EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002PC0159

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen

/* COM/2002/0159 def. - CNS 2002/0090 */

PB C 203E van 27.8.2002, p. 86–107 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52002PC0159

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen /* COM/2002/0159 def. - CNS 2002/0090 */

Publicatieblad Nr. 203 E van 27/08/2002 blz. 0086 - 0107


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. INLEIDING EN ACHTERGROND

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam is de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken van de derde pijler (artikel K.1, onder 6) van het VEU) overgeheveld naar de eerste pijler. Overeenkomstig artikel 61, onder c), en artikel 65 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt de Gemeenschap maatregelen aan op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen voor zover dit nodig is voor de goede werking van de interne markt. Deze maatregelen omvatten de verbetering en vereenvoudiging van de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.

Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken [1], die op 1 maart 2002 in werking treedt, betekent een grote stap vooruit in de vereenvoudiging van de procedure voor het verkrijgen van een verklaring van uitvoerbaarheid (exequatur) ten opzichte van het Verdrag van Brussel betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 1968, waarvoor de verordening in de plaats komt. Krachtens deze Verordening moet een verklaring van uitvoerbaarheid worden verleend zodra bepaalde formaliteiten zijn vervuld en kan deze verklaring door de andere partij alleen worden aangevochten voor de rechter. Deze wijzigingen en vereenvoudigingen nemen echter niet alle belemmeringen voor het vrije verkeer van beslissingen in de Europese Unie weg; er blijven nog steeds beperkende tussenmaatregelen gelden.

[1] PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

De Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 onderschreef het beginsel van wederzijdse erkenning van vonnissen en andere beslissingen van rechterlijke autoriteiten als de hoeksteen van de justitiële samenwerking binnen de Unie. Op het gebied van het burgerlijk recht drong de Europese Raad aan op verdere vermindering van de intermediaire maatregelen die moeten worden genomen om in de ene lidstaat een beslissing die in een andere lidstaat is gegeven, te erkennen en ten uitvoer te leggen. Als eerste stap stelde de Europese Raad voor, beslissingen met betrekking tot bepaalde soorten vorderingen automatisch te erkennen, zonder enige intermediaire procedure of gronden tot weigering van de tenuitvoerlegging, wat eventueel gepaard zou kunnen gaan met de vaststelling van minimumnormen voor specifieke aspecten van het procesrecht. De Europese Raad verzocht de Raad en de Commissie vóór december 2000 een programma van maatregelen aan te nemen om het beginsel van wederzijdse erkenning toe te passen. In het kader van dit programma zou ook een begin moeten worden gemaakt met werkzaamheden betreffende een Europese Executoriale Titel en de aspecten van het procesrecht waarvoor gemeenschappelijke minimumnormen noodzakelijk worden geacht teneinde de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning te vergemakkelijken.

In het gemeenschappelijke programma van de Commissie en de Raad inzake maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen in burgerlijke en handelszaken [2], dat op 30 november 2000 door de Raad is aangenomen, wordt de afschaffing van het exequatur voor onbetwiste schuldvorderingen als één van de prioriteiten van de Gemeenschap genoemd. In het programma wordt erop gewezen dat het feit dat een exequaturprocedure tot vertraging kan leiden van de tenuitvoerlegging van een beslissing, terwijl de vordering niet door de schuldenaar wordt betwist, een tegenstrijdigheid is. Volgens het programma moet dit een van de eerste situaties zijn waarin het exequatur wordt afgeschaft, omdat snelle inning van onbetaalde rekeningen in de handel een absolute noodzaak is en een voortdurende bron van zorg voor het bedrijfsleven, dat alle belang heeft bij een goede werking van de interne markt.

[2] PB C 12 van 15.1.2001, blz. 1.

Tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van justitie in Stockholm op 8 en 9 februari 2001 werd besloten als proefproject voor de afschaffing van het exequatur de Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen in te voeren. Onder het Zweedse voorzitterschap werden in het Comité Burgerlijk recht van de Raad aanzienlijke vorderingen geboekt bij de besprekingen over de te volgen algemene aanpak, met name ten aanzien van de werkingssfeer van het op te stellen rechtsinstrument [3].

[3] In document 10480/01, JUSTCIV 88 (van 29.6.2001) van de Raad wordt een overzicht gegeven van de werkzaamheden op dit gebied onder het Zweedse voorzitterschap.

2. ALGEMENE DOELSTELLING

Overeenkomstig het programma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning en de daarin geformuleerde prioriteiten, en in aansluiting op de voorbereidende werkzaamheden van het Comité Burgerlijk recht van de Raad dient de Commissie hierbij een voorstel in voor een verordening van de Raad betreffende een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen, waarin elke vorm van controle van beslissingen die in een lidstaat zijn gegeven als voorwaarde voor de tenuitvoerlegging ervan in een andere lidstaat, worden afgeschaft.

De Commissie is zich ervan bewust dat de term "Europese executoriale titel" vaak wordt gebruikt wanneer sprake is van een eenvormige procedure voor het verkrijgen van een beslissing, die vervolgens zonder exequaturprocedure in alle lidstaten ten uitvoer kan worden gelegd. In de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Naar meer doelmatigheid bij het verkrijgen en uitvoeren van rechterlijke beslissingen binnen de Europese Unie" [4] werd dit al opgemerkt. Tegelijkertijd werd in deze mededeling echter beklemtoond dat de invoering van een eenvormige procedure en de opheffing van de exequaturprocedure twee afzonderlijke vraagstukken zijn, en dat het antwoord op het ene niet noodzakelijk een voorwaarde is voor de oplossing van het andere. In het programma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning worden beide vraagstukken behandeld en blijft dit onderscheid gehandhaafd, waarbij wordt opgemerkt dat op bepaalde gebieden de afschaffing van het exequatur zou kunnen worden bereikt door de invoering van een echte Europese executoriale titel, die wordt verkregen na een specifieke, eenvormige en geharmoniseerde procedure in de Gemeenschap.

[4] COM (1997) 609 def., PB C 33 van 31.1.1998, blz. 3, punt 9.

Voor niet-betwiste schuldvorderingen streeft de Commissie beide doelstellingen actief na, hoewel niet allebei tegelijk in hetzelfde rechtsinstrument.

* Dit voorstel beoogt de afschaffing van tussenprocedures als voorwaarde voor de tenuitvoerlegging in een andere lidstaat van beslissingen die aantoonbaar zijn verkregen zonder dat de aard of de omvang van de schuldvordering door de schuldenaar werd betwist. In overeenstemming met de beraadslagingen van het Comité Burgerlijk recht van de Raad, is de werkingssfeer van deze verordening niet beperkt tot executoriale titels die zijn verkregen via specifieke spoedprocedures voor de invordering van schulden die naar verwachting niet zullen worden betwist. Deze aanpak biedt grote voordelen voor schuldeisers, voor wie de tenuitvoerlegging op deze manier in het buitenland snel en doeltreffend verloopt, zonder tussenkomst van het gerechtelijk apparaat van de lidstaat waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd en zonder de daarmee gepaard gaande kosten en vertragingen.

* Tegelijkertijd werkt de Commissie aan een groenboek over de invoering van een eenvormige of geharmoniseerde procedure voor een Europees bevel tot betaling, dat naar verwachting in 2002 zal worden gepubliceerd [5]. Omdat een dergelijke harmonisatie behalve voor de procedure voor het verkrijgen van een bevel tot betaling ook gevolgen kan hebben voor de regels inzake de betekening en kennisgeving van gerechtelijke stukken in het algemeen, moet een wetsvoorstel zijn gebaseerd op grondig onderzoek en op raadpleging op grote schaal. Het onderscheid tussen de afschaffing van het exequatur enerzijds en de procedurele harmonisatie anderzijds, maakt het mogelijk op het ene gebied snel vooruitgang te boeken terwijl op het andere de stappen die moeten worden genomen, zorgvuldig worden voorbereid.

[5] In dit Groenboek zal ook worden ingegaan op de vereenvoudiging en versnelling van de procesvoering over kleine vorderingen door middel van de vaststelling van gemeenschappelijke procedures of minimumnormen.

Om het wederzijdse vertrouwen van de lidstaten in elkaars rechtsstelsels, dat een absolute voorwaarde is voor de afschaffing van het exequatur, te versterken en te zorgen voor een strikte naleving van de vereisten voor een eerlijk proces overeenkomstig artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, vindt de Commissie het van essentieel belang een aantal gemeenschappelijke procedurele minimumnormen vast te stellen. Kenmerkend voor verreweg het grootste deel van beslissingen betreffende niet-betwiste schuldvorderingen, is dat zij worden gegeven in een procedure waarin de schuldenaar zich afzijdig houdt. Er wordt van uitgegaan dat deze passieve houding van de schuldenaar een bewuste keuze is die voortvloeit uit het feit dat hij het bestaan van de schuld erkent of uit het opzettelijk negeren van de vordering. Bij gebrek aan een expliciete reactie van de schuldenaar, bewijst alleen de correcte en tijdige kennisgeving of betekening van de stukken met inlichtingen over de betrokken schuldvordering, de procedurele rechten en verplichtingen van de schuldenaar en de gevolgen van het niet-verschijnen, dat de schuldenaar in de gelegenheid is gesteld er bewust voor te kiezen zich afzijdig te houden in de gerechtelijke procedure.

Daarbij moet worden opgemerkt dat het in het merendeel van de gevallen waarin erkenning en tenuitvoerlegging op grond van het Verdrag van Brussel van 1968 is geweigerd, gaat om beslissingen die bij verstek zijn gegeven, terwijl de kennisgeving of betekening van het stuk dat het geding inleidt niet correct en niet tijdig genoeg had plaatsgevonden om de verweerder in staat te stellen zijn verdediging voor te bereiden. In het programma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning worden de veiligheid, de doeltreffendheid en de snelheid van de betekening en kennisgeving van gerechtelijke stukken een van de grondslagen genoemd waarop het vertrouwen van de lidstaten in elkaars nationale rechtssystemen berust, en wordt aangegeven dat een harmonisatie van de voorschriften terzake of de opstelling van minimumnormen zullen worden overwogen.

Daarom bevat dit voorstel minimumnormen inzake de betekening of kennisgeving van stukken, die betrekking hebben op de toegestane methoden van betekening of kennisgeving, het tijdstip van betekening of kennisgeving, dat de verweerder de gelegenheid moet geven zijn verweer voor te bereiden, en het naar behoren inlichten van de schuldenaar. Alleen als aan deze minimumnormen wordt voldaan, kan de controle op de inachtneming van de rechten van de verdediging in de lidstaat waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd, worden afgeschaft.

Het is een logisch gevolg van de afschaffing van het exequatur dat de verantwoordelijkheid voor de controle op de naleving van de vereisten van dit voorstel, met name van de minimumnormen, berust bij de gerechten van de lidstaat waar de beslissing is gegeven. De Europese executoriale titel zoals deze in dit voorstel wordt bedoeld, is een algemene en doorzichtige waarmerking waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden voor tenuitvoerlegging in de gehele Gemeenschap, zonder tussenmaatregelen, is voldaan.

Dit voorstel biedt zowel de lidstaten als de schuldeisers een extra mogelijkheid tot vereenvoudigde tenuitvoerlegging, zonder dat zij verplicht zijn daarvan gebruik te maken. De lidstaten kunnen zelf beslissen of zij hun nationale wetgeving al dan niet aanpassen aan de minimumnormen van hoofdstuk III om zoveel mogelijk beslissingen betreffende niet-betwiste schuldvorderingen als Europese executoriale titel te kunnen erkennen. En schuldeisers kunnen kiezen via welke procedure zij een beslissing uitvoerbaar willen laten verklaren in een andere lidstaat: ofwel door een waarmerking als Europese executoriale titel, ofwel door een verklaring van uitvoerbaarheid krachtens Verordening (EG) nr. 44/2001.

3. ARTIKELEN

Artikel 1 - Voorwerp

In dit artikel wordt in het kort het voorwerp van het voorstel geschetst.

Artikel 2 - Toepassingsgebied

Het algemene toepassingsgebied valt samen met die van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

Artikel 3 - Definities

De punten 1 en 2 zijn overgenomen van de artikelen 32 en 62 (voor zover het betalingsbevelen betreft) van Verordening (EG) nr. 44/2001.

Schuldvordering

Overeenkomstig de consensus die zich aftekende bij de voorbereidende werkzaamheden, is de werkingssfeer van dit instrument beperkt tot schuldvorderingen van een bepaald bedrag, ongeacht de hoogte van dat bedrag.

Niet-betwiste schuldvorderingen

De gevallen waarin een schuldvordering als niet-betwist kan worden beschouwd, kunnen worden verdeeld in twee categorieën. De eerste categorie omvat de gevallen waarin de schuldenaar actief heeft meegewerkt aan een gerechtelijke of (voor authentieke akten) buitengerechtelijke procedure en uitdrukkelijk met de vordering heeft ingestemd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren in de vorm van de erkenning van het bestaan van de schuld voor de rechter, gevolgd door een beslissing op basis van die erkenning, een schikking die door het gerecht wordt goedgekeurd, of een document dat wordt verleden als een authentieke akte. In punt 4, onder a) en d) van punt 4 worden al deze gevallen genoemd.

De tweede categorie wordt gekenmerkt door het feit dat de schuldenaar een gerechtelijk bevel om op de vordering te reageren heeft genegeerd, en dus verondersteld wordt geen bezwaar te maken. Punt 4, onder b), gaat uit van het volledig ontbreken van enig verweer tegen de vordering in de gehele procedure, ongeacht of het om een zuiver schriftelijke procedure gaat of om een procedure met een terechtzitting waar de schuldenaar niet is verschenen of wel is verschenen maar de schuldvordering niet heeft betwist. Een verklaring van de schuldenaar dat hij de vordering niet kan betalen en een verzoek tot uitstel van betaling of tot gespreide betaling, zonder dat wordt aangetoond dat de schuldenaar daar recht op heeft, kan niet worden beschouwd als betwisting, omdat de gegrondheid van de vordering daardoor op geen enkele manier wordt betwist. In dit geval gaat het uitsluitend om de feitelijke onmogelijkheid om te betalen, of, met andere woorden, om de kans op een succesvolle tenuitvoerlegging. Punt c) heeft daarentegen betrekking op de situatie waarin de schuldenaar niet is verschenen op een terechtzitting waarvoor hij is gedagvaard, terwijl hij zich eerder heeft verweerd tegen de schuldvordering. Dit niet-verschijnen kan worden uitgelegd als het gevolg van het feit dat de schuldenaar heeft besloten de schuldvordering niet langer te betwisten. De punten b) en c) omvatten zowel beslissingen bij verstek als bevelen tot betaling die zijn verkregen via specifieke spoedprocedures waarvoor het ontbreken van bezwaar van de schuldenaar een vereiste is, zoals bij de Franse "injonction de payer" of de Oostenrijkse of Duitse "Mahnverfahren".

Kracht van gewijsde

Krachtens artikel 5, onder a), moet een beslissing kracht van gewijsde hebben om als Europese executoriale titel te worden gewaarmerkt. En volgens de definitie in punt 5 heeft een beslissing die kracht van gewijsde als er vanaf het begin geen gewoon rechtsmiddel tegen deze beslissing openstaat of als de schuldenaar geen gewoon rechtsmiddel heeft ingesteld binnen de daarvoor gestelde termijn.

Gewoon rechtsmiddel

In punt 6 is in grote lijnen de definitie overgenomen die het Hof van Justitie van deze term heeft gegeven met betrekking tot de artikelen 30 en 38 van het Verdrag van Brussel van 1968 [6], en die ook voor dit voorstel kan worden gebruikt.

[6] Industrial Diamond Supplies v. Luigi Riva, 22.11.1975, Jurispr. 1977, blz. 2175.

Authentieke akte

Anders dan in het Verdrag van Brussel van 1968 en Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad, waarin geen definitie wordt gegeven van de term "authentieke akte", zijn in dit voorstel in punt 7, onder a), wel de door het Hof van Justitie geformuleerde vereisten [7] in de tekst opgenomen, waaraan ter wille van de volledigheid en de samenhang de onderhoudsverplichtingen zijn toegevoegd die in artikel 57, lid 2, van Verordening (EG) 44/2001 van de Raad expliciet als authentieke akten worden beschouwd.

[7] Unibank A/S v. Flemming G. Christensen, 17.6.1999, Jurispr. 1999, blz. 3715.

Artikel 4 - Afschaffing van het exequatur

In dit artikel wordt beschreven wat een Europese executoriale titel is en wat de betekenis ervan is. De exequaturprocedure die krachtens het Verdrag van Brussel van 1968 en Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad nodig is voor tenuitvoerlegging in een andere lidstaat, wordt overbodig door een beslissing als Europese executoriale titel te waarmerken. Dankzij deze erkenning kan de schuldeiser uitvoeringsmaatregelen treffen in alle andere lidstaten, zonder dat in de lidstaat van tenuitvoerlegging tussenmaatregelen behoeven te worden getroffen. In plaats van de gerechten in de lidstaat van tenuitvoerlegging, die bij de exequaturprocedure moeten nagaan of aan de voorwaarden voor een verklaring van uitvoerbaarheid wordt voldaan, moeten nu de gerechten van de lidstaat van oorsprong vaststellen of een beslissing al dan niet voldoet aan de voorwaarden om als Europese executoriale titel te worden gewaarmerkt.

Artikel 5 - Voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel

Indien aan alle in artikel 5 genoemde voorwaarden is voldaan, moet een uitvoerbare beslissing betreffende een niet-betwiste schuldvordering op verzoek van de schuldeiser als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt. Deze verordening bevat geen beperkingen ten aanzien van het tijdstip waarop de schuldeiser een verzoek om erkenning kan indienen. Een van de grootste voordelen van dit voorstel ten opzichte van de exequaturprocedure overeenkomstig Verordening (EG) nr. 44/2001 is dat de waarmerking als Europese executoriale titel gebeurt door het gerecht van oorsprong, dat bekend is met de zaak en met de toegepaste procedurevoorschriften, zonder dat daarbij gerechtelijke of andere autoriteiten in de lidstaat van tenuitvoerlegging zijn betrokken. De toekenning van de bevoegdheid om binnen het gerecht van oorsprong het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel af te geven is niet in dit voorstel geregeld en wordt dus geregeld bij de nationale wetgeving van de lidstaten.

- Krachtens artikel 5, onder a), moet de beslissing kracht van gewijsde hebben. Op het eerste gezicht lijkt deze drempel hoger dan die van artikel 38, lid 1, van Verordening nr. 44/2001 van de Raad, waarin alleen als voorwaarde wordt gesteld dat de beslissing uitvoerbaar moet zijn in de lidstaat van oorsprong, wat het geval zou kunnen zijn voordat de beslissing kracht van gewijsde heeft (bijv. als de rechter toestemming heeft gegeven voor voorlopige tenuitvoerlegging). Daarbij moet echter niet worden vergeten dat krachtens artikel 43, lid 5, van die verordening, tegen de verklaring van uitvoerbaarheid tot een maand na de betekening daarvan (of twee maanden, indien de verweerder woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de verklaring van uitvoerbaarheid is gegeven) een rechtsmiddel kan worden ingesteld. Volgens artikel 47, lid 3, kunnen gedurende de termijn voor het instellen van een dergelijk rechtsmiddel alleen bewarende maatregelen worden genomen. Deze verplichte "wachttijd" voor andere uitvoerende maatregelen dan bewarende maatregelen, komt in dit voorstel niet voor. Bovendien kan de schuldeiser overeenkomstig artikel 9 van dit voorstel in het geval van een voorlopig uitvoerbare beslissing die nog geen kracht van gewijsde heeft, een Europese executoriale titel verkrijgen voor bewarende maatregelen.

- Krachtens artikel 5, onder b), moet er sprake zijn van overeenstemming met de regels van Verordening (EG) nr. 44/2001 inzake de bevoegdheid in verzekeringszaken, de bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten en inzake exclusieve bevoegdheid. Strijdigheid met deze bepalingen geldt krachtens de artikelen 35 en 45 van die verordening als weigeringsgrond voor de verklaring van uitvoerbaarheid en maakt waarmerking als Europese executoriale titel krachtens dit voorstel onmogelijk.

- Artikel 5, onder c), waarborgt de bescherming van de rechten van de verdediging in alle gevallen waarin de schuldvordering als niet-betwist wordt beschouwd op grond van het feit dat de schuldenaar zich afzijdig houdt in de procedure. In deze gevallen moet er zonder meer van kunnen worden uitgegaan dat de schuldenaar naar behoren is ingelicht over de procedure, de voorwaarden voor het betwisten van de schuldvordering en de gevolgen van het niet-naleven van deze voorwaarden. Overeenkomstig artikel 34, punt 2, en de artikelen 41 en 45 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad kan de verklaring van uitvoerbaarheid voor een beslissing die bij verstek is gegeven, worden geweigerd indien de betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt niet op zodanige wijze is geschied als met het oog op de verdediging van de schuldenaar nodig was, mits de schuldenaar een rechtsmiddel heeft ingesteld. De afschaffing van dit controlemechanisme in de exequaturprocedure en het gebrek aan eenvormigheid van de wetgeving van de lidstaten op de relevante rechtsgebieden, met name de betekening en kennisgeving van stukken, maken een geïnstitutionaliseerde controle op de in hoofdstuk III vastgestelde minimumnormen door de gerechten van de lidstaat van oorsprong noodzakelijk.

- Artikel 5, onder d), heeft ook betrekking op de betekening en kennisgeving van stukken, maar is alleen van toepassing op gevallen waarin de schuldenaar woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong. In dergelijke gevallen moet de betekening en kennisgeving van alle gerechtelijke stukken plaatsvinden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad. In artikel 5, onder d), wordt de overeenstemming met die verordening als voorwaarde gesteld voor waarmerking als Europese executoriale titel.

Artikel 6 - Partiële Europese executoriale titel

In dit artikel is de strekking van artikel 48 van Verordening (EG) nr. 44/2001 overgenomen en aangepast aan dit voorstel, waarbij uitvoeriger wordt beschreven in welke gevallen slechts bepaalde onderdelen van een beslissing kunnen worden gewaarmerkt als Europese executoriale titel.

Artikel 7 - Inhoud van het certificaat van erkenning als Europese executoriale titel

Het certificaat van erkenning als Europese executoriale titel moet bestaan uit:

- een doorzichtig en gestandaardiseerd overzicht van alle feiten die kenmerkend en specifiek zijn voor de inhoud van de beslissing en die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging, en

- alle gegevens betreffende de overeenstemming met de voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel.

Het feit dat het standaardformulier zo gedetailleerd is, biedt de garantie dat alle aspecten door het gerecht van oorsprong worden onderzocht, en versterkt daardoor het wederzijdse vertrouwen van de lidstaten ten aanzien van de nauwkeurigheid van het onderzoek dat wordt verricht voordat een beslissing zonder verdere tussenmaatregelen in alle lidstaten uitvoerbaar wordt verklaard.

Het standaardformulier dat is opgenomen in Bijlage I is meertalig en maakt het zo het gerecht van oorsprong mogelijk het formulier in zijn officiële taal in te vullen. Omdat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging, worden verstrekt door het invullen van namen en getallen of door het aankruisen van vakjes, behoeft het certificaat niet te worden vertaald, behalve in de uitzonderlijke gevallen dat het gerecht van oorsprong schriftelijk aanvullende informatie moet verstrekken.

In lid 3, dat in combinatie met artikel 21, lid 2, moet worden gelezen, wordt een duidelijke regel vastgesteld voor het aantal te verstrekken gewaarmerkte afschriften van het certificaat, teneinde de schuldenaar op dezelfde manier als in de lidstaat van oorsprong te beschermen tegen gelijktijdige uitvoeringsmaatregelen in verschillende lidstaten. Indien de nationale wet voorschrijft dat meer dan één exemplaar van de uitvoerbare beslissing aan de schuldeiser moet worden verstrekt (bijv. in het geval van gezamenlijke aansprakelijkheid van verschillende schuldenaren), geldt dezelfde regel voor het certificaat van erkenning als Europese executoriale titel.

Artikel 8 - Rechtsmiddelen

Tenuitvoerlegging in een andere lidstaat door middel van een Europese executoriale titel wordt nog vereenvoudigd door het feit dat in tegenstelling tot een verklaring van uitvoerbaarheid in de zin van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad, tegen het bewijs van waarmerking zelf geen rechtsmiddel kan worden ingesteld. Indien de schuldenaar wil voorkomen dat er een Europese executoriale titel tegen hem wordt afgegeven, moet hij de vordering betwisten, zodat deze buiten de werkingssfeer van deze verordening valt. Indien de vordering niet wordt betwist, gaat het gerecht van oorsprong, na een verzoek van de schuldeiser, na of aan de voorwaarden voor waarmerking is voldaan en neemt het vervolgens een beslissing, waartegen geen beroep mogelijk is.

In dit verband moet niet worden vergeten dat in artikel 34, punt 2, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad en artikel 27, lid 2 van het Verdrag van Brussel van 1968 een specifieke en onafhankelijke wettelijke norm voor de rechten van de verdediging is vastgesteld, die los staat van de naleving van de nationale regels, en dus specifieke wettelijke vraagstukken opwerpt. Dit betekent dat het kan voorkomen dat de rechterlijke instantie van oorsprong het nationale procesrecht strikt heeft toegepast en dat de verklaring van uitvoerbaarheid toch moet worden geweigerd als gevolg van verschillen tussen de nationale wetgeving en de bescherming van de rechten van de verdediging krachtens artikel 34, punt 2, respectievelijk artikel 27, punt 2, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie [8].

[8] Debaecker v. Bouwman, 11.6.1985, Jurispr. 1985, blz. 779, over het verband tussen artikel 27, onder 2, van het Verdrag van Brussel van 1968 en nationale regels inzake de betekening en kennisgeving van stukken van de lidstaten.

Niettemin is het het gerecht dat belast is met de exequaturprocedure, krachtens artikel 34, punt 2, en artikel 41 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad uitdrukkelijk verboden de naleving van de in de artikelen 34 en 35 vastgestelde regels te toetsen. Zelfs in geval van een flagrante schending van artikel 34, punt 2, moet het gerecht een verklaring van uitvoerbaarheid verstrekken indien overeenkomstig artikel 41 aan de zuiver formele vereisten is voldaan. Alleen indien de schuldenaar een rechtsmiddel heeft ingesteld, kan de naleving van de rechten van de verdediging worden getoetst door het gerecht. Maar ook dan kan het gerecht bij een schending van deze rechten overeenkomstig artikel 34, punt 2, een verklaring van uitvoerbaarheid niet weigeren of intrekken indien de schuldenaar geen gebruik heeft gemaakt van de bestaande mogelijkheid in de lidstaat van oorsprong een rechtsmiddel tegen de beslissing in te stellen. Dat wil zeggen dat de verweerder altijd gebruik moet maken van de mogelijkheid een rechtsmiddel tegen de beslissing in te stellen (of, volgens de terminologie van dit voorstel, om de schuldvordering te betwisten) om recht te hebben op een toetsing van de naleving van de Gemeenschapsregels inzake de rechten van de verdediging. Een rechtsmiddel instellen tegen de verklaring van uitvoerbaarheid zonder de schuldvordering zelf te betwisten, heeft geen kans van slagen.

In dit voorstel wordt een vergelijkbare gedachtegang gevolgd. De bescherming van de rechten van de schuldenaar kan in de lidstaten afwijken van de regels die in hoofdstuk III zijn vastgelegd. Maar gezien

- de grondige controle op de naleving van de voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel die in hoofdstuk III zijn vastgesteld en die overeenkomstig artikel 7 duidelijk herkenbaar zijn in het certificaat van erkenning,

- het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten ten aanzien van de zorgvuldigheid van de rechtspleging en

- de waarborg dat de gevolgen van het overschrijden van de termijn krachtens artikel 15 worden opgeheven indien de schuldenaar niet in staat is geweest de schuldvordering te betwisten,

is het gerechtvaardigd de mogelijkheid om een specifiek rechtsmiddel in te stellen tegen de erkenning als Europese executoriale titel als zodanig, die gebonden is aan de in dit voorstel geformuleerde voorwaarden, uit te sluiten. Van de schuldenaar kan worden verwacht dat hij alle beschikbare middelen aanwendt om de schuldvordering te betwisten, inclusief een gewoon rechtsmiddel tegen de beslissing en een verzoek om opheffing van de gevolgen van de termijnoverschrijding op grond van artikel 20.

Artikel 9 - Europese executoriale titel voor bewarende maatregelen

Een beslissing die nog geen kracht van gewijsde heeft, kan alleen ten uitvoer worden gelegd door middel van voorlopige tenuitvoerlegging, waarvan de gevolgen moeten worden teruggedraaid indien de beslissing in beroep wordt herroepen. Bij het systeem van voorlopige uitvoerbaarheid is altijd sprake van een wankel evenwicht tussen de belangen van de schuldeiser, die gebaat is bij een snelle tenuitvoerlegging, en de belangen van de schuldenaar, die moet worden beschermd tegen onherstelbare schade, die kan ontstaan indien de schade die het gevolg is van de voorlopige tenuitvoerlegging, niet kan worden hersteld. De oplossingen van de lidstaten lopen in dit opzicht sterk uiteen. Er moet ook rekening worden gehouden met het feit dat het onder bepaalde voorwaarden verlenen van voorlopige uitvoerbaarheid onlosmakelijk gekoppeld is aan de mogelijkheid voor de schuldenaar om deze tenuitvoerlegging onder bepaalde voorwaarden te doen beëindigen of opschorten of afhankelijk te maken van het stellen van een zekerheid.

Dit zou tot ingewikkelde problemen leiden indien voorlopige uitvoerbaarheid in de lidstaat van oorsprong, in de lidstaat van tenuitvoerlegging zou worden beschouwd als voldoende voorwaarde voor onbeperkte tenuitvoerlegging om de vordering te voldoen. Het is mogelijk dat de wet van de lidstaat van tenuitvoerlegging die krachtens artikel 21, lid 1, de tenuitvoerleggingsprocedures regelt, ten aanzien van de opschorting van tenuitvoerlegging niet aansluit bij de vorm van voorlopige uitvoerbaarheid die in de lidstaat van oorsprong werd bedoeld, wat tot het ongewenste effect kan leiden dat een beslissing in het buitenland gemakkelijker uitvoerbaar is dan in de lidstaat van oorsprong.

Daarom wordt in dit voorstel een duidelijke oplossing voorgesteld, die dergelijke problemen voorkomt. Volledige tenuitvoerlegging kan alleen geschieden indien een beslissing kracht van gewijsde heeft. Indien de beslissing voorlopig uitvoerbaar is in de lidstaat van oorsprong, kan de schuldeiser echter door middel van bewarende maatregelen op basis van een certificaat van waarmerking als Europese executoriale titel een geslaagde tenuitvoerlegging waarborgen tot de beslissing kracht van gewijsde krijgt.

Op grond van dit certificaat kunnen alle bewarende maatregelen worden getroffen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging mogelijk zijn. Indien voor dergelijke maatregelen de tussenkomst van de rechter in die lidstaat vereist is, dienen de voorwaarden voor deze maatregelen na overlegging van dit certificaat als vervuld te worden beschouwd. Er mogen geen extra voorwaarden worden gesteld (bijv. concreet gevaar dat de schuldenaar zich onvermogend maakt), ook niet als die wettelijk in de lidstaat van tenuitvoerlegging voor bewarende maatregelen gelden.

Artikel 10 - Werkingssfeer van de minimumnormen

Dit artikel vormt de inleiding van hoofdstuk III, waarin de minimumnormen worden vastgesteld die ten aanzien van de rechten van de verdediging moeten worden nageleefd om een beslissing als Europese executoriale titel te kunnen erkennen. De betekening en de kennisgeving van de meest relevante stukken op zodanige wijze en zo tijdig als nodig is om de schuldenaar in staat te stellen zich te verdedigen indien hij dat wenst, staat daarbij centraal. De desbetreffende voorwaarden gelden alleen in het geval de schuldenaar zich tijdens de procedure afzijdig heeft gehouden of niet is verschenen ter terechtzitting. In de overige gevallen van niet-betwiste schuldvorderingen overeenkomstig artikel 3, punt 4, heeft de schuldenaar uitdrukkelijk ingestemd met de schuldvordering en dus actief blijk gegeven van zijn besluit zich niet te verweren.

Doordat de waarmerking van een beslissing als Europese executoriale titel is gekoppeld aan de voorwaarden van hoofdstuk III, wordt het in dit voorstel aan de lidstaten overgelaten te beoordelen of zij het nodig of wenselijk vinden hun nationale wetgeving aan deze minimumnormen aan te passen. Dit voorstel is niet bedoeld om de regels inzake niet-betwiste schuldvorderingen of de voorschriften betreffende de betekening en de kennisgeving van stukken te harmoniseren.

Artikel 11, 12, 13 en 14 - Methoden van betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt en van de dagvaarding

Deze artikelen vormen de kern van de vereisten betreffende de betekening en de kennisgeving van stukken. Er wordt onderscheiden tussen

- hoofdmethoden, waarbij er een direct bewijs is dat het stuk dat het geding inleidt, de schuldenaar persoonlijk heeft bereikt, en

- plaatsvervangende methoden, waarbij er bewijs is dat het stuk niet de schuldenaar persoonlijk maar zijn omgeving heeft bereikt, en het de verantwoordelijkheid is van de schuldenaar om toegang tot het stuk te krijgen.

Krachtens artikel 12 is plaatsvervangende betekening of kennisgeving alleen toegestaan indien redelijke pogingen tot betekening of kennisgeving aan de schuldenaar persoonlijk, geen resultaat hebben opgeleverd. Indien betekening of kennisgeving per post of langs elektronische weg overeenkomstig artikel 11 niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, moet eerst een poging tot betekening of kennisgeving aan de schuldenaar persoonlijk worden ondernomen alvorens tot plaatsvervangende betekening of kennisgeving over te gaan.

De artikelen 11, lid 2 en 12, lid 2, hebben betrekking op de volgende twee situaties:

- de schuldenaar kan zichzelf niet vertegenwoordigen ter terechtzitting (b.v. omdat hij minderjarig is of omdat hij een rechtspersoon is), en er is bij wet een natuurlijke persoon aangewezen als zijn vertegenwoordiger (bijv. de ouders of de directeur van een onderneming). De term "wettelijke vertegenwoordiger" heeft betrekking op deze situatie;

- de schuldenaar heeft een advocaat of een lekenvertegenwoordiger aangewezen om hem te vertegenwoordigen in de procedure. In deze situatie wordt de term "gevolmachtigde" gebruikt.

De in de artikelen 11, lid 1, onder b), en artikel 13, onder b), bedoelde bevoegde ambtenaar kan een overheidsambtenaar zijn of iemand anders die door de lidstaat waar de betekening of kennisgeving plaatsvindt, is gemachtigd tot betekening of kennisgeving en tot het certificeren daarvan.

In artikel 12, lid 3, wordt beklemtoond dat methoden van betekening of kennisgeving waarbij, bij ontstentenis van een adres waar de betekening of kennisgeving kan plaatsvinden, gebruik wordt gemaakt van een juridische fictie dat het stuk de omgeving van de schuldenaar heeft bereikt, krachtens die voorstel niet zijn toegestaan.

Artikel 14 is alleen van belang voor dagvaardingen waarvan de betekening of kennisgeving niet tegelijk plaatsvindt met die van het stuk dat het geding inleidt, maar later. Artikel 14, onder b), is speciaal toegevoegd voor het geval de schuldenaar ter terechtzitting is verschenen en de schuldvordering heeft betwist, maar vervolgens besluit zich niet langer te verweren en niet verschijnt op een volgende terechtzitting, waarvoor hij tijdens de eerste terechtzitting mondeling was gedagvaard.

Artikel 15 - Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is met het oog op de verdediging

In dit artikel wordt concreet en duidelijk vastgesteld welk tijdstip van betekening of kennisgeving moet worden beschouwd als zo tijdig als nodig is met het oog op de verdediging. De minimumperiode om op de vordering te reageren is langer indien de schuldenaar woonplaats heeft in een andere lidstaat dan die waar de procedure wordt gevoerd, omdat rekening wordt gehouden met de complexe aard van grensoverschrijdende procedures. Voor het verschijnen of het zich laten vertegenwoordigen ter terechtzitting ingeval de betekening of kennisgeving van de dagvaarding voor de terechtzitting niet gelijktijdig heeft plaatsgevonden met die van het stuk dat het geding inleidt, gelden dezelfde minimumtermijnen.

Artikel 16, 17 en 18 - Behoorlijke informatieverstrekking aan de schuldenaar

Het spreekt vanzelf dat de schuldenaar zijn verdediging alleen kan voorbereiden wanneer hij op de hoogte is van de vordering die tegen hem is ingesteld, de vereisten betreffende zijn optreden in de procedure en de gevolgen van het niet voldoen aan deze vereisten. De meeste van de verplichte aspecten van de inlichtingen die de schuldenaar moet worden verstrekt, spreken voor zichzelf.

In artikel 17, onder c), wordt rekening gehouden met de verschillen in de regels van de lidstaten ten aanzien van de mate waarin door een gerecht moet worden nagaan of de schuldvordering al dan niet gegrond is, of tenminste op het eerste gezicht gegrond is, voordat een beslissing ten gunste van de schuldeiser kan worden gegeven, ook al is de schuldvordering niet betwist. Indien deze toetsing niet of slechts in beperkte mate plaatsvindt en de schuldenaar er dus niet van kan uitgaan dat het gerecht een ongegronde vordering als zodanig zal beoordelen, moet hij daarvan op de hoogte worden gesteld. Datzelfde geldt wanneer tegen een beslissing geen enkel gewoon rechtsmiddel of slechts een beperkte rechterlijke toetsing openstaat; lid 2, onder d) heeft betrekking op deze gevallen.

Tenslotte moet de schuldenaar erop worden gewezen dat een beslissing die bij ontstentenis van betwisting of bij verstek is gegeven, kan worden erkend als Europese executoriale titel waartegen geen afzonderlijk rechtsmiddel kan worden aangewend, zoals in artikel 17, onder e), is bepaald. Hij moet erop worden gewezen dat hij deze gevolgen alleen kan voorkomen door de vordering te betwisten.

Artikel 19 - Herstel van niet-naleving van de minimumnormen

Krachtens artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad kan de verklaring van uitvoerbaarheid zelfs niet worden geweigerd voor een bij verstek gegeven beslissing als het stuk dat het geding inleidt niet zo tijdig en op zodanige wijze als met het oog op zijn verdediging nodig was, aan de verweerder betekend of medegedeeld is, indien de verweerder geen rechtsmiddel tegen de beslissing heeft aangewend terwijl hij daartoe wel in staat was. De schuldenaar wordt daarmee verplicht om actief op te treden in de procedure teneinde te voorkomen dat een beslissing ten gunste van de schuldeiser wordt gegeven of om een rechtsmiddel in te stellen tegen de beslissing. Indien de verweerder op de hoogte is van de vordering die tegen hem is ingesteld, kan hij er niet simpelweg van uitgaan dat een vormverzuim bij het begin van de procedure automatisch gevolgen heeft voor de tenuitvoerlegging in het buitenland.

In dit artikel wordt dezelfde gedachtegang gevolgd, waardoor de samenhang met Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad in dit opzicht is gewaarborgd. In hoofdstuk III wordt het algemene beginsel van de rechten van de verdediging zoals die zijn vastgelegd in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 44/2001, vertaald in meer specifieke regels. In een regel inzake het herstel van de niet-naleving van de procedurele minimumnormen moet derhalve rekening worden gehouden met deze situatie en moeten de gevolgen van deze niet-naleving nader worden uitgewerkt.

Lid 1 heeft betrekking op alle voorwaarden die zijn vastgelegd in de artikelen 11 -18, waarvan de niet-naleving wordt hersteld indien de betekening of kennisgeving aan de schuldenaar van de beslissing zelf, waartegen een gewoon rechtsmiddel kan worden ingesteld, volgens een toegestane methode is verlopen, waarbij de schuldenaar de inlichtingen zijn verstrekt die nodig zijn om een gewoon rechtsmiddel aan te wenden, maar de schuldenaar geen gebruik heeft gemaakt van deze mogelijkheid om de beslissing aan te vechten.

Lid 2 maakt alleen herstel mogelijk met betrekking tot de methode van betekening of kennisgeving. Zelfs als deze methode niet in overeenstemming is met de artikelen 11-14, hoeft waarmerking als Europese executoriale titel niet te worden uitgesloten indien onomstotelijk vaststaat dat de schuldenaar de stukken persoonlijk in ontvangst heeft genomen en indien aan de voorwaarden van de artikelen 15, 16, 17 en 18 is voldaan.

Artikel 20 - Minimumnormen voor de opheffing van de gevolgen van termijnoverschrijding

Zelfs als alle in hoofdstuk III gestelde voorwaarden, met name die betreffende de methoden voor betekening of kennisgeving van stukken, strikt zijn nageleefd, is het onvermijdelijk dat in bepaalde uitzonderlijke gevallen, zoals ingeval van overmacht, de schuldenaar buiten zijn schuld geen kennis heeft kunnen nemen van de stukken die aan hem zijn betekend of waarvan hem kennis is gegeven. Dit artikel geeft de schuldenaar in dergelijke situaties recht op de opheffing van de gevolgen van termijnoverschrijding door middel van een buitengewone voorziening. Indien de schuldenaar de beslissing niet tijdig heeft ontvangen, wordt hem de mogelijkheid geboden alsnog een rechtsmiddel in te stellen, zelfs wanneer de termijn daarvoor verstreken is. Indien de situatie die de schuldenaar verhindert op te treden in de procedure zich op een eerder tijdstip voordoet, dat wil zeggen als hij geen kennis heeft genomen van het stuk dat het geding inleidt of van de dagvaarding, worden deze gevolgen alleen opgeheven als niet aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, is voldaan, dus als hij niet heeft nagelaten gebruik te maken van de mogelijkheid het vonnis aan te vechten door middel van een gewoon rechtsmiddel.

Lid 2 maakt duidelijk dat de schuldenaar in het in lid 1 bedoelde geval recht heeft op volledige opheffing van de gevolgen van de termijnoverschrijding. Daarom moet in de lidstaten waar tegen de betrokken beslissing helemaal geen rechtsmiddel kan worden aangewend of slechts in beperkte zin, waarbij geen volledige feitelijke of rechterlijke toetsing mogelijk is, de opheffing van de gevolgen van de termijnoverschrijding in een andere vorm dan het aanwenden van een rechtsmiddel worden toegekend, bijvoorbeeld in de vorm van een heropening van de procedure of een buitengewoon rechtsmiddel waarbij volledige rechterlijke toetsing mogelijk is.

In lid 3 wordt een minimumnorm vastgesteld voor de termijn waarbinnen de schuldenaar een verzoek om opheffing van de gevolgen van het verstrijken van termijnen moet indienen, die geldt vanaf het moment dat hij kennis heeft genomen van de procedure tegen hem.

Omdat het hier alleen om een minimumnorm gaat, staat het de lidstaten vrij om een ruimere termijn te bepalen.

Artikel 21 - Tenuitvoerleggingsprocedure

In lid 2 wordt een opsomming gegeven van de documenten die bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van tenuitvoerlegging moeten worden ingediend, waaronder een officiële vertaling van de onderdelen van het meertalige deel van het certificaat die in uitzonderlijke omstandigheden mogelijk vertaald moeten worden, zoals ook is vermeld in de toelichting bij artikel 7.

Lid 3, dat sterk lijkt op de artikelen 51 en 52 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad, met dien verstande dat rekening is gehouden met het feit dat er geen procedure voor de afgifte van een verklaring van uitvoerbaarheid in de lidstaat van tenuitvoerlegging meer nodig is, verbiedt elke belemmering voor de tenuitvoerlegging van beslissingen die in een andere lidstaat zijn gegeven of voor schuldeisers die woonplaats hebben in een andere lidstaat dan de lidstaat van tenuitvoerlegging in de vorm van bijkomende vergoedingen of zekerheden die van deze schuldeisers worden verlangd.

In lid 4 worden andere vereisten verboden die mogelijk een belemmering voor de tenuitvoerlegging zouden kunnen vormen voor schuldeisers die hun woonplaats buiten de lidstaat van tenuitvoerlegging hebben.

Artikel 22 - Toegang tot de rechter tijdens de tenuitvoerlegging

Artikel 22, lid 1, hangt nauw samen met de weigeringsgronden voor de exequaturprocedure die in artikel 34, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad worden genoemd, waarbij echter de voorwaarden waaronder het bestaan van een onverenigbare beslissing de tenuitvoerlegging kan verhinderen, zijn gewijzigd. In dit lid wordt geen onderscheid gemaakt tussen onverenigbare beslissingen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging, in een andere lidstaat, of in een derde land zijn gegeven. Beslissingen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging zijn gegeven, genieten niet automatisch prioriteit, zoals in artikel 34, lid 3, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad het geval is. In plaats daarvan geldt voor alle onverenigbare beslissingen dezelfde norm, ongeacht waar ze gegeven zijn. Inhoudelijk is aan deze norm ten opzichte van artikel 34, lid 4, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad een extra voorwaarde toegevoegd. Het is redelijk om de schuldenaar te verplichten het bestaan van een onverenigbare beslissing in een andere staat zo vroeg mogelijk bekend te maken door hem alleen de mogelijkheid te bieden dit in het tenuitvoerleggingsstadium te doen wanneer hij buiten zijn schuld niet in staat is geweest het bestaan van deze beslissing bekend te maken tijdens de oorspronkelijke procedure die tot de uitvoerbare beslissing heeft geleid.

Lid 2 verbiedt elke vorm van beoordeling van de juistheid van de beslissing en de erkenning ervan als Europese executoriale titel in de lidstaat van tenuitvoerlegging. Dit verbod geldt ook voor de toetsing van de gronden voor weigering of herroeping van de verklaring van uitvoerbaarheid overeenkomstig de artikelen 34 en 35 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad. De voorwaarden voor waarmerking zorgen ervoor dat aan de desbetreffende vereisten wordt voldaan (voor zover deze passend en nodig worden geacht in het kader van dit voorstel).

Lid 2 heeft geen betrekking op gerechtelijke procedures tegen de tenuitvoerlegging zelf die geen beoordeling van de juistheid van de beslissing meebrengen. Dit soort procedures vallen krachtens artikel 21, lid 1, onder de nationale wetgeving van de lidstaat van oorsprong.

Artikel 23 - Opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging

Indien de schuldenaar op grond van artikel 20 om opheffing van de gevolgen van termijnoverschrijding verzoekt of op grond van artikel 22, lid 1, om rechterlijke toetsing, bepaalt de uitkomst van de desbetreffende procedure of de Europese executoriale titel al dan niet uitvoerbaar blijft. Gedurende de periode van onzekerheid tussen de indiening van een dergelijk verzoek en de uiteindelijke beslissing, wordt de uitvoerbaarheid van de Europese executoriale titel niet automatisch opgeschort. Dit artikel laat het aan het gerecht of de bevoegde autoriteit in de lidstaat van tenuitvoerlegging over om te bepalen of de tenuitvoerlegging wordt opgeschort of beperkt indien de schuldenaar gebruik maakt van een van de genoemde mogelijkheden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de kans van slagen van de stappen die de schuldenaar op grond van artikel 20 of 22 heeft ondernomen en met het risico van onherstelbare schade die kan worden aangericht in geval van onvoorwaardelijke tenuitvoerlegging. Deze regel geldt ook wanneer de schuldenaar om herziening of vernietiging van de beslissing vraagt in de lidstaat van oorsprong.

Artikel 24 - Voorlichting over tenuitvoerleggingsprocedures

De afschaffing van de exequaturprocedure maakt de tenuitvoerlegging van een beslissing in een andere lidstaat weliswaar gemakkelijker, maar verandert niets aan de aanzienlijke verschillen tussen de wetgevingen van de lidstaten inzake de tenuitvoerleggingsprocedure zelf, die ook een belemmering voor de toegang tot de tenuitvoerlegging vormen. Dit voorstel is niet gericht op de harmonisatie van die procedure, maar beoogt wel de problemen als gevolg van de verschillen tussen de nationale regels te verlichten door middel van de institutionalisering van een voorlichtingssysteem over de tenuitvoerleggingsprocedures in de lidstaten via het Europees Justitieel Netwerk dat is opgericht bij Beschikking 2001/470/EG van de Raad.

Artikel 25 - Gerechtelijke schikkingen

Gerechtelijke schikkingen in schuldvorderingen van een bepaald bedrag kunnen als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt. Hoofdstuk II is, waar nodig, alleen van toepassing voorzover het de procedure voor de erkenning als Europese executoriale titel betreft; de in artikel 5 genoemde voorwaarden gelden voor beslissingen, niet voor schikkingen. Het feit dat artikel 22, lid 1, van hoofdstuk IV niet van toepassing wordt verklaard, is in overeenstemming met de artikelen 57 en 58 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad: het bestaan van een onverenigbare beslissing vormt geen belemmering voor de tenuitvoerlegging.

Artikel 26 - Authentieke akten

De opmerkingen bij artikel 25 gelden evenzeer voor dit artikel.

Lid 1 legt de bevoegdheid voor de waarmerking als Europese executoriale titel niet bij de rechter, maar bij de autoriteit die de akte authenticiteit verleent, bijvoorbeeld de notaris die de akte heeft verleden. Omdat in tegenstelling tot alle andere executoriale titels waarop dit voorstel betrekking heeft, authentieke akten tot stand komen zonder tussenkomst van een gerecht, voorkomt deze maatregel de tussenkomst van een extra instantie, met het risico van vertragingen. Dit is gerechtvaardigd op grond van het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten, dat ook wordt weerspiegeld in artikel 57, lid 1, van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

In lid 3 wordt een specifieke minimumnorm voor authentieke akten vastgesteld ten aanzien van het verstrekken van inlichtingen aan de schuldenaar over de onmiddellijke uitvoerbaarheid, die minder vanzelfsprekend is dan voor een gerechtelijke schikking.

Artikel 27 en artikel 28 - Vaststelling van de woonplaats van de schuldenaar

Deze twee artikelen zijn in grote lijnen gebaseerd op de artikelen 59 en 60 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

Artikel 29 - Overgangsbepaling

Met het oog op de eenvoud en de samenhang wordt in dit artikel ondubbelzinnig bepaald dat deze verordening alleen van toepassing is op vorderingen die na de inwerkingtreding van de verordening worden ingesteld en authentieke akten die na die datum worden verleden. Lid 2 neemt grotendeels de tekst over van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

Artikel 30 - Verhouding tot Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad

Dit voorstel biedt schuldeisers een doeltreffende manier om een beslissing of een instrument zoals bedoeld in hoofdstuk V uitvoerbaar te maken in een andere lidstaat zonder intermediaire maatregelen in die lidstaat. Het verplicht schuldeisers niet om deze weg te kiezen. Schuldeisers kunnen zelf beslissen of zij om een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel verzoeken of een verklaring van uitvoerbaarheid uit hoofde van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad. De procedures inzake de erkenning en tenuitvoerlegging die voor bijzondere onderwerpen zijn vastgelegd in andere Gemeenschapsinstrumenten of verdragen zoals bedoeld in respectievelijk artikel 67 en artikel 71 van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad, blijven geldig. Indien waarmerking als Europese executoriale titel wordt geweigerd, kan de schuldeiser alsnog via de andere instrumenten erkenning en tenuitvoerlegging van de beslissing vragen.

De procedure die volgt op een verzoek tot waarmerking als Europese executoriale titel valt echter uitsluitend onder dit voorstel, dat in dit verband voorrang heeft op de regels inzake erkenning en tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad.

Artikel 31 - Verhouding tot Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad

Dit artikel bepaalt dat indien in de gerechtelijke procedure die tot een beslissing over een niet-betwiste schuldvordering heeft geleid sprake is van grensoverschrijdende betekening of kennisgeving van stukken, zowel de minimumnormen van hoofdstuk III van dit voorstel betreffende de methoden van betekening of kennisgeving als Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van toepassing zijn. In beginsel is er geen sprake van een mogelijke onverenigbaarheid tussen deze twee instrumenten, omdat Verordening (EG) nr. 1348/2000 geen betrekking heeft op specifieke methoden van betekening of kennisgeving in het kader van de naleving van de rechten van de verdediging.

Daarop geldt echter één uitzondering, want krachtens artikel 19, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad kan in bepaalde gevallen een beslissing bij verstek worden gegeven zonder dat de rechterlijke instantie weet, laat staan over bewijs beschikt, dat de betekening of kennisgeving van het document dat het geding inleidt, op zodanige wijze en zo tijdig als met het oog op de verdediging nodig was, heeft plaatsgevonden. Een dergelijke beslissing moet zijn gebaseerd op de juridische fictie of het vermoeden dat de rechten van de verdediging in acht zijn genomen. Dat is strijdig met de minimumnormen van dit voorstel en daarom kan zo'n beslissing niet worden gewaarmerkt als Europese executoriale titel.

Artikelen 32 en 33 - Uitvoeringsvoorschriften en comité

In artikel 33 is bepaald dat het in Verordening (EG) nr. 44/2001 bedoelde raadgevend comité de Commissie zal bijstaan bij de tenuitvoerlegging zoals bedoeld in artikel 32, namelijk bij de bijwerking van de standaardformulieren in de bijlage of de technische aanpassing daarvan. Het comité zal alleen bijeen worden geroepen wanneer dergelijke wijzigingen nodig zijn.

2002/0090 (CNS)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 61, onder c),

Gezien het voorstel van de Commissie [9],

[9] PB C , , blz. .

Gezien het advies van het Europees Parlement [10],

[10] PB C , , blz. .

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [11],

[11] PB C , , blz. .

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Gemeenschap heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. Daartoe dient de Gemeenschap onder meer de maatregelen aan te nemen op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken die nodig zijn voor de goede werking van de interne markt.

(2) Op 3 december 1998 heeft de Raad een Actieplan van de Raad en de Commissie aangenomen over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid het best kunnen worden uitgevoerd (Actieplan van Wenen [12]).

[12] PB C 19 van 23.1.1999, blz. 1.

(3) De Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 onderschreef het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen als de hoeksteen van een ware rechtsruimte.

(4) Op 30 november 2000 heeft de Raad een ontwerpprogramma van maatregelen voor de uitvoering van het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen in burgerlijke en handelszaken aangenomen [13]. Dit programma omvat in de eerste fase de afschaffing van het exequatur, dat wil zeggen de invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen.

[13] PB C 12 van 15.1.2001, blz. 1.

(5) Het begrip "niet-betwiste schuldvorderingen" heeft betrekking op alle situaties waarin een schuldeiser, gelet op het feit dat niet gebleken is dat de schuldenaar de aard of de omvang van een schuldvordering betwist, een gerechtelijke beslissing tegen deze schuldenaar heeft verkregen of een executoriale titel waarmee de schuldenaar uitdrukkelijk moet instemmen, in de vorm van een door een gerecht goedgekeurde schikking of een authentieke akte.

(6) De toegang tot de tenuitvoerlegging in een andere lidstaat dan die waar de beslissing is gegeven, dient sneller en eenvoudiger te worden gemaakt, doordat de tussenmaatregelen die in de lidstaat van tenuitvoerlegging moeten worden genomen voordat de beslissing ten uitvoer kan worden gelegd, worden afgeschaft. Een beslissing die door het gerecht van oorsprong als Europese executoriale titel is gewaarmerkt, moet, wat de tenuitvoerlegging betreft, op dezelfde manier worden behandeld als een beslissing die in de lidstaat van tenuitvoerlegging is gegeven.

(7) Een dergelijke procedure dient aanzienlijke voordelen te bieden in vergelijking met de exequaturprocedure volgens Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken [14], omdat geen tussenkomst van het gerechtelijk apparaat in een tweede lidstaat met de daarmee gepaard gaande vertraging en kosten meer nodig is. Ook dient zij in het algemeen een vertaling overbodig te maken, omdat voor de waarmerking van meertalige standaardformulieren gebruik wordt gemaakt.

[14] PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(8) Wanneer een gerecht in een lidstaat een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering heeft gegeven in een gerechtelijke procedure waarin de schuldenaar zich afzijdig heeft gehouden, is de afschaffing van elke vorm van controle in de lidstaat van tenuitvoerlegging onlosmakelijk verbonden met en afhankelijk van het bestaan van voldoende waarborgen voor de inachtneming van de rechten van de verdediging.

(9) Deze verordening neemt de grondrechten in acht en gaat uit van de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd. Daarbij wordt in het bijzonder het recht op een eerlijk proces, zoals dat wordt erkend in artikel 47 van het Handvest, volledig geëerbiedigd.

(10) Minimumnormen dienen te worden vastgesteld voor de procedure die tot de beslissing leidt, teneinde ervoor te zorgen dat de schuldenaar in kennis wordt gesteld van de tegen hem ingestelde vordering, van de vereisten voor zijn actieve betrokkenheid bij de procedure indien hij de schuldvordering wenst te betwisten, en van de gevolgen indien hij niet tijdig en niet op zodanige wijze optreedt als met het oog op zijn verdediging nodig is.

(11) Wegens de grote verschillen tussen de lidstaten op het gebied van de vormvoorschriften voor burgerlijke procedures, en met name de voorschriften inzake de betekening en kennisgeving van stukken, moet een specifieke en gedetailleerde autonome definitie van deze minimumnormen worden opgesteld. In het bijzonder kan een methode van betekening of kennisgeving waarbij wordt uitgegaan van een juridische fictie of een vermoeden, zonder bewijs ten aanzien van de naleving van deze minimumnormen, voor de erkenning van een beslissing als Europese executoriale titel niet als voldoende worden beschouwd.

(12) De gerechten die bevoegd zijn inzake de procedure die tot de beslissing leidt, moeten controleren of de minimale procedurele normen volledig zijn nageleefd, voordat zij een gestandaardiseerd bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel verstrekken dat deze controle en de resultaten ervan doorzichtig maakt.

(13) Op grond van het wederzijdse vertrouwen in de rechtspleging in de Gemeenschap kan door een gerecht van een lidstaat worden vastgesteld dat aan alle voorwaarden voor erkenning als Europese executoriale titel is voldaan, zodat een beslissing in alle andere lidstaten ten uitvoer kan worden gelegd, zonder rechterlijke toetsing van de toepassing van de procedurele minimumnormen in de lidstaat waar de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd.

(14) Deze verordening behelst geen verplichting voor de lidstaten hun nationale wetgeving aan te passen aan de minimale procedurele normen die in deze verordening zijn vastgesteld. Zij verschaft daartoe wel een prikkel, door een snellere en efficiëntere tenuitvoerlegging van beslissingen in andere lidstaten slechts mogelijk te maken indien aan deze minimumnormen wordt voldaan.

(15) Het verzoek om waarmerking als een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen is een keuzemogelijkheid voor schuldeisers, die in plaats daarvan ook voor het systeem van erkenning en tenuitvoerlegging krachtens Verordening (EG) nr. 44/2001 of krachtens andere Gemeenschapsinstrumenten kunnen kiezen.

(16) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel naargelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(17) De nodige maatregelen ter uitvoering van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [15].

[15] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(18) [Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet aan de aanneming van deze verordening deel, die derhalve niet bindend voor noch van toepassing in deze twee landen is.]/[Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, hebben het Verenigd Koninkrijk en Ierland schriftelijk kenbaar gemaakt dat zij wensen deel te nemen aan de aanneming en de toepassing van deze verordening.]

(19) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet aan de aanneming van deze verordening deel, die derhalve niet bindend voor noch van toepassing in Denemarken is.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I DOELSTELLING, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1 Voorwerp

Deze verordening is bedoeld om een Europese executoriale titel in het leven te roepen voor niet-betwiste schuldvorderingen, om het vrije verkeer van beslissingen, gerechtelijke schikkingen en authentieke akten in alle lidstaten mogelijk te maken. Daartoe worden minimumnormen vastgesteld die door de lidstaten moeten worden nageleefd en die alle tussenprocedures voorafgaand aan de erkenning en tenuitvoerlegging overbodig maken.

Artikel 2 Toepassingsgebied

1. Deze verordening wordt toegepast in burgerlijke en handelszaken, ongeacht de aard van het gerecht waarvoor deze zaken zich afspelen. Zij heeft inzonderheid geen betrekking op fiscale zaken, douanezaken of administratiefrechtelijke zaken.

2. Zij is niet van toepassing op:

a) de staat en de bevoegdheid van natuurlijke personen, het huwelijksgoederenrecht, testamenten en erfenissen;

b) het faillissement, akkoorden en andere soortgelijke procedures;

c) de sociale zekerheid;

d) de arbitrage.

3. In deze verordening wordt onder "lidstaat" verstaan: alle lidstaten behalve Denemarken [Verenigd Koninkrijk, Ierland].

Artikel 3 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. "Beslissing": elke door een gerecht van een lidstaat gegeven beslissing, ongeacht de daaraan gegeven benaming, zoals arrest, vonnis, bevel, beschikking of rechterlijk dwangbevel, alsmede de vaststelling door de griffier van het bedrag der proceskosten.

2. In Zweden wordt in het kader van de verkorte procedures betreffende betalingsbevelen (betalningsföreläggande) onder de term "gerecht" ook de Zweedse gerechtsdeurwaardersinstantie (kronofogdemyndighet) verstaan.

3. "Schuldvordering": een opeisbare geldelijke vordering van een bepaald bedrag.

4. Een schuldvordering wordt als "niet-betwist" beschouwd indien de schuldenaar:

a) in de loop van de gerechtelijke procedure uitdrukkelijk met de schuldvordering heeft ingestemd, door het bestaan van de schuld toe te geven of door een schikking te treffen die is goedgekeurd door het gerecht; of

b) zich in de loop van de gerechtelijke procedure niet tegen de schuldvordering heeft verweerd; een verklaring van de schuldenaar uitsluitend op grond van feitelijke moeilijkheden bij het aflossen van de schuld kan niet als verweer worden beschouwd; of

c) ter terechtzitting over de schuldvordering niet is verschenen noch was vertegenwoordigd, nadat hij die schuldvordering in de loop van de procedure aanvankelijk had betwist; of

d) in een authentieke akte uitdrukkelijk met de schuldvordering heeft ingestemd.

5. Een beslissing heeft kracht van gewijsde wanneer

a) tegen deze beslissing geen gewoon rechtsmiddel kan worden ingesteld; of

b) de termijn voor de instelling van een gewoon rechtsmiddel tegen de beslissing is verstreken zonder dat een dergelijk rechtsmiddel is ingesteld.

6. "Gewoon rechtsmiddel": elk rechtsmiddel dat tot vernietiging of wijziging van de beslissing die het voorwerp is van de procedure tot waarmerking als Europese executoriale titel, kan leiden en welks instelling in de lidstaat van oorsprong is gebonden aan een wettelijk bepaalde termijn die tengevolge van diezelfde beslissing begint te lopen.

7. "Authentieke akte":

a) een document dat als authentieke akte is verleden of geregistreerd en welks authenticiteit:

(i) betrekking heeft op de inhoud van de akte, en

(ii) is vastgesteld door een openbare instantie of door een andere daartoe door de lidstaat van oorsprong gemachtigde instantie, of

b) een regeling inzake onderhoudsverplichtingen welke met bestuurlijke autoriteiten is getroffen of aan welke deze autoriteiten authenticiteit hebben verleend.

8. "Lidstaat van oorsprong": de lidstaat waar de beslissing die als Europese executoriale titel moet worden gewaarmerkt, is gegeven.

9. "Lidstaat van tenuitvoerlegging": de lidstaat waar de beslissing die als Europese executoriale titel moet worden gewaarmerkt, ten uitvoer moet worden gelegd.

10. "Gerecht van oorsprong": het gerecht dat de beslissing die als Europese excecutoriale titel moet worden gewaarmerkt, heeft gegeven.

HOOFDSTUK II DE EUROPESE EXECUTORIALE TITEL

Artikel 4 Afschaffing van het exequatur

Een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering die in de lidstaat van oorsprong als Europese executoriale titel is gewaarmerkt, wordt in de andere lidstaten erkend en ten uitvoer gelegd zonder dat daarvoor in de lidstaat van tenuitvoerlegging een speciale procedure vereist is.

Artikel 5 Voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel

Een in een lidstaat gegeven beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering wordt op verzoek van de schuldeiser door het gerecht van oorsprong als Europese executoriale titel gewaarmerkt indien

a) de beslissing in de lidstaat van oorsprong uitvoerbaar is en kracht van gewijsde heeft; en

b) de beslissing niet strijdig is met de afdelingen 3, 4 of 6 van hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 44/2001; en

c) in het geval van een niet-betwiste schuldvordering in de zin van artikel 3, punt 4, onder b) of c), van de onderhavige verordening de gerechtelijke procedure in de lidstaat van oorsprong aan de in hoofdstuk III vastgestelde vormvereisten voldoet; en

d) de krachtens hoofdstuk III van de onderhavige verordening vereiste betekening of kennisgeving van de stukken, indien deze in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong moet geschieden, in overeenstemming met artikel 31 is geschied.

Artikel 6 Gedeeltelijke Europese executoriale titel

1. Het gerecht van oorsprong verstrekt een gedeeltelijk bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel voor die gedeelten van de beslissing die aan de vereisten van deze verordening voldoen, wanneer een beslissing betrekking heeft op

a) verschillende zaken en niet alle daarvan opeisbare geldelijke vorderingen van een bepaald bedrag betreffen, of

b) een opeisbare geldelijke vordering van een bepaald bedrag die niet in haar geheel onbetwist is of niet in haar geheel aan de voorwaarden voor waarmerking als Europese executoriale titel voldoet.

2. Een verzoeker kan voor onderdelen van een beslissing om waarmerking als Europese executoriale titel verzoeken.

Artikel 7 Inhoud van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel

1. Het gerecht van oorsprong verstrekt het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel in de vorm van het in bijlage I opgenomen standaardformulier.

2. Het standaardformulier wordt verstrekt in de taal van de beslissing.

3. Het aantal aan de schuldeiser te verstrekken echt verklaarde afschriften van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel komt overeen met het aantal echt verklaarde afschriften van de beslissing dat overeenkomstig de wet van de lidstaat van oorsprong aan de schuldeiser moet worden verstrekt.

Artikel 8 Rechtsmiddelen

Tegen een beslissing inzake een verzoek om waarmerking als Europese executoriale titel kan geen rechtsmiddel worden ingesteld.

Artikel 9 Europese executoriale titel voor bewarende maatregelen

1. Wanneer een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering nog geen kracht van gewijsde heeft maar aan alle andere voorwaarden van artikel 5 is voldaan, verstrekt het gerecht van oorsprong op verzoek van de schuldeiser een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel voor bewarende maatregelen, dat is opgesteld volgens het in bijlage II opgenomen standaardformulier.

2. Op grond van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel voor bewarende maatregelen kunnen in de lidstaat van tenuitvoerlegging bewarende maatregelen tegen het vermogen van de schuldenaar worden genomen.

3. Niets belet de schuldeiser van voorlopige maatregelen, waaronder bewarende maatregelen, gebruik te maken overeenkomstig het recht van de lidstaat van tenuitvoerlegging, zonder dat hiervoor een bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel noodzakelijk is.

HOOFDSTUK III MINIMUMNORMEN VOOR PROCEDURES BETREFFENDE NIET-BETWISTE SCHULDVORDERINGEN

Artikel 10 Toepassingsgebied van de minimumnormen

Een beslissing inzake een schuldvordering die onbetwist is in de zin van artikel 3, punt 4, onder b) of c), wegens het ontbreken van verweer of wegens het niet ter terechtzitting verschijnen van de schuldenaar, kan alleen als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt indien de gerechtelijke procedure in de lidstaat van oorsprong aan de in dit hoofdstuk vastgestelde procedurale vereisten voldoet.

Artikel 11 Methoden van betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt

1. De betekening of kennisgeving aan de schuldenaar van het stuk dat het geding inleidt of van een gelijkwaardig stuk moet op een der volgende manieren zijn geschied:

a) door persoonlijke betekening of kennisgeving blijkend uit een door de schuldenaar ondertekende bevestiging met de datum van ontvangst; of

b) door persoonlijke betekening of kennisgeving blijkend uit een verklaring van de bevoegde ambtenaar die de betekening of kennisgeving heeft verricht, dat de schuldenaar het stuk in ontvangst heeft genomen; of

c) door betekening of kennisgeving per post, blijkend uit een door de schuldenaar ondertekende en teruggezonden ontvangstbevestiging met de datum van ontvangst; of

d) door betekening of kennisgeving langs elektronische weg, bijvoorbeeld door middel van een faxbericht of een electronisch postbericht blijkend uit een door de schuldenaar ondertekende en teruggezonden ontvangstbevestiging met de datum van ontvangst.

2. Voor de toepassing van lid 1 kan de betekening of kennisgeving van het stuk geschieden aan de wettelijke vertegenwoordiger of de gevolgmachtigde van de schuldenaar.

Artikel 12 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

1. Wanneer redelijke pogingen tot betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt of van een gelijkwaardig stuk aan de schuldenaar persoonlijk overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder a) of b), vruchteloos zijn verricht, kan in plaats daarvan de betekening of kennisgeving zijn geschied:

a) persoonlijk ter persoonlijke woonplaats van de schuldenaar, aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde huishouden als de schuldenaar of die in dat huishouden werkzaam is;

b) wanneer de schuldenaar een zelfstandige, een vennootschap of een andere rechtspersoon is, persoonlijk ter woonplaats voor de beroepsdoeleinden van de schuldenaar, aan een volwassene die bij de schuldenaar werkzaam is;

c) wanneer de schuldenaar een zelfstandige, een vennootschap of een andere rechtspersoon is, door neerlegging van het stuk ter woonplaats van de schuldenaar in de brievenbus indien in die brievenbus veilig post kan worden achtergelaten;

d) wanneer de schuldenaar een zelfstandige, een vennootschap of een andere rechtspersoon is, door neerlegging van het stuk op het postkantoor of bij de bevoegde autoriteiten, en een schriftelijke mededeling ter woonplaats van de schuldenaar van de neerlegging in de brievenbus, mits in de brievenbus veilig post kan worden achtergelaten en in de schriftelijke mededeling duidelijk wordt vermeld dat het om een gerechtelijk stuk gaat en dat deze schriftelijke mededeling rechtsgeldig is als betekening of kennisgeving en de geldende termijnen doet ingaan.

2. Voor de toepassing van lid 1 kan de betekening of kennisgeving van het stuk geschieden aan de wettelijke vertegenwoordiger of de gevolmachtigde van de schuldenaar.

Artikel 13 Bewijs van de betekening of kennisgeving

Aan het gerecht van oorsprong wordt het bewijs verstrekt dat de betekening of kennisgeving overeenkomstig de artikelen 11 en 12 is geschied. Dit bewijs wordt geleverd:

a) door een ontvangstbevestiging van de schuldenaar, in de in artikel 11, onder a), c) en d), bedoelde gevallen;

b) in alle andere gevallen, door een door de bevoegde ambtenaar die de betekening of kennisgeving heeft verricht ondertekend document, waarin wordt vermeld:

(i) de tijd en de plaats van de betekening of kennisgeving

(ii) de methode van betekening of kennisgeving

(iii) wanneer het stuk ter betekening of kennisgeving is aangeboden aan een andere persoon dan de schuldenaar, de naam van die persoon en zijn betrekking tot de schuldenaar.

Artikel 14 Methoden van betekening of kennisgeving van een dagvaarding voor een terechtzitting

Wanneer in het geval van een beslissing inzake een schuldvordering die niet-betwist is in de zin van artikel 3, punt 4, onder b) of c), omdat de schuldenaar niet ter terechtzitting is verschenen of was vertegenwoordigd, de betekening of kennisgeving van de dagvaarding voor die terechtzitting niet tegelijk is geschied met de betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, moet de betekening of kennisgeving van de dagvaarding zijn geschied:

a) overeenkomstig de artikelen 11, 12 en 13, of

b) mondeling in een eerdere terechtzitting over dezelfde schuldvordering, hetgeen wordt bewezen door het verslag van die eerdere terechtzitting

Artikel 15 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is met het oog op de verdediging

1. De schuldenaar moet om zijn verdeding voor te bereiden en op de vordering te antwoorden, over een termijn hebben beschikt van tenminste veertien kalenderdagen of, indien hij woonachtig is in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong, van tenminste achtentwintig kalenderdagen, gerekend vanaf de datum van betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt of van een gelijkwaardig stuk.

2. In het geval van een beslissing inzake een schuldvordering die niet betwist is in de zin van artikel 3, punt 4, onder b) of c), omdat de schuldenaar niet ter terechtzitting is verschenen of was vertegenwoordigd, moet wanneer de betekening of de kennisgeving van de dagvaarding voor die terechtzitting niet tegelijk met de betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt of van een gelijkwaardig stuk is geschied, de betekening of kennisgeving van de dagvaarding tenminste veertien kalenderdagen of, indien de schuldenaar in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong woonplaats heeft, tenminste achtentwintig kalenderdagen vóór de terechtzitting zijn verricht, teneinde de schuldenaar in de gelegenheid te stellen te verschijnen of zich te laten vertegenwoordigen.

Artikel 16 Behoorlijke inlichting van de schuldenaar over de schuldvordering

1. Om te verzekeren dat de schuldenaar naar behoren over de schuldvordering wordt ingelicht, moet het stuk dat het geding inleidt of het gelijkwaardige stuk, de volgende gegevens bevatten:

a) de namen en woonplaatsen van de partijen;

b) het bedrag van de schuldvordering;

c) wanneer rente over de vordering wordt gevorderd, de rentevoet en de termijn waarover rente wordt gevorderd, tenzij de hoofdsom krachtens de wetgeving van de lidstaat van oorsprong met wettelijke rente wordt vermeerderd zonder vordering daartoe;

d) de oorzaak van de vordering, waaronder in ieder geval begrepen een korte beschrijving van de ter ondersteuning van de vordering ingeroepen omstandigheden.

Artikel 17 Behoorlijke inlichting van de schuldenaar over de ter betwisting van de schuldvordering noodzakelijk procedurele stappen

Om te verzekeren dat de schuldenaar naar behoren wordt ingelicht over de ter betwisting van de schuldvordering noodzakelijke procedurele stappen, moet in of tegelijk met het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, duidelijk zijn aangegeven:

a) de uiterste termijn om de schuldvordering te betwisten en het adres waarnaar het verzet schriftelijk moest worden gezonden, alsmede aan welke vormvereisten de betwisting moet voldoen, zoals vertegenwoordiging door een advocaat, indien dat verplicht is;

b) dat de beslissing in het voordeel van de schuldeiser kan uitvallen indien niet aan de vormvereisten voor de betwisting van de schuldvordering wordt voldaan;

c) in de lidstaten waar dit het geval is, dat bij het ontbreken van verweer door de schuldenaar, een beslissing in het voordeel van de schuldeiser kan worden gegeven

- zonder toetsing van de gegrondheid van de schuldvordering door de rechter, of

- na een beperkte toetsing van de gegrondheid van de schuldvordering door de rechter.

d) in de lidstaten waar dit het geval is, dat:

- tegen een dergelijke beslissing geen gewoon rechtsmiddel kan worden ingesteld, of

- dat de reikwijdte van rechterlijke toetsing bij een gewoon rechtsmiddel beperkt is,

e) dat een dergelijke beslissing als Europese executoriale titel kan worden gewaarmerkt zonder dat tegen deze waarmerking een rechtsmiddel mogelijk is, en dat als gevolg daarvan de beslissing in alle lidstaten zonder verdere tussenmaatregelen in de lidstaat van tenuitvoerlegging ten uitvoer kan worden gelegd.

Artikel 18 Behoorlijke inlichting van de schuldenaar over de noodzakelijke procedurele stappen ter voorkoming van een bij verstek gegeving beslissing

Om te verzekeren dat de schuldenaar naar behoren wordt ingelicht over de noodzakelijke procedurele stappen ter voorkoming dat een beslissing wordt gegeven inzake een schuldvordering die als onbetwist wordt beschouwd doordat de schuldenaar ter terechtzitting verstek heeft laten gaan, moet de rechter in of tegelijk met de dagvaarding duidelijk hebben gemaakt:

a) waar en wanneer de terechtzitting zou plaatsvinden;

b) dat niet verschijnen van de schuldenaar ter terechtzitting de in artikel 17, onder b), c), d) en e), genoemde gevolgen kan hebben.

Artikel 19 Herstel van niet-naleving van de minimumnormen

1. Wanneer de procedure in de lidstaat van oorsprong niet aan de vormvereisten van de artikelen 11 tot en met 18 voldoet, worden deze vormgebreken hersteld en kan een beslissing als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt, indien

a) de betekening of kennisgeving van de beslissing aan de schuldenaar is verricht overeenkomstig de vereisten van de artikelen 11 tot en met 14; en

b) de schuldenaar de mogelijkheid heeft gehad tegen de beslissing een gewoon rechtsmiddel in te stellen; en

c) de termijn voor de instelling van een gewoon rechtsmiddel ten minste veertien kalenderdagen bedraagt, of, indien de schuldenaar in een andere lidstaat verblijft dan de lidstaat van oorsprong, ten minste achtentwintig kalenderdagen, gerekend vanaf de datum van betekening of kennisgeving van de beslissing; en

d) de schuldenaar in of tegelijk met de beslissing naar behoren is ingelicht over

(i) de mogelijkheid een gewoon rechtsmiddel in te stellen; en

(ii) de termijn voor het instellen van een gewoon rechtsmiddel; en

(iii) de manier waarop en de plaats waar dit rechtsmiddel moet worden ingesteld; en

e) de schuldenaar heeft verzuimd binnen de gestelde termijn tegen de beslissing een gewoon rechtsmiddel in te stellen.

2. Wanneer de procedure in de lidstaat van oorsprong niet aan de vormvereisten van de artikelen 11 tot en met 14 voldoet, worden deze vormgebreken hersteld en kan de beslissing als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt, indien vaststaat dat de schuldenaar het stuk waarvan de betekening of kennisgeving krachtens artikel 15 en in overeenstemming met de artikelen 16, 17 en 18 zo tijdig als met het oog op zijn verdediging nodig is moet plaatsvinden, persoonlijk in ontvangst heeft genomen.

Artikel 20 Minimumnormen inzake de opheffing van de gevolgen van het verstrijken van termijnen

1. Wanneer een beslissing inzake een schuldvordering die niet-betwist is in de zin van artikel 3, punt 4, onder b), of van artikel 3, punt 4, onder c), wegens het ontbreken van verweer of wegens het niet-verschijnen ter terechtzitting van de schuldenaar, als Europese executoriale titel is gewaarmerkt, heeft de schuldenaar het recht op zijn verzoek van de gevolgen van het verstrijken van de termijn voor het instellen van een gewoon rechtsmiddel tegen de beslissing door het bevoegde gerecht in de lidstaat van oorsprong te worden ontheven, indien ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de schuldenaar heeft buiten zijn schuld

(i) niet tijdig genoeg van de beslissing tot instelling van een gewoon rechtsmiddel kennis kunnen nemen, of

(ii) niet tijdig genoeg van het stuk dat het geding inleidt of van het gelijkwaardige stuk kennis kunnen nemen om zich te kunnen verdedigen, tenzij aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, is voldaan, of

(iii) niet tijdig genoeg van de dagvaarding kennis kunnen nemen om te kunnen verschijnen, tenzij aan de voorwaarden van artikel 19, lid 1, is voldaan, en

b) de schuldenaar heeft zich aanvankelijk ten gronde tegen de rechtsvordering verweerd.

2. Wanneer een beslissing krachtens lid 1 in de lidstaat van oorsprong niet openstaat voor volledige rechterlijke toetsing ingevolge een gewoon rechtsmiddel, heeft de schuldenaar op zijn verzoek het recht van de gevolgen van het verstrijken van de termijn voor het betwisten van de schuldvordering of van het niet ter terechtzitting verschijnen, te worden ontheven indien tenminste aan de in lid 1, onder a), punten (ii) en (iii), en b), genoemde voorwaarden is voldaan.

3. Voor de toepassing van dit artikel beschikt de schuldenaar voor een verzoek om ontheffing over een termijn van tenminste veertien kalenderdagen of, indien hij woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong, van tenminste achtentwintig kalenderdagen nadat hij van de beslissing kennis heeft genomen.

HOOFDSTUK IV TENUITVOERLEGGING

Artikel 21 Tenuitvoerleggingsprocedure

1. Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk worden de tenuitvoerleggingsprocedures beheerst door de wet van de lidstaat van tenuitvoerlegging.

2. De schuldeiser dient de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van tenuitvoerlegging de volgende stukken te verstrekken:

a) een afschrift van de beslissing die aan de nodige voorwaarden voldoet om de echtheid ervan te kunnen vaststellen; en

b) een afschrift van het certificaat van waarmerking als Europese executoriale titel die aan de nodige voorwaarden voldoet om de echtheid ervan te kunnen vaststellen; en

c) indien nodig, een vertaling van de onderdelen van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel die niet uit namen, adressen en getallen die moeten worden ingevuld of vakjes die moeten worden aangekruist bestaan, in de officiële taal of een der officiële talen van de lidstaat van tenuitvoerlegging of in een andere taal die de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft aangegeven te aanvaarden. Iedere lidstaat geeft aan welke officiële talen van de Europese Unie, hij naast zijn eigen taal of talen, voor de invulling van het bewijs van waarmerking kan aanvaarden. De vertaling wordt door een daartoe in een van de lidstaten bevoegde persoon als officiële vertaling gewaarmerkt.

3. Van een schuldeiser die in een lidstaat om de tenuitvoerlegging van een in een andere lidstaat gegeven en als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing verzoekt, mag geen bijkomende heffing, zekerheid, borg of pand, in welke vorm ook, worden gevraagd op grond van het feit dat hij een buitenlander is of zijn woon- of verblijfplaats niet in de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft.

4. Voor de tenuitvoerlegging van een in een andere lidstaat als Europese executoriale titel gewaarmerkte beslissing behoeft de schuldeiser niet over een postadres in de lidstaat van tenuitvoerlegging te beschikken of door een gevolmachtigde te worden vertegenwoordigd.

Artikel 22 Toegang tot de rechter tijdens de tenuitvoerleggingsprocedure

1. De lidstaat van tenuitvoerlegging biedt de schuldenaar de mogelijkheid tot rechterlijke toetsing wanneer de beslissing onverenigbaar is met een in een van de lidstaten of een derde land gegeven eerdere beslissing indien:

a) de eerdere beslissing tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust;

b) de eerdere beslissing aan de voorwaarden voor erkenning in de lidstaat van tenuitvoerlegging voldoet;

c) de onverenigbaarheid in de gerechtelijke procedure in de lidstaat van oorsprong niet als verweer had kunnen worden aangevoerd.

2. In geen geval wordt in de lidstaat van tenuitvoerlegging overgegaan tot de beoordeling van de juistheid van de beslissing of de waarmerking daarvan als Europese executoriale titel.

Artikel 23 Opschorting of beperking van de tenuitvoerlegging

Wanneer de schuldenaar op grond van artikel 20 om opheffing, om herziening of vernietiging van de beslissing in de lidstaat van oorsprong, of op grond van artikel 22, lid 1, om rechterlijke beoordeling in de lidstaat van tenuitvoerlegging heeft verzocht, kan het bevoegde gerecht of een andere instantie in de lidstaat van tenuitvoerlegging, op verzoek van de schuldenaar,

a) de tenuitvoerleggingsprocedure opschorten; of

b) de tenuitvoerleggingsprocedure tot bewarende maatregelen beperken; of

c) de tenuitvoerlegging van het stellen van een door dit gerecht of deze instantie vast te stellen zekerheid afhankelijk maken.

Artikel 24 Voorlichting over tenuitvoerleggingsprocedures

1. Ten einde de tenuitvoerleggingsprocedures in de lidstaat van tenuitvoerlegging voor schuldeisers die een Europese executoriale titel hebben verkregen gemakkelijk toegankelijk te maken, werken de lidstaten samen om zowel het grote publiek als beroepsmatig betrokkenen voorlichting te verstrekken over

a) de tenuitvoerleggingsmethoden en -procedures in de lidstaten, en

b) de bevoegde tenuitvoerleggingsautoriteiten in de lidstaten,

2. Deze voorlichting wordt het publiek in het bijzonder ter beschikking gesteld in het kader van het bij Beschikking 2001/470/EG [16] opgerichte Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken.

[16] PB L 174 van 27.6.2001, blz. 25.

HOOFDSTUK V GERECHTELIJKE SCHIKKINGEN EN AUTHENTIEKE AKTEN

Artikel 25 Gerechtelijke schikkingen

1. Schikkingen betreffende vorderingen die in de loop van de procedure door het gerecht zijn goedgekeurd en die in de lidstaat waar de schikking werd getroffen uitvoerbaar zijn, worden op verzoek van de schuldeiser door de rechter die de schikking heeft goedgekeurd, als Europese executoriale titel gewaarmerkt.

2. Bij de afgifte van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel wordt gebruik gemaakt van het in bijlage III opgenomen standaardformulier.

3. Waar nodig is het bepaalde in Hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 5, en in Hoofdstuk IV, met uitzondering van artikel 22, lid 1, van toepassing.

Artikel 26Authentieke akten

1. Authentieke akten betreffende vorderingen die in een van de lidstaten uitvoerbaar zijn, worden op verzoek van de schuldeiser door de instantie die aan de akte authenticiteit heeft verleend als Europese executoriale titel gewaarmerkt.

2. De instantie die de akte authenticiteit heeft verleend, gebruikt voor de afgifte van het bewijs van waarmerking als Europese executoriale titel het in bijlage IV opgenomen standaardformulier.

3. Een authentieke akte kan alleen als Europese executoriale titel worden gewaarmerkt indien

a) de instantie die de akte authenticiteit verleent, de schuldenaar, voordat hij met het verlijden of registreren van de akte heeft ingestemd, naar behoren over de rechtstreekse uitvoerbaarheid ervan in alle lidstaten heeft ingelicht; en

b) het feit dat deze inlichting is verstrekt, blijkt uit een clausule in de door de schuldenaar ondertekende akte.

4. Waar nodig is het bepaalde in Hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 5, en in Hoofdstuk IV, met uitzondering van artikel 22, lid 1, van toepassing.

HOOFDSTUK VI ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 27 Vaststelling van de woonplaats

1. Om vast te stellen of de schuldenaar zijn woonplaats heeft in de lidstaat van oorsprong, past het gerecht in de lidstaat van oorsprong zijn interne recht toe.

2. Indien de schuldenaar in de lidstaat van oorsprong geen woonplaats heeft, past het gerecht van oorsprong, voor de vaststelling of de schuldenaar een woonplaats heeft in een andere lidstaat, het recht van die lidstaat toe.

Artikel 28 Woonplaats van vennootschappen of andere rechtspersonen

1. Voor de toepassing van deze verordening hebben vennootschappen en andere rechtspersonen of verenigingen van natuurlijke of rechtspersonen woonplaats op de plaats van:

a) hun statutaire zetel, of

b) hun hoofdbestuur, of

c) hun hoofdvestiging

[2. In Ierland en het Verenigd Koninkrijk wordt onder de statutaire zetel het "registered office" verstaan of, indien dat nergens bestaat, de "place of incorporation" (plaats van oprichting) of, indien die nergens bestaat, de plaats krachtens het recht waarvan de "formation" (vorming) is geschied.]

3. Om vast te stellen of een trust woonplaats heeft in de lidstaat van oorsprong, past het gerecht van oorsprong het voor hem geldende internationaal privaatrecht toe.

HOOFDSTUK VII OVERGANGSBEPALING

Artikel 29 Overgangsbepaling

1. Deze verordening is slechts van toepassing op vorderingen die na haar inwerkingtreding worden ingesteld en op akten die na haar inwerkingtreding worden verleden of als authentieke akten worden geregistreerd.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt een vordering geacht te zijn ingesteld:

a) op het tijdstip waarop het stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk bij het gerecht wordt ingediend, mits de schuldeiser vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de betekening of de kennnisgeving van het stuk aan de schuldenaar moest doen, of

b) indien het stuk betekend of meegedeeld moet worden voordat het bij het gerecht wordt ingediend, op het tijdstip waarop de autoriteit die verantwoordelijk is voor de betekening of de kennisgeving het stuk ontvangt, mits de schuldeiser vervolgens niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de indiening van het stuk bij het gerecht moest doen.

HOOFDSTUK VIII VERHOUDING TOT ANDERE INSTRUMENTEN

Artikel 30 Verhouding tot Verordening (EG) nr. 44/2001

1. Niets weerhoudt de schuldeiser ervan om de erkenning en tenuitvoerlegging te verzoeken.

a) van een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering, een door het gerecht goedgekeurde schikking of een authentieke akte op grond van de hoofdstukken III en IV van Verordening (EG) nr. 44/2001; of

b) van een beslissing op grond van de bepalingen die, voor bijzondere onderwerpen, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen regelen en die opgenomen zijn in de besluiten van de Gemeenschap of in de nationale wetgevingen die ter uitvoering van deze besluiten zijn geharmoniseerd, overeenkomstig artikel 67 van Verordening (EG) nr. 44/2001 of

c) van een beslissing op grond van de verdragen waarbij de lidstaten partij zijn en die voor bijzondere onderwerpen de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen regelen, overeenkomstig artikel 71 van Verordening (EG) nr. 44/2001.

2. Wanneer de schuldeiser om de erkenning van een beslissing, een authentieke akte of een door het gerecht goedgekeurde schikking als Europese executoriale titel verzoekt, komt deze verordening voor de toepassing van de desbetreffende procedures in de plaats van de hoofdstukken III, IV en V van Verordening (EG) nr. 44/2001 en van de bepalingen inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen, authentieke akten en gerechtelijke schikkingen in de overeenkomsten en verdragen die in artikel 69 van Verordening (EG) nr. 44/2001 worden genoemd.

Artikel 31 Verhouding tot Verordening (EG) nr. 1348/2000

1. Onverminderd lid 2, laat deze verordening de toepassing van Verordening (EG) nr. 1348/2000 [17] onverlet wanneer in een procedure in de lidstaat van oorsprong een gerechtelijk stuk ter betekening of kennisgeving van de ene lidstaat naar een andere moet worden gezonden.

[17] PB L 160 van 30.6.2000, blz. 37.

2. Een overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1348/2000 gegeven beslissing kan niet als Europese executoriale titel worden erkend.

3. Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een gelijkwaardig stuk, een dagvaarding of een beslissing ter betekening of kennisgeving van een bepaalde lidstaat naar een andere moet worden gezonden, geschiedt de betekening of kennisgeving in de zin van Verordening (EG) nr. 1348/2000 overeenkomstig de vereisten van hoofdstuk III van deze verordening, voorzover dat nodig is om erkenning als Europese executoriale titel mogelijk te maken.

4. In een in lid 3 bedoeld geval wordt het in artikel 10 van Verordening 1348/2000 bedoelde certificaat van betekening of kennisgeving vervangen door het in bijlage V bij de onderhavige verordening opgenomen standaardformulier.

HOOFDSTUK VIII SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Uitvoeringsbepalingen

De in de bijlage opgenomen standaardformulieren worden bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de in artikel 33, lid 2 bedoelde procedure.

Artikel 33 Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 44/2001 ingestelde comité.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

ANEXO I/ BILAG I/ ANHANG I/ ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ I/ ANNEX I/ ANNEXE I/

ALLEGATO I/ BIJLAGE I/ANEXO I/ LIITE I/ BILAGA I

CERTIFICADO DEL TÍTULO EJECUTIVO EUROPEO - RESOLUCIÓN JUDICIAL/

ATTEST SOM ET EUROPÆISK TVANGSFULDBYRDELSESDOKUMENT - RETSAFGØRELSE

BESCHEINIGUNG ÜBER DEN EUROPÄISCHEN VOLLSTRECKUNGSTITEL - ENTSCHEIDUNG/

ÂÅÂÁÉÙÓÇ ÅÕÑÙÐÁÚÊÏÕ ÅÊÔÅËÅÓÔÏÕ ÔÉÔËÏÕ - ÁÐÏÖÁÓÇ/

EUROPEAN ENFORCEMENT ORDER CERTIFICATE- JUDGMENT/

CERTIFICAT DE TITRE EXÉCUTOIRE EUROPÉEN - DÉCISION/

CERTIFICATO DI TITOLO ESECUTIVO EUROPEO - DECISIONE GIUDIZIARIA/

BEWIJS VAN WAARMERKING ALS EUROPESE EXECUTORIALE TITEL - BESLISSING/

TÍTULO EXECUTIVO EUROPEU PARA CRÉDITOS NÃO CONTESTADOS - DECISÃO/

TODISTUS EUROOPPALAISESTA TÄYTÄNTÖÖNPANOMÄÄRÄYKSESTÄ - TUOMIO/

INTYG OM EN EUROPEISK EXEKUTIONSTITEL - DOM

1. Lidstaat van oorsprong:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Rechterlijke instantie die het certificaat van erkenning afgeeft:

Adres:

Tel./fax/e-mail

3. Beslissing

3.1 Datum:

3.2 Referentienummer:

3.3 Partijen

3.3.1 Naam en adres van de schuldeiser(s)

3.3.2 Naam en adres van de schuldenaar(aren):

4. Erkende geldelijke vordering:

4.1 Bedrag van de hoofdsom:

4.1.1 Valuta X EURO

X ZWEEDSE KROON

X [ENGELSE POND]

4.1.2 Indien de schuldvordering betrekking heeft op een periodieke betaling:

4.1.2.1 Hoofdsom van elke termijn:

4.1.2.2 Vervaldatum van de eerste termijn:

4.1.2.3 Vervaldata van de volgende termijnen:

wekelijks X maandelijks X anders, nl.: X

4.1.2.4 Looptijd van de schuldvordering:

4.1.2.4.1 Onbepaald X

4.1.2.4.2 Vervaldatum van de laatste termijn:

4.1.3 Is bij deze schuldvordering sprake van hoofdelijke en gezamenlijke

aansprakelijkheid van de schuldenaren- X

4.2 Rente

4.2.1 Rentevoet

4.2.1.1 %

4.2.1.2 % boven de basisrente van de ECB

4.2.2 Rente te betalen vanaf:

4.3 Bedrag van de terugvorderbare kosten, indien vermeld in de beslissing:

5. Is de beslissing uitvoerbaar in de lidstaat van oorsprong:

Ja X Nee X

6. Heeft de beslissing kracht van gewijsde overeenkomstig artikel 5, onder a)-

Ja X Nee X

7. Heeft de beslissing betrekking op een niet-betwiste schuldvordering in de zin van artikel 3, punt 4-

Ja X Nee X

8. Voldoet de beslissing aan artikel 5, onder b)-

Ja X Nee X

9. Indien van toepassing: voldoet de beslissing aan artikel 5, onder c)-

Ja X Nee X Niet van toepassing X

10. Indien van toepassing: voldoet de beslissing aan artikel 5, onder d)-

Ja X Nee X Niet van toepassing X

11. Betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt overeenkomstig Hoofdstuk III, indien van toepassing

Van toepassing Ja X Nee X

11.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

11.1.1 Woonplaats van de schuldenaar onbekend X

11.2 Betekening of kennisgeving van het stuk is geschied:

11.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst X

11.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring

van de bevoegde ambtenaar X

11.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst X

11.2.4 Per fax of electronische post, met bevestiging van ontvangst X

11.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

11.3.1 Zijn zonder resultaat pogingen tot persoonlijke betekening

aan de geadresseerde in de zin van 11.2.1 of 11.2.2 ondernomen-

Ja X Nee X

11.3.2 Zo ja: werd het stuk vervolgens

11.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft

in hetzelfde huishouden als de schuldenaar X

11.3.2.1.1 Naam

11.3.2.1.2 Betrekking tot schuldenaar

11.3.2.1.2.1 Familie X

11.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden

van de geadresseerde X

11.3.2.1.2.3 Anders, nl: X

11.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor beroepsdoeleinden van de schuldenaar X

11.3.2.2.1 Naam

11.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar JaX NeeX

11.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar,

overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) X

11.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder d) X

11.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

11.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd

neergelegd overeenkomstig artikel 12, lid 1,

onder d) X

11.4 Bewijs van betekening of kennisgeving

11.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 11.2.2 of 11.3

Ja X Nee X

11.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving in de zin van

artikel 13

Ja X Nee X

11.5 Herstel van betekening of kennisgeving in de zin van artikel 19, lid 2, bij niet-naleving

van 11.2-11.4

11.5.1 Staat het vast dat de schuldenaar het stuk persoonlijk in ontvangst

heeft genomen

Ja X Nee X

11.6 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is

Was de termijn voor de schuldenaar om te reageren op de schuldvordering in

overeenstemming met artikel 15, lid 1-

Ja X Nee X

11.7 Behoorlijke informatie

Was de informatie aan de schuldenaar in overeenstemming met artikel 16 en 17-

Ja X Nee X

12. Betekening of kennisgeving van de dagvaarding, indien van toepassing, overeenkomstig artikel 14

Van toepassing Ja X Nee X

12.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

12.1.1 Woonplaats van de schuldenaar onbekend X

12.2 De betekening of kennisgeving van de dagvaarding is geschied:

12.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger),

met bevestiging van ontvangst X

12.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring

van de bevoegde ambtenaar X

12.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst X

12.2.4 Per fax of electronische post, met bevestiging van ontvangst X

12.2.5 Mondeling in een eerdere terechtzitting X

12.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

12.3.1 Zijn zonder resultaat pogingen tot persoonlijke betekening

aan de geadresseerde in de zin van 12.2.1 of 12.2.2 ondernomen X

Ja X Nee X

12.3.2 Zo ja: werd het stuk vervolgens

12.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft

in hetzelfde huishouden als de schuldenaar X

12.3.2.1.1 Naam

12.3.2.1.2 Relatie tot schuldenaar

12.3.2.1.2.1 Familie X

12.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden van de

geadresseerde X

12.3.2.1.2.3 Anders, nl: X

12.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor

beroepsdoeleinden van de schuldenaar X

12.3.2.2.1 Naam

12.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar

Ja X Nee X

12.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar, overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder c) X

12.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder d) X

12.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

12.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd

neergelegd overeenkomstig artikel 12, lid 1,

onder d) X

12.4 Bewijs van betekening of kennisgeving

12.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 12.2.2 of 12.3-

Ja X Nee X

12.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving in de zin van artikel 13

Ja X Nee X

12.5 Herstel van betekening of kennisgeving in de zin van artikel 19, lid 2, bij niet-naleving

van 12.2-12.4

12.5.1 Staat het vast dat de schuldenaar het stuk persoonlijk in ontvangst heeft genomen

Ja X Nee X

12.6 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is

Was de termijn tussen de betekening of kennisgeving van de dagvaarding en de terechtzitting in overeenstemming met artikel 15, lid 2-

Ja X Nee X

12.7 Behoorlijke informatie

Was de informatie aan de schuldenaar in overeenstemming met artikel 18-

Ja X Nee X

13. Herstel van niet-naleving van de procedurele minimumnormen overeenkomstig artikel 19, lid 1

13.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving van de beslissing:

Woonplaats van de schuldenaar onbekend X

13.2 Betekening of kennisgeving van de beslissing heeft plaatsgevonden:

13.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst X

13.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring van de openbare

ambtenaar X

13.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst X

13.2.4 Per fax of electronische post, met bevestiging van ontvangst X

13.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

13.3.1 Zijn zonder resultaat pogingen tot persoonlijke betekening aan de

geadresseerde in de zin van 13.2.1 of 13.2.2 ondernomen

Ja X Nee X

13.3.2 Zo ja: werd het stuk vervolgens

13.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde

huishouden als de schuldenaar X

13.3.2.1.1 Naam

13.3.2.1.2 Relatie tot schuldenaar

13.3.2.1.2.1 Familie X

13.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden van de

geadresseerde X

13.3.2.1.2.4 Anders, nl: X

13.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor

beroepsdoeleinden van de schuldenaar X

13.3.2.2.1 Naam

13.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar

Ja X Nee X

13.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar, overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder c) X

13.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder d) X

13.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

13.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd

gedeponeerd overeenkomstig artikel 12, lid 1,

onder d) X

13.4 Bewijs van betekening of kennisgeving

13.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 13.2.2 of 13.3-

Ja X Nee X

13.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving in de zin van artikel 13-

Ja X Nee X

13.5 Heeft de schuldenaar de mogelijkheid gehad om een gewoon rechtsmiddel in te stellen

tegen de beslissing-

Ja X Nee X

13.6 Is de termijn voor het instellen van zo'n rechtsmiddel in overeenstemming met

artikel 19, lid 1, onder c)-

Ja X Nee X

13.7 Is de schuldenaar naar behoren ingelicht over de mogelijkheid een rechtsmiddel in

te stellen tegen de beslissing, overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder d)-

Ja X Nee X

Gedaan te datum

Handtekening en/of stempel

ANEXO II/ BILAG II/ ANHANG II/ ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ II/ ANNEX II/ ANNEXE II/

ALLEGATO II/ BIJLAGE II/ANEXO II/ LIITE II/ BILAGA II

TÍTULO EJECUTIVO EUROPEO DE MEDIDAS CAUTELARES

ATTEST SOM ET EUROPÆISK TVANGSFULDBYRDELSESDOKUMENT - SIKRENDE RETSMIDLER

BESCHEINIGUNG ÜBER DEN EUROPÄISCHEN VOLLSTRECKUNGSTITEL FÜR SICHERUNGSMASSNAHMEN

ÂÅÂÁÉÙÓÇ ÅÕÑÙÐÁÚÊÏÕ ÅÊÔÅËÅÓÔÏÕ ÔÉÔËÏÕ ÃÉÁ ÁÓÖÁËÉÓÔÉÊÁ ÌÅÔÑÁ

EUROPEAN ENFORCEMENT ORDER CERTIFICATE FOR PROTECTIVE MEASURES

CERTIFICAT DE TITRE EXÉCUTOIRE EUROPÉEN aux fins de mesures conservatoires

CERTIFICATO DI TITOLO ESECUTIVO EUROPEO PER PROVVEDIMENTI CONSERVATIVI

BEWIJS VAN WAARMERKING ALS EUROPESE EXECUTORIALE TITEL VOOR BEWARENDE MAATREGELEN

CERTIFICADO DE TÍTULO EXECUTIVO EUROPEU PARA EFEITOS DE PROVIDÊNCIAS CAUTELARES

TURVAAMISTOIMIA KOSKEVA EUROOPPALAINEN TÄYTÄNTÖÖNPANOMÄÄRÄYS

INTYG OM EUROPEISK EXEKUTIONSTITEL FÖR SÄKERHETSÅTGÄRDER

1. Lidstaat van oorsprong:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Rechterlijke instantie die het certificaat van erkenning afgeeft:

Adres:

Tel./fax/e-mail

3. Beslissing

3.1 Datum:

3.2 Referentienummer:

3.3 Partijen

3.3.1 Naam en adres van de schuldeiser(s)

3.3.2 Naam en adres van de schuldenaar(aren):

4. Erkende geldelijke vordering:

4.1 Bedrag van de hoofdsom:

4.1.1 Valuta X EURO

X ZWEEDSE KROON

X [ENGELSE POND]

4.1.2 Indien de schuldvordering betrekking heeft op een periodieke betaling:

4.1.2.1 Hoofdsom van elke termijn:

4.1.2.2 Vervaldatum van de eerste termijn:

4.1.2.3 Vervaldata van de volgende termijnen:

wekelijks X maandelijks X tweemaandelijks X anders, nl: X

4.1.2.4 Looptijd van de schuldvordering:

4.1.2.4.1 Onbepaald X of

4.1.2.4.2 Vervaldatum van de laatste termijn:

4.1.3 Is bij deze schuldvordering sprake van hoofdelijke en gezamenlijke

aansprakelijkheid van de schuldenaren- X

4.2 Rente

4.2.1 Rentevoet

4.2.1.1 % of

4.2.1.2 % boven de basisrente van de ECB

4.2.2 Rente te betalen vanaf:

4.3 Bedrag van de terugvorderbare kosten, indien gespecificeerd in de beslissing:

5. Is de beslissing is uitvoerbaar in de lidstaat van oorsprong-

Ja X Nee X

6. Is de uitvoerbaarheid van de beslissing gekoppeld aan een tijdslimiet- Ja X Nee X

6.1 Zo ja, uiterste datum van uitvoerbaarheid:

7. Heeft de beslissing betrekking op een niet-betwiste schuldvordering in de zin van artikel 3, punt 4-

Ja X Nee X

8. Voldoet de beslissing aan artikel 5, onder b)-

Ja X Nee X

9. Indien van toepassing: voldoet de beslissing aan artikel 5, onder c)-

Ja X Nee X Niet van toepassing X

10. Indien van toepassing: voldoet de beslissing aan artikel 5, onder d)-

Ja X Nee X Niet van toepassing X

11. Betekening of kennisgeving van het stuk dat het geding inleidt overeenkomstig Hoofdstuk III, indien van toepassing

Van toepassing Ja X Nee X

11.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

11.1.1 Woonplaats van de schuldenaar onbekend X

11.2 Betekening of kennisgeving van het stuk heeft plaatsgevonden:

11.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst X

11.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring van de

bevoegde ambtenaar X

11.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst X

11.2.4 Per fax of electronische post, met bevestiging van ontvangst X

11.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

11.3.1 Zijn zonder resultaat pogingen tot persoonlijke betekening aan de

geadresseerde in de zin van 11.2.1 of 11.2.2 ondernomen Ja X Nee X

11.3.2 Zo ja: werd het stuk vervolgens

11.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in

hetzelfde huishouden als de schuldenaar X

11.3.2.1.1 Naam

11.3.2.1.2 Betrekking tot schuldenaar

11.3.2.1.2.1 Familie X

11.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden van de

geadresseerde X

11.3.2.1.2.3 Anders, nl: X

11.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor

beroepsdoeleinden van de schuldenaar X

11.3.2.2.1 Naam

11.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar

Ja X Nee X

11.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar,

overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) X

11.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder d) X

11.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

11.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd

neergelegd overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder d) X

11.4 Bewijs van betekening of kennisgeving

11.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 11,2.2 of 11,3

Ja X Nee X

11.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving in de zin van artikel 13

Ja X Nee X

11.5 Herstel van betekening of kennisgeving in de zin van artikel 19, lid 2, bij niet-naleving

van 11,2-11,4

11.5.1 Staat het vast dat de schuldenaar het stuk persoonlijk in ontvangst heeft

genomen

Ja X Nee X

11.6 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is

Was de termijn voor de schuldenaar om te reageren op de schuldvordering in

overeenstemming met artikel 15, lid 1-

Ja X Nee X

11.7 Behoorlijke informatie

Was de informatie aan de schuldenaar in overeenstemming met artikel 16 en 17-

Ja X Nee X

12. Betekening of kennisgeving van de dagvaarding, indien van toepassing

Van toepassing Ja X Nee X

12.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

12.1.1 Woonplaats van de schuldenaar onbekend X

12.2 De betekening of kennisgeving van de dagvaarding heeft plaatsgevonden:

12.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst X

12.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring van de

bevoegde ambtenaar X

12.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst X

12.2.4 Per fax of e-mail, met bevestiging van ontvangst X

12.2.5 Mondeling in een eerdere terechtzitting X

12.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

12.3.1 Zijn zonder resultaat pogingen tot persoonlijke betekening aan de

geadresseerde in de zin van 12.2.1 of 12.2.2 ondernomen

Ja X Nee X

12.3.2 Zo ja: werd het stuk vervolgens

12.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in

hetzelfde huishouden als de schuldenaar X

12.3.2.1.1 Naam

12.3.2.1.2 Relatie tot schuldenaar

12.3.2.1.2.1 Familie X

12.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden

van de geadresseerde X

12.3.2.1.2.3 Anders, nl: X

12.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor

beroepsdoeleinden van de schuldenaar X

12.3.2.2.1 Naam

12.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar

Ja X Nee X

12.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar,

overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) X

12.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder d) X

12.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

12.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd

neergelegd overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder d) X

12.4 Bewijs van betekening of kennisgeving

12.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 12.2.2 of 12.3

Ja X Nee X

12.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving in de zin van

artikel 13

Ja X Nee X

12.5 Herstel van betekening of kennisgeving in de zin van artikel 19, lid 2, bij niet-naleving

van 12.2-12.4

12.5.1 Staat het vast dat de schuldenaar het stuk persoonlijk in ontvangst heeft genomen

Ja X Nee X

12.6 Betekening of kennisgeving zo tijdig als nodig is

Was de termijn tussen de betekening of kennisgeving van de dagvaarding en de terechtzitting was overeenstemming met artikel 15, lid 2- Ja X Nee X

12.7 Behoorlijke informatie

Was de informatie aan de schuldenaar in overeenstemming met artikel 18-

Ja X Nee X

13. Herstel van niet-naleving van de procedurele minimumnormen overeenkomstig artikel 19, lid 1

13.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving van de beslissing:

Woonplaats van de schuldenaar onbekend X

13.2 Betekening of kennisgeving van de beslissing heeft plaatsgevonden:

13.2.1 Persoonlijk aan de schuldenaar (of zijn vertegenwoordiger), met

bevestiging van ontvangst X

13.2.2 Persoonlijk aan de schuldenaar, met officiële verklaring van de openbare ambtenaar -

13.2.3 Per post aan de schuldenaar, met bevestiging van ontvangst X

13.2.4 Per fax of electronische post, met bevestiging van ontvangst X

13.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

13.3.1 Zijn zonder resultaat pogingen tot persoonlijke betekening aan de geadresseerde

in de zin van 13.2.1 of 13.2.2 ondernomen

Ja X Nee X

13.3.2 Zo ja: werd het stuk vervolgens

13.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde

huishouden als de schuldenaar X

13.3.2.1.1 Naam

13.3.2.1.2 Relatie tot schuldenaar

13.3.2.1.2.1 Familie X

13.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden

van de geadresseerde X

13.3.2.1.2.4 Anders, nl: X

13.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor

beroepsdoeleinden van de schuldenaar X

13.3.2.2.1 Naam

13.3.2.2.2 Werknemer van de schuldenaar

Ja X Nee X

13.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de schuldenaar,

overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c) X

13.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder d) X

13.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

13.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk werd

gedeponeerd overeenkomstig

artikel 12, lid 1, onder d) X

13.4 Bewijs van betekening of kennisgeving

13.4.1 Is de betekening of kennisgeving verricht overeenkomstig 13.2.2 of 13.3-

Ja X Nee X

13.4.2 Zo ja, is er bewijs van de betekening of kennisgeving in de zin van artikel 13

Ja X Nee X

13.5 Heeft de schuldenaar de mogelijkheid gehad om een gewoon rechtsmiddel in te stellen tegen

de beslissing

Ja X Nee X

13.6 Is de termijn voor het instellen van zo'n rechtsmiddel in overeenstemming met

artikel 19, lid 1, onder c)-

Ja X Nee X

13.7 Is de schuldenaar naar behoren ingelicht over de mogelijkheid een rechtsmiddel aan te

wenden tegen de beslissing, overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder d)-

Ja X Nee X

Gedaan te datum

Handtekening en/of stempel

ANEXO III/ BILAG III/ ANHANG III/ ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ III/ ANNEX III/ ANNEXE III/

ALLEGATO III/ BIJLAGE III/ANEXO III/ LIITE III/ BILAGA III

VALORACIÓN DEL CERTIFICADO DEL TÍTULO EJECUTIVO EUROPEO - TRANSACCIÓN JUDICIAL

ATTEST SOM ET EUROPÆISK TVANGSFULDBYRDELSESDOKUMENT - RETSFORLIG

BESCHEINIGUNG ÜBER DEN EUROPÄISCHEN VOLLSTRECKUNGSTITEL -PROZESSVERGLEICH

ÂÅÂÁÉÙÓÇ ÅÕÑÙÐÁÚÊÏÕ ÅÊÔÅËÅÓÔÏÕ ÔÉÔËÏÕ- ÄÉÊÁÓÔÉÊÏÓ ÓÕÌÂÉÂÁÓÌÏÓ

EUROPEAN ENFORCEMENT ORDER CERTIFICATE- COURT SETTLEMENT

Certificat de titre exécutoire européen - Transaction judiciaire

CERTIFICATO DI TITOLO ESECUTIVO EUROPEO - TRANSAZIONE GIUDIZIARIA

BEWIJS VAN WAARMERKING ALS EUROPESE EXECUTORIALE TITEL - GERECHTELIJKE SCHIKKING

CERTIFICADO DE TÍTULO EXECUTIVO EUROPEU - TRANSACÇÃO JUDICIAL

TODISTUS EUROOPPALAISESTA TÄYTÄNTÖÖNPANOMÄÄRÄYKSESTÄ - TUOMIOISTUIMESSA TEHTY SOVINTO

INTYG OM EUROPEISK EXEKUTIONSTITEL - INFÖR DOMSTOL INGÅNGEN FÖRLIKNING

1. Lidstaat van oorsprong:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Gerecht dat het bewijs van waarmerking afgeeft:

Adres:

Tel./fax/electronische post

3. Gerechtelijke schikking

3.1 Datum:

3.2 Referentienummer:

3.3 Partijen

3.3.1 Naam en adres van de schuldeiser(s)

3.3.2 Naam en adres van de schuldenaar(s):

4. Erkende geldelijke vordering:

4.1 Bedrag van de hoofdsom:

4.1.1 Valuta EURO X

ZWEEDSE KROON X

[ENGELSE POND] X

4.1.2 Indien de schuldvordering betrekking heeft op een periodieke betaling:

4.1.2.1 Hoofdsom van elke termijn:

4.1.2.2 Vervaldatum van de eerste termijn:

4.1.2.3 Vervaldata van de volgende termijnen:

wekelijks X maandelijks X

anders, nl: X

4.1.2.4 Looptijd van de schuldvordering:

4.1.1.4.1 Onbepaald X

4.1.1.4.2 Vervaldatum van de laatste termijn:

4.1.3 Is bij deze schuldvordering sprake van hoofdelijke en gezamenlijke

aansprakelijkheid van de schuldenaren X

4.2 Rente

4.2.1 Rentevoet

4.2.1.1 % of

4.2.1.2 % boven de basisrente van de ECB

4.2.2 Rente te betalen vanaf:

4.3 Bedrag van de terugvorderbare kosten, indien gespecificeerd in de gerechtelijke schikking:

5. Is de gerechtelijke schikking uitvoerbaar in de lidstaat van oorsprong-

Ja X Nee X

Gedaan te datum

Handtekening en/of stempel

ANEXO IV/ BILAG IV/ ANHANG IV/ ÐÁÑÁÑÔÇÌÁ IV/ ANNEX IV/ ANNEXE IV/

ALLEGATO IV/ BIJLAGE IV/ANEXO IV/ LIITE IV/ BILAGA IV

CERTIFICADO DEL TÍTULO EJECUTIVO EUROPEO - DOCUMENTO PÚBLICO CON FUERZA EJECUTIVA

ATTEST SOM ET EUROPÆISK TVANGSFULDBYRDELSESDOKUMENT - BEKRÆFTET DOKUMENT

BESCHEINIGUNG ÜBER DEN EUROPÄISCHEN VOLLSTRECKUNGSTITEL -ÖFFENTLICHE URKUNDE

ÂÅÂÁÉÙÓÇ ÅÕÑÙÐÁÚÊÏÕ ÅÊÔÅËÅÓÔÏÕ ÔÉÔËÏÕ- ÄÇÌÏÓÉÏ ÅÃÃÑÁÖÏ

EUROPEAN ENFORCEMENT ORDER CERTIFICATE- AUTHENTIC INSTRUMENT

CERTIFICAT de titre exécutoire européen - Acte aUTHENTIque

CERTIFICATO DI TITOLO ESECUTIVO EUROPEO - ATTO PUBBLICO

BEWIJS VAN WAARMERKING ALS EUROPESE EXECUTORIALE TITEL - AUTHENTIEKE AKTE

CERTIFICADO DE TÍTULO EXECUTIVO EUROPEU - ACTO AUTÊNTICO

TODISTUS EUROOPPALAISESTA TÄYTÄNTÖÖNPANOMÄÄRÄYKSESTÄ - VIRALLINEN ASIAKIRJA

INTYG OM EUROPEISK EXEKUTIONSTITEL - OFFICIELL HANDLING

1. Lidstaat van oorsprong:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Instantie die het bewijs van waarmerking afgeeft:

2.1 Naam:

2.2 Adres:

2.3 Tel./fax/e-mail

2.4 Notaris X

2.5 Bestuurlijke instantie X

2.6 Rechterlijke instantie X

2.7 Anders, nl: X

3. Authentieke akte

3.1 Datum:

3.2 Referentienummer:

3.3 Partijen

3.3.1 Naam en adres van de schuldeiser(s)

3.3.2 Naam en adres van de schuldenaar(aren):

4. Erkende geldelijke vordering:

4.1 Bedrag van de hoofdsom:

4.1.1 Valuta EURO X

ZWEEDSE KROON X

[ENGELSE POND] X

4.1.2 Indien de schuldvordering betrekking heeft op een periodieke betaling:

4.1.2.1 Hoofdsom van elke termijn:

4.1.2.2 Vervaldatum van de eerste termijn:

4.1.2.3 Vervaldata van de volgende termijnen:

wekelijks X maandelijks X

anders, nl: X

4.1.2.4 Looptijd van de schuldvordering:

4.1.1.4.1 Onbepaald X of

4.1.1.4.2 Vervaldatum van de laatste termijn:

4.1.3 Is bij deze schuldvordering sprake van hoofdelijke en gezamenlijke

aansprakelijkheid van de schuldenaren X

4.2 Rente

4.2.1 Rentevoet

4.2.1.1 % of

4.2.1.2 % boven de basisrente van de ECB

4.2.2 Rente te betalen vanaf:

4.3 Bedrag van de terugvorderbare kosten, indien gespecificeerd in de gerechtelijke schikking:

5. Is de schuldenaar overeenkomstig artikel 26, lid 3, in kennis gesteld van de directe uitvoerbaarheid van de authentieke akte voordat hij met deze akte instemde-

Ja X Nee X

6. Is de authentieke akte uitvoerbaar in de lidstaat van oorsprong-

Ja X Nee X

Gedaan te datum

Handtekening en/of stempel

BIJLAGE V

CERTIFICAAT VAN BETEKENING OF KENNISGEVING OF VAN HET ACHTERWEGE BLIJVEN DAARVAN

(Artikel 10 van Verordening (EG) nr.1348/2000 van de Raad)

12. BETEKENING OF KENNISGEVING WERD VERRICHT

12.1 Datum en adres van betekening of kennisgeving:

12.2 Betekening of kennisgeving van het stuk heeft plaatsgevonden:

12.2.1 persoonlijk aan de geadresseerde met bevestiging van ontvangst X

12.2.2 Persoonlijk aan de geadresseerde, met officiële verklaring van de

bevoegde ambtenaar X

12.2.3 Per post aan de geadresseerde, met bevestiging van ontvangst X

12.2.4 Via andere telecommunicatiemiddelen, met bevestiging van ontvangst

12.2.4.1 Fax X

12.2.4.2 Electronische post X

12.2.4.3 Anders, nl: X

12.3 Plaatsvervangende betekening of kennisgeving

12.3.1 Zijn zonder resultaat pogingen tot persoonlijke betekening aan de geadresseerde

in de zin van 12.2.1 of 12.2.2 ondernomen

Ja X Nee X

12.3.2 Zo ja: werd het stuk vervolgens

12.3.2.1 overhandigd aan een volwassene die woonplaats heeft in hetzelfde

huishouden als de geadresseerde X

12.3.2.1.1 Naam

12.3.2.1.2 Relatie tot de geadresseerde:

12.3.2.1.2.1 Familie X

12.3.2.1.2.2 Werknemer in het huishouden

van de geadresseerde X

12.3.2.1.2.3 Anders, nl: X

12.3.2.2 overhandigd aan een volwassene aan de woonplaats voor

beroepsdoeleinden van de geadresseerde X

12.3.2.2.1 Naam

12.3.2.2.2 Werknemer van de geadresseerde

Ja X Nee X

12.3.2.3 neergelegd in de brievenbus van de geadresseerde X

12.3.2.4 neergelegd bij een openbare instantie X

12.3.2.4.1 Naam en adres van de openbare instantie:

12.3.2.4.2 Kennisgeving van het feit dat het stuk in de

brievenbus van de geadresseerde is neergelegd X

12.3.2.5 betekening of kennisgeving is verricht volgens een bijzondere

methode, nl:

12.4 Werd het document via een van de in 12.2 of 12.3 genoemde methoden overhandigd (a.u.b. bij die punten aangeven via welke methode) aan de vertegenwoordiger van de geadresseerde-

Ja X Nee X

12.4.1 Zo ja: naam en adres van de vertegenwoordiger

12.4.2 Status van de vertegenwoordiger

12.4.2.1 Gevolmachtigde, Advocaat X

12.4.2.2 Statutaire wettelijke vertegenwoordiger van een rechtspersoon X

12.4.2.3 Anders, nl: X

12.5 Is de betekening of kennisgeving geschied overeenkomstig de wet van de lidstaat waar

de betekening of kennisgeving heeft plaatsgevonden

Ja X Nee X

12.6 Is de geadresseerde (mondeling) (schriftelijk) in kennis gesteld van het feit dat hij of zij kan weigeren het stuk in ontvangst te nemen indien het niet is gesteld in een officiële taal van de plaats van betekening of kennisgeving of in een officiële taal van de verzendende staat die hij of zij begrijpt-

Ja X Nee X

13. INFORMATIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7, LID 2

De betekening of kennisgeving kon niet binnen een maand na de datum van ontvangst

plaatsvinden. X

14. WEIGERING VAN HET STUK

De geadresseerde heeft geweigerd het stuk in ontvangst te nemen vanwege de taal waarin het stuk is gesteld. De stukken zijn bij dit certificaat gevoegd X

15. REDEN VOOR HET ACHTERWEGE BLIJVEN VAN DE BETEKENING OF KENNISGEVING

15.1 Adres onbekend X

15.2 Geadresseerde is onvindbaar X

15.3 Kennisgeving of betekening kon niet worden verricht binnen de in punt 6.2

gestelde termijn X

15.4 Anders, nl: X

De stukken zijn bij dit certificaat gevoegd

Gedaan te

Datum:

Handtekening en/of stempel

Top