Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R1569

    Verordening (EU) 2023/1569 van de Raad van 28 juli 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2022/2309 inzake beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti

    ST/11362/2023/INIT

    PB L 192 van 31.7.2023, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/1569/oj

    31.7.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 192/1


    VERORDENING (EU) 2023/1569 VAN DE RAAD

    van 28 juli 2023

    tot wijziging van Verordening (EU) 2022/2309 inzake beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

    Gezien Besluit (GBVB) 2023/1574 van de Raad van 28 juli 2023 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2022/2319 betreffende beperkende maatregen tegen Haïti (1),

    Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 25 november 2022 Verordening (EU) 2022/2309 (2) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti vastgesteld.

    (2)

    Verordening (EU) 2022/2309 geeft uitvoering aan Besluit (GBVB) 2022/2319 van de Raad (3) en voorziet in de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het betrokken Sanctiecomité van de Verenigde Naties zijn aangewezen voor het plegen of ondersteunen van bendegeweld, criminele activiteiten of schendingen van de mensenrechten, of het anderszins nemen van maatregelen die de vrede, de stabiliteit en de veiligheid van Haïti en de regio ondermijnen.

    (3)

    Besluit (GBVB) 2023/1574 stelt aanvullende criteria vast op basis waarvan de Unie autonoom reisbeperkingen, bevriezing van tegoeden en verboden om middelen ter beschikking te stellen van natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen (“aanvullende maatregelen”), kan toepassen.

    (4)

    In Besluit (GBVB) 2023/1574 is voorts bepaald dat de humanitaire vrijstelling van de bevriezing van tegoeden overeenkomstig Resolutie 2664 (2022) van de VN-Veiligheidsraad ook van toepassing moet zijn op de aanvullende maatregelen.

    (5)

    Regelgeving op het niveau van de Unie is derhalve noodzakelijk voor de uitvoering van Besluit (GBVB) 2023/1574, met name om uniforme toepassing door de marktdeelnemers in alle lidstaten te waarborgen.

    (6)

    Met het oog op samenhang met de vaststellings-, wijzigings- en herzieningsprocedure voor bijlage II bij Besluit (GBVB) 2022/2319 moet de bevoegdheid om de lijst in de bijlagen I en I bis bij Verordening (EU) 2022/2309 vast te stellen en te wijzigen, worden uitgeoefend door de Raad.

    (7)

    Verordening (EU) 2022/2309 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EU) 2022/2309 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Artikel 2 wordt vervangen door:

    “Artikel 2

    Er geldt een verbod op:

    a)

    het verstrekken van technische bijstand in verband met militaire activiteiten en het verstrekken, fabriceren, onderhouden en gebruiken van wapentuig en alle soorten aanverwant materieel, met inbegrip van wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en reserveonderdelen daarvoor, direct of indirect, aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen vermeld in bijlage I of bijlage I bis;

    b)

    het verstrekken van financiering of financiële steun in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsmede verzekering en herverzekering, voor de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapentuig en aanverwant materieel, of voor de levering van verwante technische bijstand, direct of indirect, aan natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen vermeld in bijlage I of bijlage I bis.”.

    2)

    Artikel 3 wordt vervangen door:

    “Artikel 3

    1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan, direct of indirect, van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die in bijlage I of I bis is vermeld, worden bevroren.

    2.   Aan of ten behoeve van de in bijlage I of I bis vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld.”.

    3)

    Het volgende artikel wordt ingevoegd:

    “Artikel 4 bis

    1.   Bijlage I bis omvat de natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die door de Raad zijn aangewezen omdat zij:

    a)

    verantwoordelijk zijn voor of medeplichtig zijn aan, of direct of indirect betrokken zijn bij, acties die de vrede, de stabiliteit en de veiligheid van Haïti bedreigen, met inbegrip van:

    i)

    direct of indirect deelnemen aan of ondersteunen van criminele activiteiten en geweld waarbij gewapende groepen en criminele netwerken betrokken zijn die geweld bevorderen, met inbegrip van gedwongen rekrutering van kinderen door dergelijke groepen en netwerken, ontvoeringen, mensenhandel en migrantensmokkel, en moorden en seksueel en gendergerelateerd geweld;

    ii)

    ondersteunen van illegale handel in en omleiding van wapens en aanverwant materieel, of daarmee verband houdende illegale geldstromen;

    iii)

    handelen voor, namens of op aanwijzing van, of anderszins ondersteunen of financieren van een persoon of entiteit die is aangewezen in verband met de in de punten a) en b) beschreven activiteiten, onder meer door direct of indirect gebruik te maken van de opbrengsten van de georganiseerde misdaad, met inbegrip van de opbrengsten van de illegale productie van en handel in drugs en precursoren daarvan die afkomstig zijn uit of worden doorgevoerd door Haïti, de mensenhandel en de smokkel van migranten uit Haïti, of de smokkel van en de handel in wapens naar of vanuit Haïti;

    iv)

    handelen in strijd met het wapenembargo of direct of indirect leveren, verkopen of overdragen aan gewapende groepen of criminele netwerken in Haïti, of ontvangen, van wapens of aanverwant materieel, of van technisch advies, opleiding of bijstand, met inbegrip van financiering en financiële bijstand, in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in Haïti;

    v)

    plannen, aansturen of plegen van handelingen die in strijd zijn met het internationaal recht inzake de mensenrechten of van schendingen van de mensenrechten, met inbegrip van handelingen waarbij sprake is van buitengerechtelijke moord, onder meer van vrouwen en kinderen, en het plegen van gewelddaden, ontvoering, gedwongen verdwijningen of ontvoeringen voor losgeld in Haïti;

    vi)

    plannen, aansturen of plegen van handelingen in verband met seksueel en gendergerelateerd geweld, met inbegrip van verkrachting en seksuele slavernij, in Haïti;

    vii)

    belemmeren van de verstrekking van humanitaire hulp aan Haïti of van de toegang tot of de distributie van humanitaire hulp in Haïti;

    viii)

    aanvallen van personeel of gebouwen van VN-missies en -operaties in Haïti, of ondersteunen van dergelijke aanvallen;

    b)

    de democratie of de rechtsstaat in Haïti ondermijnen door ernstig financieel wangedrag met betrekking tot overheidsmiddelen of de ongeoorloofde uitvoer van kapitaal, of

    c)

    die geassocieerd zijn met de punt a) en b) bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

    2.   In bijlage I bis wordt de reden vermeld voor het opnemen van de vermelde personen en entiteiten in de lijst.

    3.   Bijlage I bis bevat ook de informatie, indien beschikbaar, die nodig is voor het identificeren van de betrokken personen of entiteiten. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit: namen, inclusief aliassen; geboortedatum en geboorteplaats; nationaliteit; paspoort- en identiteitskaartnummers; geslacht; adres, indien bekend,; en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen; plaats en datum van registratie; het registratienummer; en de plaats van vestiging omvatten.”.

    4)

    In artikel 5 wordt punt f) vervangen door:

    “f)

    andere passende actoren, zoals bepaald door het Sanctiecomité met betrekking tot bijlage I en door de Raad met betrekking tot bijlage I bis.”.

    5)

    Artikel 6 wordt vervangen door:

    “Artikel 6

    1.   In afwijking van artikel 3 kunnen de bevoegde autoriteiten, op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

    a)

    noodzakelijk zijn voor de basisbehoeften van de in de bijlagen I of I bis vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en hun gezinsleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

    b)

    uitsluitend bestemd zijn voor het betalen van redelijke honoraria of het vergoeden van andere kosten van juridische diensten;

    c)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen;

    indien de toestemming een natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam, vermeld in bijlage I, betreft en op voorwaarde dat de bevoegde autoriteit van de desbetreffende lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van deze vaststelling en van haar voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité niet binnen vijf werkdagen na deze kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

    2.   In afwijking van artikel 3 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, op voorwaarde dat:

    a)

    de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, wanneer de toestemming een in bijlage I vermelde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of een in bijlage I vermeld lichaam betreft, het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van deze vaststelling en deze door het Sanctiecomité is goedgekeurd, alsmede

    b)

    de betrokken lidstaat, wanneer de toestemming in bijlage I bis vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen betreft, de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken op voorhand heeft gemeld op welke gronden hij van mening is dat de specifieke toestemming moet worden verleend.

    3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die op grond van dit artikel is verleend binnen twee weken na het verlenen van de toestemming.”.

    6)

    De volgende artikelen worden ingevoegd:

    “Artikel 6 bis

    1.   Onverminderd artikel 5, kunnen de bevoegde autoriteiten in afwijking van artikel 3, leden 1 en 2, en met betrekking tot natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, vermeld in bijlage I bis, onder door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat het verstrekken van die tegoeden of economische middelen noodzakelijk is voor de tijdige verstrekking van humanitaire bijstand of voor het steunen van andere activiteiten die beantwoorden aan elementaire menselijke behoeften.

    2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke uit hoofde van lid 1 verleende toestemming, binnen twee weken na het verlenen van die toestemming.

    Artikel 6 ter

    1.   In afwijking van artikel 3, en met betrekking tot natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, vermeld in bijlage I bis, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op door hen passend geachte voorwaarden de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen toestaan, nadat is vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen moeten worden betaald aan of van een rekening van diplomatieke of consulaire missies of internationale organisaties die bescherming genieten op grond van het internationaal recht, voor zover zij noodzakelijk zijn voor de officiële doelen van diplomatieke of consulaire missies of internationale organisaties.

    2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming, binnen twee weken na het verlenen van de toestemming.”.

    7)

    In artikel 7 wordt lid 1 vervangen door:

    “1.   In afwijking van artikel 3, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen voor de in bijlage I of bijlage I bis vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen voor de in bijlage I of bijlage I bis vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    de tegoeden of de economische middelen zijn het voorwerp van:

    i)

    voor een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, vermeld in bijlage I: een gerechtelijk, administratief of arbitraal besluit dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 4 bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in bijlage I werd opgenomen, of een gerechtelijk, administratief of arbitraal vonnis van vóór die datum;

    ii)

    voor een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, vermeld in bijlage I bis: een arbitragebesluit dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 4 bis bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam is opgenomen in bijlage I bis, of een rechterlijke of administratieve beslissing die in de Unie is uitgesproken, of een rechterlijke beslissing die in de betrokken lidstaat uitvoerbaar is, en die van voor of na die datum dateert;

    b)

    de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend benut om te voldoen aan vorderingen die door een in punt a) genoemde beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, binnen de grenzen gesteld door de toepasselijke wet- en regelgeving betreffende de rechten van titularissen van dergelijke vorderingen;

    c)

    het besluit of het vonnis komt niet ten goede aan een in bijlage I of bijlage I bis vermelde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam;

    d)

    de erkenning van het besluit of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat, en

    e)

    voor in bijlage I vermelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen: het Sanctiecomité is door de lidstaat in kennis gesteld van het besluit of het retentierecht.”

    8)

    Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door het volgende:

    “1.   In afwijking van artikel 3, lid 1, en mits een betaling verschuldigd is door in bijlage I of I bis opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen op grond van een contract of overeenkomst dat of die is gesloten of een verplichting die is ontstaan vóór de datum waarop de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in bijlage I of bijlage I bis werden opgenomen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

    a)

    de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam vermeld in bijlage I of bijlage I bis, alsmede

    b)

    de betaling niet in strijd is met artikel 3, lid 2.”

    ;

    b)

    het volgende lid wordt ingevoegd:

    “1 bis.   Voor een in bijlage I opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten lichamen wordt het voornemen om toestemming te verlenen tien werkdagen van tevoren door de betrokken lidstaat aan het Sanctiecomité gemeld.”.

    9)

    In artikel 9 wordt lid 2 vervangen door:

    “2.   Artikel 3, lid 2, is niet van toepassing op bijboekingen op bevroren rekeningen van:

    a)

    rente of andere inkomsten op die rekeningen;

    b)

    betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 4 bedoelde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen werden opgenomen in bijlage I of I bis, of

    c)

    betalingen verschuldigd aan in bijlage I bis opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen op grond van gerechtelijke, administratieve of arbitrale beslissingen die zijn genomen in de Unie of die in de betrokken lidstaat ten uitvoer kunnen worden gelegd,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 3 worden bevroren.”.

    10)

    Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 2 wordt vervangen door:

    “2.   In bijlage I of bijlage I bis opgenomen natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen:

    a)

    melden vóór 9 januari 2023 of binnen zes weken na de datum van opname in bijlage I, als dit later is, tegoeden of economische middelen die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen en toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van hen, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar deze tegoeden of economische middelen zich bevinden,

    aa)

    melden vóór 9 september 2023 of binnen zes weken na de datum van opname in bijlage I bis, als dit later is, tegoeden of economische middelen die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen en toebehoren aan, eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van hen, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar deze tegoeden of economische middelen zich bevinden, en

    b)

    samen te werken met de bevoegde autoriteit bij de verificatie van deze informatie.”

    ;

    b)

    lid 4 wordt vervangen door:

    “4.   De betrokken lidstaat stelt de Commissie binnen twee weken in kennis van de op grond van lid 2, punten a) en aa), ontvangen informatie.”

    ;

    c)

    het volgende lid wordt ingevoegd:

    “5 bis.   De verplichting van lid 2, punt aa), is niet van toepassing tot 2 september 2023 met betrekking tot tegoeden of economische middelen die zich bevinden in een lidstaat die vóór 1 augustus 2023 een soortgelijke rapportageverplichting uit hoofde van het nationale recht had vastgesteld.”.

    11)

    In artikel 13, lid 1, wordt punt a), vervangen door:

    “a)

    de in bijlage I of I bis opgenomen natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen;”.

    12)

    In artikel 14, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    tegoeden die zijn bevroren uit hoofde van artikel 3, lid 1, en toestemmingen die zijn verleend uit hoofde van de artikelen 6, 6 bis, 6 ter, 7 en 8;”.

    13)

    Artikel 16 wordt vervangen door:

    “Artikel 16

    1.   Wanneer de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst plaatst en een motivering voor de aanwijzing heeft verstrekt, neemt de Raad die natuurlijke persoon, die rechtspersoon, die entiteit of dat lichaam op in bijlage I.

    1 bis.   De Raad stelt de lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in bijlage I bis vast en wijzigt deze.

    1 ter.   De Raad stelt een in de leden 1 en 1 bis bedoelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam in kennis van zijn besluit, met inbegrip van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat die natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam daarover opmerkingen kan indienen.

    2.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken natuurlijke persoon, rechtspersoon of entiteit of het betrokken lichaam daarvan op de hoogte.

    3.   Wanneer de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité besluit een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam van de lijst te schrappen, of besluit de identificatiegegevens van een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst te wijzigen, wijzigt de Raad bijlage I dienovereenkomstig.

    De lijst in bijlage I bis wordt regelmatig, en ten minste om de twaalf maanden, geëvalueerd.”.

    14)

    In artikel 18 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

    “1.   De Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna “de hoge vertegenwoordiger” genoemd) verwerken voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van deze verordening persoonsgegevens. Die taken omvatten:

    a)

    wat betreft de Raad, het voorbereiden en het aanbrengen van wijzigingen in de bijlagen I en I bis;

    b)

    wat betreft de hoge vertegenwoordiger, het voorbereiden van wijzigingen in de bijlagen I en I bis;

    c)

    wat betreft de Commissie:

    i)

    het toevoegen van de inhoud van de bijlagen I en I bis aan de elektronische geconsolideerde lijst van personen, groepen en entiteiten waarop financiële sancties van de Europese Unie van toepassing zijn, en aan de interactieve sanctiekaart, die beide openbaar worden gemaakt;

    ii)

    het verwerken van informatie over de gevolgen van de maatregelen van deze verordening, zoals de waarde van bevroren tegoeden, alsook informatie over door de bevoegde autoriteiten verleende toestemmingen.

    2.   De Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger mogen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van die personen of veiligheidsmaatregelen betreffende die personen, doch uitsluitend voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlagen I en I bis.”.

    15)

    De tekst van de bijlage bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage I bis.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 28 juli 2023.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    P. NAVARRO RÍOS


    (1)  Zie blz. 21 van dit Publicatieblad.

    (2)  Verordening (EU) 2022/2309 van de Raad van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti (PB L 307 van 28.11.2022, blz. 17).

    (3)  Besluit (GBVB) 2022/2319 van de Raad van 25 november 2022 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Haïti (PB L 307 van 28.11.2022, blz. 135).


    BIJLAGE

    “BIJLAGE I bis

    Lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen als bedoeld in artikel 4 bis


    Top