Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016BP1477

    Resolutie (EU) 2016/1477 van het Europees Parlement van 28 april 2016 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité

    PB L 246 van 14.9.2016, p. 148–150 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2016/1477/oj

    14.9.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 246/148


    RESOLUTIE (EU) 2016/1477 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 28 april 2016

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2014, afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité,

    gezien het besluit van de Europese Ombudsman van 18 november 2015 tot afsluiting van zijn onderzoek inzake klacht 1770/2013/JF tegen het Europees Economisch en Sociaal Comité,

    gezien artikel 94 van en bijlage V bij zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0111/2016),

    1.

    is ingenomen met het feit dat de Rekenkamer op basis van haar controlewerkzaamheden heeft geconcludeerd dat de betalingen als geheel over het per 31 december 2014 afgesloten jaar met betrekking tot de administratieve en andere uitgaven van de instellingen en organen geen materiële fouten vertonen;

    2.

    wijst er met bezorgdheid op dat de Rekenkamer in haar jaarverslag 2014 opmerkt dat er tekortkomingen zijn vastgesteld bij het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) met betrekking tot vier van de vijftien onderzochte aanbestedingsprocedures;

    3.

    juicht het toe dat het EESC in antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer een specifieke ondersteunende dienst voor openbare aanbestedingen heeft opgericht om de directoraten bij te staan, met uitzondering van het directoraat logistiek, dat al over zo'n dienst beschikt; verwacht dat die dienst in de tweede helft van 2016 volledig operationeel zal zijn;

    4.

    constateert dat de begroting voor 2014 van het EESC 128 559 380 EUR bedroeg (tegenover 130 104 400 EUR in 2013), hetgeen een daling van 1,19 % betekent ten opzichte van de begroting van 2013, met een bestedingspercentage van 95,6 %; wijst op de verhoging van het bestedingspercentage in 2014, maar betreurt het dat het bestedingspercentage van 96,8 % van 2012 nog niet bereikt is;

    5.

    benadrukt dat de begroting van het EESC louter administratief is, waarbij het grootste deel gebruikt wordt voor uitgaven met betrekking tot het personeel dat voor de instelling werkzaam is en de rest voor gebouwen, meubilair, uitrusting en diverse werkingskosten;

    6.

    neemt kennis van de bij het jaarlijkse activiteitenverslag van het EESC gevoegde follow-up die gegeven is aan de opmerkingen in de resolutie van het Parlement van 29 april 2015 over de kwijting voor het begrotingsjaar 2013 (1);

    7.

    stelt vast dat in 2014 het EESC minder verslagen en adviezen geproduceerd heeft en minder vergaderingen voor wetgevingswerkzaamheden heeft belegd; is evenwel verrast over het toegenomen aantal juridische adviezen die de juridische dienst in die periode heeft uitgebracht; wenst geïnformeerd te worden over de redenen voor deze toename;

    8.

    merkt op dat er op 5 februari 2014 een samenwerkingsakkoord ondertekend is tussen het EESC en het Parlement, met twee bijlagen inzake administratieve samenwerking en gezamenlijke begrotingsimpact die dezelfde zijn als die bij een parallelle overeenkomst tussen het Parlement en het Comité van de Regio's, met als doel het tot stand brengen van politieke en administratieve samenwerking;

    9.

    is ingenomen met het antwoord van het EESC op het in de bovengenoemde kwijtingsresolutie voor het begrotingsjaar 2013 geformuleerde verzoek van het Parlement om afzonderlijke evaluaties uit te voeren van de impact van het samenwerkingsakkoord op het vlak van personele middelen, uitgaven, synergieën, toegevoegde waarde en kwaliteit van de inhoud;

    10.

    is van mening dat er nog steeds ruimte voor verbetering is binnen het samenwerkingsakkoord, met name op politiek vlak; is van oordeel dat het Parlement, het EESC en het Comité van de Regio's in staat zijn op alle niveaus verdere synergieën te ontwikkelen die de productiviteit op de terreinen waar samengewerkt wordt, zal verhogen en vraagt om het vaststellen van concrete en gedetailleerde bepalingen inzake het functioneren van de diensten die de drie instellingen delen; wenst dat er onder de leden van het EESC een tevredenheidsonderzoek wordt gehouden met betrekking tot de dienstverlening van de onderzoeksdienst van het Europees Parlement; verzoekt blijvend op de hoogte te worden gehouden van de follow-up van het samenwerkingsakkoord;

    11.

    wenst dat in deze tussentijdse evaluatie van het samenwerkingsakkoord ook een gedetailleerde uitsplitsing per instelling wordt opgenomen van de begrotingsbesparingen en stijgingen als gevolg ervan;

    12.

    verneemt dat het EESC, naar aanleiding van de specifieke verzoeken van het Parlement in zijn vorig jaar ingediende resolutie over de kwijting 2013, uitvoering heeft gegeven aan de nieuwe regels met betrekking tot de vergoeding van de reiskosten van zijn leden, d.w.z. vergoeding op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten; is ingenomen met het feit dat het systeem sinds het begin van de nieuwe huidige ambtstermijn van het EESC in de herfst van 2015 volledig operationeel is geworden;

    13.

    merkt met bezorgdheid op dat er in totaal 17 375 864 EUR aan reiskostenvergoedingen en toelagen is uitbetaald aan begunstigden van het EESC; verzoekt de instelling met klem een systematische strategie te ontwikkelen om die uitgaven en toelagen fors te verlagen;

    14.

    neemt ter kennis dat het EESC in het kader van het samenwerkingsakkoord in 2014 een positieve balans van 1 560 000 EUR heeft; neemt met bezorgdheid kennis van het feit dat er in het kader van dat samenwerkingsakkoord 36 ambtenaren van het EESC en 24 van het Comité van de Regio's, die allen tot de vertaaldienst behoorden en in de meeste gevallen heel dicht bij hun pensioen stonden, zijn overgeplaatst, wat een aanzienlijke besparing op de personeelsposten (salarissen en pensioenen) van beide instellingen betekent, maar ook een forse verhoging van de kosten van het Parlement, zowel op korte (salarissen) als op lange (pensioenen) termijn;

    15.

    betreurt het dat de kosten van dienstreizen van personeel gestegen zijn van 338 366 EUR in 2013 naar 387 481 EUR in 2014 (14,5 %);

    16.

    dringt aan op de opneming in het jaarlijkse activiteitenverslag van een overzicht van personeel in leidinggevende functies, uitgesplitst naar nationaliteit, gender en positie;

    17.

    is verheugd over de nauwe samenwerking tussen het EESC en het Comité van de Regio's bij de formulering van de interne regels inzake klokkenluiders, aangezien zij sommige diensten en personeelsleden gemeen hebben; is evenwel van mening dat het te lang heeft geduurd voor het EESC deze regels heeft goedgekeurd; is niettemin ingenomen met het feit dat de regels met terugwerkende kracht worden toegepast;

    18.

    neemt kennis van de lichte verhoging in 2014 van het aantal personeelsleden van een der geslachten op leidinggevende posten (40 %; 39 % in 2013); betreurt evenwel de nog steeds hardnekkige kloof die niet aanwezig is in de andere categorieën; wijst erop dat het van belang is doelstellingen voor de middellange termijn vast te stellen die voor het nodige evenwicht kunnen zorgen, en dringt erop aan dat er actief in die richting wordt voortgewerkt;

    19.

    juicht het toe dat het EESC een specifieke cursus „ethiek en integriteit” heeft gestart om ervoor te zorgen dat het personeel meer kennis heeft en zich meer bewust is van zijn rechten en plichten; is echter van mening dat die cursus niet alleen verplicht moet zijn voor nieuw aangeworven personeel, maar voor alle personeelsleden;

    20.

    betreurt het dat het EESC niet alle maatregelen heeft getroffen waarom het Parlement had gevraagd in paragraaf 24 van zijn eerder genoemde resolutie over de kwijting 2013; is van mening dat het EESC, door na te laten het Bureau van het Parlement en zijn eigen leden en personeel te informeren over de uitspraken van het Gerecht ten nadele van het EESC, en in plaats daarvan die informatie in andere publicaties van algemene aard op te nemen, niet naar behoren heeft gehandeld; verwacht dat dit soort leemten zal worden opgelost met de nieuwe regels inzake klokkenluiders en derhalve in dit concrete geval met terugwerkende kracht kan worden verholpen;

    21.

    hoopt dat het EESC met de toepassing van de nieuwe regels inzake klokkenluiders onmiddellijk en daadwerkelijk de noodzakelijke maatregelen zal treffen om de erkenning, eerbiediging en behandeling als klokkenluider te waarborgen in de gevallen die vóór de vaststelling van die regels als zodanig door het Hof zijn erkend; en verzoekt het EESC de nodige maatregelen te nemen om eens en voor altijd een einde te maken aan alle kritische opmerkingen aan het adres van deze klokkenluiders in diverse publicaties van het EESC;

    22.

    betreurt het dat de Ombudsman in zijn eerder genoemde besluit tot afsluiting van zijn onderzoek over klacht 1770/2013/JF tegen het EESC verklaart dat het EESC slechts ten dele heeft ingestemd met zijn voorstellen om het geval van wanbeheer op te lossen; betreurt het feit dat het EESC in dit geval noch wanbeheer noch enige fout in zijn besluit tot herkwalificatie van de klager erkent; betreurt het dat het EESC uit principe deze fouten niet wil toegeven, hoewel het in de praktijk wel gevolg heeft gegeven aan enkele van de aanbevelingen van de Ombudsman om de indiener van de klacht schadeloos te stellen voor het hem aangedane onrecht;

    23.

    neemt kennis van de informatie over het gebruik van videoconferenties, die door het EESC is verstrekt naar aanleiding van de bovengenoemde kwijtingsresolutie voor 2013; vraagt verder op de hoogte te worden gehouden van de vorderingen op dit gebied; is van mening dat het gebruik van videoconferenties en soortgelijke technologieën het EESC in staat zullen stellen aanzienlijk op reis- en vergaderkosten te besparen;

    24.

    stelt vast dat het aantal vergaderingen waarbij is gebruikgemaakt van videoconferentie-apparatuur is verdubbeld ten opzichte van 2013; stelt vast dat de videoconferentie-apparatuur is gebruikt in vergaderingen waar geen vertolking nodig is; spoort het EESC aan doeltreffend gebruik te maken van het taalonderricht om ervoor te zorgen dat er minder vertolking nodig is en er dus doeltreffender en efficiënter wordt gewerkt;

    25.

    moedigt het EESC aan zijn informatie- en communicatiebeleid en zijn aanwezigheid in de sociale media te versterken;

    26.

    neemt kennis van de inspanning van het EESC om zijn zichtbaarheid door middel van een effectief informatie- en communicatiebeleid te vergroten; stemt in met de nadruk die wordt gelegd op de versterking van de interinstitutionele samenwerking om de communicatie en zichtbaarheid te verbeteren, alsook met de versterking van de aanwezigheid van de leden van instellingen op nationaal niveau, en spoort het EESC aan om op die weg voort te gaan; juicht in dit verband elke verdere inspanning toe die tot een betere informatievoorziening kan leiden en daarmee ook tot verhoging van de transparantie;

    27.

    stelt met tevredenheid vast dat het percentage aangevraagde vertolkingsdiensten dat niet wordt gebruikt, gedaald is van 5,1 % in 2013 naar 4,3 % in 2014; verwacht dat op grond van de overeengekomen bepalingen in het samenwerkingsakkoord een verdere verlaging van de kosten voor vertolking zal worden bereikt;

    28.

    vindt de vermindering met 1 % van de externe vertalingen ten opzichte van 2013 verrassend; verwacht dat er verandering zal komen in deze tendens na de tenuitvoerlegging van het samenwerkingsakkoord die erin voorziet dat er meer vertaalwerk zal worden uitbesteed na de overplaatsing van personeel van de vertaaldienst naar het Parlement;

    29.

    erkent de door het Interinstitutioneel Comité voor vertaling en vertolking behaalde resultaten bij het ontwikkelen van een geharmoniseerde methodiek die het rechtstreeks vergelijken van de vertaalkosten van alle instellingen mogelijk maakt; juicht toe dat de EESC volgens deze methodiek gegevens verstrekt;

    30.

    betreurt het dat in 2014 een belangrijk evenement uitgesteld moest worden; roept het EESC op de organisatie van interne evenementen beter te plannen;

    31.

    is ingenomen met de vermelding van de resultaten en de gevolgen van gesloten zaken van het Europees Bureau voor fraudebestrijding in het jaarlijks activiteitenverslag;

    32.

    steunt het besluit van het EESC om zijn gebouwenbeleid in het jaarlijks activiteitenverslag op te nemen;

    33.

    neemt nota van de samenwerking tussen het EESC en de Commissie begrotingscontrole van het Parlement, in het bijzonder voor wat de kwijtingsprocedure betreft.


    (1)  Resolutie van het Europees Parlement van 29 april 2015 met de opmerkingen die integraal onderdeel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2013, Afdeling VI — Europees Economisch en Sociaal Comité (PB L 255 van 30.9.2015, blz. 128).


    Top