zijn bestaande inkoopregels in 2016 heeft herzien teneinde het proces te kunnen stroomlijnen, onder meer door eTendering te gebruiken; is ingenomen met het feit dat het Bureau reeds maatregelen heeft getroffen om zijn aanbestedingsregels te verbeteren en een open aanbestedingsprocedure heeft gestart met als resultaat het sluiten van een meervoudig kadercontract met drie ondernemingen (cascadecontract) met ingang van januari 2016; |
8. |
wijst erop dat het aantal posten is verlaagd van 28 aan het eind van 2014 tot 27 aan het eind van 2015; wijst erop dat het Bureau aanvullende taken op zich heeft genomen, leidend tot een toegenomen werkdruk, waardoor de problemen in verband met de aanwerving vanwege het hoge verloop van deskundig personeel nog werden verergerd; wijst erop dat het Bureau in staat is gebleken te zorgen voor een stabiele werking en een evenwichtige verdeling van de werklast over zijn personeel; |
Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie
9. |
wijst erop dat het Bureau het openbare register van documenten van Berec/Bureau van Berec op dagelijkse basis heeft bijgehouden; stelt met tevredenheid vast dat het Bureau op zijn website aandacht besteedt aan het beleid inzake belangenconflicten en de toespraken van de voorzitter op zijn website publiceert; |
10. |
wijst erop dat het jaarverslag van het Bureau een subhoofdstuk over transparantie, verantwoording en integriteit bevatte; wijst erop dat het jaarverslag in overeenstemming is met de richtsnoeren van de Commissie, die niet voorzien in een standaardhoofdstuk over transparantie, verantwoording en integriteit; |
11. |
verwelkomt het feit dat het Bureau actief heeft deelgenomen aan de werkzaamheden van de werkgroep inzake fraudebestrijding van het juridisch netwerk van de agentschappen; stelt met tevredenheid vast dat deze samenwerking heeft geleid tot de vaststelling van de antifraudestrategie van het Bureau in februari 2017; |
12. |
stelt vast dat het Bureau voornemens is de interne regels met betrekking tot klokkenluiders in de eerste helft van 2017 af te ronden en heeft reeds een ontwerpbeleid naar de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) verzonden voor controle vooraf; roept het Bureau op een intern beleid voor klokkenluiders vast te stellen (hetgeen een cultuur van transparantie en verantwoordingsplicht op de werkplek zal bevorderen), werknemers regelmatig te informeren over en te trainen op het gebied van hun rechten en plichten met betrekking tot dat beleid, klokkenluiders te beschermen tegen represailles, opvolging te geven aan de inhoud van de meldingen van klokkenluiders en een kanaal voor anonieme interne verslaglegging beschikbaar te stellen; roept het Agentschap op om jaarverslagen te publiceren over het aantal klokkenluiderszaken en de follow-up die hieraan is gegeven en die jaarverslagen bij de kwijtingsautoriteit in te dienen; verzoekt het Bureau verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit wanneer zijn klokkenluidersregels vastgesteld en uitgevoerd zijn; |
Interne controles
13. |
wijst erop dat de laatste twee van de 18 aanbevelingen van de IAS inzake de tenuitvoerlegging van de internecontrolenormen in 2015 zijn afgesloten, waarmee de tenuitvoerlegging van de internecontrolenormen is afgerond; wijst erop dat het ten volle naleven van de internecontrolenormen zorgt voor een hoge administratieve last voor het Bureau, gezien de kleine omvang van het Bureau en het feit dat het kader voor de internecontrolenormen in algemene zin niet is toegesneden op kleine organisaties; |
14. |
stelt vast dat er geen kritieke risico's zijn vastgesteld bij de zelfbeoordeling van het risico; wijst erop dat de resultaten van deze risicobeoordeling als weergegeven in het desbetreffende verslag een aantal significante risico's omvatten; wijst erop dat het Bureau een register van risico's heeft opgesteld met de meest significante risico's die bij de risicobeoordeling zijn vastgesteld, alsmede de actieplannen om deze risico's aan te pakken; |
Interne audit
15. |
stelt met tevredenheid vast dat uit de resultaten van de controle door de IAS bleek dat de gecontroleerde processen doelmatig zijn en op doeltreffende en efficiënte manier worden beheerd en georganiseerd; wijst echter op de opmerking van de IAS dat er nog mogelijkheden zijn voor verdere verbetering op een aantal specifieke terreinen; wijst erop dat het Bureau met het oog op het uitvoeren van de aanbevelingen van de IAS een actieplan heeft ontwikkeld, waarvan de uitvoering was gepland voor 2016; |
Overige punten
16. |
wijst erop dat de Commissie in september 2016 een voorstel voor een Verordening (COM(2016) 591) heeft opgesteld waarin wordt voorgesteld het Bureau om te zetten in een volwaardig agentschap met bredere bevoegdheden; benadrukt dat hervormingen die worden doorgevoerd na de afronding van het wetgevingsproces een zo groot mogelijke efficiëntie en kosteneffectiviteit moeten waarborgen, alsmede een zo hoog mogelijk niveau van transparantie en bescherming tegen belangenconflicten, en moeten bijdragen aan de meerwaarde van het stelstel van regelgeving van de Unie voor elektronische communicatie; |
17. |
verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 27 april 2017 (1) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen. |
(1) Aangenomen teksten van die datum, P8_TA(2017)0155 (zie bladzijde 372 van dit Publicatieblad).