Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D0957

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/957 van de Commissie van 6 juni 2017 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van gezuiverd tereftaalzuur en de zouten ervan, van oorsprong uit de Republiek Korea

    C/2017/3693

    PB L 144 van 7.6.2017, p. 27–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2017/957/oj

    7.6.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 144/27


    UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/957 VAN DE COMMISSIE

    van 6 juni 2017

    tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van gezuiverd tereftaalzuur en de zouten ervan, van oorsprong uit de Republiek Korea

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), en met name artikel 9,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    1.1.   Inleiding

    (1)

    Op 3 augustus 2016 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2016/1036 („de basisverordening”) een antidumpingonderzoek geopend met betrekking tot de invoer in de Unie van gezuiverd tereftaalzuur (PTA) en de zouten ervan, van oorsprong uit de Republiek Korea („het betrokken land”). Zij heeft daartoe een bericht van inleiding gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) („het bericht van inleiding”).

    (2)

    De Commissie opende het onderzoek naar aanleiding van een klacht die op 20 juni 2016 was ingediend door BP Aromatics Limited NV, Artland PTA SA en Indorama Ventures Quimica S.L.U. („de klagers”), die meer dan 25 % van de totale productie van gezuiverd tereftaalzuur en de zouten ervan in de Unie voor hun rekening nemen. Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal over dumping en aanmerkelijke schade als gevolg daarvan werd voldoende geacht om een onderzoek te openen.

    1.2.   Belanghebbenden

    (3)

    In het bericht van inleiding werden belanghebbenden uitgenodigd om met de Commissie contact op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie de klagers, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten-exporteurs, de Koreaanse autoriteiten alsmede de haar bekende importeurs en gebruikers specifiek in kennis gesteld van de opening van het onderzoek en hen uitgenodigd mee te werken.

    (4)

    De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen over de opening van het onderzoek te maken en te verzoeken te worden gehoord door de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures.

    1.3.   Steekproeven

    (5)

    In het bericht van inleiding heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef van de belanghebbenden zou samenstellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

    a)   Steekproef van producenten-exporteurs in de Republiek Korea

    (6)

    Om te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in de Republiek Korea verzocht de in het bericht van inleiding gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Missie van de Republiek Korea bij de Europese Unie verzocht om, in voorkomend geval, andere producenten-exporteurs die zouden willen meewerken aan het onderzoek te identificeren en/of contact met hen op te nemen.

    (7)

    Vijf producenten-exporteurs uit het betrokken land hebben de verlangde informatie verstrekt en ermee ingestemd in de steekproef te worden opgenomen. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie een steekproef van drie producenten-exporteurs samengesteld op basis van het grootste representatieve uitvoervolume naar de Unie dat binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kon worden onderzocht. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening werden alle bekende betrokken producenten-exporteurs en de autoriteiten van het betrokken land geraadpleegd over de samenstelling van de steekproef. Er werd geen bezwaar gemaakt tegen de samenstelling van de steekproef.

    b)   Steekproef van producenten in de Unie

    (8)

    In het bericht van inleiding heeft de Commissie verklaard dat zij de vragenlijst aan alle zes de bekende producenten van het betrokken product zou toesturen. De Commissie heeft besloten dat een steekproef gezien het lage aantal producenten niet noodzakelijk was.

    c)   Steekproef van importeurs

    (9)

    Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werd niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van inleiding gevraagde informatie te verstrekken.

    (10)

    Twee niet-verbonden importeurs hebben de gevraagde informatie geleverd en hebben ermee ingestemd om in de steekproef te worden opgenomen. De Commissie heeft besloten dat een steekproef gezien het lage aantal producenten niet noodzakelijk was.

    d)   Antwoorden op de vragenlijst

    (11)

    De Commissie heeft vragenlijsten toegestuurd aan de drie in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, aan alle zes de producenten in de Unie, aan negen bekende gebruikers en aan twee bekende importeurs.

    (12)

    De Commissie heeft antwoorden op de vragenlijsten ontvangen van de drie in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, alle zes de producenten in de Unie, twaalf gebruikers en twee importeurs.

    e)   Controlebezoeken

    (13)

    De Commissie heeft alle gegevens die zij voor de voorlopige vaststelling van dumping, daardoor veroorzaakte schade en het belang van de Unie nodig achtte, verzameld en gecontroleerd. Krachtens artikel 16 van de basisverordening werden controlebezoeken ter plaatse verricht bij de volgende ondernemingen:

     

    Koreaanse producenten-exporteurs

    Hanwha General Chemical Co. Ltd, Seoul, Republiek Korea

    Samnam Petrolchemical Co. Ltd, Seoul, Republiek Korea

    Taekwang Industrial Co. Ltd, Seoul, Republiek Korea

     

    Producenten in de Unie

    Artlant PTA SA, Sines, Portugal

    BP Aromatics Limited NV, Geel, België

    Indorama Ventures Europe B.V., Rotterdam, Nederland

    Indorama Ventures Quimica S.L.U., San Roque, Spanje

    PKN Orlen SA, Płock, Polen

     

    Gebruikers

    UAB Neo Group, Klaipeda, Litouwen

    UAB Orion Global PET, Klaipeda, Litouwen

    1.4.   Onderzoektijdvak en beoordelingsperiode

    (14)

    Het onderzoek naar dumping en schade had betrekking op de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 („het onderzoektijdvak”). Het onderzoek naar ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2013 tot het einde van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

    2.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    2.1.   Betrokken product

    (15)

    Het betrokken product is tereftaalzuur met een zuiverheid van 99,5 % of meer en de zouten ervan, van oorsprong uit de Republiek Korea, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2917 36 00 (Taric-code 2917360010) („het betrokken product”).

    (16)

    PTA wordt verkregen door de zuivering van ruw tereftaalzuur, dat op zijn beurt wordt verkregen door paraxyleen (PX) te laten reageren met een oplosmiddel en een katalysatoroplossing.

    (17)

    Het betrokken product wordt voornamelijk gebruikt als grondstof om polymeren te synthetiseren die bijvoorbeeld gebruikt worden bij de productie van polyestertextielvezels en flessen van poly(ethyleentereftalaat) (PET).

    2.2.   Soortgelijk product

    (18)

    Uit het onderzoek is gebleken dat de volgende producten dezelfde fysische en chemische basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basistoepassingen worden gebruikt:

    het betrokken product,

    het product dat in het betrokken land wordt vervaardigd en daar op de binnenlandse markt wordt verkocht, en

    het in de Unie door de bedrijfstak van de Unie vervaardigde en verkochte product.

    (19)

    De Commissie heeft geconcludeerd dat die producten derhalve soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    2.3.   Argumenten betreffende de productomschrijving

    (20)

    De in overweging (15) vastgestelde productomschrijving omvat varianten van PTA die naast de puurste vorm van PTA („puurste PTA”) ook het zogenoemde gekwalificeerde tereftaalzuur („QTA”) en tereftaalzuur van gemiddelde kwaliteit („MTA”) omvatten. De varianten kunnen in wezen van elkaar worden onderscheiden op basis van hun zuiverheidsniveaus. MTA en QTA hebben hogere gehalten aan onzuiverheden dan het puurste PTA. In elk geval ligt het gehalte aan onzuiverheden bij geen van deze varianten hoger dan 0,5 % en derhalve vallen zij allen onder de in overweging (15) vastgestelde productomschrijving.

    (21)

    Verscheidene belanghebbenden voerden aan dat QTA moet worden uitgesloten van de omschrijving van het onderzochte product. Volgens deze belanghebbenden verschillen de fysische en chemische eigenschappen van QTA van deze van het puurste PTA en geven deze verschillen aanleiding tot verschillende gebruikstoepassingen. Zij beweerden ook dat de productie- en gebruiksprocessen van QTA verschillen van deze van het puurste PTA en dat de productiekosten en de verkoopprijs van QTA lager zijn dan deze van het puurste PTA.

    (22)

    Terwijl het puurste PTA tot 0,01 % onzuiverheden bevat, kan QTA tot 0,2 % onzuiverheden bevatten en er is ook een zeker verschil in het soort onzuiverheden dat ze respectievelijk bevatten. Niettegenstaande dit verschil in onzuiverheden is de chemische formule van alle varianten van PTA echter dezelfde. De Commissie was derhalve van mening dat het relatief kleine verschil in onzuiverheden geen afbreuk doet aan het feit dat de chemische en fysische basiseigenschappen van alle varianten van PTA dezelfde zijn en het op zich dus niet als rechtvaardiging kan dienen om QTA van de omschrijving van het onderzochte product uit te sluiten.

    (23)

    Dezelfde belanghebbenden beweerden eveneens dat QTA en het puurste PTA verschillende gebruikstoepassingen hebben. De Commissie stelde vast dat de verschillen niet dermate significant waren dat ze aanleiding zouden kunnen geven tot uitsluiting van QTA van de omschrijving van het onderzochte product.

    (24)

    Dezelfde belanghebbenden beweerden eveneens dat QTA en het puurste PTA middels verschillende productieprocessen worden geproduceerd, namelijk dat technieken voor de productie van het puurste PTA voornamelijk gericht zijn op oxidatiereactie, raffinage en reductiereactie, en in twee stappen verlopen, terwijl de productietechniek van QTA voornamelijk gericht is op precieze oxidatiereactie en raffinage, en in een enkele stap verloopt. De Commissie stelde vast dat bij beide productieprocessen gebruik wordt gemaakt van dezelfde grondstoffen en processen en dat ze, voor wat het merendeel van hun onderdelen betreft, gelijkaardig zijn.

    (25)

    Dezelfde belanghebbenden beweerden ten slotte dat door het verschil tussen de eerder genoemde technieken op basis van respectievelijk een enkele stap en twee stappen de productiekosten van QTA tussen 18 en 36 EUR/t goedkoper zijn dan die van het puurste PTA. Uit het onderzoek is gebleken dat het verschil in productiekosten niet significant was. Hoe dan ook zijn verschillen in productiekosten op zich niet relevant bij het vaststellen van de productomschrijving, maar wel gelijkaardige technische, chemische en fysische eigenschappen en basistoepassingen. Derhalve werd dit argument afgewezen.

    (26)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen voerde één belanghebbende opnieuw aan dat QTA moet worden uitgesloten van de omschrijving van het onderzochte product omwille van verschillen in de samenstelling, het gehalte aan onzuiverheden, het productieproces, de productiekosten en de gebruikstoepassingen. De Commissie was echter van oordeel dat deze verschillen relatief klein zijn en geen afbreuk doen aan de conclusie dat de technische, chemische en fysische kenmerken en de basistoepassingen van QTA en het zuiverste PTA in wezen dezelfde zijn. Derhalve werd dit argument afgewezen.

    (27)

    Om de hierboven genoemde redenen werden de verzoeken om QTA uit te sluiten van de productomschrijving afgewezen.

    3.   DUMPING

    3.1.   Normale waarde

    (28)

    Eerst heeft de Commissie onderzocht of de totale binnenlandse verkoop van iedere in de steekproef opgenomen producent-exporteur representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop is representatief als de totale hoeveelheid van de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt per producent-exporteur tijdens het onderzoektijdvak ten minste 5 % bedraagt van zijn totale naar de Unie uitgevoerde hoeveelheid van het betrokken product. Op basis hiervan was de totale verkoop op de binnenlandse markt van het soortgelijke product door elke in de steekproef opgenomen producent-exporteur representatief.

    (29)

    De Commissie heeft vervolgens onderzocht of de binnenlandse verkoop van iedere in de steekproef opgenomen producent op de binnenlandse markt representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop van een productsoort is representatief indien de totale binnenlandse verkoop aan onafhankelijke afnemers tijdens het onderzoektijdvak ten minste 5 % bedraagt van de totale uitvoer naar de Unie. De Commissie stelde vast dat voor iedere in de steekproef opgenomen producent-exporteur de totale binnenlandse verkoop ten minste 5 % bedroeg van de totale uitvoer naar de Unie.

    (30)

    Verder heeft de Commissie het aandeel van de winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt in het onderzoektijdvak bepaald om uit te maken of zij de werkelijke binnenlandse verkoop kon gebruiken voor de berekening van de normale waarde, overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening.

    (31)

    De normale waarde wordt gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs, ongeacht of die verkoop winstgevend is, indien:

    a)

    het verkoopvolume tegen nettoverkoopprijzen die ten minste gelijk zijn aan de berekende productiekosten, meer dan 80 % van het totale verkoopvolume vertegenwoordigde, en

    b)

    de gewogen gemiddelde verkoopprijs ten minste gelijk is aan de productiekosten per eenheid.

    (32)

    In dit geval was de normale waarde het gewogen gemiddelde van de prijzen van alle binnenlandse verkopen tijdens het onderzoektijdvak.

    (33)

    Voor een van de producenten-exporteurs werd aan de in overweging (31) vermelde voorwaarden voldaan en bedroeg de winstgevende verkoop van het soortgelijke product meer dan 80 % van de totale binnenlandse verkoop van het soortgelijke product. Voor deze producent-exporteur werd de normale waarde gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs, berekend als gewogen gemiddelde van alle binnenlandse verkopen.

    (34)

    De normale waarde was gelijk aan de werkelijke binnenlandse prijs van uitsluitend de winstgevende binnenlandse verkopen van de productsoorten tijdens het onderzoektijdvak indien:

    a)

    de winstgevende verkoop 80 % of minder van de totale verkoop bedraagt; of

    b)

    de gewogen gemiddelde prijs van die productsoort lager ligt dan de productiekosten per eenheid.

    (35)

    Voor twee producenten-exporteurs bleek uit de analyse van binnenlandse verkopen dat minder dan 80 % van alle binnenlandse verkopen winstgevend waren. De normale waarde werd voor deze twee producenten-exporteurs bijgevolg berekend als gewogen gemiddelde van de prijzen van uitsluitend de winstgevende verkopen.

    (36)

    Eén partij voerde aan dat haar PTA-producerende eenheid één enkele economische eenheid vormt met haar verbonden belangrijkste leverancier van grondstoffen. De verbonden leverancier keert ook dividenden uit aan de in de steekproef opgenomen PTA-producent. De Commissie moet derhalve bij de berekening van de dumping de winst van de verbonden leverancier op de grondstof PTA die aan de in de steekproef opgenomen PTA-producent is verkocht voor de productie van PTA in mindering brengen. De onderneming had de af te trekken winst berekend als het verschil tussen de aankoopprijs en de totale productiekosten van de grondstof.

    (37)

    De Commissie verwierp de bewering dat de in de steekproef opgenomen PTA-producent en de verbonden leverancier van grondstoffen één enkele economische eenheid vormen, en wel om de volgende redenen. Allereerst bevestigde het onderzoek dat de in de steekproef opgenomen PTA-producent niet beschikt over een meerderheidsaandeel in de verbonden leverancier, wat betekent dat hij geen exclusieve beslissingsbevoegdheid heeft over de verbonden leverancier. Ten tweede is er geen direct verband tussen de winstmarge voor de grondstoffen en de ontvangen dividenden, aangezien de verkoop van de grondstoffen tijdens het onderzoektijdvak slechts een klein deel van de totale verkoop van de verbonden leverancier van grondstoffen vertegenwoordigen.

    (38)

    Ten derde verkoopt de verbonden leverancier de grondstoffen niet uitsluitend aan de in de steekproef opgenomen PTA-producent, maar ook aan andere afnemers. Daarnaast verkoopt hij ook een aantal andere producten aan andere afnemers. Er bestaat dus geen rechtstreeks verband tussen de verkoop van de grondstoffen door de verbonden leverancier aan de in de steekproef opgenomen PTA-producent en de dividenden die hij uitkeert aan de in de steekproef opgenomen PTA-producent.

    (39)

    Ten vierde koopt de in de steekproef opgenomen PTA-producent de grondstoffen bij de verbonden leverancier tegen prijzen inclusief winst. Deze prijzen zijn in overeenstemming met de prijzen waartegen hij dezelfde grondstoffen koopt van andere, niet-verbonden leveranciers.

    (40)

    Ten vijfde zijn de jaarlijkse financiële overzichten van de in de steekproef opgenomen PTA-producent niet geconsolideerd met de financiële overzichten van de verbonden leverancier.

    (41)

    Op grond van bovenstaande overwegingen werd de bewering dat de in de steekproef opgenomen PTA-producent één enkele economische eenheid vormt met de verbonden leverancier van grondstoffen afgewezen. Het percentage van de winst die de verbonden leverancier de in de steekproef opgenomen PTA-producent aanrekent, werd bijgevolg niet afgetrokken van de aankoopprijs.

    (42)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen vroegen twee belanghebbenden zich af waarom de Commissie geen streefwinst heeft vastgesteld teneinde het aandeel van de winstgevende verkopen op de binnenlandse markt te definiëren bij het vaststellen van de normale waarde. Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening bestaat de relevante benchmark om vast te stellen of transacties winstgevend zijn uit de (vaste en variabele) productiekosten per eenheid, vermeerderd met verkoopkosten, administratiekosten en algemene kosten. Het concept van de streefwinst is in dit verband niet relevant en derhalve werd dit argument afgewezen.

    (43)

    Dezelfde partijen vroegen zich ook af waarom de Commissie de analyse van het aandeel van de winstgevende verkopen niet op maandelijkse basis heeft uitgevoerd. Het onderzoek bracht geen redenen aan het licht waarom de analyse van de winstgevende verkopen of de vaststelling van de normale waarde zouden moeten afwijken van de standaardmethode, waarbij het gewogen gemiddelde van de normale waarde, gebaseerd op de transacties die tijdens het gehele onderzoektijdvak plaatsvonden, wordt gebruikt. Derhalve werd dit argument afgewezen.

    3.2.   Uitvoerprijs

    (44)

    De uitvoer naar de Unie door de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs vond plaats hetzij rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers hetzij via buiten de Unie gevestigde niet-verbonden en verbonden handelsondernemingen.

    (45)

    In de gevallen waarin de producenten-exporteurs het betrokken product rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers in de Unie hadden uitgevoerd, was de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening de voor het betrokken product met het oog op uitvoer naar de Unie werkelijk betaalde of te betalen prijs.

    (46)

    In de gevallen waarin de producenten-exporteurs het betrokken product via verbonden ondernemingen naar de Unie uitvoerden, werd de uitvoerprijs vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening, d.w.z. aan de hand van de prijs waartegen het ingevoerde product voor het eerst werd doorverkocht aan de onafhankelijke afnemers in de Unie.

    (47)

    In het geval dat de producenten-exporteurs het betrokken product invoerden via niet-verbonden handelsondernemingen buiten de Unie, werd eerst vastgesteld dat de verkopen aan de niet-verbonden handelsondernemingen inderdaad verkopen voor uitvoer naar de Unie waren. De uitvoerprijs was ook in dit geval de werkelijk betaalde of te betalen prijs van het betrokken product dat met het oog op uitvoer naar de Unie werd verkocht, overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening.

    3.3.   Vergelijking

    (48)

    De Commissie heeft de normale waarde en de uitvoerprijs van de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs vergeleken in het stadium af fabriek.

    (49)

    Waar dat met het oog op een billijke vergelijking gerechtvaardigd was, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening op de normale waarde en/of de uitvoerprijs een correctie toegepast voor verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Correcties werden toegepast voor vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing, verpakking, bankkosten, kredietkosten en commissies.

    3.4.   Dumpingmarges

    (50)

    Voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs heeft de Commissie de gewogen gemiddelde normale waarde van elke soort van het soortgelijke product vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van de overeenkomstige soort van het betrokken product, zoals bepaald in artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening.

    (51)

    Op grond hiervan zijn de gewogen gemiddelde dumpingmarges, uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring:

    Onderneming

    Dumpingmarge (%)

    Hanwha General Chemical Co. Ltd.

    3,5

    Samnam Petrolchemical Co. Ltd.

    0,3

    Taekwang Industrial Co. Ltd.

    0,0

    (52)

    De vijf medewerkende producenten-exporteurs bedoeld in overweging 7 waren volgens gegevens van Eurostat tijdens het onderzoektijdvak goed voor alle invoer uit de Republiek Korea in de Unie, en de drie in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs waren tijdens het onderzoektijdvak samen goed voor meer dan 75 % van de totale uitvoer naar de Unie.

    (53)

    De Commissie hield rekening met het hoge niveau van samenwerking, de hoge representativiteit van de steekproef waarnaar in overweging (52) wordt verwezen, en tevens met het feit dat slechts één van de in de steekproef opgenomen exporteurs een dumpingmarge boven de de-minimisdrempel als bedoeld in artikel 9, lid 3, van de basisverordening had. Om te beoordelen of de dumpingmarge voor de niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs minimaal was, werd een gewogen gemiddelde dumpingmarge voor het gehele land vastgesteld. Er is vastgesteld dat deze marge onder de de-minimisdrempel lag, d.w.z. 0,8 %.

    (54)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen hebben twee belanghebbenden zich afgevraagd waarom de voor Hanwha vastgestelde dumpingmarge (3,5 %) niet was toegepast op de twee medewerkende maar niet in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs. Zoals uitgelegd in overweging (53), heeft de Commissie rekening gehouden met het hoge niveau van samenwerking, de hoge representativiteit van de steekproef van de steekproef en ook het feit dat slechts één van de in de steekproef opgenomen exporteurs een dumpingmarge boven de de minimis-drempel had. In het licht hiervan heeft de Commissie geoordeeld dat de redelijkste schattingen voor de dumpingmarge voor de medewerkende maar niet in de steekproef opgenomen producenten en voor de voor het gehele land geldende dumpingmarge moeten worden vastgesteld op basis van een vergelijking van een gewogen gemiddelde normale waarde met een gewogen gemiddelde uitvoerprijs voor de in de steekproef opgenomen producenten-exporteurs, zoals hierboven beschreven. Er wordt ook aan herinnerd dat dezelfde methode vroeger reeds werd toegepast in een gelijkaardige zaak (3). Derhalve werd dit argument afgewezen.

    (55)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen betoogde één belanghebbende dat er verschillen waren tussen de Koreaanse uitvoerstatistieken en de invoerstatistieken van Eurostat. In dit licht stelde deze partij de betrouwbaarheid in vraag van de gegevens die door de producenten-exporteurs zijn verstrekt en die door de Commissie zijn gebruikt om de dumpingmarge te berekenen. De Commissie bevestigde dat volgens de vaste praktijk en zoals uitgelegd in overweging (52), de uit de Republiek Korea afkomstige uitvoer naar de Unie tijdens het onderzoektijdvak werd gebaseerd op gegevens van Eurostat. Er wordt ook aan herinnerd dat, zoals uitgelegd in overweging (13), de Commissie alle gegevens die voor de vaststelling van dumping nodig worden geacht, heeft verzameld en gecontroleerd, en dat de door de producenten-exporteurs verstrekte gegevens terdege zijn gecontroleerd in overeenstemming met de vaste praktijk. Derhalve werd dit argument afgewezen.

    (56)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen stelde één belanghebbende verschillende hypotheses en alternatieve scenario's voor met betrekking tot de verhouding tussen de normale waarde en de uitvoerprijs en vroeg deze zich af of de toepassing van de op deze scenario's gebaseerde geconstrueerde uitvoerprijs en normale waarden tot andere dumpingmarges zou hebben geleid. De Commissie herinnerde eraan dat de dumpingberekeningen zijn gebaseerd op de werkelijke, gecontroleerde transactiegegevens en dat zij moeten worden vastgesteld met behulp van de in artikel 2 van de basisverordening vastgestelde methode. De door deze belanghebbende voorgestelde alternatieve scenario's waren niet in overeenstemming met de basisverordening en werden derhalve afgewezen.

    (57)

    Gelet op de minimale dumpingmarge voor het gehele land, moeten er geen maatregelen op de invoer van PTA van oorsprong uit de Republiek Korea worden opgelegd.

    4.   SCHADE, OORZAKELIJK VERBAND EN BELANG VAN DE UNIE

    (58)

    Gezien de bovenstaande bevindingen met betrekking tot dumping wordt het niet nodig geacht analyses over te leggen inzake schade, oorzakelijk verband en belang van de Unie.

    (59)

    Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft één belanghebbende de redenen voor de stijging van de uit de Republiek Korea afkomstige uitvoer naar de Unie vanaf 2012 in vraag gesteld. Zoals hierboven uitgelegd, werd het gezien de bevindingen met betrekking tot dumping niet nodig geacht analyses over te leggen inzake schade. Derhalve werd dit verzoek afgewezen.

    5.   BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

    (60)

    In overeenstemming met artikel 9, lid 3 van de basisverordening moet de procedure derhalve worden beëindigd, aangezien de voor de Republiek Korea vastgestelde dumpingmarge minder is dan 2 %. De belanghebbenden zijn hiervan in kennis gesteld en zij hebben de gelegenheid gekregen opmerkingen te maken.

    (61)

    Op grond van het bovenstaande heeft de Commissie derhalve geconcludeerd dat de antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Unie van gezuiverd tereftaalzuur en de zouten ervan van oorsprong uit de Republiek Korea moet worden beëindigd zonder dat antidumpingmaatregelen worden ingesteld.

    (62)

    De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De antidumpingprocedure betreffende de invoer van tereftaalzuur met een zuiverheid van ten minste 99,5 gewichtspercenten en de zouten ervan, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2917 36 00 (Taric-code 2917360010) en van oorsprong uit de Republiek Korea, wordt hierbij beëindigd.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 6 juni 2017.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

    (2)  Bericht van inleiding van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van gezuiverd tereftaalzuur en de zouten ervan, van oorsprong uit de Republiek Korea (PB C 281 van 3.8.2016, blz. 18).

    (3)  Zie de overwegingen 27 tot en met 30 van Besluit 2011/32/EU van de Commissie van 19 januari 2011 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van gezuiverd tereftaalzuur en de zouten daarvan van oorsprong uit Thailand (PB L 15 van 20.1.2011, blz. 22).


    Top