This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R1329
Commission Regulation (EU) 2023/1329 of 29 June 2023 amending Annex II to Regulation (EC) No 1333/2008 of the European Parliament and of the Council as regards the use of polyglycerol polyricinoleate (E 476) and the Annex to Commission Regulation (EU) No 231/2012 as regards specifications for glycerol (E 422), polyglycerol esters of fatty acids (E 475) and polyglycerol polyricinoleate (E 476) (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2023/1329 van de Commissie van 29 juni 2023 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft de specificaties van glycerol (E 422), polyglycerolesters van vetzuren (E 475) en polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2023/1329 van de Commissie van 29 juni 2023 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft de specificaties van glycerol (E 422), polyglycerolesters van vetzuren (E 475) en polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) (Voor de EER relevante tekst)
C/2023/4285
PB L 166 van 30.6.2023, p. 66–75
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32008R1333 | toevoeging | bijlage II deel E tekst | 20/07/2023 | |
Modifies | 32008R1333 | vervanging | bijlage II deel E tekst | 20/07/2023 | |
Modifies | 32012R0231 | vervanging | bijlage tekst | 20/07/2023 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 32023R1329R(01) | (FR) |
30.6.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 166/66 |
VERORDENING (EU) 2023/1329 VAN DE COMMISSIE
van 29 juni 2023
tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft de specificaties van glycerol (E 422), polyglycerolesters van vetzuren (E 475) en polyglycerolpolyricinoleaat (E 476)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3, en artikel 14,
Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (2), en met name artikel 7, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en de gebruiksvoorwaarden ervan vastgesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3) zijn de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven vastgesteld. |
(3) |
De EU-lijsten van levensmiddelenadditieven en de bijbehorende specificaties kunnen hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008. |
(4) |
Glycerol (E 422), polyglycerolesters van vetzuren (E 475) en polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) zijn stoffen die zijn toegelaten overeenkomstig de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008. |
(5) |
Op 15 maart 2017 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de herbeoordeling van glycerol (E 422) als levensmiddelenadditief (4), waarin werd geconcludeerd dat er geen behoefte was aan een in cijfers uitgedrukte aanvaardbare dagelijkse inname en dat het levensmiddelenadditief bij de gerapporteerde toepassingen geen veiligheidsrisico vormde. De EFSA heeft aanbevolen een aantal specificaties van E 422 in Verordening (EU) nr. 231/2012 te wijzigen en aan de EFSA meer informatie over het gebruik en de gebruiksniveaus te verstrekken. |
(6) |
Op 23 november 2018 heeft de Commissie een openbare oproep tot het indienen van technische gegevens over het levensmiddelenadditief glycerol (E 422) gedaan om tegemoet te komen aan de door de EFSA vastgestelde gegevensbehoeften. |
(7) |
Na de indiening van de gegevens door belanghebbende bedrijfsexploitanten heeft de Commissie de EFSA verzocht een wetenschappelijk advies uit te brengen om te bevestigen dat de door de belanghebbende bedrijfsexploitanten verstrekte technische gegevens een wijziging van de specificaties van het levensmiddelenadditief glycerol (E 422) om die in overeenstemming te brengen met de huidige normen, zoals aanbevolen door de EFSA, voldoende ondersteunden. |
(8) |
In haar wetenschappelijk advies van 18 mei 2022 (5) heeft de EFSA geconcludeerd dat de huidige specificaties van glycerol (E 422) moesten worden aangepast, met name door de maximumwaarden voor toxische elementen (arseen, lood, kwik en cadmium) te verlagen, de identificatiemethode op basis van vorming van acroleïne bij verwarming te schrappen, de test op de aanwezigheid van acroleïne te schrappen, een maximumwaarde voor acroleïne op te nemen en de definitie van glycerol (E 422) te wijzigen. |
(9) |
Daarom moeten de specificaties van glycerol (E 422) worden gewijzigd. De definitie van het levensmiddelenadditief moet worden gewijzigd om die te beperken tot de productieprocessen waarvoor de EFSA gegevens heeft beoordeeld. De huidige maximumwaarden voor toxische elementen moeten overeenkomstig het wetenschappelijk advies van de EFSA worden verlaagd, rekening houdend met de niveaus die momenteel met goede productiepraktijken kunnen worden bereikt. De methode voor de identificatie van glycerol op basis van de vorming van acroleïne bij verwarming moet worden geschrapt, aangezien het glycerolgehalte in E 422 aan de hand van een geschikte analysemethode moet worden bepaald. De test op de aanwezigheid van acroleïne moet worden geschrapt en er moet een in cijfers uitgedrukte maximumwaarde voor acroleïne worden opgenomen overeenkomstig het wetenschappelijk advies van de EFSA en rekening houdend met het niveau dat momenteel met goede productiepraktijken kan worden bereikt. |
(10) |
Aangezien de EFSA geen onmiddellijk gezondheidsrisico in verband met de aanwezigheid van toxische elementen en acroleïne heeft vastgesteld, moet het gebruik van het levensmiddelenadditief glycerol (E 422) dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig in de handel is gebracht, gedurende een overgangsperiode worden toegestaan. |
(11) |
Om dezelfde redenen is het passend dat levensmiddelen die het levensmiddelenadditief glycerol (E 422) bevatten dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig in de handel is gebracht, gedurende een overgangsperiode verder in de handel mogen worden gebracht en in de handel mogen blijven tot en met de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum van die levensmiddelen. |
(12) |
Op 20 december 2017 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over de herbeoordeling van polyglycerolesters van vetzuren (E 475) als levensmiddelenadditief (6), waarin werd geconcludeerd dat er geen in cijfers uitgedrukte aanvaardbare dagelijkse inname nodig was en dat het levensmiddelenadditief bij de gerapporteerde toepassingen en gebruiksconcentraties geen veiligheidsrisico opleverde. De EFSA heeft een aantal wijzigingen van de specificaties van E 475 in Verordening (EU) nr. 231/2012 aanbevolen. |
(13) |
Op 23 november 2018 heeft de Commissie een openbare oproep tot het indienen van technische gegevens over het levensmiddelenadditief polyglycerolesters van vetzuren (E 475) gedaan om tegemoet te komen aan de door de EFSA vastgestelde gegevensbehoeften. |
(14) |
Na de indiening van de gegevens door belanghebbende bedrijfsexploitanten heeft de Commissie de EFSA verzocht een wetenschappelijk advies uit te brengen om te bevestigen dat de door de belanghebbende bedrijfsexploitanten verstrekte technische gegevens een wijziging van de specificaties van het levensmiddelenadditief polyglycerolesters van vetzuren (E 475) om die in overeenstemming te brengen met de huidige normen, zoals aanbevolen door de EFSA, afdoende ondersteunden. |
(15) |
In haar wetenschappelijk advies van 1 april 2022 (7) heeft de EFSA geconcludeerd dat de huidige specificaties van polyglycerolesters van vetzuren (E 475) moeten worden aangepast, met name door de maximumwaarden voor toxische elementen te verlagen, door maximumwaarden voor onzuiverheden en veiligheidsrisico’s op te nemen en door de definitie van polyglycerolesters van vetzuren (E 475) te wijzigen. |
(16) |
Daarom moeten de specificaties van polyglycerolesters van vetzuren (E 475) worden gewijzigd. De definitie van het levensmiddelenadditief moet worden gewijzigd om het gebruik van glycerol voor de productie van het levensmiddelenadditief te beperken tot glycerol dat voldoet aan de specificaties van het levensmiddelenadditief (E 422). De huidige maximumwaarden voor toxische elementen moeten worden verlaagd en de maximumwaarden voor de som van 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD) en vetzuuresters van 3-MCPD (uitgedrukt als 3-MCPD), vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) en erucazuur moeten worden vastgesteld overeenkomstig het wetenschappelijk advies van de EFSA en rekening houdend met het niveau dat momenteel met goede productiepraktijken kan worden bereikt. |
(17) |
Aangezien nieuwe productietechnieken worden toegepast die leiden tot de productie van het levensmiddelenadditief polyglycerolesters van vetzuren (E 475) met lagere gehalten aan vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol), moet de fabrikanten van levensmiddelenadditieven een overgangsperiode worden geboden om een maximumgehalte van 5 mg/kg voor vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) in het levensmiddelenadditief (E 475) te bereiken. Er moet echter een tijdelijk maximumgehalte van 10 mg/kg voor vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) van toepassing zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening, aangezien vetzuuresters van glycidyl genotoxisch en kankerverwekkend zijn. |
(18) |
Aangezien de EFSA geen onmiddellijk gezondheidsprobleem heeft vastgesteld in verband met de aanwezigheid van toxische elementen, 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD), vetzuuresters van 3-MCPD, erucazuur en vetzuuresters van glycidyl, is het passend het gebruik van het levensmiddelenadditief polyglycerolesters van vetzuren (E 475) dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig in de handel is gebracht, gedurende een overgangsperiode toe te staan en toe te staan dat levensmiddelen die dergelijk levensmiddelenadditief bevatten, gedurende dezelfde overgangsperiode verder in de handel worden gebracht en in de handel blijven tot en met de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum van die levensmiddelen. |
(19) |
Om dezelfde redenen en gezien het verlaagde gehalte aan vetzuuresters van glycidyl moet het gebruik van het levensmiddelenadditief polyglycerolesters van vetzuren (E 475) dat na de datum van inwerkingtreding van deze verordening legaal in de handel is gebracht en voldoet aan het verlaagde tijdelijke maximumgehalte voor vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) worden toegestaan tot de uitputting van de voorraden en moet worden toegestaan dat levensmiddelen die dergelijk levensmiddelenadditief bevatten, in de handel worden gebracht en in de handel blijven tot en met de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum van die levensmiddelen. |
(20) |
Op 24 maart 2017 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies uitgebracht over de herbeoordeling van polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) als levensmiddelenadditief (8). De EFSA heeft geconcludeerd dat de gegevensreeks reden gaf om de aanvaardbare dagelijkse inname te verhogen tot 25 mg/kg lichaamsgewicht per dag. De EFSA heeft een aantal wijzigingen van de specificaties van E 476 in Verordening (EU) nr. 231/2012 aanbevolen. |
(21) |
Op 23 november 2018 heeft de Commissie een openbare oproep tot het indienen van technische gegevens over het levensmiddelenadditief polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) gedaan om tegemoet te komen aan de door de EFSA vastgestelde gegevensbehoeften. |
(22) |
Op 18 maart 2020 is een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van het gebruik van polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) als emulgator in consumptie-ijs voor vet- en olie-emulsie van het type water-in-olie en geëmulgeerde sauzen met een vetgehalte van meer dan 20 %. Die aanvraag is vervolgens overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 door de Commissie toegankelijk gemaakt voor de lidstaten. |
(23) |
Met polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) kunnen stabiele water-in-olie-emulsies met kleinere druppels worden geproduceerd die kunnen worden ingevroren om zacht, romig, consumptie-ijs te produceren waarvoor in het productieproces minder energie nodig is en dat een grotere stabiliteit heeft in de toeleveringsketen van ingevroren producten. Het maakt het gebruik van minder verzadigde vetten en oliën en lagere hoeveelheden suiker in consumptie-ijs mogelijk. Het gehalte aan polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) dat nodig is om de beoogde technologische functie te bereiken, is 4 000 mg/kg. |
(24) |
Polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) maakt ook een lager oliegehalte in geëmulgeerde sauzen mogelijk (bv. mayonaise of saladedressings) zonder het negatieve effect op het mondgevoel. Het momenteel toegestane maximumgehalte van 4 000 mg/kg is niet voldoende voor producten met een vetgehalte van meer dan 20 %. De hoeveelheid polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) die moet worden gebruikt om de beoogde technologische functie te bereiken in producten met een vetgehalte van meer dan 20 % bedraagt 8 000 mg/kg. |
(25) |
Na de indiening van de gegevens door belanghebbende bedrijfsexploitanten naar aanleiding van de openbare oproep tot het indienen van technische gegevens en de indiening van de aanvraag betreffende de uitbreiding van het gebruik van polyglycerolpolyricinoleaat (E 476), heeft de Commissie de EFSA verzocht een wetenschappelijk advies uit te brengen om te bevestigen dat de door de belanghebbende bedrijfsexploitanten verstrekte technische gegevens een wijziging van de specificaties van het levensmiddelenadditief polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) om die in overeenstemming te brengen met de huidige normen, zoals aanbevolen door de EFSA, voldoende ondersteunden. |
(26) |
In haar wetenschappelijk advies van 30 maart 2022 (9) heeft de EFSA geconcludeerd dat de voorgestelde uitbreiding van het gebruik geen veiligheidsrisico oplevert. De EFSA heeft ook geconcludeerd dat de huidige specificaties van polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) moesten worden aangepast, met name door de maximumwaarden voor toxische elementen te verlagen, door maximumwaarden voor onzuiverheden die een veiligheidsrisico opleveren, op te nemen en door de definitie van polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) te wijzigen. |
(27) |
Het is daarom passend polyglycerolpolyricinolaat (E 476) in levensmiddelencategorie 03 “Consumptie-ijs” toe te laten tot een maximumgehalte van 4 000 mg/kg, de toegestane maximumwaarde in levensmiddelencategorie 12.6 “Sauzen” te verhogen tot 8 000 mg/kg voor geëmulgeerde sauzen met een vetgehalte van 20 % of meer en de specificaties ervan te wijzigen in het licht van het wetenschappelijk advies van de EFSA. De definitie van het levensmiddelenadditief moet worden gewijzigd om het gebruik van glycerol voor de productie van het levensmiddelenadditief te beperken tot glycerol dat voldoet aan de specificaties van het levensmiddelenadditief (E 422). De huidige maximumwaarden voor toxische elementen moeten worden verlaagd en de maximumwaarden voor de som van 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD) en vetzuuresters van 3-MCPD (uitgedrukt als 3-MCPD) en vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) moeten worden vastgesteld overeenkomstig het wetenschappelijk advies van de EFSA en rekening houdend met het niveau dat momenteel met goede productiepraktijken kan worden bereikt. |
(28) |
Aangezien de EFSA geen onmiddellijk gezondheidsprobleem heeft vastgesteld in verband met de aanwezigheid van toxische elementen, 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD), vetzuuresters van 3-MCPD en vetzuuresters van glycidyl, moet het gebruik van het levensmiddelenadditief polyglycerolpolyricinolaat (E 476) dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig in de handel is gebracht, gedurende een overgangsperiode worden toegestaan. |
(29) |
Om dezelfde redenen is het passend dat levensmiddelen die het levensmiddelenadditief polyglycerolpolyricinolaat (E 476) bevatten dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig in de handel is gebracht, gedurende een overgangsperiode verder in de handel mogen worden gebracht en in de handel mogen blijven tot en met de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum van die levensmiddelen. |
(30) |
De Verordeningen (EG) nr. 1333/2008 en (EU) nr. 231/2012 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(31) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Het levensmiddelenadditief glycerol (E 422) dat vóór 20 juli 2023 rechtmatig in de handel is gebracht en dat niet voldoet aan de maximumwaarden voor arseen, lood, kwik, cadmium of acroleïne die vanaf 20 juli 2023 van toepassing zijn, mag tot en met 20 januari 2024 aan levensmiddelen worden toegevoegd overeenkomstig de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008.
Levensmiddelen die het levensmiddelenadditief glycerol (E 422) bevatten, dat vóór 20 juli 2023 rechtmatig in de handel is gebracht en dat niet voldoet aan de maximumwaarden voor arseen, lood, kwik, cadmium of acroleïne die van toepassing zijn vanaf 20 juli 2023, mogen verder in de handel worden gebracht tot en met 20 januari 2024 en mogen verder in de handel worden aangeboden tot en met de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum van die levensmiddelen.
Het levensmiddelenadditief polyglycerolesters van vetzuren (E 475) dat vóór 20 juli 2023 rechtmatig in de handel is gebracht en dat niet voldoet aan de maximumwaarden voor arseen, lood, kwik, cadmium, de som van 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD) en vetzuuresters van 3-MCPD (uitgedrukt als 3-MCPD), erucazuur of vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) die vanaf 20 juli 2023 van toepassing zijn, mag overeenkomstig de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 tot en met 20 januari 2024 aan levensmiddelen worden toegevoegd.
Levensmiddelen die het levensmiddelenadditief polyglycerolesters van vetzuren (E 475) bevatten, dat vóór 20 juli 2023 rechtmatig in de handel is gebracht en dat niet voldoet aan de maximumwaarden voor arseen, lood, kwik, cadmium, de som van 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD) en 3-MCPD-vetzuuresters (uitgedrukt als 3-MCPD), erucazuur of vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) die van toepassing zijn vanaf 20 juli 2023, mogen verder in de handel worden gebracht tot en met 20 januari 2024 en mogen verder in de handel worden aangeboden tot en met de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum van die levensmiddelen.
Het levensmiddelenadditief polyglycerolesters van vetzuren (E 475) dat na 20 juli 2023 en tot 20 januari 2024 rechtmatig in de handel is gebracht en dat niet voldoet aan de maximumwaarden voor vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) die van toepassing zijn vanaf 20 januari 2024, mag overeenkomstig de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 aan levensmiddelen worden toegevoegd totdat de voorraden zijn uitgeput.
Levensmiddelen die het levensmiddelenadditief polyglycerolesters van vetzuren (E 475) bevatten, dat na 20 juli 2023 en tot en met 20 januari 2024 rechtmatig in de handel is gebracht en niet voldoet aan de maximumwaarden voor vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) die vanaf 20 januari 2024 van toepassing zijn, mogen verder in de handel worden gebracht en verder in de handel worden aangeboden tot en met de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum van die levensmiddelen.
Het levensmiddelenadditief polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) dat vóór 20 juli 2023 rechtmatig in de handel is gebracht en dat niet voldoet aan de maximumwaarden voor arseen, lood, kwik, cadmium, de som van 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD) en 3-MCPD-vetzuuresters (uitgedrukt als 3-MCPD) of vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) die vanaf 20 juli 2023 van toepassing zijn, mag overeenkomstig de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 tot en met 20 januari 2024 aan levensmiddelen worden toegevoegd.
Levensmiddelen die het levensmiddelenadditief polyglycerolpolyricinoleaat (E 476) bevatten, dat vóór 20 juli 2023 rechtmatig in de handel is gebracht en dat niet voldoet aan de maximumwaarden voor arseen, lood, kwik, cadmium, de som van 3-monochloorpropaandiol (3-MCPD) en 3-MCPD-vetzuuresters (uitgedrukt als 3-MCPD) of vetzuuresters van glycidyl (uitgedrukt als glycidol) die van toepassing zijn vanaf 20 juli 2023, mogen verder in de handel worden gebracht tot en met 20 januari 2024 en mogen verder in de handel worden aangeboden tot en met de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum van die levensmiddelen.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 juni 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.
(2) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.
(3) Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie van 9 maart 2012 tot vaststelling van de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad opgenomen levensmiddelenadditieven (PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1).
(4) EFSA Journal 2017;15(3):4720.
(5) EFSA Journal 2022;20(6):7353.
(6) EFSA Journal 2017;15(12):5089.
(7) EFSA Journal 2022;20(5):7308.
(8) EFSA Journal 2017;15(3):4743.
(9) EFSA Journal 2022;20(5):7294.
BIJLAGE I
Deel E van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In categorie 03 (Consumptie-ijs) wordt na de vermelding voor E 473-474 de volgende vermelding ingevoegd:
|
2) |
In categorie 12.6 (Sauzen) wordt de vermelding voor E 476 (polyglycerolpolyricinoleaat) vervangen door:
|
BIJLAGE II
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De vermelding voor levensmiddelenadditief E 422 Glycerol wordt vervangen door:
|
2) |
De vermelding voor levensmiddelenadditief E 475 Polyglycerolesters van vetzuren wordt vervangen door:
De zuiverheidseisen gelden voor het additief zonder natrium-, kalium- of calciumzouten van vetzuren; deze stoffen mogen echter tot maximaal 6 % voorkomen (uitgedrukt als natriumoleaat). ”. |
3) |
De vermelding voor levensmiddelenadditief E 476 Polyglycerolpolyricinoleaat wordt vervangen door:
|