EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013AE1767

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie (COM(2013) 44 final — 2013/0024 (COD)) en over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (COM(2013) 45 final — 2013/0025 (COD))

PB C 271 van 19.9.2013, p. 31–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.9.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/31


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie

(COM(2013) 44 final — 2013/0024 (COD))

en over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme

(COM(2013) 45 final — 2013/0025 (COD))

2013/C 271/05

Rapporteur: Christophe ZEEB

De Raad en het Europees Parlement hebben resp. op 28 en 27 februari 2013 en op 12 maart 2013 overeenkomstig resp. artikel 114 van het VWEU en de artt. 114 en 304 van het VWEU besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het

„Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme”

COM(2013) 45 final – 2013/0025 (COD)

en het

„Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie”

COM(2013) 44 final - 2013/0024 (COD).

De afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 24 april 2013 goedgekeurd.

Het Comité heeft tijdens zijn op 22 en 23 mei 2013 gehouden 490e zitting (vergadering van 23 mei) het volgende advies uitgebracht, dat met 145 stemmen vóór, bij 4 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de voorstellen van de Commissie om het Europese regelgevingskader aan te passen aan de wijzigingen die in de internationale normen ter preventie en bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme zijn aangebracht. Criminelen die misbruik maken van het financiële stelsel en van de voorzieningen die de interne markt biedt, bedreigen niet minder dan de grondvesten van de samenleving zelf. Het is volgens het EESC van essentieel belang dat de Europese Unie en de lidstaten de beschikking krijgen over doeltreffende middelen om de zuiverheid en de transparantie van financiële verrichtingen te vergroten. In dit opzicht zet de Commissie met haar voorstellen beslist een stap in de goede richting.

1.2

Het EESC is verheugd over de verduidelijking omtrent het verplichte cliëntenonderzoek dat de meldingsplichtige entiteiten moeten verrichten m.b.t. de uiteindelijke begunstigden van ondernemingen, om te achterhalen welke natuurlijke persoon optreedt achter het scherm dat een rechtspersoon kan vormen, en m.b.t. politiek prominente personen, die vanwege hun functie een hoger risico op corruptie kunnen inhouden. Het EESC kan zich er tevens in vinden dat voortaan ook aanbieders van gokdiensten onder de meldingsplichtige entiteiten vallen, aangezien de goksector gebruikt kan worden voor het witwassen van geld.

1.3

Het EESC is verheugd over de ambitie van de Commissie om de Europese Unie de internationale strijd tegen witwassen en terrorisme te laten aanvoeren. Het is van mening dat samenwerking tussen alle betrokkenen één van de manieren is om te garanderen dat het nieuwe Europese regelgevingskader doeltreffend is en zo de EU in staat stelt het voortouw te nemen in de bestrijding van het witwassen. Het EESC is ingenomen met de aanvullende verduidelijkingen die in het gehele voorstel zijn aangebracht om de proportionaliteit ten aanzien van kleine en middelgrote ondernemingen te waarborgen. Het acht het zinvol om kleine entiteiten via intermediaire organen zoals beroepsordes, -verenigingen en -organisaties van meer technische en professionele bijstand te voorzien, zodat zij kunnen voldoen aan de in het voorstel uiteengezette verplichtingen.

1.4

Het is een goede zaak dat de Commissie zich heeft gewaagd aan de hachelijke evenwichtsoefening tussen de bescherming van persoonsgegevens en de bestrijding van witwassen – twee belangen die op voorhand moeilijk met elkaar te verenigen lijken. Het verzamelen en analyseren van informatie, waaronder persoonsgegevens, door een breed scala aan meldingsplichtige entiteiten heeft uitsluitend tot doel criminele activiteiten op te sporen. De meldingsplichtige entiteiten dienen er dan ook op toe te zien dat zij het privéleven van hun cliënten zoveel mogelijk beschermen, terwijl hun prioriteit uitgaat naar het bieden van ondersteuning aan de nationale autoriteiten bij het bestrijden van criminaliteit.

1.5

Het EESC kan zich vinden in het voorstel om de sancties die van toepassing zijn op de financiële sector op Europees niveau te harmoniseren. De preventie van criminaliteit moet zo doeltreffend mogelijk zijn en de meldingsplichtige entiteiten moeten afschrikwekkende sancties opgelegd kunnen worden die in verhouding staan tot de bedragen die zijn witgewassen. Het EESC roept de Commissie en de lidstaten dan ook op om zorg te dragen voor een consequente en correcte toepassing van de administratieve en strafrechtelijke sancties.

2.   Achtergrond

2.1

Het wiswassen van geld, de financiering van terrorisme en de verspreiding van massavernietigingswapens vormen bedreigingen voor de mondiale veiligheid en de integriteit van het financiële stelsel. De Financial Action Task Force (FATF) is op internationaal niveau belast met het uitwerken van maatregelen, aanbevelingen genoemd, om witwassen van geld, financiering van terrorisme en sinds kort financiering van de verspreiding van massavernietigingswapens te voorkomen en te bestrijden.

2.2

Er is bijna drie jaar lang gewerkt aan een herziening van de aanbevelingen van de FATF om de preventiemaatregelen aan te scherpen en het financiële stelsel beter te beschermen door overheden krachtigere instrumenten in handen te geven om ernstige misdrijven te bestraffen. De nieuwe aanbevelingen zijn door de FATF in februari 2012 goedgekeurd (1).

2.3

De belangrijkste wijzigingen die met de nieuwe aanbevelingen van de FATF worden doorgevoerd, luiden als volgt:

2.3.1

De risicogebaseerde aanpak die landen en meldingsplichtige entiteiten moeten toepassen om meer inzicht te krijgen in de risico's op witwassen en terrorismefinanciering waarmee zij worden geconfronteerd en om hun onderzoeksmethoden zodanig aan te passen dat hun middelen op adequate wijze, in overeenstemming met de aard van de vastgestelde risico's, worden ingezet, wordt nader uitgewerkt.

2.3.2

Er wordt de nodige duidelijkheid gegeven over de verplichtingen van de meldingsplichtige entiteiten. Zo wordt aangegeven hoe ver de verplichtingen reiken m.b.t. (i) de transparantie rond de identiteit van de uiteindelijke begunstigden van ondernemingen en van de begunstigden van elektronische overmakingen en (ii) de identificatie van politiek prominente personen, die vanwege hun functie een hoger risico op corruptie kunnen inhouden.

2.3.3

De aanbevelingen voorzien in doeltreffendere onderzoeksmiddelen voor strafvervolgingsautoriteiten en financiële inlichtingeneenheden en in een betere uitwisseling van informatie inzake onderzoek, controle en vervolging van ernstige misdrijven.

2.4

In 2014 zal een nieuwe ronde van wederzijdse evaluaties onder de FATF-leden plaatsvinden. Daarbij zal met name worden bekeken of de nieuwe aanbevelingen vrucht afwerpen.

3.   Voorstel van de Commissie

3.1

De voorstellen m.b.t. (i) de vierde richtlijn ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en (ii) de tweede verordening betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie maken deel uit van de actualisering van het Europese regelgevingskader naar aanleiding van de gewijzigde aanbevelingen van de FATF.

3.2

De belangrijkste wijzigingen die in het Europese regelgevingskader worden aangebracht, zijn als volgt:

3.2.1

De lijst van meldingsplichtige entiteiten wordt uitgebreid met (i) handelaren die een transactie sluiten van een in contanten betaald bedrag van 7 500 EUR of meer (2), (ii) aanbieders van gokdiensten, en (iii) huurbemiddelingsdiensten.

3.2.2

Fiscale misdrijven worden expliciet vermeld als een van de misdrijven die als basismisdrijven voor het witwassen van geld beschouwd kunnen worden.

3.2.3

De voorgestelde richtlijn verduidelijkt dat de risicogebaseerde benadering, die op zowel supranationaal als nationaal niveau en door iedere meldingsplichtige entiteit toegepast moet worden, inhoudt dat een bepaalde, aan de hand van een minimumlijst van in aanmerking te nemen factoren of door de Europese toezichtautoriteiten ontwikkelde richtsnoeren vast te stellen mate van cliëntenonderzoek wordt verricht.

3.2.4

De Europese toezichthoudende autoriteiten (EBA, EIOPA en ESMA) worden verzocht om deel te nemen aan de risicoanalyse inzake witwassen en terrorismefinanciering binnen de Europese Unie en technische reguleringsnormen voor de lidstaten en de financiële instanties op te stellen.

3.2.5

De meldingsplichtige entiteiten dienen informatie over de uiteindelijke begunstigden te vergaren en binnenlandse politiek prominente personen of politiek prominente personen bij internationale organisaties als een bijzonder risicovolle categorie te beschouwen.

3.2.6

Voor systematische inbreuken op belangrijke vereisten van de richtlijn is een lijst van administratieve sancties opgesteld.

3.3

De voorgestelde wijzigingen zijn met name gebaseerd op de studie (3) die een groep onafhankelijke auditoren naar de toepassing van de derde richtlijn ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering heeft gedaan en op de standpunten die de Commissie tijdens haar openbare raadpleging heeft ontvangen.

3.4

De voorgestelde richtlijn en verordening komen in de plaats van de huidige richtlijn en verordening, die ingetrokken zullen worden.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

Het EESC onderschrijft dat het noodzakelijk is het huidige Europese regelgevingskader ter bestrijding van witwassen en de financiering van terrorisme aan te passen aan de wijzigingen die in internationaal verband zijn doorgevoerd. Het is zich ervan bewust dat witwassen en terrorismefinanciering alle sectoren van de economie aangaan en dat bijzondere aandacht uit moet blijven gaan naar de doeltreffendheid van het regelgevingskader ter voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor criminele doeleinden.

4.2

Het EESC is verheugd over de ambitie van de Commissie om de Europese Unie de internationale strijd tegen witwassen en terrorisme te laten aanvoeren. Zoals al in een eerder advies aangegeven schaart het zich achter „de uitwerking van regels om witwaspraktijken en terrorismefinanciering tegen te gaan, teneinde aan te tonen dat de Unie zorgt voor strikte normen inzake legitiem gedrag in zowel de publieke als de particuliere sector. Onderhavig voorstel betekent een praktische verbetering van het financieel beheer en een versterking van de EU” (4).

4.3

Het EESC meent dat de verlaging (van 15 000 EUR naar 7 500 EUR) van het drempelbedrag waarbij handelaren in goederen aan de in de voorgestelde richtlijn voorziene eisen moeten voldoen, een verdere stap in de goede richting is om niet-contante betalingen te stimuleren. Het EESC heeft er al in een eerder advies (5) op gewezen men ervan uitgaat dat contant geld de schaduweconomie bevordert en dat niet-contante betalingen in fiscaal en economisch opzicht transparanter zijn en bovendien goedkoper voor de samenleving als geheel, praktischer, veiliger en vernieuwender.

4.4   Kleine entiteiten steunen

4.4.1

Het EESC is verheugd dat huurbemiddelingsdiensten en kansspelaanbieders voortaan aan de voorschriften tegen witwassen en terrorismefinanciering moeten voldoen, ondanks het feit dat deze entiteiten niet onder de aanbevelingen van de FATF vallen.

4.4.2

Het EESC is ingenomen met de aanvullende verduidelijkingen die in het gehele voorstel zijn aangebracht om de proportionaliteit ten aanzien van kleine en middelgrote ondernemingen te waarborgen. Om kleine entiteiten in staat te stellen aan de in de voorgestelde richtlijn opgenomen verplichtingen te voldoen stelt het EESC voor om intermediaire organen, zoals beroepsordes, -verenigingen en -organisaties die kleine entiteiten op landelijk niveau vertegenwoordigen, officieel in te schakelen en hun begeleidende, ondersteunende en bemiddelende taken te geven. Het is van essentieel belang dat de kleine entiteiten ondersteuning krijgen om te voorkomen dat zij het belangrijkste doelwit van witwassers worden.

4.5   De identificatievoorschriften en het digitale tijdperk

4.5.1

De verplichte identificatie van personen dient in hun fysieke aanwezigheid te gebeuren. Is dit niet het geval, dan moeten de meldingsplichtige entiteiten de uitgebreide cliëntenonderzoeksprocedure volgen vanwege het risico dat aan een op afstand gesloten transactie kleeft. Het EESC betwijfelt of dit uitgebreide cliëntenonderzoek wel adequaat is nu de samenleving zich in de richting van een geheel digitaal tijdperk begeeft.

4.5.2

Het EESC roept de Commissie op om zich te bezinnen op maatregelen om de eisen m.b.t. de identificatie van cliënten verenigbaar te maken met het steeds algemenere gebruik van elektronische betalingen en communicatie.

4.6   Het evenwicht tussen bescherming van persoonsgegevens en bestrijding van witwassen

4.6.1

Het EESC meent dat de belangen m.b.t. de bescherming van persoonsgegevens verenigd moeten worden met het handhaven van de integriteit van het financiële stelsel door witwassen en terrorismefinanciering te bestrijden.

4.6.2

De bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering berust op het verzamelen en analyseren van informatie, waaronder persoonsgegevens, door een breed scala aan meldingsplichtige entiteiten. Het EESC meent dat ruimschoots voldaan wordt aan de eisen van de lidstaten en de meldingsplichtige entiteiten, zodat een beter evenwicht tussen twee op voorhand moeilijk met elkaar te verenigen belangen tot stand wordt gebracht.

4.6.3

Wat betreft de in artikel 39 van de voorgestelde richtlijn opgenomen verplichting om documenten en informatie na een bewaartermijn van 5 of 10 jaar na beëindiging van de zakenrelatie te vernietigen, dringt het EESC er bij de lidstaten op aan erop toe te zien dat hun wetgevingen voorzien in situaties waarin deze verplichting niet van toepassing zou moeten zijn (bijv. strafvervolging, faillissement of erfenis), om te voorkomen dat het algemeen belang dan wordt geschaad.

4.6.4

Het EESC stelt voor in de richtlijn expliciet de verplichting op te nemen om de identiteit van personen die verdachte transacties melden, strikt geheim te houden, behalve indien zij hebben ingestemd met de bekendmaking van hun identiteit of indien dat noodzakelijk is om in het geval van strafvervolging een eerlijke rechtsgang te garanderen.

4.7   Het optreden van de Europese toezichthoudende autoriteiten legitimiteit geven

4.7.1

De Europese toezichthoudende autoriteiten zullen op Europees niveau deelnemen aan de risicoanalyse inzake witwassen en terrorismefinanciering en kunnen richtsnoeren en reguleringsnormen voor de lidstaten en de financiële instanties opstellen. Hoe belangrijk overleg en samenwerking met de Europese toezichthoudende autoriteiten op het gebied van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering ook is, het EESC wijst er wel op dat de bevoegdheden van deze autoriteiten om de financiële sector te vertegenwoordigen en te reguleren, beperkt zijn. Vele meldingsplichtige entiteiten behoren niet tot de financiële sector en zijn dus niet op Europees niveau vertegenwoordigd. Het EESC stelt dan ook voor dat de Commissie namens de niet-financiële meldingsplichtige entiteiten bijdraagt op Europees niveau aan de risicoanalyse en het opstellen van richtsnoeren.

4.7.2

Het is beslist noodzakelijk dat er op Europees niveau geharmoniseerde aanbevelingen en interpretatieve bepalingen worden opgesteld, zodat de voorschriften tegen witwassen en terrorismefinanciering op uniformere wijze worden toegepast in de lidstaten.

4.8   Administratieve sancties

4.8.1

In de voorstellen is een lijst van administratieve sancties opgenomen in aansluiting op de mededeling „Het versterken van sanctieregelingen in de financiële sector” van de Commissie van 8 december 2010, waarover het EESC advies heeft uitgebracht (6) en die ook in andere recente Commissievoorstellen voorkomt (7).

4.8.2

Het EESC is ervoor om de sancties die van toepassing zijn op de financiële sector, op Europees niveau te harmoniseren. Men kan niet anders dan constateren dat onderdrukking van de criminaliteit niet leidt tot terugdringing van de criminaliteit. Het is dan ook van essentieel belang dat de preventie van criminaliteit zo doeltreffend mogelijk is en dat meldingsplichtige entiteiten die hun verplichtingen m.b.t. het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering niet nakomen, afschrikwekkende sancties opgelegd kunnen worden die in verhouding staan tot de bedragen die zijn witgewassen.

4.8.3

Het EESC plaatst echter vraagtekens bij het louter administratieve karakter van de beoogde sancties en vreest dat de zwaarte van de voorgestelde administratieve sancties ter discussie gesteld zal worden vanwege de hiërarchie van de rechtsvoorschriften en de evenredigheid van de strafrechtelijke sancties. De beoogde administratieve sancties zijn weliswaar afschrikwekkend en zijn gericht op harmonisatie op Europees niveau, maar feit blijft wel dat de strafrechtelijke sancties op witwassen van land tot land verschillen. Het EESC roept de Commissie en de lidstaten dan ook op om zorg te dragen voor een consequente en correcte toepassing van de sancties voor meldingsplichtige entiteiten die hun verplichtingen m.b.t. het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering niet nakomen, alsook van de strafrechtelijke sancties op witwassen.

4.8.4

Het EESC vreest dat betwijfeld zal worden of de regeling inzake administratieve sancties wel in overeenstemming is met de artikelen 6, lid 1, en 7 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, met het gevaar dat sommige administratieve sancties omgezet zullen worden in „straffen”, die alleen uitgesproken kunnen worden door een onafhankelijke rechter na een eerlijke rechtsgang – voorwaarden die de bevoegde administratieve autoriteiten niet vervullen. Het EESC beveelt de Commissie dan ook aan passende juridische oplossingen te vinden om ervoor te zorgen dat er niets meer op de voorgestelde sanctieregeling af te dingen valt.

4.8.5

De – in het voorstel vermelde – invoering van op bepaalde beginselen gebaseerde minimumvoorschriften voor de toepassing van administratieve maatregelen en sancties is volgens het EESC een benadering die de aanpak van de EU als geheel verbetert.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1

Het EESC raadt aan de in artikel 1, lid 4, van de voorgestelde richtlijn gegeven definitie van de financiering van terrorisme uit te breiden tot „ieder andere handeling” dan de beoogde inbreuken, conform de formulering van aanbeveling 5 van de FATF.

5.2

Het EESC wijst erop dat de bijlagen bij de voorgestelde richtlijn een lijst van risicofactoren en soorten bewijs van potentieel risico bevatten, die de meldingsplichtige entiteiten in verband met de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering in acht moeten nemen. Het EESC vindt dat de lijsten in de bijlagen niet uitputtend zijn en dat meldingsplichtige entiteiten in overeenstemming met de risicogebaseerde aanpak ook rekening moeten houden met andere factoren die nauw verband houden met de lidstaten en de uiteenlopende omstandigheden van de transacties die zij afsluiten.

5.3

Het EESC is van mening dat de sleutel tot de oplossing van het piraterijprobleem ligt in het opsporen en stopzetten van de betrokken geldstromen. Er moet in de EU een zwarte lijst worden opgesteld van financiële instellingen die betrokken zijn bij het witwassen van geld van piraten. De Wereldbank, Interpol en Europol kunnen helpen bij het opsporen van losgeld, dat vervolgens in beslag genomen moet worden zodat piraterij geen aantrekkelijke bezigheid meer is (8).

Brussel, 23 mei 2013

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  www.fatf-gafi.org

(2)  De drempel bedraagt thans 15 000 EUR.

(3)  http://ec.europa.eu/internal_market/company/docs/financial-crime/20110124_study_amld_en.pdf

(4)  PB C 267, 27.10.2005, blz 30–35.

(5)  PB C 351 van 15.11.2012, blz. 52.

(6)  PB C 248, 25.8.2011, blz. 108.

(7)  COM(2011) 651 final, COM(2011) 656 final, COM(2011) 683 final.

(8)  PB C 76, 14.3.2013, blz. 15.


Top