EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016XC1005(01)

Samenvatting van het Besluit van de Commissie van 25 mei 2016 inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.39792 — Staalgrit voor staalstralen) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 3121)

PB C 366 van 5.10.2016, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 366/6


Samenvatting van het Besluit van de Commissie

van 25 mei 2016

inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst

(Zaak AT.39792 — Staalgrit voor staalstralen)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 3121)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(2016/C 366/06)

Op 25 mei 2016 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de naam van de partij en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

1.   INLEIDING

(1)

Het besluit heeft betrekking op de deelname van de onderneming Pometon S.p.A. („Pometon”) aan één voortdurende inbreuk op artikel 101 van het Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst in de sector staalgrit voor staalstralen. De inbreuk van Pometon duurde van 3 oktober 2003 tot en met 16 mei 2007 en bestond uit een overeenkomst en/of onderling afgestemde feitelijke gedraging om de prijstelling van staalgrit voor staalstralen af te stemmen.

(2)

Staalgrit bestaat uit losse staaldeeltjes, in ronde (steel shot) of hoekige (steel grit) vorm. De voornaamste toepassingen zijn te vinden in de staal- en automobielindustrie, de metaalnijverheid, de petrochemie en de steenhouwerij. Staalgrit komt tot stand door verstuiving van gesmolten staal uit staalschroot, gevolgd door een reeks thermische en mechanische behandelingen waardoor het grit zijn uiteindelijke eigenschappen verkrijgt. Het concurrentieverstorende gedrag dat in deze zaak is vastgesteld, heeft betrekking op steel shot en steel grit in al zijn gradaties.

(3)

In deze zaak zijn twee besluiten vastgesteld: enerzijds een besluit voor de vier ondernemingen die een formeel verzoek tot schikking hebben ingediend (2) en die adressaten waren van het besluit van de Commissie van 2 april 2014 („schikkingsbesluit”) (3), namelijk i) Ervin ii) Winoa; iii) Metalltechnik Schmidt en iv) Eisenwerk Würth, en anderzijds een besluit voor Pometon, die geen verzoek tot schikking heeft ingediend. Deze samenvatting heeft betrekking op het tot Pometon gerichte besluit.

2.   BESCHRIJVING VAN DE ZAAK

2.1.   Procedure

(4)

Deze zaak werd ingeleid op basis van een verzoek om boete-immuniteit door Ervan. De Commissie heeft tussen 15 en 17 juni 2010 onaangekondigde inspecties verricht in de bedrijfsruimten van verschillende producenten van staalgrit.

(5)

Tijdens het onderzoek heeft de Commissie ook verschillende verzoeken om inlichtingen gezonden uit hoofde van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1/2003.

(6)

Op 16 januari 2013 heeft de Commissie tegen de adressaat van het besluit en vier andere ondernemingen de procedure van artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1/2003 ingeleid teneinde schikkingsgesprekken met hen te voeren. Tussen februari en december 2013 hebben schikkingsvergaderingen plaatsgevonden. Na afloop van de onderhandelingen heeft Pometon besloten geen verzoek tot schikking in de dienen en is de Commissie derhalve teruggekeerd naar de normale kartelprocedure.

(7)

Op 3 december 2014 heeft de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aangenomen en gericht aan Pometon.

(8)

Na volledige toegang tot het dossier te hebben gehad, heeft Pometon op 16 februari 2015 schriftelijk geantwoord op de mededeling van de punten van bezwaar en deelgenomen aan een hoorzitting op 17 april 2015.

(9)

Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en machtsposities bracht op 25 april en 23 mei 2016 een gunstig advies uit en de Commissie stelde op 25 mei 2016 het eindbesluit vast.

2.2.   Samenvatting van de inbreuk

(10)

Het besluit heeft betrekking op een kartel dat uiteindelijk tot doel had de prijzen van staalgrit voor staalstralen af te stemmen en de prijsconcurrentie te beperken. Om hun doel te bereiken zijn de partijen herhaaldelijk bilaterale en multilaterale mededingingsbeperkende contacten aangegaan. De partijen gebruikten deze contacten voor besprekingen over de voornaamste prijscomponenten van hun verkoopactiviteiten voor staalgrit in de EER. Pometon gebruikte deze contacten met name om:

a)

te komen tot een eenvormig model voor de berekening van een gemeenschappelijke schroottoeslag — een variabele toeslag die van toepassing zou zijn op de prijs van alle staalgrit in de EER; de gemeenschappelijke toeslag werd toegepast gedurende de hele periode van de inbreuk;

b)

hun gedrag te coördineren ten aanzien van individuele afnemers; de partijen bespraken (hoofdzakelijk door middel van bilaterale contacten) welke parameters inzake concurrentie onderling konden worden toegepast ten aanzien van individuele afnemers: in principe werd de prijsconcurrentie beperkt, waardoor de concurrentie beperkt bleef tot kwaliteit en diensten.

(11)

De geografische reikwijdte van het gedrag betrof de EER.

2.3.   Voorzieningen in rechte

(12)

In het besluit worden de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 (4) toegepast en worden Pometon geldboeten opgelegd.

2.3.1.   Basisbedrag van de geldboete

(13)

Bij het bepalen van de boeten hield de Commissie rekening met de omzet van Pometon op de betrokken markten in het laatste jaar vóór het kartel werd beëindigd, het feit dat prijscoördinatieafspraken tot de schadelijkste concurrentiebeperkingen behoren, de duur van de inbreuk en het feit dat de hele EER bestreken werd. Het basisbedrag van de boete is vastgesteld op 16 % van de desbetreffende omzet zoals hierboven bepaald. Het bijkomende bedrag is vastgesteld op 16 % om ondernemingen te ontraden zich in prijscoördinatiepraktijken te begeven.

2.3.2.   Aanpassingen van het basisbedrag: verzwarende of verzachtende omstandigheden

(14)

De Commissie heeft in deze zaak geen verzwarende omstandigheden toegepast. Zij was van oordeel dat voor Pometon verzachtende omstandigheden gelden aangezien uit bewijsmateriaal is gebleken dat deze in mindere mate dan andere partijen heeft bijgedragen tot het bestendigen van de afspraak inzake prijscoördinatie voor individuele afnemers.

2.3.3.   Bijstelling van het aangepaste basisbedrag

(15)

Gelet op de specifieke omstandigheden van deze zaak heeft de Commissie overeenkomstig punt 37 van de richtsnoeren inzake geldboeten van 2006 haar discretionaire bevoegdheid uitgeoefend en heeft zij de boete van Pometon aangepast tot een niveau dat evenredig is aan de inbreuk en een voldoende afschrikkend effect bereikt.

2.3.4.   Toepassing van de 10 %-omzetlimiet

(16)

Krachtens artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 mag de opgelegde geldboete voor elke inbreuk niet hoger zijn dan 10 % van de totale omzet die de onderneming in het aan het besluit van de Commissie voorafgaande boekjaar heeft behaald.

(17)

In dit geval is de boete niet hoger dan 10 % van de totale omzet van Pometon voor 2015.

3.   CONCLUSIE

(18)

Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 is de volgende geldboete opgelegd:

a)

Pometon: 6 197 000 EUR.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  Artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 773/2004, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 622/2008 wat betreft schikkingsprocedures in kartelzaken.

(3)  C(2014) 2074 final (PB C 362 van 14.10.2014, blz. 8).

(4)  PB C 210 van 1.9.2006, blz. 2.


Top