EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023R1324

Verordening (EU) 2023/1324 van de Raad van 29 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden

ST/10377/2023/INIT

PB L 166 van 30.6.2023, p. 50–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/1324/oj

30.6.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 166/50


VERORDENING (EU) 2023/1324 VAN DE RAAD

van 29 juni 2023

tot wijziging van Verordening (EU) 2022/109 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EU) 2023/194 van de Raad (1) zijn voor 2023 voor bepaalde visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. De totale toegestane vangsten (total allowable catches — TAC’s) en de maatregelen die functioneel met de TAC’s verbonden zijn, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2023/194, moeten worden gewijzigd om rekening te houden met de bekendmaking van wetenschappelijk advies en met de uitkomst van het overleg met derde landen.

(2)

In afwachting van de bekendmaking van het wetenschappelijk advies van de ICES is in Verordening (EU) 2023/194 de TAC voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de deelgebieden 9 en 10 van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (International Council for the Exploration of the Sea — ICES) en in de wateren van de Unie van sector 34.1.1 van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Cecaf) voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024 vastgesteld op nul. Om de visserijactiviteiten te kunnen voortzetten tot de definitieve TAC voor dat bestand op basis van dat wetenschappelijk advies is vastgesteld, moet een voorlopige TAC van 4 564 ton voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 september 2023 worden vastgesteld. Dat niveau komt overeen met de vangsten van dat bestand in het derde kwartaal van 2022.

(3)

Op 12 mei 2023 hebben de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overleg gepleegd over het niveau van de vangstmogelijkheden voor sprot (Sprattus sprattus) in ICES-deelgebied 4 en ICES-sector 3a voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024, en over het niveau van de TAC’s voor sprot voor die periode in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van ICES-deelgebied 4 en sector 2a en in de wateren van de Unie en Noorwegen van ICES-sector 3a. Dat overleg vond plaats op basis van het door de Raad op 4 mei 2023 bekrachtigde standpunt van de Unie. Die TAC’s moeten derhalve worden vastgesteld op de met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen overeengekomen niveaus.

(4)

Op 4 mei 2023 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk overleg gepleegd over het niveau van de TAC voor sprot in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van de ICES-sectoren 7d en 7e voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024. Dat overleg werd gevoerd op grond van artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (2) en op basis van het standpunt van de Unie dat op 27 april 2023 door de Raad is goedgekeurd. Het resultaat van dit overleg is gedocumenteerd in een schriftelijk verslag. Die TAC moet derhalve worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau.

(5)

Aangezien met betrekking tot verschillende bestanden, ofwel hun biomassa onder het grensreferentiepunt voor biomassa (“Blim”) ligt ofwel de ICES geen instandhoudingsreferentiepunten vaststelt maar een nulvangst of een schorsing van de gerichte visserij aanbeveelt, moet de jaarflexibiliteit op grond van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (3) in 2023 worden verboden.

(6)

Voor verschillende voorwaarden met betrekking tot Noorse quota in het kader van de TAC’s die zijn opgenomen in deel B van bijlage IA bij Verordening (EU) 2023/194, waarin wordt bepaald in welke gebieden Noorwegen de voor Noorwegen beschikbare hoeveelheden mag bevissen, ontbreken codes of zijn de codes onjuist. Bijlage IA bij die verordening moet derhalve worden gewijzigd.

(7)

Krachtens de artikelen 15 en 17 van Verordening (EU) 2022/2056 van het Europees Parlement en de Raad (4) is het verboden om in het gebied dat onder het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC-Verdrag) valt, oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) of zijdehaaien (Carcharhinus falciformis) geheel of in delen aan boord te houden, over te laden, op een vissersvaartuig op te slaan of aan te landen. Om overlapping tussen bepalingen over hetzelfde onderwerp te voorkomen, is het passend artikel 45 van Verordening (EU) 2023/194 te schrappen.

(8)

Op grond van verschillende aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas - Iccat) kan de Unie op verzoek een percentage van haar ongebruikte quotum van bestanden in het Iccat-verdragsgebied, volgens de door de Iccat vastgestelde regels voor elk Iccat-bestand, van het voorlaatste of het voorgaande jaar naar een bepaald jaar overdragen. Bij Verordening (EU) 2022/109 van de Raad (5) en Verordening (EU) 2023/194 zijn respectievelijk voor 2022 en 2023 quota van de Unie voor Iccat-bestanden vastgesteld in overeenstemming met het resultaat van de Iccat-jaarvergaderingen in het voorgaande jaar, waarbij rekening is gehouden met de overdrachten van ongebruikte quota van de Unie, waar van toepassing. Het mag niet mogelijk zijn deze overdrachten te combineren met de overdrachten van quota uit hoofde van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en het gebruik van dergelijke overdrachten moet daarom voor die periode worden verboden.

(9)

Vijf lidstaten hebben overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad (6) wijzigingen in hun kweekbeheersplannen aan de Commissie toegezonden. Op basis van die wijzigingen heeft de Commissie het gewijzigde kweekbeheersplan van de Unie voor 2023 op 9 mei 2023 aan het Iccat-secretariaat toegezonden en de Iccat heeft die wijzigingen aan dat kweekbeheersplan van de Unie op 11 mei 2023 bekendgemaakt. De maximale kweekhoeveelheid en -capaciteit van de Unie moeten derhalve in overeenstemming met die wijzigingen worden gewijzigd.

(10)

De Verordeningen (EU) 2023/194 en (EU) 2022/109 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

Om de visserijactiviteiten op 1 juli 2023 en daarna te kunnen voortzetten, moet deze verordening onverwijld in werking treden.

(12)

De bepalingen van deze verordening tot wijziging van een aantal bepalingen van Verordening (EU) 2023/194 moeten van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2023, in overeenstemming met de toepassingsperiode van die gewijzigde bepalingen. De bepalingen van deze verordening met betrekking tot de vangstmogelijkheden voor ansjovis en sprot, en de schrapping van artikel 45 van Verordening (EU) 2023/194 moeten met ingang van 1 juli 2023 van toepassing zijn. De bepalingen van deze verordening met betrekking tot de Iccat en de bepalingen tot wijziging van een aantal bepalingen van Verordening (EU) 2022/109 moeten van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2022, in overeenstemming met de toepassingsperiode van die gewijzigde bepalingen. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, ofwel aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd door die wijzigingen, ofwel aangezien de betrokken hoeveelheden nog niet zijn overgedragen uit hoofde van artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) 2023/194

Verordening (EU) 2023/194 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Artikel 45 wordt geschrapt.

b)

Bijlagen IA en ID worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

c)

Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EU) 2022/109

Bijlage ID bij Verordening (EU) 2022/109 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2023. Niettemin geldt het volgende:

a)

artikel 2 is van toepassing met ingang van 1 januari 2022;

b)

artikel 1, punt a), is van toepassing met ingang van 1 juli 2023;

c)

in bijlage I is punt 1, subpunten a) en b), van toepassing met ingang van 1 juli 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

J. ROSWALL


(1)  Verordening (EU) 2023/194 van de Raad van 30 januari 2023 tot vaststelling, voor 2023, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot vaststelling, voor 2023 en 2024, van dergelijke vangstmogelijkheden voor bepaalde diepzeevisbestanden (PB L 28 van 31.1.2023, blz. 1).

(2)  Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (PB L 149 van 30.4.2021, blz. 10).

(3)  Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

(4)  Verordening (EU) 2022/2056 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 tot vaststelling van de instandhoudings- en beheersmaatregelen die gelden in het verdragsgebied van de Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad (PB L 276 van 26.10.2022, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).


BIJLAGE I

De bijlagen bij Verordening (EU) 2023/194 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage IA:

a)

in deel A wordt de tabel voor ansjovis (Engraulis encrasicolus) in de ICES-deelgebieden 9 en 10 en de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 vervangen door:

“Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

2 183

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

2 381

(1)

Unie

4 564

(1)

 

 

 

TAC

4 564

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 september 2023.”

b)

in deel B worden de tabellen voor de onderstaande bestanden vervangen door:

i)

de tabel voor sprot en geassocieerde bijvangsten (Sprattus sprattus) in ICES-sector 3a wordt vervangen door:

“Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

3a

(SPR/03A.)

Denemarken

17 608

(1)(2)(3)

Analytische TAC

Duitsland

37

(1)(2)(3)

Zweden

6 662

(1)(2)(3)

Unie

24 307

(1)(2)(3)

 

 

 

TAC

26 278

(2)

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). De bijvangsten van wijting en schelvis die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.

(3)

Overdrachten van dit quotum naar de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a en 4 zijn toegestaan. Dergelijke overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie en het Verenigd Koninkrijk worden gemeld.”

ii)

de tabel voor sprot en geassocieerde bijvangsten (Sprattus sprattus) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a wordt vervangen door:

“Soort:

Sprot en geassocieerde bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 4; wateren van het Verenigd Koninkrijk van 2a

(SPR/2AC4-C)

België

 

1 221

(1)(2)

Analytische TAC

Denemarken

 

96 624

(1)(2)

Duitsland

 

1 221

(1)(2)

Frankrijk

 

1 221

(1)(2)

Nederland

 

1 221

(1)(2)

Zweden

 

1 330

(1)(2)(3)

Unie

 

102 838

(1)(2)

Noorwegen

 

10 000

(1)

Faeröer

 

0

(1)(4)

Verenigd Koninkrijk

 

4 482

(1)

 

 

 

 

TAC

 

117 320

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.

(2)

Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). De bijvangsten van wijting die krachtens deze bepaling op het quotum in mindering worden gebracht en de bijvangsten van soorten die krachtens artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering worden gebracht, mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(3)

Inclusief zandspieringen.

(4)

Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.”

iii)

wordt de tabel voor sprot (Sprattus sprattus) in de ICES-sectoren 7d en 7e vervangen door:

“Soort:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied:

7d en 7e

(SPR/7DE.)

België

 

5

(1)

Analytische TAC

Denemarken

 

341

(1)

Duitsland

 

5

(1)

Frankrijk

 

73

(1)

Nederland

 

73

(1)

Unie

 

497

(1)

Verenigd Koninkrijk

 

1 940

(1)

 

 

 

 

TAC

 

2 437

(1)

(1)

Dit quotum mag alleen worden gevangen van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024.”

c)

in delen B en F wordt in de tabellen voor: i) haring (Clupea harengus) in de ICES-sectoren 7a ten zuiden van 52°30' NB; 7g, 7h, 7j en 7k; ii) wijting (Merlangius merlangus) in de ICES-sectoren 7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k; iii) blauwe leng (Molva dypterygia) in de internationale wateren van ICES-deelgebied 12; iv) blauwe leng in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van ICES-deelgebied 2 en wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4; v) blauwe leng in de wateren van de Unie van ICES sector 3a; vi) Noordse garnaal (Pandalus borealis) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4 en wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; en vii) zeebrasem (Pagellus bogaraveo) in de ICES-deelgebieden 6, 7 en 8, het volgende ingevoegd:

“Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.”;

d)

in deel B:

i)

in voetnoot 2 van de tabel voor haring (Clupea harengus) in de wateren van de Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen van ICES-deelgebied 4 ten noorden van 53°30' NB wordt de code vervangen door:

“HER/*04B-C”;

ii)

in voetnoot 2 van de tabel voor kabeljauw (Gadus morhua) in ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; het deel van sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, wordt aan het einde van de eerste zin de volgende code ingevoegd:

“(COD/*3AX4-EU)”;

iii)

in voetnoot 2 van de tabel voor schelvis (Melanogrammus aeglefinus) in ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a wordt aan het einde van de eerste zin de volgende code ingevoegd:

“(HAD/*04-EU)”;

iv)

in voetnoot 1 van de tabel voor wijting (Merlangius merlangus) in ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a wordt aan het einde van de eerste zin de volgende code ingevoegd:

“(WHG/*04-EU)”;

v)

in voetnoot 4 van de tabel voor blauwe wijting (Micromesistius poutassou) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-gebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 wordt “2a,” geschrapt, en aan het einde van de zin wordt de volgende code ingevoegd:

“(WHB/*46AB7-EU)”;

vi)

in voetnoot 5 van de tabel voor blauwe wijting (Micromesistius poutassou) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-gebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 wordt “2a,” geschrapt, en na “12° WL” wordt de volgende code ingevoegd:

“(WHB/*46AB7)”;

vii)

in voetnoot 1 van de tabel voor schol (Pleuronectes platessa) in ICES-deelgebied 4; de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a; het deel van sector 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, wordt aan het einde van de eerste zin de volgende code ingevoegd:

“(PLE/*3AX4-EU)”.

2)

In bijlage ID wordt in de tabellen voor i) Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB; ii) Zuid-Atlantische witte tonijn in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB; iii) grootoogtonijn (Thunnus obesus) in de Atlantische Oceaan; iv) zwaardvis (Xiphias gladius) in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB, en v) zwaardvis in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB, het volgende ingevoegd:

“Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.”.


BIJLAGE II

In bijlage VI bij Verordening (EU) 2023/194 wordt punt 6 vervangen door:

“6.

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Griekenland

2

2 100,00

Spanje

4

11 852,00

Kroatië

4

7 880,00

Italië

2

9 370,00

Cyprus

0

0

Malta

6

16 579,65

Portugal

2

500,00

Tabel B

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Griekenland

649,00

Spanje

8 237,93

Kroatië

2 947,00

Italië

1 100,00

Cyprus

0

Malta

11 842,61

Portugal

350,00 ”


BIJLAGE III

In bijlage ID bij Verordening (EU) 2022/109 wordt in de tabellen voor i) Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB; ii) Zuid-Atlantische witte tonijn in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB; iii) grootoogtonijn (Thunnus obesus) in de Atlantische Oceaan; iv) zwaardvis (Xiphias gladius) in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB, en v) zwaardvis in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° NB, het volgende ingevoegd:

“Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.”.


Top