Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001AE0531

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 93/7/EEG van de Raad betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht"

    PB C 193 van 10.7.2001, p. 84–85 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52001AE0531

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 93/7/EEG van de Raad betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht"

    Publicatieblad Nr. C 193 van 10/07/2001 blz. 0084 - 0085


    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 93/7/EEG van de Raad betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht"

    (2001/C 193/17)

    De Raad heeft op 22 januari 2001 besloten het Economisch en Sociaal Comité, overeenkomstig de bepalingen van art. 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, te raadplegen over het voornoemde voorstel.

    De afdeling "Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap", die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 6 april 2001 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Sepi.

    Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 25 en 26 april 2001 gehouden 381e zitting (vergadering van 25 april) het volgende advies uitgebracht, dat met 62 stemmen vóór en 0 stemmen tegen, bij 1 onthouding, is goedgekeurd.

    1. Samenvatting van het Commissievoorstel

    1.1. Verordening (EEG) nr. 3911/92 van de Raad betreffende de uitvoer van cultuurgoederen en Richtlijn 93/7/EEG van de Raad betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht, voorzien in begeleidende maatregelen voor de totstandbrenging van de interne markt die tot doel hebben het fundamentele beginsel van vrij verkeer van cultuurgoederen te verenigen met dat van bescherming van nationale kunstschatten. De verordening voert een eenvormige preventieve controle op de uitvoer van cultuurgoederen aan de buitengrenzen van de Gemeenschap in, waardoor de bevoegde instanties (cultuur en douane) van de lidstaten van waaruit cultuurgoederen naar een derde land worden uitgevoerd, rekening kunnen houden met de belangen van de andere lidstaten. De richtlijn vormt een aanvulling op dit preventieve instrument en voorziet in mechanismen en een procedure voor de teruggave van nationale kunstschatten wanneer die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht.

    1.2. Om het toepassingsgebied van Verordening (EEG) nr. 3911/92 en Richtlijn 93/7/EEG af te bakenen, worden telkens in een bijlage met identieke inhoud categorieën cultuurgoederen opgesomd. Deze categorieën zijn vastgesteld met de aard van de betrokken goederen en hun ouderdom als criteria, waaraan een economische waarde in ecu's is toegevoegd. In deze bijlagen wordt l januari 1993 vastgesteld als datum voor de omrekening in nationale valuta van deze waarden in ecu's.

    1.3. Op grond van Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997(1) over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro, is iedere verwijzing naar de ecu in rechtsinstrumenten op 1 januari 1999 een verwijzing naar de euro geworden, na omrekening tegen een koers van 1 tegen 1. Tenzij Richtlijn 93/7/EEG wordt gewijzigd, en daarmee de vaste wisselkoers die overeenkomt met de koers van 1 januari 1993, zullen de lidstaten die de euro als munt hebben verschillende bedragen blijven toepassen, die op basis van de koers van 1993 en niet op die van de op 1 januari 1999 onherroepelijk vastgelegde omrekeningskoersen zijn omgerekend, en zal deze situatie voortduren zolang de omrekeningsregel een integrerend deel van de richtlijn is.

    1.4. Daarom moet de laatste alinea van rubriek B van de bijlage bij Richtlijn 93/7/EEG zodanig worden gewijzigd, dat de lidstaten die de euro als munt hebben vanaf 1 januari 2002 direct de waarden in euro's toepassen die in de Gemeenschapswetgeving zijn vastgelegd. Voor de andere lidstaten, die deze drempels blijven omrekenen in nationale valuta, moet er op een geschikte datum vóór 1 januari 2002 een wisselkoers worden vastgesteld, en moet worden bepaald dat deze lidstaten deze koers automatisch en periodiek aanpassen om de wisselkoersschommelingen tussen de nationale valuta en de euro te compenseren.

    1.5. Voorts is gebleken dat de waarde 0 (nul) in rubriek B van de bijlage bij Richtlijn 93/7/EEG, die als waardedrempel voor bepaalde categorieën cultuurgoederen geldt, ten nadele van een doeltreffende toepassing van de verordening kan worden uitgelegd. Deze waarde 0 (nul) betekent dat goederen in de bedoelde categorieën, ongeacht hun waarde, zelfs indien deze verwaarloosbaar of nul is, als cultuurgoederen in de zin van de verordening moeten worden aangemerkt. Sommige autoriteiten hebben deze waarde echter zo uitgelegd dat het betrokken cultuurgoed geen enkele waarde heeft, en hebben deze categorieën goederen bijgevolg niet de bescherming gegeven die in de verordening is voorgeschreven.

    1.6. Het voorstel van de Commissie heeft dus tot doel twee technische wijzigingen in de bijlage bij Richtlijn 93/7/EEG aan te brengen:

    - in de eerste plaats de vervanging van de waarde "0 (nul)" in rubriek B door "ongeacht hun waarde";

    - in de tweede plaats de wijziging van de laatste alinea van rubriek B, door voor de landen die niet aan de EMU deelnemen een datum voor de omrekening van de in euro's uitgedrukte waarden in nationale valuta vast te stellen en een tweejaarlijkse aanpassing van de bedragen in nationale valuta voor te schrijven. Als referentiedatum is 31 december 2001, de laatste dag van de overgangsperiode naar de euro, gekozen. Voor de tweejaarlijkse aanpassing is het systeem van de periodieke aanpassingen zoals bepaald in de richtlijnen inzake overheidsopdrachten als voorbeeld genomen.

    2. Algemene opmerkingen

    2.1. Het Comité stemt met het Commissievoorstel in.

    2.2. Het is het er namelijk mee eens dat het wenselijk is voor de landen die niet aan de EMU deelnemen, de datum voor de omrekening van de in euro's uitgedrukte waarden in nationale valuta vast te stellen op 31 december 2001 en een tweejaarlijkse aanpassing van de bedragen in nationale valuta voor te schrijven.

    2.3. Ook acht het Comité het gewenst om de waarde 0 (nul) te vervangen door een duidelijkere uitdrukking, teneinde mogelijke verwarring te voorkomen.

    Brussel, 25 april 2001.

    De voorzitter

    van het Economisch en Sociaal Comité

    G. Frerichs

    (1) PB L 162 van 19.6.1997, blz. 1.

    Top