EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023D1075

Besluit (EU) 2023/1075 van de Raad van 1 juni 2023 over de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, met betrekking tot de instellingen en het openbaar bestuur van de Unie

ST/5514/2023/INIT

PB L 143I van 2.6.2023, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/1075/oj

Related international agreement

2.6.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

LI 143/1


BESLUIT (EU) 2023/1075 VAN DE RAAD

van 1 juni 2023

over de sluiting, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, met betrekking tot de instellingen en het openbaar bestuur van de Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 336, in samenhang met artikel 218, lid 6, tweede alinea, punt a) v),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (“het Verdrag”) is het eerste internationale instrument dat de uitbanning beoogt van geweld tegen vrouwen, met inbegrip van meisjes jonger dan 18 jaar, dat een fundamentele oorzaak is van de aanhoudende ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, door de invoering van een uitgebreid kader van wettelijke en beleidsmaatregelen om geweld tegen vrouwen te voorkomen en slachtoffers van dergelijk geweld te beschermen en bij te staan. Het Verdrag trad op 1 april 2014 in werking. Op grond van artikel 75 van het Verdrag kan de Unie partij bij het Verdrag worden.

(2)

Overeenkomstig Besluiten (EU) 2017/865 (2) en (EU) 2017/866 (3) van de Raad werd het Verdrag namens de Unie ondertekend op 13 juni 2017 met betrekking tot aangelegenheden die bestreken worden door het Verdrag en die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een later tijdstip.

(3)

Het Verdrag biedt een uitgebreid en veelzijdig rechtskader voor de bescherming van vrouwen tegen alle vormen van geweld. Het beoogt geweld tegen vrouwen en meisjes en huiselijk geweld te voorkomen, te vervolgen en uit te bannen. Het bestrijkt een breed scala aan maatregelen, dat varieert van gegevensverzameling en bewustmaking tot wettelijke maatregelen inzake de strafbaarstelling van diverse vormen van geweld tegen vrouwen. Het omvat maatregelen voor de bescherming van slachtoffers en de verlening van ondersteunende diensten, en richt zich op gendergerelateerd geweld op het gebied van asiel en migratie. Het Verdrag introduceert een specifiek toezichtmechanisme om de doeltreffende uitvoering van de bepalingen ervan door de partijen te waarborgen.

(4)

De sluiting van het Verdrag namens de Unie zal bijdragen tot de verwezenlijking van gelijkheid tussen vrouwen en mannen op alle gebieden, een van de hoofddoelstellingen en kernwaarden van de Europese Unie, die zij overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bij elk optreden moet verwezenlijken. Geweld tegen vrouwen is niet alleen een strafbaar feit, maar ook een schending van hun mensenrechten en een extreme vorm van discriminatie die voortkomt uit een diepgewortelde genderongelijkheid en ertoe bijdraagt deze in stand te houden en te versterken. Door zich te verbinden tot de uitvoering van het Verdrag, bevestigt de Unie haar inzet voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen op haar grondgebied en wereldwijd, en versterkt zij haar huidige politieke optreden en het bestaande substantiële rechtskader op het gebied van het strafprocesrecht, dat van bijzonder belang is voor vrouwen en meisjes.

(5)

Het Verdrag heeft betrekking op zowel aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen als andere aangelegenheden, die onder de bevoegdheden van de lidstaten vallen.

(6)

De Unie mag enkel tot het Verdrag toetreden voor aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen, d.w.z. voor zover de desbetreffende bepalingen van het Verdrag gevolgen kunnen hebben voor gemeenschappelijke regels of de strekking daarvan kunnen wijzigen. De lidstaten behouden hun bevoegdheid voor zover het Verdrag geen gevolgen heeft voor gemeenschappelijke regels noch de strekking daarvan wijzigt. De toetreding van de Unie tot het Verdrag voor aangelegenheden die onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten met betrekking tot de bekrachtiging van het Verdrag voor aangelegenheden die onder hun nationale bevoegdheid vallen.

(7)

In het stadium van de uitvoering van het Verdrag zal de Unie verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de bepalingen van het Verdrag die onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, terwijl de lidstaten die het Verdrag hebben bekrachtigd, als enige verantwoordelijk zullen zijn voor de uitvoering van de bepalingen van het Verdrag die onder hun nationale bevoegdheid vallen.

(8)

De Unie is exclusief bevoegd voor de aanvaarding van de in het Verdrag neergelegde verplichtingen met betrekking tot haar eigen instellingen en openbaar bestuur. Op het moment dat het Verdrag voor de Unie in werking treedt, moet de Unie ervoor zorgen dat ze het Verdrag naleeft, ook met betrekking tot haar eigen instellingen en openbaar bestuur.

(9)

Dit besluit heeft uitsluitend betrekking op de bepalingen van het Verdrag voor zover die van toepassing zijn op de instellingen en het openbaar bestuur van de Unie. Het heeft geen betrekking op de bepalingen van het Verdrag inzake justitiële samenwerking in strafzaken, inzake asiel of inzake non-refoulement, die aan bod komen in een afzonderlijk besluit van de Raad over de sluiting, dat gelijktijdig met het onderhavige besluit zal worden vastgesteld.

(10)

De Raad, de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag en de Commissie hebben een gedragscode opgesteld waarin de interne afspraken voor de uitoefening van de rechten en plichten van de Unie en de lidstaten uit hoofde van het Verdrag (“gedragscode”) zijn vastgelegd. Deze afspraken hebben onder meer betrekking op de rol van de Commissie als coördinerend orgaan in de zin van artikel 10 van het Verdrag voor aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen, zonder afbreuk te doen aan de respectieve bevoegdheden van de lidstaten en de autonomie van de instellingen van de Unie in aangelegenheden die verband houden met hun respectieve activiteiten; het toezichtmechanisme, met inbegrip van rapportage aan de Groep van deskundigen inzake actie tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (GREVIO); de deelname van de Unie aan bijeenkomsten van de bij het Verdrag opgerichte organen, met name het Comité van de Partijen als bedoeld in artikel 67 van het Verdrag; het opstellen van Unie-, gemeenschappelijke of gecoördineerde standpunten voor die bijeenkomsten; en de nauwe samenwerking tijdens die bijeenkomsten, met name wat betreft spreek- en stemregelingen. De gedragscode is dan ook bedoeld als een praktisch intern instrument dat de Unie en haar lidstaten in staat moet stellen een samenhangende, alomvattende en eenvormige externe vertegenwoordiging met betrekking tot het Verdrag tot stand te brengen,

(11)

Het Verdrag dient te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (“het Verdrag”) wordt hierbij namens de Unie goedgekeurd (4) voor zover het van toepassing is op haar instellingen en openbaar bestuur.

2.   De toetreding van de Unie tot het Verdrag doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten met betrekking tot de bekrachtiging van het Verdrag voor aangelegenheden die onder hun nationale bevoegdheid vallen.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die gemachtigd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 75, leden 2 en 4, van het Verdrag bedoelde akte van goedkeuring neer te leggen.

Artikel 3

De Commissie treedt op als coördinerend orgaan van de Unie overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag en vervult de rapportageverplichtingen uit hoofde van hoofdstuk IX voor aangelegenheden van het Verdrag die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de lidstaten en de autonomie van de instellingen van de Unie in aangelegenheden die verband houden met hun respectieve activiteiten.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 1 juni 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLSON


(1)  Goedkeuring van 10 mei 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Besluit (EU) 2017/865 van de Raad van 11 mei 2017 over de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met justitiële samenwerking in strafzaken (PB L 131 van 20.5.2017, blz. 11).

(3)  Besluit (EU) 2017/866 van de Raad van 11 mei 2017 over de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, met betrekking tot gendergerelateerd asiel en non-refoulement (PB L 131 van 20.5.2017, blz. 13).

(4)  Zie bladzijde 7 van dit Publicatieblad.


Top