Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023D0176

    Besluit (EU) 2023/176 van de Commissie van 14 december 2022 betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Frankrijk ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 9230) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst)

    C/2022/9230

    PB L 25 van 27.1.2023, p. 70–78 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/176/oj

    27.1.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 25/70


    BESLUIT (EU) 2023/176 VAN DE COMMISSIE

    van 14 december 2022

    betreffende de verenigbaarheid van de prestatiedoelstellingen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door Frankrijk ingediende ontwerpprestatieplan met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2022) 9230)

    (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (“de kaderverordening”) (1), en met name artikel 11, lid 3, punt c),

    Gezien Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (2), en met name artikel 15, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    ALGEMENE OVERWEGINGEN

    (1)

    Krachtens artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 moeten de lidstaten, op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken (FAB’s), prestatieplannen opstellen die bindende prestatiedoelstellingen moeten bevatten voor elke referentieperiode van de prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties. Die prestatiedoelstellingen moeten verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen die door de Commissie zijn vastgesteld voor de desbetreffende referentieperiode.

    (2)

    De Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode (RP3) werden aanvankelijk vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie (3). Aangezien die Uniewijde prestatiedoelstellingen en de ontwerpprestatieplannen voor RP3 die in oktober 2019 door de lidstaten werden ingediend, waren opgesteld vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020, werd daarin geen rekening gehouden met de aanzienlijke terugval van het luchtverkeer ten gevolge van de maatregelen die de lidstaten en derde landen hebben genomen om de pandemie in te dammen.

    (3)

    Als reactie op de impact van de COVID-19-pandemie op de verlening van luchtvaartnavigatiediensten zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie (4) uitzonderlijke maatregelen voor RP3 vastgesteld, die afwijken van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De Commissie heeft op 2 juni 2021 Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie (5) vastgesteld, met herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3. Op basis daarvan hebben de lidstaten in oktober 2021 ontwerpprestatieplannen bij de Commissie ingediend met herziene lokale prestatiedoelstellingen voor RP3.

    (4)

    Op 13 april 2022 heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 (6) vastgesteld. Dit uitvoeringsbesluit was gericht tot België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden. In dat uitvoeringsbesluit is met betrekking tot het ontwerpprestatieplan dat de Franse Republiek (“Frankrijk”) samen met België, Duitsland, Luxemburg en Nederland op het niveau van het functionele luchtruimblok heeft vastgesteld (“het FABEC-ontwerpprestatieplan”), vastgesteld dat de prestatiedoelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor de Belgisch-Luxemburgse heffingszone niet verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen, en worden aanbevelingen gedaan voor de herziening van die doelstellingen. Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 bevatte geen bevindingen met betrekking tot de prestatiedoelstellingen die van toepassing zijn op luchtvaartnavigatiediensten die in het luchtruim van Frankrijk worden verleend.

    (5)

    In antwoord op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, die op 24 februari 2022 begon, heeft de Unie beperkende maatregelen vastgesteld waarbij Russische luchtvaartmaatschappijen, alle in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen en alle niet in Rusland geregistreerde luchtvaartuigen die eigendom zijn van, worden gecharterd door of anderszins onder zeggenschap staan van Russische natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of organen het verbod krijgen opgelegd om in de Unie te landen of op te stijgen of de Unie te overvliegen. Deze beperkende maatregelen en de door Rusland genomen tegenmaatregelen hebben geleid tot veranderingen in het luchtverkeer in het Europese luchtruim. Sommige lidstaten zijn zwaar getroffen door een aanzienlijke daling van het aantal overvliegende luchtvaartuigen in het luchtruim dat onder hun verantwoordelijkheid valt. Op het niveau van de Unie is de waargenomen impact op het aantal vluchten echter beperkt gebleven, wat in contrast staat met de sterke afname van het luchtverkeer in heel Europa als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie.

    (6)

    Op 13 juli 2022 heeft Frankrijk samen met België, Duitsland, Luxemburg en Nederland een herzien FABEC-ontwerpprestatieplan voor RP3 bij de Commissie ingediend.

    (7)

    Op 24 oktober 2022 heeft de Commissie geconcludeerd dat er nog steeds twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de herziene prestatiedoelstellingen op het gebied van kostenefficiëntie die voor de Belgisch-Luxemburgse en-routeheffingszone zijn voorgesteld, met de Uniewijde prestatiedoelstellingen. De Commissie heeft daarom overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 een gedetailleerd onderzoek geopend met betrekking tot de prestatiedoelstellingen die waren opgenomen in het op 13 juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. De Commissie heeft België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland daarvan in kennis gesteld bij Besluit (EU) 2022/2255 (7).

    (8)

    Op 28 oktober 2022 heeft Frankrijk de Commissie ervan in kennis gesteld dat het zich uit het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan heeft teruggetrokken en heeft het een op nationaal niveau vastgesteld herzien ontwerpprestatieplan voor RP3 bij de Commissie ingediend (het “herziene nationale ontwerpprestatieplan”). In het herziene nationale ontwerpprestatieplan worden de prestatiedoelstellingen voor luchtvaartnavigatiediensten in het luchtruim van Frankrijk gehandhaafd op het niveau dat is vastgesteld in het op 13 juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. Voor Frankrijk vloeiden er in feite geen aanvullende prestatievoordelen of synergieën voort uit het herziene FABEC-ontwerpprestatieplan. Het herziene nationale ontwerpprestatieplan maakt geen melding van negatieve effecten die voortvloeien uit het stopzetten van de prestatieplanning en de vaststelling van doelstellingen op FABEC-niveau.

    (9)

    Het prestatiebeoordelingsorgaan, dat de Commissie bijstaat bij de tenuitvoerlegging van de prestatieregeling overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 549/2004, heeft een verslag met zijn beoordeling van het herziene nationale ontwerpprestatieplan bij de Commissie ingediend.

    (10)

    Overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie, rekening houdend met lokale omstandigheden, de verenigbaarheid van de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan van Frankrijk opgenomen lokale prestatiedoelstellingen beoordeeld op basis van de criteria die zijn vastgesteld in punt 1 van bijlage IV bij die verordening. De Commissie heeft de beoordeling van elk prestatiekerngebied en de bijbehorende prestatiedoelstellingen aangevuld door de ontwerpprestatieplannen te toetsen aan de elementen van punt 2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317.

    (11)

    In de in juni 2022 gepubliceerde basisverkeersprognose van de Statistics and Forecast Service (STATFOR) van Eurocontrol is rekening gehouden met de gewijzigde omstandigheden met betrekking tot het luchtverkeer in het Europese luchtruim ten gevolge van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Op basis van die prognose merkt de Commissie op dat Frankrijk tijdens RP3 naar verwachting niet te maken zal krijgen met grote veranderingen in de verkeersstromen als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Deze veranderingen in de omstandigheden hebben derhalve geen rechtstreekse invloed op de prestatiedoelstellingen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan of op de door de Commissie uitgevoerde beoordeling van de verenigbaarheid van die doelstellingen met de Uniewijde prestatiedoelstellingen.

    (12)

    Frankrijk stemt er bij wijze van uitzondering mee in afstand te doen van zijn rechten uit hoofde van artikel 342 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 3 van Verordening 1/1958 (8), en dit besluit in het Engels te laten vaststellen en ter kennis te brengen.

    BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE

    Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid

    (13)

    Wat het prestatiekerngebied veiligheid betreft, heeft de Commissie de verenigbaarheid beoordeeld van de doelstellingen die in het door Frankrijk ingediende herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer van verleners van luchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 1.1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317.

    (14)

    De door Frankrijk voorgestelde lokale veiligheidsprestatiedoelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, opgesplitst per doelstelling van het veiligheidsbeheer en uitgedrukt als een niveau van uitvoering:

    Frankrijk

    Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveau A tot en met D

    Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten

    Veiligheidsbeheersdoelstelling

    2022

    2023

    2024

    Doelstellingen voor de hele Unie

    (2024)

    DSNA

    Veiligheidsbeleid en -doelstellingen

    C

    C

    C

    C

    Beheer van veiligheidsrisico’s

    D

    D

    D

    D

    Veiligheidsborging

    C

    C

    C

    C

    Bevordering van de veiligheid

    C

    C

    C

    C

    Veiligheidscultuur

    C

    C

    C

    C

    (15)

    De door Frankrijk voorgestelde veiligheidsprestatiedoelstellingen voor de verlener van luchtvaartnavigatiediensten, namelijk Direction des Services de la Navigation Aerienne (DSNA), zijn in overeenstemming met de EU-wijde prestatiedoelstellingen.

    (16)

    De Commissie merkt op dat het herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen bevat om ervoor te zorgen dat DSNA de lokale veiligheidsdoelstellingen haalt, zoals acties ter ondersteuning van een veiligheidscultuur, geactualiseerde processen voor gevarenidentificatie en -analyse, en verbeteringen in het beheer van veiligheidsrisico’s.

    (17)

    In het licht van de overwegingen 14, 15 en 16 en gezien het feit dat de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 vastgestelde Uniewijde veiligheidsprestatiedoelstellingen uiterlijk in het laatste jaar van RP3, namelijk 2024, moeten worden bereikt, moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied veiligheid die zijn opgenomen in het herziene nationale ontwerpprestatieplan derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd.

    Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied milieu

    (18)

    Wat het prestatiekerngebied milieu betreft, is de verenigbaarheid van de door Frankrijk ingediende doelstellingen inzake de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject beoordeeld overeenkomstig punt 1.2 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene nationale ontwerpprestatieplan voorgestelde doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden voor horizontale en-routevluchtefficiëntie die zijn uiteengezet in het plan voor de verbetering van het Europese routenetwerk (ERNIP) en die beschikbaar waren op de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld, namelijk 2 juni 2021.

    (19)

    Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied milieu, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale milieuprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale milieuprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024.

    (20)

    De door Frankrijk voorgestelde prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied milieu en de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor RP3 in het ERNIP, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject:

    Frankrijk

    2022

    2023

    2024

    Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject

    2,83  %

    2,83  %

    2,83  %

    Referentiewaarden

    2,83  %

    2,83  %

    2,83  %

    (21)

    De Commissie merkt op dat de door Frankrijk voorgestelde prestatiedoelstellingen op milieugebied gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024.

    (22)

    De Commissie merkt op dat Frankrijk in zijn herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen heeft voorgesteld voor de verwezenlijking van de lokale milieudoelstellingen, waaronder een betere beschikbaarheid van routes, de uitrol van prestatiegebaseerde navigatie en vluchtuitvoeringen met continue daling, de verbetering van het flexibele gebruik van het luchtruim en de invoering van vrije luchtcorridors. De Commissie verzoekt Frankrijk verder werk te maken van alle maatregelen die in het ERNIP worden aanbevolen om de en-routetrajecten te verbeteren.

    (23)

    In het licht van de overwegingen 20, 21 en 22 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd.

    Beoordeling van de prestatiedoelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit

    (24)

    Wat het prestatiekerngebied capaciteit betreft, is de verenigbaarheid van de door Frankrijk ingediende doelstellingen inzake gemiddelde en-route-ATFM-vertraging per vlucht beoordeeld overeenkomstig punt 1.3 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. De in het herziene ontwerpprestatieplan opgenomen doelstellingen zijn vergeleken met de relevante referentiewaarden die zijn uiteengezet in het operationeel netwerkplan en die beschikbaar waren op 2 juni 2021, de datum waarop de herziene Uniewijde prestatiedoelstellingen voor RP3 werden vastgesteld.

    (25)

    Voor het jaar 2020 is de Uniewijde prestatiedoelstelling voor RP3 op het prestatiekerngebied capaciteit, die oorspronkelijk was vastgesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903, vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie, niet herzien bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 omdat de termijn voor de toepassing van die doelstelling was verstreken en de uitvoering ervan dus definitief was geworden, waardoor er geen mogelijkheid was om ze retroactief aan te passen. Het is ook niet mogelijk om in de herziene ontwerpprestatieplannen retroactief wijzigingen aan te brengen in de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen voor het jaar 2021 die door de lidstaten zijn vastgesteld in de ontwerpprestatieplannen die in oktober 2021 zijn ingediend. Derhalve werd de verenigbaarheid van de lokale capaciteitsprestatiedoelstellingen met de overeenkomstige Uniewijde prestatiedoelstellingen beoordeeld voor de jaren 2022, 2023 en 2024.

    (26)

    De door Frankrijk voor RP3 voorgestelde doelstellingen voor en-routecapaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht, en de overeenkomstige referentiewaarden in het operationeel netwerkplan:

    Frankrijk

    2022

    2023

    2024

    Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht

    0,25

    0,25

    0,25

    Referentiewaarden

    0,25

    0,25

    0,25

    (27)

    De Commissie merkt op dat de door Frankrijk voorgestelde capaciteitsdoelstellingen gelijk zijn aan de overeenkomstige nationale referentiewaarden voor elk van de jaren 2022, 2023 en 2024.

    (28)

    De Commissie merkt op dat Frankrijk in het herziene nationale ontwerpprestatieplan maatregelen heeft gepresenteerd voor de verwezenlijking van de lokale en-routecapaciteitsdoelstellingen. Deze maatregelen omvatten de modernisering van systemen en instrumenten voor luchtverkeersbeheer, een toename van het aantal voltijdse luchtverkeersleiders (ATCO), verbeteringen in de organisatie van ATCO-opleidingen en -dienstroosters, en meer flexibiliteit met betrekking tot de werktijden van luchtverkeersleiders.

    (29)

    In het licht van de overwegingen 26, 27 en 28 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd.

    Beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten

    (30)

    Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van en-routecapaciteitsdoelstellingen aangevuld met de beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Frankrijk.

    Beoordeling van de prestatiedoelstellingen voor het prestatiekerngebied kostenefficiëntie

    (31)

    De Commissie heeft de verenigbaarheid van de kostenefficiëntiedoelstellingen die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn voorgesteld, beoordeeld overeenkomstig punt 1.4, a), b) en c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317.

    (32)

    De door Frankrijk voorgestelde doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie voor RP3:

    En-routeheffingszone van Frankrijk

    2014 basiswaarde

    2019 basiswaarde

    2020-2021

    2022

    2023

    2024

    En-routekostenefficiëntiedoelstellingen, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017)

    65,24  EUR

    59,43  EUR

    132,06  EUR

    76,14  EUR

    62,09  EUR

    58,56  EUR

    (33)

    Wat betreft punt 1.4, a), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de tendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk -0,4 % in de loop van RP3, beter is dan de Uniewijde tendens van +1,0 % in diezelfde periode.

    (34)

    Wat betreft punt 1.4, b), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de langetermijntendens van de bepaalde en-route-eenheidskosten op het niveau van de heffingszone, namelijk -1,2 % per jaar in RP2 en RP3, minder gunstig is dan de Uniewijde langetermijntendens van —1,3 % in diezelfde periode.

    (35)

    Wat betreft punt 1.4, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, merkt de Commissie op dat de basiswaarde van Frankrijk voor de bepaalde eenheidskosten van 59,43 EUR, uitgedrukt in EUR2017, 1,8 % lager ligt dan de gemiddelde basiswaarde van de vergelijkingsgroep, namelijk 60,53 EUR in EUR2017.

    (36)

    Het is duidelijk dat de tendens van de bepaalde eenheidskosten in Frankrijk in de loop van RP3 minder gunstig is dan de overeenkomstige Uniewijde tendens en dat de basiswaarde van Frankrijk voor 2019 onder het gemiddelde van de vergelijkingsgroep ligt. Voorts zijn de bepaalde eenheidskosten in Frankrijk aanzienlijk verlaagd in de loop van RP2 en RP3. Daarom is de Commissie van oordeel dat, wat Frankrijk betreft, de in overweging 34 bedoelde lichte afwijking van de Uniewijde langetermijntendens van de bepaalde eenheidskosten niet uitsluit dat de prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen inzake kostenefficiëntie.

    (37)

    In het licht van de overwegingen 32 tot en met 36 moeten de doelstellingen op het prestatiekerngebied kostenefficiëntie die in het herziene nationale ontwerpprestatieplan zijn opgenomen, derhalve als verenigbaar met de Uniewijde prestatiedoelstellingen worden beschouwd.

    Beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten

    (38)

    Wat betreft luchthavens die overeenkomstig artikel 1, leden 3 en 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, heeft de Commissie haar beoordeling van de doelstellingen voor en-routekostenefficiëntie aangevuld met de beoordeling van de kostenefficiëntiedoelstellingen voor terminalluchtvaartnavigatiediensten, overeenkomstig punt 2.1, c), van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317. Die doelstellingen bleken geen aanleiding te geven tot bezorgdheid ten aanzien van Frankrijk.

    Beoordeling van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen, ter aanvulling van de beoordeling door de Commissie van de capaciteitsdoelstellingen

    (39)

    Met betrekking tot punt 2.1, f), van bijlage IV van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 heeft de Commissie haar beoordeling van de capaciteitsdoelstellingen aangevuld met een evaluatie van de in artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317 bedoelde stimuleringsregelingen. In dat opzicht heeft de Commissie onderzocht of de voorgestelde stimuleringsregelingen voldoen aan de inhoudelijke eisen van artikel 11, leden 1 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317.

    (40)

    In Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 heeft de Commissie geconcludeerd dat Frankrijk zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van de en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel als gevolg van die stimuleringsregelingen wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten. De Commissie merkt echter op dat Frankrijk die stimuleringsregelingen niet heeft gewijzigd ten opzichte van het in 2021 ingediende FABEC-ontwerpprestatieplan en het op 13 juli 2022 ingediende herziene FABEC-ontwerpprestatieplan.

    (41)

    In het licht van overweging 40 concludeert de Commissie derhalve dat de in het herziene nationale ontwerpprestatieplan uiteengezette stimuleringsregelingen nog steeds aanleiding geven tot bezorgdheid. De Commissie herhaalt dan ook haar standpunt dat Frankrijk, voor wat betreft de vaststelling van zijn definitieve prestatieplan overeenkomstig artikel 16, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317, zijn stimuleringsregelingen voor het bereiken van de en-route- en terminalcapaciteitsdoelstellingen zodanig moet herzien dat het maximale financiële nadeel ten gevolge van die stimuleringsregelingen wordt vastgesteld op een niveau dat tastbare gevolgen heeft voor de aan risico’s onderhevige inkomsten, zoals uitdrukkelijk vereist uit hoofde van artikel 11, lid 3, punt a), van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/317; de Commissie is van mening dat dit moet leiden tot een maximaal financieel nadeel van minstens 1 % van de bepaalde kosten.

    CONCLUSIES

    (42)

    In het licht van al het voorgaande stelt de Commissie vast dat de prestatiedoelstellingen in het door Frankrijk ingediende herziene nationale ontwerpprestatieplan verenigbaar zijn met de Uniewijde prestatiedoelstellingen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan dat Frankrijk op 28 oktober 2022 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 heeft ingediend, die in de bijlage bij dit besluit zijn opgenomen, zijn verenigbaar met de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 uiteengezette Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de Franse Republiek.

    Gedaan te Brussel, 14 december 2022.

    Voor de Commissie

    Adina-Ioana VĂLEAN

    Lid van de Commissie


    (1)   PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.

    (2)   PB L 56 van 25.2.2019, blz. 1.

    (3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 van de Commissie van 29 mei 2019 tot vaststelling van de EU-wijde prestatiedoelen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024 (PB L 144 van 3.6.2019, blz. 49).

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1627 van de Commissie van 3 november 2020 inzake uitzonderlijke maatregelen voor de derde referentieperiode (2020-2024) van de prestatie- en heffingsregeling voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim ten gevolge van de COVID-19-pandemie (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 7).

    (5)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/891 van de Commissie van 2 juni 2021 tot vaststelling van herziene EU-wijde prestatiedoelstellingen voor het netwerk voor luchtverkeersbeheer voor de derde referentieperiode (2020-2024) en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2019/903 (PB L 195 van 3.6.2021, blz. 3).

    (6)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/728 van de Commissie van 13 april 2022 inzake de onverenigbaarheid van bepaalde prestatiedoelstellingen in de krachtens Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad door België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta, Nederland, Roemenië en Zweden ingediende ontwerpen van nationale plannen of plannen voor functionele luchtruimblokken met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode, en inzake de vaststelling van aanbevelingen voor de herziening van die doelstellingen (PB L 135 van 12.5.2022, blz. 4).

    (7)  Besluit (EU) 2022/2255 van de Commissie van 24 oktober 2022 betreffende de aanvang van het gedetailleerde onderzoek van bepaalde prestatiedoelstellingen in het herziene ontwerpprestatieplan voor de derde referentieperiode dat op het niveau van de functionele luchtruimblokken door België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland is ingediend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 297 van 17.11.2022, blz. 71).

    (8)  Verordening nr. 1 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385/58).


    BIJLAGE

    Prestatiedoelstellingen die zijn opgenomen in het overeenkomstig Verordening (EG) nr. 549/2004 door Frankrijk ingediende herziene ontwerpprestatieplan en die verenigbaar zijn bevonden met de Uniewijde prestatiedoelstellingen voor de derde referentieperiode

    PRESTATIEKERNGEBIED VEILIGHEID

    Effectiviteit van het veiligheidsbeheer

    Frankrijk

    Doelstellingen met betrekking tot de effectiviteit van het veiligheidsbeheer, uitgedrukt als niveau van tenuitvoerlegging, variërend van EASA-niveau A tot en met D

    Betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten

    Doelstelling inzake veiligheidsbeheer

    2022

    2023

    2024

    DSNA

    Veiligheidsbeleid en -doelstellingen

    C

    C

    C

    Beheer van veiligheidsrisico’s

    D

    D

    D

    Veiligheidsborging

    C

    C

    C

    Bevordering van de veiligheid

    C

    C

    C

    Veiligheidscultuur

    C

    C

    C

    PRESTATIEKERNGEBIED MILIEU

    Gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject

    Frankrijk

    2022

    2023

    2024

    Doelstellingen op het prestatiekerngebied milieu, uitgedrukt als de gemiddelde horizontale en-routevluchtefficiëntie van het werkelijke traject

    2,83  %

    2,83  %

    2,83  %

    PRESTATIEKERNGEBIED CAPACITEIT

    Gemiddelde en-route-ATFM-vertraging in minuten per vlucht

    Frankrijk

    2022

    2023

    2024

    Doelstellingen op het prestatiekerngebied capaciteit, uitgedrukt in minuten ATFM-vertraging per vlucht

    0,25

    0,25

    0,25

    PRESTATIEKERNGEBIED KOSTENEFFICIËNTIE

    Bepaalde eenheidskost voor en-routeluchtvaartnavigatiediensten

    En-routeheffingszone van Frankrijk

    2014 basiswaarde

    2019 basiswaarde

    2020 -2021

    2022

    2023

    2024

    Doelstellingen inzake en-routekostenefficiëntie, uitgedrukt als bepaalde en-route-eenheidskosten (in reële termen in prijzen van 2017)

    65,24 EUR

    59,43 EUR

    132,06 EUR

    76,14 EUR

    62,09 EUR

    58,56 EUR


    Top