Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R1691

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1691 van de Commissie van 12 juli 2021 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften voor het bijhouden van registers door exploitanten in de biologische productie (Voor de EER relevante tekst)

    C/2021/5001

    PB L 334 van 22.9.2021, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2021/1691/oj

    22.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 334/1


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1691 VAN DE COMMISSIE

    van 12 juli 2021

    tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorschriften voor het bijhouden van registers door exploitanten in de biologische productie

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (1), en met name artikel 34, lid 8,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 bevat voorschriften voor het bijhouden van registers betreffende bepaalde specifieke productieregels. Registers kunnen van belang zijn met het oog op traceerbaarheid, interne kwaliteitscontrole en de beoordeling van de naleving van de in die bijlage opgenomen gedetailleerde voorschriften voor de biologische productie.

    (2)

    Niettegenstaande de bepalingen inzake het bijhouden van registers van artikel 9, lid 10, punt c), artikel 34, lid 5, en artikel 39, lid 1, punt a), van Verordening (EU) 2018/848 moeten de minimumeisen inzake het bijhouden van registers in elk productiegebied dat onder de verschillende delen van bijlage II bij die verordening valt, nader worden gespecificeerd.

    (3)

    Ook moeten bepaalde specifieke elementen worden ingevoerd om te zorgen voor consistentie en een geharmoniseerde basis voor het bijhouden van registers, hetgeen van cruciaal belang wordt geacht om exploitanten in staat te stellen bewijs te leveren van de effectieve toepassing van de voorschriften voor de biologische productie.

    (4)

    De bij deze verordening aangebrachte wijzigingen doen geen afbreuk aan de voorschriften inzake het bijhouden van gegevens die zijn vastgesteld in andere handelingen van de Unie, zoals die betreffende levensmiddelen en de veiligheid van levensmiddelen, diervoeders en de veiligheid van diervoeders, diergezondheid en dierenwelzijn, plantgezondheid, gewasbescherming en plantaardig teeltmateriaal. Voor de toepassing van Verordening (EU) 2018/848 zullen exploitanten die reeds voldoen aan de vereisten inzake het bijhouden van registers uit hoofde van andere handelingen van de Unie, dan ook enkel de aanvullende elementen aan de hand waarvan de naleving van de voorschriften voor de biologische productie kan worden gecontroleerd, moeten registreren en is dus geen dubbele registratie nodig. Desalniettemin zijn bepaalde voorschriften inzake het bijhouden van registers herhaald in bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 als gewijzigd bij deze verordening, omdat zij relevant zijn voor exploitanten in derde landen.

    (5)

    Wat betreft de voorschriften voor de plantaardige productie, moeten, met het oog op de registratie van gegevens over het gebruik van meststoffen en bodemverbeteraars, bepaalde toepassingsparameters worden opgenomen, aangezien voor het gebruik van meststoffen in de biologische productie zowel kwantitatieve als kwalitatieve beperkingen gelden, die in aanmerking moeten worden genomen wanneer agronomische maatregelen niet volstaan om aan de voedingsbehoeften van planten te voldoen.

    (6)

    In de biologische productie is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en reinigings- en ontsmettingsmiddelen, zoals biociden en detergentia, onderworpen aan beperkingen en beperkt tot gevallen waarin preventieve maatregelen de aanwezigheid en de verspreiding van plaagorganismen en ziekten niet hebben kunnen verhinderen, en in alle gevallen tot producten en stoffen die zijn goedgekeurd krachtens artikel 24 van Verordening (EU) 2018/848. Onverminderd de voorschriften inzake het bijhouden van registers van de Verordeningen (EG) nr. 1107/2009 (2) en (EG) nr. 852/2004 (3) van het Europees Parlement en de Raad moet worden bepaald dat de exploitanten de gedetailleerde toepassingsvoorwaarden registreren wanneer zij een beroep moeten doen op het gebruik van een gewasbeschermingsmiddel, een biocide of een detergens om, waar van toepassing, de naleving van de toepasselijke beperkingen, de aanbevolen frequentie en de periode vóór de oogst aan te tonen.

    (7)

    Aangezien percelen verschillende kenmerken kunnen hebben en verschillende gewassen kunnen bevatten, kunnen de agronomische omstandigheden variëren. Dat houdt in dat, wanneer externe productiemiddelen worden toegepast, het gebruik ervan verschilt van perceel tot perceel. Daarom moeten externe productiemiddelen worden geregistreerd met betrekking tot het perceel waar ze worden gebruikt om de exploitanten in staat te stellen om de werkzaamheid ervan te monitoren en passende registers voor traceerbaarheidsdoeleinden evenals, waar van toepassing, bewijsstukken met betrekking tot afwijkingen van de regels voor plantaardige productie die zijn verkregen overeenkomstig deel I, punt 1.8.5, van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848, te verstrekken.

    (8)

    Er moet worden bepaald dat exploitanten bij het vergaren van wilde planten en in het wild voorkomende plantaardige producten registers moeten bijhouden van de betrokken soorten en van de hoeveelheden die in een specifieke natuurlijke habitat zijn vergaard, met vermelding van de betrokken perioden, om traceerbaarheid en verificatie van de inachtneming van de natuurlijke habitatomstandigheden mogelijk te maken.

    (9)

    Wat betreft de voorschriften voor de dierlijke productie, moeten de exploitanten met het oog op mogelijke afwijkingen van die voorschriften die worden toegestaan op grond van deel II, punten 1.3.4.3, 1.3.4.4, 1.7.5, 1.7.8, 1.9.3.1, c), en 1.9.4.2, c), van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848, bewijsstukken met betrekking tot die afwijkingen beschikbaar houden met het oog op traceerbaarheid en de controle op de naleving van de toepasselijke voorwaarden.

    (10)

    Onverminderd de voorschriften van Verordening (EG) nr. 852/2004 en Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad (4) moeten de exploitanten gedetailleerde registers bijhouden over de oorsprong van de op het bedrijf binnengebrachte dieren en over de vroegere diergeneeskundige gegevens van de betrokken dieren om de traceerbaarheid te waarborgen en aan te tonen dat aan de specifieke voorwaarden van de delen II en III van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 is voldaan.

    (11)

    Voor de documentering van de inachtneming van de soortspecifieke voedingsbehoeften en de toepasselijke voedingsvoorschriften die voor de verschillende groepen dieren zijn vastgelegd in deel II van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848, moeten de exploitanten bovendien gedetailleerde registers bijhouden van de voederregimes en de beweidingsperioden.

    (12)

    Onverminderd de voorschriften inzake registratie en identificatie als vastgelegd in de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EU) 2016/429, Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad (5) en Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) is het, in het licht van de specifieke beperkingen in het kader van de voorschriften voor de biologische productie, passend een aantal specifieke voorschriften vast te stellen voor de registratie van diergeneeskundige behandelingen en van de reiniging en ontsmetting van de gebouwen, installaties en dieren om exploitanten in staat te stellen aan de bevoegde autoriteit of het controleorgaan aan te tonen dat aan de desbetreffende voorschriften is voldaan en om het mogelijk te maken de doeltreffendheid en de naleving van de specifieke wachttijden te controleren.

    (13)

    Onverminderd de traceerbaarheidsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (7) is het met het oog op traceerbaarheid en controle op de naleving van de voorschriften voor de biologische productie, met inbegrip van die betreffende de omschakelingsperioden voor de verschillende soorten, noodzakelijk dat de exploitanten gedetailleerde registers bijhouden van elk dier dat het bedrijf binnenkomt of verlaat.

    (14)

    De huisvestings- en houderijvoorschriften voor pluimvee omvatten onder meer specifieke voorschriften die van toepassing zijn op bepaalde houderijsystemen met betrekking tot de inachtneming van een periode van leegstand. De desbetreffende bewijsstukken moeten worden bewaard om een degelijke monitoring mogelijk te maken.

    (15)

    Gezien het belang van de plaatsing van bijenstallen in gebieden die de beschikbaarheid garanderen van nectar en stuifmeel van biologisch geproduceerde gewassen of van natuurlijke niet-verontreinigde gebieden of van gewassen die alleen behandeld worden met slechts licht milieubelastende technieken, om verontreiniging van bijenstallen te voorkomen, is het noodzakelijk dat de exploitanten een kaart van de gebruikte gebieden bijhouden evenals een register van alle gebruikte externe productiemiddelen en de op de bijenkasten uitgevoerde handelingen.

    (16)

    Wat betreft de productievoorschriften voor aquacultuurdieren, moeten de exploitanten, met het oog op mogelijke afwijkingen van die voorschriften die worden toegestaan op grond van deel III, punt 3.1.2.1, d), en e), van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848, bewijsstukken met betrekking tot die afwijkingen bijhouden met het oog op traceerbaarheid en controle op de naleving van de toepasselijke voorwaarden.

    (17)

    Het gebruik van externe productiemiddelen is met name onderworpen aan beperkingen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/848 en moet worden geregistreerd zoals bij meststoffen of nutriënten die in de biologische algenproductie worden gebruikt, die alleen mogen worden gebruikt wanneer zij krachtens artikel 24 van die verordening zijn toegelaten en die beperkt zijn tot binnenfaciliteiten en onder bepaalde voorwaarden moeten worden toegepast. Daarom moeten exploitanten dergelijk gebruik registreren om aan te tonen dat aan de toepasselijke voorwaarden is voldaan.

    (18)

    Ook moeten voorschriften voor het bijhouden van registers worden vastgesteld met betrekking tot de specifieke bepalingen voor jonge exemplaren voor reproductie- en opkweekdoeleinden, met name wat betreft het precieze tijdstip waarop zij tijdens de productiecyclus van dieren voorkomen en een eerste omschakelingsperiode.

    (19)

    De voederregimes van aquacultuurdieren zijn bedoeld om tegemoet te komen aan de specifieke voedingsbehoeften van elke soort in de verschillende ontwikkelingsstadia. Daarom en gezien de gedetailleerde bepalingen inzake toegelaten voedermiddelen, ook indien van niet-biologische oorsprong, moet voor elke betrokken soort een register van het voederregime worden bijgehouden met gegevens voor de verschillende ontwikkelingsstadia.

    (20)

    De gezondheidszorg voor aquacultuurdieren is gebaseerd op preventie en monitoring van het welzijn van de dieren. Daarom moet een register worden bijgehouden van de verschillende maatregelen die worden genomen om diergeneeskundige behandelingen — waarvoor strikte beperkingen gelden wat frequentie en aantal betreft, afhankelijk van de duur van de levenscyclus van de betrokken soort — zo veel mogelijk te beperken. De desbetreffende voorschriften voor het bijhouden van registers moeten worden vastgesteld.

    (21)

    Degelijke houderijpraktijken bepalen het welzijn van dieren. In de context van aquacultuur zijn de waterkwaliteit en de grenswaarden voor de bezettingsdichtheid en relevante fysisch-chemische parameters van fundamenteel belang voor het dierenwelzijn. Daarom moeten die gegevens worden geregistreerd, evenals het type en het tijdstip van de handelingen die worden verricht in het kader van de monitoring van het behoud van de beste omstandigheden voor aquacultuurdieren en de maatregelen die worden genomen om de voorschriften voor de biologische productie in de verschillende ontwikkelingsstadia van die dieren na te leven. In de biologische aquacultuur is het gebruik van verluchting toegestaan, maar is het gebruik van zuurstof beperkt tot specifieke gevallen. Daarom moet over deze soorten handelingen een register worden bijgehouden.

    (22)

    Onverminderd de voorschriften inzake het bijhouden van registers uit hoofde van Verordening (EG) nr. 852/2004 moeten exploitanten die biologische verwerkte levensmiddelen en/of biologische verwerkte diervoeders produceren, gedetailleerde registers bijhouden om de naleving van de voorschriften voor de biologische productie aan te tonen, met name wat betreft de voorzorgsmaatregelen die zijn genomen om de integriteit van biologische producten te waarborgen, en de specifieke voorwaarden voor het gebruik van externe productiemiddelen en reinigings- en ontsmettingsproducten. Met het oog op een degelijke controle van de balans tussen input en output moeten de exploitanten bovendien gegevens beschikbaar houden over de gebruikte productiemiddelen en in het geval van samengestelde producten de volledige recepten/formules en, waar van toepassing, bewijsstukken betreffende vergunningen voor het gebruik van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) 2018/848.

    (23)

    Onverminderd de voorschriften inzake het bijhouden van registers uit hoofde van Verordening (EG) nr. 852/2004 moeten exploitanten die biologische wijn produceren, gedetailleerde registers bijhouden om de naleving van de voorschriften voor de biologische productie aan te tonen, met name wat betreft alle externe producten en stoffen die worden gebruikt bij de wijnproductie en voor reiniging en ontsmetting.

    (24)

    Onverminderd de voorschriften inzake het bijhouden van registers uit hoofde van Verordening (EG) nr. 852/2004 moeten exploitanten die biologische gist produceren, gedetailleerde registers bijhouden om de naleving van de voorschriften voor de biologische productie aan te tonen, met name wat betreft de producten en stoffen die worden gebruikt bij de gistproductie en voor reiniging en ontsmetting.

    (25)

    Bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (26)

    Omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van de datum van toepassing van Verordening (EU) 2018/848,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2022.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 12 juli 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

    (3)  Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1).

    (4)  Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (“diergezondheidswetgeving”) (PB L 84 van 31.3.2016, blz. 1).

    (5)  Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1).

    (6)  Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1).

    (7)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).


    BIJLAGE

    Bijlage II bij Verordening (EU) 2018/848 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Deel I wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in punt 1.9.3 wordt de tweede zin vervangen door:

    “De exploitanten houden een register bij van het gebruik van die producten, met opgave van de datum of datums waarop elk product is gebruikt, de naam van het product, de gebruikte hoeveelheid en de betrokken gewassen en percelen.”;

    b)

    in punt 1.10.2 wordt de tweede zin vervangen door:

    “De exploitanten houden een register bij waaruit de noodzaak van het gebruik van dergelijke producten moet blijken, met opgave van de datum of datums waarop elk product is gebruikt, de naam van het product, de werkzame stoffen, de gebruikte hoeveelheid, de betrokken gewassen en percelen en het plaagorganisme of de ziekte dat/die wordt bestreden.”;

    c)

    in punt 1.11 wordt de volgende zin toegevoegd:

    “De exploitanten houden een register bij van het gebruik van die producten, met opgave van de datum of datums waarop elk product is gebruikt, de naam van het product, de werkzame stoffen en de locatie van het gebruik.”;

    d)

    in punt 1.12 wordt de volgende zin toegevoegd:

    “De exploitanten houden met name een register bij van alle andere op elk perceel gebruikte externe productiemiddelen en houden, waar van toepassing, bewijsstukken beschikbaar met betrekking tot afwijkingen van de productievoorschriften die overeenkomstig punt 1.8.5 zijn verkregen.”;

    e)

    aan punt 2.2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    “De exploitanten houden een register bij van de periode en de locatie van de vergaring, de betrokken soorten en de hoeveelheid vergaarde wilde planten.”.

    2)

    Deel II wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    aan punt 1.1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    “De exploitanten houden bewijsstukken beschikbaar met betrekking tot elke afwijking van de voorschriften voor de dierlijke productie die overeenkomstig de punten 1.3.4.3, 1.3.4.4, 1.7.5, 1.7.8, 1.9.3.1, c) en 1.9.4.2, c) is verkregen.”;

    b)

    het volgende punt 1.3.4.5 wordt ingevoegd:

    “1.3.4.5.

    De exploitanten houden registers of bewijsstukken bij met betrekking tot de oorsprong van de dieren, waarbij de dieren volgens passende systemen (per dier of per partij/koppel/bijenkast) worden geïdentificeerd, en registers of bewijsstukken van de diergeneeskundige gegevens van de op het bedrijf binnengebrachte dieren, de datum van aankomst en de omschakelingsperiode.”;

    c)

    het volgende punt 1.4.4 wordt ingevoegd:

    “1.4.4.   Registratie van het voederregime

    De exploitanten houden een register bij van het voederregime en, waar van toepassing, van de beweidingsperiode. Zij houden voor elke gebruikte vorm van diervoeder, bijvoorbeeld mengvoeder, een register bij van met name de naam van het diervoeder, het aandeel van de verschillende voedermiddelen van de rantsoenen en het aandeel diervoeders van hun eigen bedrijf of uit dezelfde regio en, waar van toepassing, de perioden van toegang tot weidegronden en de verweidingsperioden waar beperkingen gelden, en zij houden bewijsstukken van de toepassing van de punten 1.4.2 en 1.4.3 bij.”;

    d)

    in punt 1.5.1.6 wordt de volgende zin toegevoegd:

    “De exploitanten houden een register bij van het gebruik van die producten, met opgave van de datum of datums waarop het product is gebruikt, de naam van het product, de werkzame stoffen en de locatie van het gebruik.”;

    e)

    het volgende punt 1.5.2.7 wordt ingevoegd:

    “1.5.2.7.

    De exploitanten houden registers of bewijsstukken bij van alle toegepaste behandelingen, waarbij de behandelde dieren worden geïdentificeerd en met vermelding van met name de datum van behandeling, de diagnose, de dosering, de naam van het gebruikte product en waar van toepassing het voorschrift van de dierenarts en de wachttijden die worden toegepast voordat dierlijke producten als biologisch in de handel kunnen worden gebracht en worden geëtiketteerd.”;

    f)

    het volgende punt 1.7.12 wordt ingevoegd:

    “1.7.12.

    De exploitanten houden registers of bewijsstukken bij van alle specifieke handelingen die zijn toegepast en motiveringen voor de toepassing van punt 1.7.5, 1.7.8, 1.7.9 of 1.7.10. Met betrekking tot dieren die het bedrijf verlaten, worden in voorkomend geval de volgende gegevens geregistreerd: leeftijd, aantal dieren, gewicht van de slachtdieren, een passende identificatie (per dier of per partij/koppel/bijenkast), datum van vertrek en bestemming.”;

    g)

    punt 1.9.4.4, c), wordt vervangen door:

    “c)

    de stallen moeten telkens na het houden van een partij pluimvee worden leeggemaakt. De stallen en toebehoren moeten dan worden gereinigd en ontsmet. Bovendien moeten de uitlopen telkens na het houden van een partij pluimvee gedurende een door de lidstaten te bepalen periode vrij worden gehouden om de vegetatie te laten aangroeien. De exploitanten houden registers of bewijsstukken van de toepassing van deze periode bij. Die voorschriften zijn niet van toepassing op pluimvee dat niet in partijen wordt gefokt, niet in uitlopen wordt gehouden en de hele dag vrij kan rondlopen;”;

    h)

    het volgende punt 1.9.6.6 wordt ingevoegd:

    “1.9.6.6.   Documentatieverplichtingen

    De exploitanten houden een kaart op een passende schaal of geografische coördinaten bij van de locatie van de bijenkasten, die kan/kunnen worden verstrekt aan de controleautoriteit of het controleorgaan om aan te tonen dat de voor de kolonies toegankelijke zones voldoen aan de voorschriften van deze verordening.

    Met betrekking tot de voeding moet in het bijenstalregister de volgende informatie worden opgenomen: naam van het gebruikte product, datums, hoeveelheden en bijenkasten waarbij het product werd gebruikt.

    De zone waar de bijenstal zich bevindt, wordt geregistreerd samen met de identificatie van de bijenkasten en de periode van verplaatsing.

    Alle toegepaste maatregelen worden ingeschreven in het bijenstalregister, met inbegrip van de verwijdering van de hoogsels en de handelingen voor honingwinning. Ook de hoeveelheid honing die is verzameld en de datums van verzameling moeten worden geregistreerd.”.

    3)

    Deel III wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het volgende punt 1.11 wordt ingevoegd:

    “1.11.

    De exploitanten houden bewijsstukken beschikbaar met betrekking tot elke afwijking van de productievoorschriften voor aquacultuurdieren die overeenkomstig punt 3.1.2.1, d) en e), is verkregen.”;

    b)

    in punt 2.2.2, c), wordt de volgende zin toegevoegd:

    “De exploitanten houden een register bij van het gebruik van die producten, met opgave van de datum of datums waarop elk product is gebruikt, de naam van het product, en de gebruikte hoeveelheid, met informatie over de betrokken partijen/tanks/bassins.”;

    c)

    in punt 2.3.2 wordt de volgende zin toegevoegd:

    “De exploitanten houden een register bij van het gebruik van die producten, met opgave van de datum of datums waarop het product is gebruikt, de naam van het product, en de gebruikte hoeveelheid, met informatie over de betrokken partijen/tanks/bassins.”;

    d)

    het volgende punt 3.1.2.4 wordt ingevoegd:

    “3.1.2.4.

    De exploitanten houden een register bij met betrekking tot de oorsprong van de dieren, waarbij de dieren/partijen dieren worden geïdentificeerd en met opgave van de datum van aankomst en het type soort, de hoeveelheden, de biologische of niet-biologische status en de omschakelingsperiode.”;

    e)

    het volgende punt 3.1.3.5 wordt ingevoegd:

    “3.1.3.5.

    De exploitanten houden een register bij van de specifieke voederregimes, met opgave van met name de naam en de hoeveelheid voeder en het gebruik van extra voeders, en de betrokken dieren/partijen dieren.”;

    f)

    het volgende punt 3.1.4.3 wordt ingevoegd:

    “3.1.4.3.   Documentatie van ziektepreventie

    De exploitanten houden een register bij van de toegepaste ziektepreventiemaatregelen, met nadere gegevens over de stillegging, reiniging en waterbehandeling, en van de toegepaste diergeneeskundige en parasietenbehandelingen en met name de datum van behandeling, de diagnose, de dosering, de naam van het gebruikte product en waar van toepassing het voorschrift van de dierenarts, en de wachttijden die worden toegepast voordat aquacultuurproducten als biologisch in de handel kunnen worden gebracht en worden geëtiketteerd.”;

    g)

    aan punt 3.1.5.3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    “De exploitanten houden een register bij van de monitoring- en onderhoudsmaatregelen in het kader van dierenwelzijn en waterkwaliteit. In geval van meststofgift in vijvers en meren houden de exploitanten een register bij van het gebruik van meststoffen en bodemverbeteraars, met opgave van de datum van toepassing, de naam van het product, de gebruikte hoeveelheid en de locatie van het betrokken gebruik.”;

    h)

    aan punt 3.1.6.5 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    “De exploitanten houden een register bij van dat gebruik en geven daarbij aan of het om een in punt a), b) of c) bedoeld geval gaat.”.

    4)

    Deel IV wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in punt 1.4 wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    voorzorgsmaatregelen nemen en een register van die maatregelen bijhouden;”;

    b)

    het volgende punt 1.7 wordt ingevoegd:

    “1.7.

    De exploitanten houden bewijsstukken beschikbaar betreffende toelatingen voor het gebruik van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong voor de productie van verwerkte biologische levensmiddelen overeenkomstig artikel 25 indien zij dergelijke toelatingen hebben verkregen of gebruikt.”;

    c)

    in punt 2.2.3 wordt de volgende zin toegevoegd:

    “De exploitanten houden een register bij van het gebruik van die producten, met opgave van de datum of datums waarop elk product is gebruikt, de naam van het product, de werkzame stoffen en de locatie van het gebruik.”;

    d)

    het volgende punt 2.3 wordt ingevoegd:

    “2.3.

    De exploitanten houden een register bij van alle bij de levensmiddelenproductie gebruikte productiemiddelen. Bij productie van samengestelde producten worden de volledige recepten/formules met de hoeveelheden input en output ter beschikking van de bevoegde autoriteit of het controleorgaan gehouden.”.

    5)

    Deel V wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in punt 1.4 wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    voorzorgsmaatregelen nemen en een register van die maatregelen bijhouden;”;

    b)

    in punt 2.4 wordt de volgende zin toegevoegd:

    “De exploitanten houden een register bij van het gebruik van die producten, met opgave van de datum of datums waarop elk product is gebruikt, de naam van het product, de werkzame stoffen en de locatie van het gebruik.”;

    c)

    het volgende punt 2.5 wordt ingevoegd:

    “2.5.

    De exploitanten houden een register bij van alle bij de productie van diervoeders gebruikte productiemiddelen. Bij productie van samengestelde producten worden de volledige recepten/formules met de hoeveelheden input en output ter beschikking van de bevoegde autoriteit of het controleorgaan gehouden.”.

    6)

    In deel VI wordt het volgende punt 2.3 ingevoegd:

    “2.3.

    De exploitanten houden een register bij van het gebruik van producten en stoffen die worden gebruikt bij de wijnproductie en voor reiniging en ontsmetting, met opgave van de datum of datums waarop elk product is gebruikt, de naam van het product, de werkzame stoffen en, waar van toepassing, de locatie van het gebruik.”.

    7)

    In deel VII wordt het volgende punt 1.5 ingevoegd:

    “1.5.

    De exploitanten houden een register bij van producten en stoffen die worden gebruikt bij de gistproductie en voor reiniging en ontsmetting, met opgave van de datum of datums waarop elk product is gebruikt, de naam van het product, de werkzame stoffen en de locatie van het gebruik.”.

    Top