EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R0254

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/254 van de Commissie van 30 november 2016 tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010, (EU) nr. 1060/2010, (EU) nr. 1061/2010, (EU) nr. 1062/2010, (EU) nr. 626/2011, (EU) nr. 392/2012, (EU) nr. 874/2012, (EU) nr. 665/2013, (EU) nr. 811/2013 (EU) nr. 812/2013 (EU) nr. 65/2014, (EU) nr. 1254/2014, (EU) 2015/1094, (EU) 2015/1186 en (EU) 2015/1187 van de Commissie wat betreft het gebruik van toleranties in controleprocedures (Voor de EER relevante tekst. )

C/2016/7765

PB L 38 van 15.2.2017, p. 1–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2017/254/oj

15.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 38/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/254 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2016

tot wijziging van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010, (EU) nr. 1060/2010, (EU) nr. 1061/2010, (EU) nr. 1062/2010, (EU) nr. 626/2011, (EU) nr. 392/2012, (EU) nr. 874/2012, (EU) nr. 665/2013, (EU) nr. 811/2013 (EU) nr. 812/2013 (EU) nr. 65/2014, (EU) nr. 1254/2014, (EU) 2015/1094, (EU) 2015/1186 en (EU) 2015/1187 van de Commissie wat betreft het gebruik van toleranties in controleprocedures

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 10, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit ervaring met de uitvoering van de gedelegeerde verordeningen van de Commissie die op grond van Richtlijn 2010/30/EU zijn vastgesteld, is gebleken dat de in de gedelegeerde handelingen vastgestelde controletoleranties die alleen voor gebruik door markttoezichtautoriteiten zijn bestemd, door sommige leveranciers zijn gebruikt om de waarden te bepalen die moeten worden verstrekt in de technische documentatie of om deze waarden te interpreteren om tot indeling in een gunstiger categorie energie-etikettering te komen of om op andere manieren betere prestaties van hun producten te suggereren.

(2)

De controletoleranties zijn ontworpen om rekening te houden met de variatie die bij de metingen tijdens de tests wordt geconstateerd en die verband houdt met de verschillen tussen de meetapparatuur die wordt gebruikt door leveranciers en toezichthoudende autoriteiten in de Unie. Controletoleranties mogen niet door de leverancier worden gebruikt voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden of voor de interpretatie van deze waarden, om tot indeling in een gunstiger categorie energie-etikettering te komen of om betere prestaties te suggereren dan daadwerkelijk zijn gemeten en berekend. De door de leverancier opgegeven of bekendgemaakte parameters mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de waarden in de technische documentatie.

(3)

Om te zorgen voor eerlijke concurrentie, om de energiebesparingen te realiseren waarvoor de verordeningen werden opgesteld en om de consumenten te voorzien van nauwkeurige informatie over de energie-efficiëntie en de functionele prestaties van producten, moet worden verduidelijkt dat de tolerantiegrenzen in de gedelegeerde handelingen alleen door de autoriteiten van de lidstaten mogen worden gebruikt voor het toezicht op de naleving.

(4)

Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1059/2010 (2), (EU) nr. 1060/2010 (3), (EU) nr. 1061/2010 (4), (EU) nr. 1062/2010 (5), (EU) nr. 626/2011 (6), (EU) nr. 392/2012 (7), (EU) nr. 874/2012 (8), (EU) nr. 665/2013 (9), (EU) nr. 811/2013 (10), (EU) nr. 812/2013 (11), (EU) nr. 65/2014 (12), (EU) nr. 1254/2014 (13), (EU) 2015/1094 (14), (EU) 2015/1186 (15) and (EU) 2015/1187 (16) van de Commissie moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010

Bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 2

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010

Bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 3

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010

Bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 4

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010

De bijlagen VII en VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 5

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 626/2011

Bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 626/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 6

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012

Bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VI bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 7

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012

Bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VII bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 8

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013

Bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VIII bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 9

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013

Bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IX bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 10

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013

Bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage X bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 11

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 65/2014

Bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 65/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XI bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 12

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1254/2014

Bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1254/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XII bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 13

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094

Bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XIII bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 14

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1186

Bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1186 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XIV bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 15

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1187

Bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1187 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage XV bij deze gedelegeerde verordening.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 153 van 18.6.2010, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van afwasmachines (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke koelapparaten (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 17).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke wasmachines (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 47).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2010 van de Commissie van 28 september 2010 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van televisies (PB L 314 van 30.11.2010, blz. 64).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 626/2011 van de Commissie van 4 mei 2011 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van airconditioners (PB L 178 van 6.7.2011, blz. 1).

(7)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012 van de Commissie van 1 maart 2012 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke droogtrommels (PB L 123 van 9.5.2012, blz. 1).

(8)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012 van de Commissie van 12 juli 2012 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van elektrische lampen en verlichtingsarmaturen (PB L 258 van 26.9.2012, blz. 1).

(9)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van stofzuigers (PB L 192 van 13.7.2013, blz. 1).

(10)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft (PB L 239 van 6.9.2013, blz. 1).

(11)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks en pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties betreft (PB L 239 van 6.9.2013, blz. 83).

(12)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 65/2014 van de Commissie van 1 oktober 2013 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van huishoudelijke ovens en afzuigkappen (PB L 29 van 31.1.2014, blz. 1).

(13)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1254/2014 van de Commissie van 11 juli 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van residentiële ventilatie-eenheden (PB L 337 van 25.11.2014, blz. 27).

(14)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094 van de Commissie van 5 mei 2015 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van professionele koelbewaarkasten betreft (PB L 177 van 8.7.2015, blz. 2).

(15)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1186 van de Commissie van 24 april 2015 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van toestellen voor lokale ruimteverwarming betreft (PB L 193 van 21.7.2015, blz. 20).

(16)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1187 van de Commissie van 27 april 2015 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van verwarmingsketels voor vaste brandstoffen en pakketten bestaande uit een verwarmingsketel voor vaste brandstoffen, aanvullende verwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties (PB L 193 van 21.7.2015, blz. 43).


BIJLAGE I

Wijzigingen van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1059/2010

Bijlage V wordt vervangen door:

„BIJLAGE V

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 1 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke afwasmachines zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke afwasmachines zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten passen meetmethoden toe, waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende, meest recente, betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden, met inbegrip van methoden die zijn vastgesteld in documenten waarvan de referentienummers met dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 1

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Jaarlijks energieverbruik (AEC )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van AEC met niet meer dan 10 % overschrijden.

Waterverbruik (Wt )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Wt met niet meer dan 10 % overschrijden.

Droogefficiëntie-index (ID )

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 19 % lager zijn dan de opgegeven waarde van ID .

Energieverbruik (Et )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 10 % overschrijden. Wanneer drie extra exemplaren moeten worden geselecteerd, mag het rekenkundig gemiddelde van de waarden van deze drie eenheden de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 6 % overschrijden.

Programmaduur (Tt )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tt met niet meer dan 10 % overschrijden.

Stroomverbruik in de uitstand en de sluimerstand (Po en Pl )

De vastgestelde waarde van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van meer dan 1,00 W mag de opgegeven waarden van Po en P l met niet meer dan 10 % overschrijden. De vastgestelde waarde van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van maximaal 1,00 W mag de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 0,10 W overschrijden.

Duur van de sluimerstand (Tl )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tl met niet meer dan 10 % overschrijden.

Geluidsemissie via de lucht

De vastgestelde waarde moet gelijk zijn aan de opgegeven waarde.”


BIJLAGE II

Wijzigingen van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1060/2010

Bijlage VII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VII

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 1 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen koelapparaten voor huishoudelijk gebruik zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen koelapparaten voor huishoudelijk gebruik zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in de bijlagen VI en VIII uiteengezette meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 1

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Bruto-inhoud

De vastgestelde waarde mag maximaal 3 % of 1 liter lager zijn dan de opgegeven waarde, waarbij de grootste van de twee waarden geldt.

Opslagvolume

De vastgestelde waarde mag maximaal 3 % of 1 liter lager zijn dan de opgegeven waarde, waarbij de grootste van de twee waarden geldt. Wanneer de eindgebruiker de inhoud van de kelderruimte en die van de bewaarruimte voor verse levensmiddelen ten opzichte van elkaar kan verstellen, wordt het volume getest voor de situatie waarin de kelderruimte op de minimale inhoud is ingesteld.

Vriesvermogen

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 10 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Energieverbruik

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde (E 24h) met niet meer dan 10 % overschrijden.

Vochtigheidsgraad van wijnbewaarkasten

De vastgestelde waarde voor de bij tests waargenomen relatieve vochtigheid mag het opgegeven bereik met niet meer dan 10 % in alle richtingen overschrijden.

Geluidsemissie via de lucht

De vastgestelde waarde moet gelijk zijn aan de opgegeven waarde.”


BIJLAGE III

Wijzigingen van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1061/2010

Bijlage V wordt vervangen door:

„BIJLAGE V

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 1 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke wasmachines zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke wasmachines zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten passen meetmethoden toe, waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende, meest recente, betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden, met inbegrip van methoden die zijn vastgesteld in documenten waarvan de referentienummers met dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 1

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Jaarlijks energieverbruik (AEC )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van AEC met niet meer dan 10 % overschrijden.

Energieverbruik (Et )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 10 % overschrijden. Wanneer drie extra exemplaren moeten worden geselecteerd, mag het rekenkundig gemiddelde van de waarden van deze drie eenheden de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 6 % overschrijden.

Programmaduur (Tt )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tt met niet meer dan 10 % overschrijden.

Waterverbruik (Wt )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Wt met niet meer dan 10 % overschrijden.

Resterend vochtgehalte (D)

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van D met niet meer dan 10 % overschrijden.

Centrifugesnelheid

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 10 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Stroomverbruik in de uitstand en de sluimerstand (Po en Pl )

De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van meer dan 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 10 % overschrijden. De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van maximaal 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 0,10 W overschrijden.

Duur van de sluimerstand (Tl )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tl met niet meer dan 10 % overschrijden.

Geluidsemissie via de lucht

De vastgestelde waarde moet gelijk zijn aan de opgegeven waarde.”


BIJLAGE IV

Wijzigingen van de bijlagen VII en VIII bij Verordening (EU) nr. 1062/2010

1)

Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:

a)

In deel 2, onder a), wordt punt iv) geschrapt.

b)

Deel 3 wordt geschrapt.

c)

In deel 4 wordt de titel vervangen door:

„4.   Metingen van de piekluminantieverhouding, zoals bedoeld in tabel 2 van bijlage VIII

2)

Bijlage VIII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VIII

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 2 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 2 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 2 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 2

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Elektriciteitsverbruik in gebruiksstand

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 7 % overschrijden.

Opgenomen vermogen in de uitstand/slaapstand

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 0,10 W overschrijden.

Piekluminantieverhouding

De vastgestelde waarde mag niet minder zijn dan 60 % van de piekluminantie van de helderste toestand in de gebruiksstand die de televisie biedt.”


BIJLAGE V

Wijzigingen van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 626/2011

Bijlage VIII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VIII

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 1 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 1

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Seizoengebonden energie-efficiëntieverhouding (SEER)

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Seizoengebonden prestatiecoëfficiënt — (SCOP)

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Het elektriciteitsverbruik in de uit-stand

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 10 % overschrijden.

Elektriciteitsverbruik in de stand-bystand

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 10 % overschrijden.

Energie-efficiëntieverhouding (EERrated )

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 10 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Prestatiecoëfficiënt (COPrated )

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 10 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Geluidsvermogensniveau

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 2 dB(A) overschrijden.”


BIJLAGE VI

Wijzigingen van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 392/2012

Bijlage V wordt vervangen door:

„BIJLAGE V

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 1 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke droogtrommels zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen huishoudelijke droogtrommels zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten passen meetmethoden toe, waarbij rekening wordt gehouden met de algemeen erkende, meest recente, betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden, met inbegrip van methoden die zijn vastgesteld in documenten waarvan de referentienummers met dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 1

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Gewogen jaarlijks energieverbruik (AEC )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van AEC met niet meer dan 6 % overschrijden.

Gewogen energieverbruik (Et )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Et met niet meer dan 6 % overschrijden.

Gewogen condensatie-efficiëntie (Ct )

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 6 % lager zijn dan de opgegeven waarde van Ct .

Gewogen programmaduur (Tt )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Tt met niet meer dan 6 % overschrijden.

Stroomverbruik in de uitstand en de sluimerstand (Po en Pl )

De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van meer dan 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 6 % overschrijden. De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van maximaal 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 0,10 W overschrijden.

Duur van de sluimerstand (Tl )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarden van Tl met niet meer dan 6 % overschrijden.

Geluidsvermogensniveau LWA

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van LWA niet overschrijden.”


BIJLAGE VII

Wijzigingen van bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 874/2012

Bijlage V wordt vervangen door:

„BIJLAGE V

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.   CONTROLEPROCEDURE VOOR ELEKTRISCHE LAMPEN EN LEDMODULES DIE ALS AFZONDERLIJKE PRODUCTEN IN DE HANDEL WORDEN GEBRACHT

1.

De autoriteiten van de lidstaten moeten een steekproef van ten minste 20 lampen van hetzelfde model van dezelfde leverancier controleren, indien mogelijk in gelijke delen verkregen uit vier willekeurig geselecteerde bronnen.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden (de waarden van de parameters die hierop betrekking hebben, zoals gemeten bij het testen van de eenheden van het model, en de uit deze metingen berekende waarden) binnen de respectieve tolerantie van 10 % vallen.

3.

Als de in punt 2, onder a), b) of c), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig punt 3 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten passen meetmethoden toe die de algemeen erkende, huidige beste praktijken weerspiegelen en die betrouwbaar, nauwkeurig en reproduceerbaar zijn, met inbegrip van methoden die zijn vastgesteld in documenten waarvan de referentienummers met dat doel in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt. De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties van 10 % toe, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 4 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

2.   CONTROLEPROCEDURE VOOR VERLICHTINGSARMATUREN DIE BESTEMD ZIJN OM IN DE HANDEL TE WORDEN GEBRACHT OF AAN DE EINDGEBRUIKER TE WORDEN VERKOCHT

De verlichtingsarmatuur wordt geacht in overeenstemming te zijn met de in deze verordening vastgestelde eisen, indien de armatuur vergezeld gaat van de vereiste productinformatie, indien wordt beweerd dat deze verenigbaar is met alle energie-efficiëntieklassen voor lampen waarmee deze verenigbaar is, en indien, bij toepassing van de modernste methoden en criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid, wordt vastgesteld dat deze verenigbaar is met de energie-efficiëntieklassen voor lampen waarvan wordt beweerd dat deze ermee verenigbaar zijn overeenkomstig deel 2, punt 2.IV, onder a) en b), van bijlage I.”


BIJLAGE VIII

Wijzigingen van bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013

Bijlage VII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VII

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 4 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen stofzuigers zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente stofzuigers zijn geplaatst.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 4 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen stofzuigers zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VI vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 4 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 4

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Jaarlijks energieverbruik

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 10 % overschrijden.

Stofopname op tapijt

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 0,03 lager zijn dan de opgegeven waarde.

Stofopname op harde vloeren

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 0,03 lager zijn dan de opgegeven waarde.

Heruitstoot van stof

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 15 % overschrijden.

Geluidsvermogensniveau

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde niet overschrijden.”


BIJLAGE IX

Wijzigingen van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 811/2013

Bijlage VIII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VIII

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 16 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 16 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 16 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 16

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Energie-efficiëntie van ruimteverwarming, ηs

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

De energie-efficiëntie van waterverwarming ηwh

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Geluidsvermogensniveau

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 2 dB(A) overschrijden.

Klasse van de temperatuurregelaar

De klasse van de temperatuurregelaar komt overeen met de voor de eenheid opgegeven klasse.

Collectorefficiëntie ηcol ,

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Warmhoudverlies S

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.

Aanvullend elektriciteitsverbruik Qaux

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.”


BIJLAGE X

Wijzigingen van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 812/2013

Bijlage IX wordt vervangen door:

„BIJLAGE IX

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 9 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle andere equivalente modellen waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks, zonne-energie-installaties of pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 9 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle andere equivalente modellen waterverwarmingstoestellen, warmwatertanks, zonne-energie-installaties of pakketten van waterverwarmingstoestellen en zonne-energie-installaties, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in de bijlagen VII en VIII uiteengezette meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 9 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 9

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Dagelijks elektriciteitsverbruik Qelec

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.

Geluidsvermogensniveau LWA , binnen en/of buiten

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 2 dB overschrijden.

Dagelijks brandstofverbruik Qfuel

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.

Wekelijks brandstofverbruik met slimme-controlemechanismen Qfuel,week,smart

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.

Wekelijks elektriciteitsverbruik met slimme-controlemechanismen Qelec,week,smart

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.

Wekelijks brandstofverbruik zonder slimme-controlemechanismen Qfuel,week

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.

Wekelijks elektriciteitsverbruik zonder slimme-controlemechanismen Qelec,week

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.

Opslagvolume V

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 2 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Apertuuroppervlak van de collector Asol

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 2 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Energieverbruik van de pomp solpump

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 3 % overschrijden.

Energieverbruik in de stand-bystand solstandby

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.

Warmhoudverlies S

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 5 % overschrijden.”


BIJLAGE XI

Wijzigingen van bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 65/2014

Bijlage VIII wordt vervangen door:

„BIJLAGE VIII

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 6 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 6 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage II vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 6 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 6

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Massa van de oven M

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van M met niet meer dan 5 % overschrijden.

Volume van de ovenruimte van de huishoudelijke oven V

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn de opgegeven waarde van V.

ECelektrische ovenruimte , ECgasovenruimte

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van ECelektrische ovenruimte en ECgasovenruimte met niet meer dan 5 % overschrijden.

WBEP , WL

De vastgestelde waarden mogen de opgegeven waarden van WBEP en WL met niet meer dan 5 % overschrijden.

QBEP , PBEP

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn de opgegeven waarden van QBEP en PBEP .

Qmax

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van Qmax met niet meer dan 8 % overschrijden.

Egemiddeld

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn dan de opgegeven waarde van Egemiddeld .

GFEafzuigkap

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 5 % lager zijn dan de opgegeven waarde van GFEafzuigkap .

Po , Ps

De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Ps mogen de opgegeven waarden van Po en Ps met niet meer dan 10 % overschrijden. De vastgestelde waarden van het elektriciteitsverbruik Po en Pl van maximaal 1,00 W mogen de opgegeven waarden van Po en Pl met niet meer dan 0,10 W overschrijden.

Geluidsvermogensniveau LWA

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde van LWA niet overschrijden.”


BIJLAGE XII

Wijzigingen van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1254/2014

Bijlage IX wordt vervangen door:

„BIJLAGE IX

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 1 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Indien het in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaat niet wordt behaald, worden het model en alle andere gelijkwaardige modellen geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle gelijkwaardige modellen, geacht niet te voldoen aan deze gedelegeerde verordening.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VIII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 1

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

SPI

De vastgestelde waarde bedraagt niet meer dan 1,07 keer de aangegeven waarde.

Thermisch rendement RVE

De vastgestelde waarde bedraagt niet minder dan 0,93 keer de aangegeven waarde.

Geluidsvermogensniveau

De vastgestelde waarde bedraagt niet meer dan de aangegeven waarde plus 2 dB.”


BIJLAGE XIII

Wijzigingen van bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1094

Bijlage X wordt vervangen door:

„BIJLAGE X

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 4 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle equivalente professionele koelbewaarkasten die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie extra geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie als equivalente producten zijn omschreven.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 4 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle equivalente professionele koelbewaarkasten die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in de bijlagen VIII en IX uiteengezette meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 4 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 4

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Nettovolume

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 3 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Energieverbruik (E24h )

De vastgestelde waarde mag de opgegeven waarde met niet meer dan 10 % overschrijden.”


BIJLAGE XIV

Wijzigingen van bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1186

Bijlage IX wordt vervangen door:

„BIJLAGE IX

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 6 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen. De eenheid wordt getest met een brandstof met kenmerken die vergelijkbaar zijn met die van de brandstof welke door de leverancier is gebruikt om de in bijlage VIII beschreven metingen uit te voeren.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 6 vastgestelde respectieve toleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage VIII vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 6 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 6

Controletoleranties

Parameter

Controletolerantie

Energie-efficiëntie-index

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 8 % lager zijn dan de opgegeven waarde.”


BIJLAGE XV

Wijzigingen van bijlage X bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1187

Bijlage X wordt vervangen door:

„BIJLAGE X

Controle op de naleving van productvoorschriften door de markttoezichtautoriteiten

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de verificatie van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaten; zij mogen door de leverancier niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden. De op het etiket of de productkaart opgegeven waarden en klassen mogen niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de in de technische documentatie opgegeven waarden.

Bij de controle van de overeenstemming van een productmodel met de eisen van deze gedelegeerde verordening passen de autoriteiten van de lidstaten voor de in deze bijlage bedoelde eisen de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één eenheid van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in artikel 5, onder b), van Richtlijn 2010/30/EU (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de overeenkomstige waarden in de testverslagen overeenkomstig punt iii) van het bovengenoemde artikel, en

b)

de waarden die op het etiket en op de productkaart bekend worden gemaakt niet gunstiger zijn voor de leverancier dan de opgegeven waarden, en de aangegeven energie-efficiëntieklasse niet gunstiger is voor de leverancier dan de klasse die is bepaald door de opgegeven waarden, en

c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend), aan de respectieve, in tabel 5 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat de eenheid van het model testen. De eenheid wordt getest met een brandstof met kenmerken die vergelijkbaar zijn met die van de brandstof welke door de leverancier is gebruikt om de metingen overeenkomstig bijlage VIII uit te voeren.

3.

Als de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen eenheden van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde eenheden van één of meer verschillende modellen zijn die in de technische documentatie van de leverancier op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie eenheden het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 5 vastgestelde respectieve controletoleranties voldoet.

6.

Als het in punt 5 bedoelde resultaat niet wordt behaald, wordt het model, alsmede alle modellen die in de door de leverancier toegepaste technische documentatie op een lijst van equivalente modellen zijn geplaatst, geacht niet aan deze gedelegeerde verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 en 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in de bijlagen VIII en IX uiteengezette meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 5 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Er worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 5

Controletoleranties

Parameter

Controletolerantie

Energie-efficiëntie-index

De vastgestelde waarde mag niet meer dan 6 % lager zijn dan de opgegeven waarde.”


Top