This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32021R2235
Commission Implementing Regulation (EU) 2021/2235 of 15 December 2021 operating deductions from fishing quotas available for certain stocks in 2021 in accordance with Council Regulation (EC) No 1224/2009 on account of overfishing of other stocks in the previous years and amending Implementing Regulation (EU) 2021/1420
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2235 van de Commissie van 15 december 2021 tot verlaging van de vangstquota voor 2021 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van andere bestanden in de voorgaande jaren en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1420
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/2235 van de Commissie van 15 december 2021 tot verlaging van de vangstquota voor 2021 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van andere bestanden in de voorgaande jaren en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1420
C/2021/9262
PB L 450 van 16.12.2021, p. 1–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32021R1420 | vervanging | bijlage | 23/12/2021 |
16.12.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 450/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/2235 VAN DE COMMISSIE
van 15 december 2021
tot verlaging van de vangstquota voor 2021 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van andere bestanden in de voorgaande jaren en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1420
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 105, leden 1, 2, 3 en 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De vangstquota voor 2020 zijn vastgesteld bij:
|
(2) |
De vangstquota voor 2021 zijn vastgesteld bij:
|
(3) |
Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet de Commissie, wanneer zij vaststelt dat een lidstaat de hem toegewezen vangstquota heeft overschreden, de toekomstige vangstquota van die lidstaat verlagen. |
(4) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1420 van de Commissie (9) zijn voor bepaalde bestanden verlagingen van de beschikbare vangstquota voor 2021 vastgesteld wegens overbevissing van die bestanden in voorgaande jaren. |
(5) |
Voor sommige lidstaten, namelijk Denemarken, Estland, Frankrijk, Nederland en Spanje, konden in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1420 bepaalde verlagingen niet worden toegepast op voor de overbeviste bestanden toegewezen quota, omdat die lidstaten in 2021 niet over quota voor die bestanden beschikken. |
(6) |
Wanneer geen verlagingen kunnen worden toegepast op het overbeviste bestand in het jaar na dat waarin de overbevissing is geconstateerd, omdat de betrokken lidstaat niet over een quotum voor dat bestand beschikt, kan de verlaging krachtens artikel 105, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, na raadpleging van de betrokken lidstaten, worden toegepast op andere bestanden in hetzelfde geografische gebied of met dezelfde handelswaarde. Overeenkomstig Mededeling 2012/C 72/07 van de Commissie (10), die richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 bevat (hierna “de richtsnoeren” genoemd), moeten dergelijke verlagingen bij voorkeur worden toegepast in het volgende jaar of de volgende jaren en op quota die zijn toegewezen voor bestanden die worden bevist door dezelfde vloot als die welke het quotum heeft overschreden. |
(7) |
De betrokken lidstaten zijn geraadpleegd over de toepassing van bepaalde verlagingen van quota voor andere bestanden dan die welke zijn overbevist. Daarom moeten de aan die lidstaten in 2021 toegewezen vangstquota worden verlaagd. |
(8) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1420 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
Verdere actualiseringen of correcties kunnen worden doorgevoerd indien, voor de lopende of de vorige exercities, fouten, omissies of verkeerde registraties worden geconstateerd in de vangstgegevens die door de lidstaten worden meegedeeld uit hoofde van artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde vangstquota die voor 2021 zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EU) 2020/1579, (EU) 2021/90, (EU) 2021/91, en (EU) 2021/92, worden verlaagd door overeenkomstig die bijlage verlagingen toe te passen op alternatieve bestanden.
Artikel 2
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1420 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 december 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2018/2025 van de Raad van 17 december 2018 tot vaststelling, voor 2019 en 2020, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 325 van 20.12.2018, blz. 7).
(3) Verordening (EU) 2019/1838 van de Raad van 30 oktober 2019 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/124 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren (PB L 281 van 31.10.2019, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2019/2236 van de Raad van 16 december 2019 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 336 van 30.12.2019, blz. 14).
(5) Verordening (EU) 2020/123 van de Raad van 27 januari 2020 tot vaststelling, voor 2020, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 25 van 30.1.2020, blz. 1).
(6) Verordening (EU) 2020/1579 van de Raad van 29 oktober 2020 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2020/123 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren (PB L 362 van 30.10.2020, blz. 3).
(7) Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 1).
(8) Verordening (EU) 2021/91 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor de jaren 2021 en 2022, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 20).
(9) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1420 van de Commissie van 30 augustus 2021 tot verlaging van de vangstquota voor 2021 voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van deze bestanden in de voorgaande jaren (PB L 305 van 31.8.2021, blz. 10).
(10) Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 (2012/C 72/07) (PB C 72 van 10.3.2012, blz. 27) als gewijzigd bij Mededeling 2019/C 192/03 (PB C 192 van 7.6.2019, blz. 5).
BIJLAGE I
OP ALTERNATIEVE BESTANDEN TOE TE PASSEN VERLAGINGEN VAN DE VANGSTQUOTA VOOR 2021
OVERBEVISTE BESTANDEN |
|
ALTERNATIEVE BESTANDEN |
||||||||||
Lidstaat |
Soortcode |
Gebiedscode |
Soortnaam |
Gebiedsnaam |
Hoeveelheid die niet in mindering kan worden gebracht op het vangstquotum 2021 voor het overbeviste bestand (in kg) |
|
Lidstaat |
Soortcode |
Gebiedscode |
Soortnaam |
Gebiedsnaam |
Hoeveelheid die in mindering moet worden gebracht op het vangstquotum 2021 voor de alternatieve bestanden (in kg) |
DK |
COD |
1N2AB. |
Kabeljauw |
Noorse wateren van 1 en 2 |
1 606 |
|
DK |
HER |
1/2- |
Haring |
Wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2 |
1 606 |
DK |
DGS |
15X14 |
Doornhaai |
Wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14 |
4 718 |
|
DK |
MAC |
2CX14- |
Makreel |
6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; Wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; Internationale wateren van 2a, 12 en 14 |
4 718 |
DK |
POK |
1N2AB. |
Zwarte koolvis |
Noorse wateren van 1 en 2 |
80 933 |
|
DK |
HER |
1/2- |
Haring |
Wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2 |
80 933 |
ES |
GHL |
1N2AB. |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Noorse wateren van 1 en 2 |
33 603 |
|
ES |
COD |
1/2B. |
Kabeljauw |
1 en 2b |
33 603 |
ES |
OTH |
1N2AB. |
Andere soorten |
Noorse wateren van 1 en 2 |
22 078 |
|
ES |
COD |
1N2AB. |
Kabeljauw |
Noorse wateren van 1 en 2 |
22 078 |
EE |
COD |
1N2AB. |
Kabeljauw |
Noorse wateren van 1 en 2 |
16 377 |
|
EE |
RNG |
5B67- |
Rondneusgrenadier |
6 en 7; Wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b |
34 000 |
FR |
GHL |
1N2AB. |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Noorse wateren van 1 en 2 |
8 988 |
|
FR |
REB |
1N2AB. |
Roodbaarzen |
Noorse wateren van 1 en 2 |
8 988 |
FR |
NEP |
08C. |
Langoustine |
8c |
5 342 |
|
FR |
POL |
08C. |
Witte koolvis |
8c |
5 342 |
FR |
WHM |
ATLANT |
Witte marlijn |
Atlantische Oceaan |
2 450 |
|
FR |
BUM |
ATLANT |
Blauwe marlijn |
Atlantische Oceaan |
2 450 |
NL |
WHB |
8C3411 |
Blauwe wijting |
8c, 9 en 10; Wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 |
12 235 |
|
NL |
WHB |
1X14 |
Blauwe wijting |
Wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 |
12 235 |
BIJLAGE II
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1420 wordt vervangen door:
“BIJLAGE
VERLAGINGEN VAN DE VANGSTQUOTA VOOR 2021 VOOR BESTANDEN DIE ZIJN OVERBEVIST
Lidstaat |
Soortcode |
Gebiedscode |
Soortnaam |
Gebiedsnaam |
Oorspronkelijk quotum 2020 (in kg) |
Toegestane aanlandingen 2020 (totale aangepaste hoeveelheid in kg) (1) |
Totale vangsten 2020 (hoeveelheid in kg) |
Benutting quotum in verhouding tot toegestane aanlandingen |
Overbevissing in verhouding tot toegestane aanlandingen (hoeveelheid in kg) |
Vermenigvuldigingsfactor (2) |
Nog uitstaande verlagingen uit voorgaande jaren (5) (hoeveelheid in kg) |
Verlagingen van de vangstquota voor 2021 (6) en daaropvolgende jaren (hoeveelheid in kg) |
Verlagingen van de vangstquota voor 2021 voor de overbeviste bestanden (7) (hoeveelheid in kg) |
Verlagingen van de vangstquota voor 2021 voor alternatieve bestanden (hoeveelheid in kg) |
In mindering te brengen op de vangstquota voor 2022 en daaropvolgende jaren (hoeveelheid in kg) |
|
DE |
HER |
4AB. |
Haring |
Wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ N.B. |
39 404 000 |
18 997 930 |
20 355 612 |
107,15 % |
1 357 682 |
/ |
/ |
/ |
1 357 682 |
1 357 682 |
/ |
/ |
DE |
MAC |
2CX14- |
Makreel |
6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; Wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; Internationale wateren van 2a, 12 en 14 |
23 416 000 |
21 146 443 |
22 858 079 |
108,09 % |
1 711 636 |
/ |
/ |
/ |
1 711 636 |
1 711 636 |
/ |
/ |
DK |
COD |
1N2AB. |
Kabeljauw |
Noorse wateren van 1 en 2 |
/ |
/ |
1 606 |
n.v.t. |
1 606 |
1,00 |
/ |
/ |
1 606 |
/ |
1 606 |
/ |
DK |
DGS |
15X14 |
Doornhaai |
Wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14 |
/ |
/ |
4 718 |
n.v.t. |
4 718 |
1,00 |
/ |
/ |
4 718 |
/ |
4 718 |
/ |
DK |
HER |
03A. |
Haring |
3a |
10 309 000 |
7 482 731 |
7 697 049 |
102,86 % |
214 318 |
/ |
/ |
/ |
214 318 |
214 318 |
/ |
/ |
DK |
HER |
4AB. |
Haring |
Wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ N.B. |
59 468 000 |
75 652 933 |
81 089 507 |
107,19 % |
5 436 574 |
/ |
/ |
/ |
5 436 574 |
5 436 574 |
/ |
/ |
DK |
MAC |
2A34. |
Makreel |
3a en 4; Wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32 |
19 998 000 |
17 987 493 |
18 625 387 |
103,55 % |
637 894 |
/ |
/ |
/ |
637 894 |
637 894 |
/ |
/ |
DK |
MAC |
2A4A-N |
Makreel |
Noorse wateren van 2a en 4a |
14 453 000 |
13 507 878 |
13 531 201 |
100,17 % |
23 323 |
/ |
/ |
/ |
23 323 |
23 323 |
/ |
/ |
DK |
POK |
1N2AB. |
Zwarte koolvis |
Noorse wateren van 1 en 2 |
/ |
7 800 |
88 733 |
1 137,60 % |
80 933 |
1,00 |
/ |
/ |
80 933 |
/ |
80 933 |
/ |
DK |
PRA |
N1GRN. |
Noordse garnaal |
Groenlandse wateren van NAFO 1 |
1 400 000 |
2 800 000 |
2 818 891 |
100,67 % |
18 891 |
/ |
/ |
/ |
18 891 |
18 891 |
/ |
/ |
DK |
SAN |
234_2R |
Zandspieringen |
Wateren van de Unie van beheersgebied voor zandspieringen 2r |
59 106 000 |
56 042 763 |
57 756 024 |
103,06 % |
1 713 261 (9) |
/ |
/ |
/ |
1 713 261 (9) |
1 713 261 (9) |
/ |
/ |
ES |
COD |
1/2B. |
Kabeljauw |
1 en 2b |
11 688 000 |
9 576 615 |
9 581 250 |
100,05 % |
4 635 |
/ |
/ |
/ |
4 635 |
4 635 |
/ |
/ |
ES |
GHL |
1N2AB. |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Noorse wateren van 1 en 2 |
/ |
/ |
22 402 |
n.v.t. |
22 402 |
1,00 |
A |
/ |
33 603 |
/ |
33 603 |
/ |
ES |
OTH |
1N2AB. |
Andere soorten |
Noorse wateren van 1 en 2 |
/ |
/ |
22 078 |
n.v.t. |
22 078 |
1,00 |
/ |
/ |
22 078 |
/ |
22 078 |
/ |
ES |
RJU |
9-C. |
Golfrog |
Wateren van de Unie van 9 |
15 000 |
15 000 |
21 072 |
140,48 % |
6 072 |
1,00 |
/ |
2 067 |
8 139 |
8 139 |
/ |
/ |
EE |
COD |
1N2AB. |
Kabeljauw |
Noorse wateren van 1 en 2 |
/ |
300 000 |
316 377 |
105,46 % |
16 377 |
/ |
/ |
/ |
16 377 |
/ |
34 000 |
/ |
FR |
GHL |
1N2AB. |
Groenlandse heilbot/zwarte heilbot |
Noorse wateren van 1 en 2 |
/ |
/ |
8 988 |
n.v.t. |
8 988 |
1,00 |
/ |
/ |
8 988 |
/ |
8 988 |
/ |
FR |
NEP |
08C. |
Langoustine |
8c |
0 |
0 |
5 342 |
n.v.t. |
5 342 |
1,00 |
/ |
/ |
5 342 |
/ |
5 342 |
/ |
FR |
WHM |
ATLANT |
Witte marlijn |
Atlantische Oceaan |
/ |
/ |
1 225 |
n.v.t. |
1 225 |
1,00 |
C |
/ |
2 450 |
/ |
2 450 |
/ |
IE |
ALB |
AN05N |
Noord-Atlantische witte tonijn |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. |
2 891 010 |
2 743 260 |
2 938 449 |
107,12 % |
195 189 |
/ |
C (8) |
/ |
195 189 |
195 189 |
/ |
/ |
LV |
HER |
3D-R30 |
Haring |
Wateren van de Unie van de deelsectoren 25-27, 28.2, 29 en 32 |
4 253 000 |
6 135 144 |
6 138 817 |
100,06 % |
3 673 |
/ |
C (8) |
/ |
3 673 |
3 673 |
/ |
/ |
LV |
SPR |
3BCD-C |
Sprot |
Wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32 |
29 073 000 |
28 618 753 |
28 635 182 |
100,06 % |
16 429 |
/ |
C (8) |
/ |
16 429 |
16 429 |
/ |
/ |
NL |
HER |
4AB. |
Haring |
Wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ N.B. |
51 717 000 |
50 896 907 |
51 002 687 |
100,21 % |
105 780 |
/ |
/ |
/ |
105 780 |
105 780 |
/ |
/ |
NL |
WHB |
8C3411 |
Blauwe wijting |
8c, 9 en 10; Wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 |
/ |
/ |
12 235 |
n.v.t. |
12 235 |
1,00 |
/ |
/ |
12 235 |
/ |
12 235 |
/ |
PL |
HER |
1/2- |
Haring |
Wateren van de Unie, wateren van de Faeröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2 |
593 000 |
1 226 015 |
1 329 820 |
108,47 % |
103 805 |
/ |
/ |
/ |
103 805 |
103 805 |
/ |
/ |
PL |
MAC |
2CX14- |
Makreel |
6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; Wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; Internationale wateren van 2a, 12 en 14 |
1 649 000 |
4 724 236 |
5 185 187 |
109,76 % |
460 951 |
/ |
/ |
/ |
460 951 |
460 951 |
/ |
/ |
PT |
ALB |
AN05N |
Noord-Atlantische witte tonijn |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. |
2 273 970 |
1 638 457 |
1 595 315 |
97,37 % |
–43 142 (10) |
n.v.t. |
n.v.t. |
635 513 (11) |
635 513 (11) |
635 513 (11) |
/ |
/ |
PT |
ANE |
3X14- |
Alfonsino's |
Wateren van de Unie en internationale wateren van 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14 |
164 000 |
155,278 |
158,601 |
102,14 % |
3 323 |
/ |
A (8) |
/ |
3 323 |
3 323 |
/ |
/ |
PT |
BET |
ATLANT |
Grootoogtonijn |
Atlantische Oceaan |
3 058 330 |
3 058 330 |
3 069 582 |
100,37 % |
11 252 |
/ |
C (8) |
/ |
11 252 |
11 252 |
/ |
/ |
PT |
HKE |
8C3411 |
Heek |
8c, 9 en 10; Wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 |
2 614 000 |
1 996 154 |
2 135 737 |
106,99 % |
139 583 |
/ |
C (8) |
/ |
139 583 |
139 583 |
/ |
/ |
PT |
SWO |
AS05N |
Zwaardvis |
Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. |
299 030 |
299 030 |
309 761 |
103,59 % |
10 731 |
/ |
/ |
/ |
10 731 |
10 731 |
/ |
/ |
(1) Quota die op grond van de betrokken verordeningen inzake de vangstmogelijkheden beschikbaar zijn voor de lidstaten, rekening houdend met het ruilen van vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22); het overdragen van quota van 2019 naar 2020 overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3) en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, of het opnieuw toewijzen en verlagen van vangstmogelijkheden overeenkomstig de artikelen 37 en 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
(2) Overeenkomstig artikel 105, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009. Een verlaging gelijk aan de overbevissing * 1,00 geldt in alle gevallen van overbevissing van maximaal 100 ton.
(3) Als vastgesteld in artikel 105, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en mits de overbevissing meer dan 10 % bedraagt.
(4) Met de letter “A” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast vanwege overbevissing in de opeenvolgende jaren 2018, 2019 en 2020. Met de letter “C” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast omdat het betrokken bestand onder een meerjarenplan valt.
(5) Resterende hoeveelheden van de voorgaande jaren.
(6) In 2021 toe te passen verlagingen.
(7) In 2021 toe te passen verlagingen die daadwerkelijk kunnen worden toegepast gezien het op 7 september 2021 beschikbare quotum.
(8) Aanvullende vermenigvuldigingsfactor niet van toepassing omdat de overbevissing niet meer dan 10 % van de toegestane aanlandingen bedraagt.
(9) Verlaging toe te passen op het voor zandspiering ingestelde beheersgebied 3r.
(10) Aangezien artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing is op het bestand ALB/AN05N kan deze ongebruikte hoeveelheid niet in mindering worden gebracht op de voor 2021 resterende helft van de verlaging.
(11) Op verzoek van Portugal wordt de verlaging van 1 271 026 kg voor 2020 wegens overbevissing in 2019 gelijkelijk gespreid over twee jaar (2020 en 2021).