(1)

Tolylfluanide is bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1087 van de Commissie (2) goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoort 7, filmconserveringsmiddelen, zoals beschreven in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012, mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd (“de goedkeuring”).

(2)

Op 2 maart 2020 heeft Denemarken de Commissie overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 verzocht te starten met de herziening van de goedkeuring op basis van significante aanwijzingen dat het gebruik van de werkzame stof in biociden of behandelde voorwerpen aanleiding is voor significante bezorgdheid over de veiligheid van dergelijke biociden of behandelde voorwerpen. Met name is in een groot aantal van de Deense drinkwatervoorraden dimethylsulfamide, een metaboliet van tolylfluanide, gevonden en die verontreinigingen kunnen in verband worden gebracht met het gebruik van verven die met tolylfluanide zijn behandeld. Wanneer grondwater tijdens het waterzuiveringsproces met het oog op de productie van drinkwater wordt geozoniseerd, kan dimethylsulfamide veranderen in N-nitrosodimethylamine dat genotoxisch, mutageen en carcinogeen is. Denemarken heeft daarom om een herziening van de evaluatie van de grondwaterrisicobeoordeling voor tolylfluanide voor productsoort 7 verzocht met het oog op de beperking van het gebruik van tolylfluanide in met tolylfluanide behandelde verven voor gebruik buitenshuis.

(3)

Op 5 juli 2021 heeft de Commissie de oorspronkelijke aanvrager van de goedkeuring van tolylfluanide overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 op de hoogte gebracht van haar voornemen om de herzieningsprocedure van de goedkeuring van die werkzame stof voor productsoort 7 te starten, en zij heeft de oorspronkelijke aanvrager in de gelegenheid gesteld om opmerkingen in te dienen. Bovendien heeft de Commissie de informatie dat zij aan deze herziening werkt overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 openbaar gemaakt op de website van het directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid.

(4)

Op 7 oktober 2021 heeft de oorspronkelijke aanvrager van de goedkeuring van tolylfluanide aangegeven dat hij de productie van de werkzame stof en het op de markt brengen van biociden die deze stof bevatten, heeft stopgezet en niet om verlenging van de goedkeuring van de stof zal verzoeken. De oorspronkelijke aanvrager van de goedkeuring van tolylfluanide is de enige leverancier van de stof in de zin van artikel 95, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 die is opgenomen in de in die alinea bedoelde lijst voor die werkzame stof en productsoort die op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen is gepubliceerd. Bovendien is in de Unie geen biocide dat tolylfluanide bevat voor productsoort 7 toegelaten.

(5)

Aangezien er geen andere leveranciers van de stof zijn, er in de Unie geen biocide dat tolylfluanide bevat voor productsoort 7 is toegelaten en de oorspronkelijke aanvrager niet om verlenging van de goedkeuring van de stof zal verzoeken, heeft de Commissie het Europees Agentschap voor chemische stoffen niet geraadpleegd overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012.

(6)

Na bestudering van de verstrekte informatie is de Commissie van mening dat het gebruik van tolylfluanide in biociden en behandelde voorwerpen aanleiding is voor significante bezorgdheid over de veiligheid van dergelijke biociden en behandelde voorwerpen. Aangezien er geen andere leveranciers van de stof zijn, er in de Unie geen biocide dat tolylfluanide bevat voor productsoort 7 is toegelaten en de oorspronkelijke aanvrager niet om verlenging van de goedkeuring van de stof zal verzoeken, acht de Commissie het passend de goedkeuring van tolylfluanide als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 7 in te trekken.

(7)

Bijgevolg moet Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1087 worden ingetrokken.

(8)

Aangezien de marktdeelnemers tijd nodig hebben om zich aan te passen aan de intrekking van de goedkeuring, moet het in de Unie op de markt brengen van behandelde voorwerpen die met tolylfluanide zijn behandeld of die tolylfluanide bevatten voor productsoort 7 nog gedurende enige tijd worden toegestaan.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,