Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IR5292

    Advies van het Comité van de Regio's — Strategische richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU

    PB C 114 van 15.4.2014, p. 37–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.4.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 114/37


    Advies van het Comité van de Regio's — Strategische richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU

    2014/C 114/08

    I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

    1.

    is ingenomen met de Mededeling van de Commissie „Strategische richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU” en onderstreept dat de aquacultuurproductie (net als andere productiesectoren die tot de primaire sector behoren) van strategisch belang is om in te spelen op toekomstige uitdagingen inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en regionale ontwikkeling.

    2.

    Het wijst nogmaals op het belang van blauwe groei en de absolute noodzaak van een Europese strategie ter bevordering van een duurzame ontwikkeling van de aquacultuur om de werkgelegenheidsdoelstellingen te halen en de productiviteit van de sector te verhogen, overeenkomstig de Europa 2020-strategie voor de heropleving van de economie van de EU.

    3.

    Een belangrijke doelstelling van de richtsnoeren zou moeten zijn om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij terug te dringen door middel van een op multilevel governance gebaseerde aanpak.

    4.

    De problematiek van de aquacultuur is reeds onderwerp geweest van verschillende eerdere adviezen, waarin het CvdR vroeg om het aquacultuurbeleid als zodanig te erkennen en te financieren, zodat het een sterk alternatief voor de traditionele visvangst kan worden. Het CvdR vindt dan ook dat het moet worden beschouwd als een fundamentele partner voor de bevordering van dit beleid.

    5.

    Volgens schattingen van de FAO is 47 % van alle voor menselijke consumptie bestemde vis tegenwoordig afkomstig van aquacultuur. Het CvdR betreurt dan ook dat de aquacultuurproductie in de EU qua volume slechts 2,3 % en in waarde slechts 4 % van de wereldproductie uitmaakt (1).

    6.

    Het CvdR maakt zich grote zorgen over het feit dat Europa, ooit koploper in de productie van gekweekte vis, nu meer dan 60 % van de aquacultuurproducten moet importeren, terwijl het uitstekend in staat is deze voeding zelf te produceren en zo werk te verschaffen aan de eigen burgers en aan de hoogste normen te voldoen.

    7.

    Het is zaak om de mogelijkheden van de aquacultuur verder te ontwikkelen en deze stagnerende sector om te vormen tot een bloeiende economische sector.

    8.

    Terecht wordt erkend dat de kloof tussen de hoeveelheid in de EU geconsumeerde visproducten en de hoeveelheid in de EU gevangen vis moet worden gedicht en dat de aquacultuursector hierbij een rol dient te spelen.

    9.

    Duurzame ontwikkeling is binnen Europa een absolute voorwaarde voor iedere sociaaleconomische groei geworden, waarvoor alle sectoren zich zowel politiek als financieel moeten inzetten.

    10.

    Duurzame ontwikkeling van de aquacultuur is van strategisch belang, gezien het rechtstreekse belang hiervan voor alle regio's en lokale gemeenschappen (niet alleen kustgemeenschappen) en de wisselwerking tussen het milieubeleid, de kwaliteit van zee- en binnenwateren en de economische prestaties van de sector.

    11.

    De Europese aquacultuur is geen uniforme sector, maar wordt gekenmerkt door een heterogene reeks teelttechnieken, waaronder gesloten en open systemen, extensieve en intensieve systemen, op het vasteland, in meren, vijvers, delta's en bassins, dicht bij de kust of op volle zee. Zij omvat de teelt van zoet- en zoutwatervissen en schaaldieren, en strekt zich uit van de koude wateren in Scandinavië tot de meer getemperde zeeën in Zuid-Europa. Maar los van deze verschillen moet de Europese aquacultuur worden gesteund om een concurrerende en waardevolle economische sector te worden en een bron van werkgelegenheid, knowhow en lokale trots.

    12.

    Er is behoefte aan een communicatiecampagne die deze rijkdom en verscheidenheid in de schijnwerpers zet en aan een grotere transparantie in de etikettering van aquacultuurproducten, zodat onderscheid kan worden gemaakt tussen producten die van intensieve kwekerijen afkomstig zijn en producten die afkomstig zijn van bedrijven met meer respect voor de natuurlijke omstandigheden (zoals bassins op zee).

    13.

    De EU zou het voortouw moeten nemen bij de ontwikkeling van groene en duurzame methoden voor het kweken van vis, door de weg te openen voor de „blauwe revolutie” dankzij innovatieve technologieën en systemen voor het produceren, voederen, uitbroeden en oogsten van vis, die binnen de EU worden ontwikkeld.

    14.

    Het CvdR deelt de bezorgdheid over de stagnatie van de aquacultuurproductie in de EU, die niet profiteert van het concurrentievoordeel van de hoge kwaliteit, hygiëne en voedselveiligheid van de Europese visproducten.

    15.

    Het CvdR beveelt aan dat de EU ook ingevoerde aquacultuurproducten, die vaak als grondstof dienen voor verdere verwerking door Europese bedrijven, zo streng mogelijk blijft controleren en zorgt voor een geharmoniseerd raamwerk van gezondheids-, sanitaire, arbeids- en milieuvoorschriften voor zowel ingevoerde als uit de EU afkomstige producten.

    16.

    Het CvdR wijst op de positieve sociaaleconomische gevolgen die kunnen voortvloeien uit een duurzame groei van de aquacultuursector (en de daaraan verbonden productieketens), omdat dan kan worden beantwoord aan een groter gedeelte van de binnenlandse vraag, waaraan nu wordt voldaan met ingevoerde visproducten, en de werkgelegenheid in de EU dan kan worden gestimuleerd.

    17.

    Het CvdR is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om een vrijwillige samenwerking op poten te zetten, door de lidstaten te betrekken bij de opstelling van nationale strategische meerjarenplannen. Wel beveelt het aan dat de opstelling van indicatoren voor het meten van de vooruitgang niet mag leiden tot een verzwaring van de bureaucratische rompslomp voor het bedrijfsleven en de lokale overheden.

    18.

    Helaas wordt niet verwezen naar de rol die de lokale en regionale overheden kunnen spelen bij de bevordering van een duurzame ontwikkeling van de aquacultuur, bijvoorbeeld door de kennis over aquacultuurproducten te vergroten via voorlichtingsprogramma's op scholen en door de consumptie van lokale en seizoensproducten (korte aanbodketens) te stimuleren.

    19.

    De voorgestelde adviesraad voor aquacultuur zou gebruik moeten maken van de bijdrage van al die regio's in bepaalde lidstaten die expertise hebben gekregen op het gebied van economische ontwikkeling.

    20.

    Voor een duurzame ontwikkeling van de aquacultuur is het inderdaad van belang dat de EU-wetgeving op het gebied van milieu, volksgezondheid, consumentenbescherming en ecologische duurzaamheid wordt nageleefd en dat de gemeenschappelijke doelstellingen van de nationale strategische meerjarenplannen hierop aansluiten.

    21.

    Ook stemt het CvdR ermee in dat de tenuitvoerlegging van de Europese milieuwetgeving op grote schaal moet worden bevorderd, zonder nodeloze lasten aan de marktdeelnemers op te leggen. De knowhow van de producenten en van de lokale en regionale overheden kan in het kader van de adviesraad voor aquacultuur de doorslag geven.

    22.

    Het CvdR wijst op het belang van overleg met de belanghebbende partijen en hoopt dat dit overleg voor het einde van 2017, bij de tussentijdse beoordeling van de nationale plannen, zal worden hervat.

    23.

    Het CvdR stemt in met de door de Commissie aangewezen prioritaire uitdagingen en de bijbehorende richtsnoeren, die erop zijn gericht: a) de administratieve lasten te verlichten; b) de toegang tot ruimte en wateren te vergemakkelijken; c) het concurrentievermogen van de sector te vergroten; d) een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers te bevorderen door de concurrentievoordelen van de Europese aquacultuur te benutten.

    24.

    Meer dan 90 % van de aquacultuuractiviteiten wordt uitgevoerd door kleine en middelgrote bedrijven, wier algemene winstgevendheid en duurzame ontwikkeling afhangen van transparantie, doeltreffende administratieve procedures en voorspelbaarheid. Zonder een duidelijk kader zijn de marktdeelnemers immers niet in staat om met kennis van zaken beslissingen te nemen over investeringen en uitbreiding van hun activiteiten, waarmee zij arbeidsplaatsen scheppen en de productie opvoeren.

    Vereenvoudiging van administratieve procedures

    25.

    Het CvdR betreurt het dat de belemmeringen voor de oprichting van nieuwe aquacultuurbedrijven, die in de Mededeling van 2002 en het daarop betrekking hebbende CvdR-advies al aan de kaak werden gesteld, er niet alleen nog altijd zijn maar zelfs groter zijn geworden. De ontmoedigende duur van de vergunningsprocedure — gemiddeld 2 tot 3 jaar — om een nieuw aquacultuurbedrijf te mogen oprichten (een procedure die in Noorwegen, de belangrijkste Europese producent in deze sector, slechts 6 maanden bedraagt) schrikt veel potentiële ondernemers af en plaatst de hele EU in een nadelige positie ten opzichte van haar mondiale concurrenten. Er is dan ook meer steeds meer behoefte aan wetgeving waarmee de gemiddelde duur van de procedures en de verschillen tussen de lidstaten kunnen worden teruggedrongen.

    26.

    Het CvdR dringt er bij de Commissie op aan om in haar strategische richtsnoeren rekening te houden met de maximale duurzame vangst.

    27.

    Het is volgens het CvdR de moeite waard dat de Commissie samen met de bevoegde autoriteiten op basis van de door de lidstaten verzamelde gegevens beste praktijken en marges voor verbetering vaststelt ten behoeve van de administratieve efficiëntie. Deze werkwijze zou ook moeten worden toegepast op de procedures betreffende de toewijzing van EU-middelen aan aquacultuurbedrijven.

    28.

    In Europa valt de afgifte van vergunningen voor viskwekerijen en de steun aan kleine en middelgrote aquacultuurbedrijven vaak onder de bevoegdheid van de lokale en regionale overheden op wier grondgebied zij zich bevinden. Geconfronteerd met strenge milieuwetten, de druk van niet-gouvernementele milieuorganisaties en de toerismesector enerzijds, en de economische achteruitgang van de traditionele visserij en de toename van de werkloosheid anderzijds, zijn lokale en regionale overheden gebaat bij duidelijke richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de Europese aquacultuursector.

    29.

    Ook als het gaat om de bevordering van goede administratieve praktijken kunnen de lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren, om te beginnen door informatie beschikbaar te stellen aan de lidstaten, die deze informatie tegen eind 2013 dienen te verzamelen.

    Duurzame ontwikkeling en groei van de aquacultuur verzekeren aan de hand van gecoördineerde ruimtelijke ordening

    30.

    Het CvdR wijst erop dat de aquacultuur vanuit het oogpunt van verontreiniging vaak kwetsbaarder is dan visserij, zodat de lidstaten moeten worden aangemoedigd om de risico's en gevolgen in kaart te brengen, met betrekking tot binnenlandse gebieden, de territoriale wateren en de kustzone. Deze kaarten zouden aan het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid kunnen worden toegezonden, en zouden informatie moeten bevatten over infrastructuur en gebruiksfuncties met een potentiële impact op de waterkwaliteit, risicobeperkende maatregelen, monitoringscampagnes, grote nieuwe projecten enz.

    31.

    De aquacultuursector zou gebaat zijn bij een gecoördineerde ruimtelijke ordening, die ook op zee onmisbaar is om conflicten tussen overlappende gebruiksfuncties te verhelpen, de duurzaamheid te vergroten, de onzekerheid terug te dringen, investeringen te vergemakkelijken en de ontwikkeling van aquacultuurbedrijven te bespoedigen.

    32.

    Het CvdR raadt aan optimaal gebruik te maken van de mogelijkheid om kustgroepen (KG's) bij de ruimtelijke ordening te betrekken. Deze actiegroepen kunnen de omliggende regio betrekken bij de programmering en het beheer van de middelen en als spreekbuis optreden voor een groot aantal regionale stakeholders.

    33.

    Het CvdR wijst op het belang van samenwerking tussen aquacultuur en visserij. Een wederzijds versterkende ontwikkeling zal voordelen opleveren voor de kust- en eilandgemeenschappen en bedrijven in de kuststreek, aangezien mensen die hun baan verliezen in de visserijsector kunnen worden opgenomen door de groeiende aquacultuursector. Bovendien kan de samenwerking tussen aquacultuur-, verwerkings- of handelsactiviteiten, mits ook hier sprake is van een wederzijds versterkende ontwikkeling, een toegevoegde waarde genereren voor aquacultuurproducten.

    34.

    De Commissie zou de lidstaten moeten vragen om bij de opstelling van nationale strategische meerjarenplannen onderzoek te doen naar de impact op aquacultuurbedrijven in kustgebieden, naar hoe deze impact kan worden beperkt en naar eventuele compenserende maatregelen voor deze bedrijven.

    35.

    Het CvdR deelt het belang dat de Commissie hecht aan het identificeren van gebieden die het geschiktst zijn voor zoetwateraquacultuur. Wel hoopt het dat van de goede praktijken die lidstaten moeten aangeven in hun nationale meerjarenplannen, er enkele betrekking hebben op zoetwateraquacultuur.

    36.

    Het is het ermee eens dat een milieueffectbeoordeling in het kader van het ruimtelijkeordeningsproces de administratieve rompslomp voor ondernemers kan reduceren.

    37.

    In de strategische richtsnoeren zou moeten worden opgenomen dat bij de gecoördineerde ruimtelijke ordening van kustgebieden aandacht moet worden besteed aan de exploitatie van brakwatergebieden (delta's en lagunes), die in tijden van crisis een belangrijke bijdrage aan de sociaaleconomische veerkracht kunnen leveren en de aquacultuurproductie in de EU kunnen vergroten.

    Het concurrentievermogen van de aquacultuursector in de EU versterken

    38.

    Het CvdR deelt het standpunt dat aquacultuurbedrijven baat zouden hebben bij een betere marktorganisatie en een betere structurering van de organisaties van aquacultuurproducenten.

    39.

    Het dringt er bij de Commissie op aan het rechtstreekse overleg met de organisaties van aquacultuurproducenten voort te zetten, om de grootste belemmeringen voor de ontwikkeling en eventuele oplossingen die zij hebben gevonden in kaart te brengen.

    40.

    Het CvdR erkent de instrumenten in de door de organisaties van aquacultuurproducenten opgestelde productie- en afzetplannen om het concurrentievermogen van aquacultuurbedrijven te verbeteren (met sectorovereenkomsten, brancheovereenkomsten en maatregelen op het gebied van merkenbeleid) en doeltreffend in te spelen op de groeiende verwachtingen van de consumenten op het stuk van de kwaliteit en diversiteit van levensmiddelen.

    41.

    Lokale en regionale overheden en hun instanties die zich bezighouden met onderzoek en experimenten kunnen zowel een rol spelen bij het bevorderen van marktgericht onderzoek, innovatie en kennisoverdracht, als bij het begeleiden van de lidstaten om synergie tussen de verschillende nationale onderzoeksprogramma's te zoeken en te bevorderen.

    42.

    De Commissie zou aandacht moeten blijven besteden aan de impact van visetende vogels en andere visetende diersoorten (zoals de Europese otter) op de extensieve aquacultuur en de biodiversiteit — een zeer ernstig probleem — en zou de doeltreffendheid moeten beoordelen van afwijkingen die de lidstaten kunnen hebben toegestaan op de uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Bovendien zou onmiddellijk moeten worden nagegaan of de strikte bescherming van visetende diersoorten die in bepaalde regio's problemen veroorzaken, überhaupt nog wel overeenstemt met de EU-wetgeving, zodat, op basis van gewijzigde classificaties, de nodige uitzonderingen in de lidstaten gemakkelijk kunnen worden gerechtvaardigd.

    43.

    Het CvdR is er groot voorstander van dat de lidstaten en de lokale en regionale overheden aan de behoeften van de aquacultuursector aangepaste onderwijs- en beroepsopleidingsprogramma's steunen en ontwikkelen en informatie verschaffen over het huidige aanbod en het gevolgde groeibeleid.

    44.

    Met betrekking tot de uitwisseling van kennis, goede praktijken en innovaties zou de Commissie zowel kunnen overgaan tot de oprichting van de geplande Europese waarnemingspost voor de markten, als de lidstaten kunnen aanmoedigen om hun toekomstige operationele programma's meer te focussen op de ondersteuning van aquacultuurbedrijven (in het bijzonder collectieve ondernemingen) die projecten voor de overdracht van kennis en innovatie uitvoeren.

    Een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers van de EU bevorderen door hun concurrentievoordelen te benutten

    45.

    Het CvdR erkent dat de consumenten nauwkeurig moeten worden geïnformeerd over de kwaliteit van de aquacultuurproducten, ongeacht hun herkomst. Correcte voorlichting kan het concurrentievermogen van de sector alleen maar versterken.

    46.

    Op het gebied van etikettering en vrijwillige certificeringsregelingen moeten de nationale strategische meerjarenplannen een up-to-date kader bieden, een uitvoerige evaluatie van de stand van zaken geven en een uniforme toepassing binnen de EU bevorderen.

    47.

    Het CvdR hoopt dat in de strategische richtsnoeren voor een duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU wordt verwezen naar de rol van de producentenorganisaties en kustgroepen bij de geïntegreerde bevordering van de aquacultuurproductie en van de gebieden waar deze productie plaatsvindt. Dit zijn doelstellingen waaraan de regio's concreet kunnen bijdragen.

    48.

    is van mening dat de lidstaten en de regio's de positieve ervaring die in de landbouwsector met de traceerbaarheid van producten en korte voedselvoorzieningsketens is opgedaan, zouden moeten benutten en de toepassing hiervan op aquacultuurbedrijven zouden moeten bevorderen, omdat het concurrentievermogen van die bedrijven dan groter wordt;

    49.

    De lokale beheersplannen voor de visserij zouden ook vanuit het oogpunt van de synergie met de aquacultuursector moeten worden bestudeerd. Hieronder vallen immers zaken als kraamkamergebieden (nursery areas), de seizoensgebondenheid van de productie, de bevoorrading van de markten, mensen die hun baan verliezen in de visserijsector, enz.

    50.

    Het CvdR benadrukt dat zo veel mogelijk aandacht moet worden geschonken aan de bijdrage die de toenemende vraag naar biologische producten kan leveren aan de groei van deze sector.

    51.

    Het stemt in met de verdeling van de doelstellingen over de lidstaten, de Commissie en de adviesraad voor aquacultuur. Als bijkomende doelstelling voor de lidstaten zou het graag zien dat lokale publiek-private partnerschappen benut worden voor de oprichting van kustgroepen, die tot een duurzame ontwikkeling van de aquacultuursector kunnen bijdragen.

    Een nieuw bestuur ter ondersteuning van de aquacultuur in de EU

    52.

    Het CvdR is tevreden dat de Commissie rekening heeft gehouden met de aanbeveling van het Comité (in zijn advies CdR20/2003) om een specifieke adviesraad voor de aquacultuursector op te richten, die als taak krijgt de besluitvormers van informatie te voorzien. Het herinnert aan zijn aanbod om „als forum voor informatieverspreiding te fungeren en ervoor te zorgen dat het publiek wordt voorgelicht over aquacultuurkwesties en daarin ook inspraak krijgt. Op die manier wil het [...] tot een beter bestuur van de aquacultuursector bijdragen” (2).

    Brussel, 29 november 2013.

    De voorzitter van het Comité van de Regio’s

    Ramón Luis VALCÁRCEL SISO


    (1)  Feiten en cijfers over het gemeenschappelijk visserijbeleid 2012.

    (2)  PB C 141 van 29 mei 2010, blz. 37-44.


    Top