Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R0279

    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/279 van de Raad van 18 februari 2019 tot uitvoering van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

    ST/6186/2019/INIT

    PB L 47 van 19.2.2019, p. 4–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/279/oj

    19.2.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 47/4


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/279 VAN DE RAAD

    van 18 februari 2019

    tot uitvoering van artikel 11, lid 4, van Verordening (EU) nr. 753/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 753/2011 van de Raad van 1 augustus 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, groepen, ondernemingen en entiteiten in verband met de situatie in Afghanistan (1), en met name artikel 11, lid 4,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 1 augustus 2011 Verordening (EU) nr. 753/2011 vastgesteld.

    (2)

    Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens punt 30 van Resolutie 1988 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 30 januari 2019 de gegevens met betrekking tot twee personen die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn, geactualiseerd.

    (3)

    Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 753/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 18 februari 2019.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    F. MOGHERINI


    (1)  PB L 199 van 2.8.2011, blz. 1.


    BIJLAGE

    De vermeldingen met betrekking tot de onderstaande personen worden vervangen door de volgende vermeldingen:

    „42)   Jalaluddin Haqqani (ook bekend als a) Jalaluddin Haqani, b) Jallalouddin Haqqani, c) Jallalouddine Haqani).

    Titel: Maulavi. Redenen voor plaatsing op de lijst: minister van Grensaangelegenheden onder het Taliban-regime. Geboortedatum: a) rond 1942; b) rond 1948. Geboorteplaats: a) regio Garda Saray, district Waza Zadran, provincie Paktia, Afghanistan; b) district Neka, provincie Paktika, Afghanistan. Nationaliteit: Afghanistan. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31.1.2001.

    Overige informatie: vader van Sirajuddin Jallaloudine Haqqani, Nasiruddin Haqqani en Badruddin Haqqani (overleden). Broer van Mohammad Ibrahim Omari en Khalil Ahmed Haqqani. Is actief Taliban-leider. Houdt zich vermoedelijk op in het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan. Hoofd van de Taliban-shura van Miram Shah in 2008. Behoort tot de Zadran-stam. Het onderzoek conform Resolutie 1822 (2008) van de Veiligheidsraad werd op 27 juli 2010 afgesloten. Zou zijn overleden in september 2018. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/1427400

    Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Jalaluddin Haqqani onderhoudt nauwe betrekkingen met Mohammed Omar en onderhield nauwe betrekkingen met Usama bin Laden (overleden). Hij is de vader van Sirajuddin Jallaloudine Haqqani, Nasiruddin Haqqani en Badruddin Haqqani (overleden), en de broer van Mohammad Ibrahim Omari en Khalil Ahmed Haqqani. Is actief Taliban-leider. Jalaluddin Haqqani verzorgde in 2007 ook de verbindingen tussen Al Qaida en de Taliban. In juni 2008 was hij voorzitter van de „Miram Shah-raad” van de Taliban. Aanvankelijk bekleedde hij een leidinggevende positie in de Mwalawi Hezbi Islami-partij in de provincies Khost, Paktika en Paktia. Later voegde hij zich bij de Taliban en werd hij benoemd tot minister van Grensaangelegenheden.

    Na de val van het Taliban-regime ontkwam hij samen met leden van de Taliban en van Al Qaida naar het noorden van Waziristan, waar hij zijn milities hergroepeerde met het oog op de strijd tegen de regering van Afghanistan.

    Haqqani is beschuldigd van betrokkenheid bij de bomaanslag op de Indiase ambassade in Kabul in 2008 en bij de poging om president Karzai te vermoorden tijdens een militaire parade in Kabul eerder dat jaar. Haqqani was ook betrokken bij een aanslag op gebouwen van ministeries in Kabul in februari 2009.

    Jalaluddin Haqqani is de stichter van het Haqqani-netwerk.”.

    „135)   Torek Agha (ook bekend als a) Sayed Mohammed Hashan, b) Torak Agha, c) Toriq Agha, d) Toriq Agha Sayed).

    Titel: Hadji. Adres: Pashtunabad, Quetta, provincie Baluchistan, Pakistan. Geboortedatum: a) 1960, b) 1962, c) rond 1965. Geboorteplaats: a) provincie Kandahar, Afghanistan b) Pishin, provincie Baluchistan, Pakistan. Nationaal identiteitsnr.: Pakistaans, 5430312277059 (frauduleus verkregen en ingetrokken door de regering van Pakistan). Datum van plaatsing op de VN-lijst: 2.11.2015.

    Overige informatie: Belangrijke commandant van de Militaire Raad van de Taliban, betrokken bij fondsenwerving van donoren in de Golfregio. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Zou zijn overleden in november 2018. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5905294

    Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Als hooggeplaatste Talibanleider diende Torek Agha (Torek) eind 2014 in de Talibans „Quetta shura”, een regionaal orgaan dat leiding geeft aan de activiteiten van de Taliban in het zuiden en het westen van Afghanistan, en speelde hij een rol bij de fondsenwerving van donoren in de Golfregio.

    Eind 2014 was Torek lid van een groep die verantwoordelijk is voor de leiding van de strategische plannings- en logistieke operaties van de Taliban, was hij een belangrijke commandant en belangrijk lid van de militaire raad van de Taliban en machtigde en faciliteerde hij militaire operaties van de Taliban. De militaire raad van de Taliban is een van de drie bevelsniveaus van de Taliban en is verantwoordelijk voor het toezicht op de Taliban-activiteiten en de goedkeuring van de benoemingen van militair Taliban-leiderschap.

    In de loop der jaren was Torek betrokken bij de goedkeuring van de moord op talrijke Afghaanse overheidsfunctionarissen en stamoudsten. Bovendien was hij reeds in 2012 een van de vier hoge Taliban-commandanten die toestemming gaven voor het gebruik van een niet-geïdentificeerd chemisch poeder voor de moord op hoge Afghaanse regeringsfunctionarissen.

    Na medio 2011 door een hooggeplaatste leider van de Taliban de opdracht te hebben gekregen tijdens de ramadan naar Saudi-Arabië te gaan om externe financiering te regelen, hebben Torek en verscheidene andere leden van de „Quetta shura” van de Taliban mullahs geselecteerd die naar Saudi-Arabië en andere Arabische landen moesten gaan om financiële giften namens de Taliban te innen van Afghaanse zakenlieden en smokkelaars. Begin 2012 ontving Torek een donatie van een niet-geïdentificeerde Arabische donor met instructies om het geld door te geven aan de provinciale Taliban-schaduwgouverneur van de provincie Uruzgan, Afghanistan, voor moordoperaties.

    Torek inde in 2010 circa 4 miljoen USD van donoren in de Golfregio voor de Taliban, en gaf het grootste deel ervan aan een andere hooggeplaatste leider en inner van financiën voor de Taliban, Gul Agha Ishakzai (Gul Agha). De bedragen en de bronnen van de talrijke overdrachten van Taliban-fondsenwervingen door Torek aan Gul Agha waren als volgt: 1 miljoen USD van geassocieerde personen in Saoedi-Arabië; 2 miljoen USD van donoren in Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en Saudi-Arabië; en 600 000 USD van diverse Arabische donoren, verkregen tijdens een fondsenwerving in Qatar.

    Eind 2009 had Torek 2 miljoen USD van niet-geïdentificeerde donoren in Qatar en Saudi-Arabië in zijn bezit die bestemd waren voor de „Quetta shura”-penningmeester van de Taliban. De aanzienlijke donaties die Torek voor de Quetta shura van de Taliban had ingezameld tijdens de ramadan bevonden zich in niet-geïdentificeerde Pakistaanse banken en werden beheerd door de hoofdpenningmeester van de Taliban.

    Medio 2006 wees Torek Taliban-strijders toe aan verschillende operationele commandanten van de Taliban. Hij was een van de belangrijkste contacten tussen de Taliban-leiders en groepen Arabische strijders die aankomen in Pakistan en Afghanistan om te vechten tegen de Internationale strijdmacht voor bijstand aan de veiligheid (ISAF).”.


    Top