Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex
Documento 32016D0578
Commission Implementing Decision (EU) 2016/578 of 11 April 2016 establishing the Work Programme relating to the development and deployment of the electronic systems provided for in the Union Customs Code
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet
C/2016/2057
PB L 99 van 15.4.2016, p. 6—20
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Já não está em vigor, Data do termo de validade: 04/01/2020; opgeheven door 32019D2151
Relação | Ato | Comentário | Subdivisão em causa | De | a |
---|---|---|---|---|---|
alteração | 32014D0255 | intrekking | 16/04/2016 |
Relação | Ato | Comentário | Subdivisão em causa | De | a |
---|---|---|---|---|---|
retificado por | 32016D0578R(01) | (DA) | |||
revogado por | 32019D2151 | 05/01/2020 |
15.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 99/6 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/578 VAN DE COMMISSIE
van 11 april 2016
tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 281,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 280 van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (hierna „het wetboek” genoemd) stelt de Commissie een werkprogramma op voor de ontwikkeling en de uitrol van elektronische systemen (hierna „het werkprogramma” genoemd). Het eerste werkprogramma werd vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU van de Commissie (2). Dit programma moet worden geactualiseerd. Gezien het aantal wijzigingen dat in Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU moet worden aangebracht, is het omwille van de duidelijkheid wenselijk dit besluit in te trekken en door een nieuw besluit te vervangen. |
(2) |
Het werkprogramma is met name belangrijk voor de vaststelling van de overgangsmaatregelen die betrekking hebben op de elektronische systemen en het tijdschema voor de uitrol van de systemen die nog niet operationeel zijn wanneer het wetboek van toepassing wordt, dat wil zeggen 1 mei 2016. Het werkprogramma is bijgevolg noodzakelijk om de overgangsperioden vast te stellen die betrekking hebben op de elektronische systemen waarin Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (3), Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie (4) en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (5) voorzien. |
(3) |
Overeenkomstig het wetboek moeten alle uitwisselingen van informatie tussen douaneautoriteiten onderling en tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten, alsmede de opslag van die informatie geschieden met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken en moeten de informatie- en communicatiesystemen de marktdeelnemers in alle lidstaten dezelfde faciliteiten bieden. Daarom dient het werkprogramma te voorzien in een uitgebreid implementatieplan voor de elektronische systemen, teneinde de juiste toepassing van het wetboek te garanderen. |
(4) |
Dienovereenkomstig moet in het werkprogramma een lijst worden opgenomen van de elektronische systemen die moeten worden voorbereid en ontwikkeld door de lidstaten („nationale systemen”), dan wel door de lidstaten in samenwerking met de Commissie („trans-Europese systemen”), om ervoor te zorgen dat het wetboek in de praktijk toepassing kan vinden. Die lijst moet worden gebaseerd op de bestaande planning voor alle IT-gerelateerde douaneprojecten, het zogenaamde strategische meerjarenplan („MASP”), dat is opgesteld overeenkomstig Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), en met name artikel 4 en artikel 8, lid 2, daarvan. De in het werkprogramma opgenomen elektronische systemen moeten dezelfde projectmatige beheersaanpak krijgen en overeenkomstig het MASP worden voorbereid en ontwikkeld. |
(5) |
In het werkprogramma moeten de elektronische systemen worden vastgesteld, evenals de desbetreffende rechtsgrond, de voornaamste mijlpalen en de datum waarop zij operationeel moeten zijn. Met „begindatum van de uitrol” moet worden verwezen naar de vroegste datum waarop de lidstaten met de exploitatie van het nieuwe elektronische systeem kunnen beginnen. De „einddatum van de uitrol” moet in het werkprogramma worden gedefinieerd als de uiterste datum waarop alle lidstaten en alle marktdeelnemers gebruik beginnen te maken van het nieuwe of bijgewerkte elektronische systeem, zoals vereist krachtens het wetboek. Deze termijnen zijn noodzakelijk voor de implementatie van de uitrol van het systeem op het niveau van de Unie. De lengte van de termijnen moet worden vastgesteld volgens de uitrolbehoeften van elk systeem. |
(6) |
Het tijdschema voor de uitrol van trans-Europese systemen moet worden vastgesteld aan de hand van specifieke datums of, indien nodig, aan de hand van termijnen. Deze termijnen mogen niet langer zijn dan nodig is voor de migratie van het huidige systeem dat door de lidstaten en de marktdeelnemers wordt gebruikt naar het nieuwe systeem. De lidstaten moeten binnen deze termijnen het tijdstip kunnen kiezen waarop de migratie van hun eigen systemen begint en eindigt en de marktdeelnemers zich moeten aansluiten op en gebruikmaken van de nieuwe systemen. De door elke lidstaat vastgestelde einddatum moet overeenkomen met de einddatum van de periode met de overgangsregels die overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 voor de desbetreffende elektronische systemen van toepassing zijn. |
(7) |
Het tijdschema voor de uitrol en de migratie van nationale systemen moet worden vastgesteld in overeenstemming met de nationale project- en migratieplannen van de lidstaten, aangezien deze systemen deel uitmaken van specifieke nationale IT-omgevingen en omstandigheden. De door elke lidstaat vastgestelde einddatum moet overeenkomen met de einddatum van de overgangsperiode voor de desbetreffende elektronische systemen zoals vastgesteld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447. Met het oog op transparantie en overeenkomstig artikel 56, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 brengen de lidstaten de Commissie op de hoogte van hun nationale planning en maakt de Commissie deze vervolgens bekend op de Europa-website. Verder dienen de lidstaten er zorg voor te dragen dat de marktdeelnemers tijdig de technische informatie ontvangen die zij nodig hebben om, in voorkomend geval, hun eigen systemen bij te werken en te verbinden met de nieuwe of bijgewerkte systemen en de nieuwe regels en gegevensvereisten toe te passen, daarbij rekening houdend met de aanbevelingen die de lidstaten in hun nationale gidsen voor goede IT-praktijken hebben verstrekt. |
(8) |
De in het werkprogramma bedoelde elektronische systemen moeten worden geselecteerd in het licht van de impact die zij naar verwachting zullen hebben op de in het wetboek vastgestelde prioriteiten. Een van de voornaamste prioriteiten bestaat erin dat aan marktdeelnemers een brede waaier van elektronische douanediensten kan worden aangeboden in het gehele douanegebied van de Unie. Voorts moeten de elektronische systemen tot doel hebben een grotere efficiëntie, effectiviteit en harmonisatie van de douaneprocessen overal in de Unie te bewerkstelligen. De volgorde van en het tijdschema voor de uitrol van de in het werkprogramma opgenomen systemen dienen gebaseerd te zijn op praktische en projectmatige overwegingen, zoals de spreiding van inspanningen en middelen, de koppeling tussen de projecten, de specifieke voorwaarden van elk systeem en de rijpheid van het project. Het werkprogramma moet de ontwikkeling van de elektronische systemen in verschillende fasen organiseren. Gelet op de talrijke systemen en interfaces die moeten worden ontwikkeld, uitgerold en onderhouden en de hoge kosten die aan de volledige implementatie van het werkprogramma uiterlijk in 2020 zijn verbonden, moeten een nauwgezette follow-up en monitoring worden gewaarborgd. |
(9) |
Aangezien de in artikel 16, lid 1, van het wetboek bedoelde elektronische systemen moeten worden ontwikkeld, uitgerold en onderhouden door de lidstaten, in samenwerking met de Commissie, moeten de Commissie en de lidstaten er samen zorg voor dragen dat de voorbereiding en de implementatie van de elektronische systemen worden beheerd in overeenstemming met het werkprogramma en dat passende maatregelen worden genomen om de genoemde systemen gecoördineerd en tijdig te plannen, te ontwerpen, te ontwikkelen en uit te rollen. |
(10) |
Teneinde te garanderen dat het werkprogramma en het MASP gelijklopen, moet het werkprogramma op hetzelfde tijdstip worden bijgewerkt als het MASP en daarop worden afgestemd. Bij de volgende actualiseringen van het werkprogramma zal bijzondere aandacht moeten worden besteed aan de jaarlijkse vooruitgang bij de verwezenlijking van de overeengekomen doelstellingen, gezien het ambitieuze en uitdagende opzet van de elektronische systemen die in 2019 en 2020 moeten worden voltooid, en de concentratie van werkzaamheden die thans in 2019 en 2020 zijn gepland. |
(11) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Werkprogramma
Het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (hierna het „werkprogramma” genoemd), zoals uiteengezet in de bijlage, wordt aangenomen.
Artikel 2
Implementatie
1. De Commissie en de lidstaten werken samen aan de implementatie van het werkprogramma.
2. De lidstaten dragen zorg voor de ontwikkeling en de uitrol van de desbetreffende elektronische systemen vóór de einddatum van de desbetreffende uitroltermijnen zoals vastgelegd in het werkprogramma.
3. De in het werkprogramma gespecificeerde projecten en de voorbereiding en implementatie van de desbetreffende elektronische systemen worden beheerd in overeenstemming met het werkprogramma en het strategische meerjarenplan („MASP”).
4. De Commissie streeft naar een gemeenschappelijke visie en overeenstemming met de lidstaten over de reikwijdte van de projecten, het ontwerp, de vereisten en de architectuur van de elektronische systemen, zodat de projecten van het werkprogramma van start kunnen gaan. In voorkomend geval raadpleegt de Commissie ook de marktdeelnemers en houdt zij rekening met hun standpunten.
Artikel 3
Actualiseringen
1. Het werkprogramma wordt op gezette tijden bijgewerkt om het af te stemmen op en aan te passen aan de laatste ontwikkelingen bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 952/2013 en om rekening te houden met de concrete vorderingen bij de voorbereiding en de ontwikkeling van de elektronische systemen, met name wat betreft de beschikbaarheid van gezamenlijk overeengekomen specificaties en de inbedrijfstelling van de elektronische systemen.
2. Teneinde te garanderen dat het werkprogramma en het MASP gelijklopen, wordt het werkprogramma ten minste één keer per jaar bijgewerkt.
Artikel 4
Communicatie en beheer
1. De Commissie en de lidstaten wisselen informatie uit over de planning en het verloop van de implementatie van elk systeem.
2. Uiterlijk zes maanden vóór de geplande uitroldatum van een bepaald IT-systeem leggen de lidstaten de Commissie nationale project- en migratieplannen voor. Deze plannen bevatten de volgende informatie:
— |
de datum van bekendmaking van de technische specificaties voor de externe communicatie van het elektronische systeem; |
— |
de periode voor het verrichten van conformiteitstests met de marktdeelnemers; |
— |
de uitroldatums van het elektronische systeem, met inbegrip van de datum waarop het operationeel wordt, en in voorkomend geval de migratieperiode voor de marktdeelnemers. |
3. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van iedere actualisering van de nationale project- en migratieplannen.
4. De Commissie maakt de nationale project- en migratieplannen bekend op haar website.
5. De lidstaten verstrekken de marktdeelnemers tijdig de technische specificaties met betrekking tot de externe communicatie van het nationale elektronische systeem.
Artikel 5
Intrekking
1. Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU wordt ingetrokken.
2. Verwijzingen naar het ingetrokken besluit worden gelezen als verwijzingen naar dit besluit.
Artikel 6
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 11 april 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU van de Commissie van 29 april 2014 tot vaststelling van het werkprogramma voor het douanewetboek van de Unie (PB L 134 van 7.5.2014, blz. 46).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
(4) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (PB L 69 van 15.3.2016, blz. 1).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
(6) Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).
BIJLAGE
Werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet
I. INLEIDING TOT HET WERKPROGRAMMA
1. |
Het werkprogramma is een instrument dat de toepassing van het wetboek bij de ontwikkeling en de uitrol van de daarin voorziene elektronische systemen moet ondersteunen. |
2. |
In het werkprogramma worden ook perioden vastgesteld gedurende welke de overgangsmaatregelen van toepassing zijn totdat de uitrol van de nieuwe of bijgewerkte elektronische systemen heeft plaatsgevonden zoals bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447. |
3. |
Met betrekking tot de streefdatum voor de technische specificaties wordt onder „belangrijkste mijlpaal” verstaan de datum waarop een stabiele versie van de technische specificaties ter beschikking wordt gesteld. Voor de nationale systemen of componenten wordt deze datum meegedeeld in het kader van de bekendmaking van de nationale projectplanning. |
4. |
In het werkprogramma worden de volgende „uitroldatums” voor de trans-Europese en nationale systemen vastgesteld:
De datum voor de toepassing van punt b) is dezelfde datum als de begindatum wanneer er niet in een concrete termijn (voor de uitrol of de migratie) is voorzien. |
5. |
In het geval van louter nationale systemen of specifieke nationale componenten die deel uitmaken van een breder EU-project, kunnen de „uitroldatums” en de begin- en einddatum van een uitroltermijn door de lidstaten worden bepaald overeenkomstig hun nationale projectplanning. De eerste alinea geldt voor de volgende nationale systemen of specifieke nationale componenten:
|
6. |
In het geval van trans-Europese systemen met een daadwerkelijke uitroltermijn zonder specifieke implementatiedatum kunnen de lidstaten op een passend tijdstip binnen deze termijn met de uitrol beginnen en de marktdeelnemers, indien een migratieperiode passend wordt geacht, toestaan te migreren gedurende die periode binnen de uitroltermijn. De begin- en einddatum worden aan de Commissie meegedeeld. Er zal zorgvuldig rekening moeten worden gehouden met aspecten die betrekking hebben op de gemeenschappelijke domeinen. De eerste alinea geldt voor de volgende trans-Europese systemen:
|
7. |
Bij de implementatie van het werkprogramma zullen de Commissie en de lidstaten een zorgvuldig evenwicht moeten vinden in het complexe samenspel van onderlinge afhankelijkheden, variabelen en veronderstellingen. De planning zal worden beheerd volgens de in het MASP vastgestelde beginselen. De projecten zullen in verschillende fasen ten uitvoer worden gelegd, gaande van ontwerp over bouw, testen en migratie tot uiteindelijke inbedrijfstelling. De rol van de Commissie en de lidstaten in deze verschillende fasen zal afhangen van de aard en de architectuur van de systemen en de componenten of diensten ervan zoals beschreven in de gedetailleerde projectfiches van het MASP. Waar passend zal de Commissie, in nauwe samenwerking met en na toetsing door de lidstaten, gemeenschappelijke technische specificaties vaststellen en deze 24 maanden vóór de beoogde uitroldatum van het elektronische systeem ter beschikking stellen. Technische specificaties die nationaal zijn opgesteld voor de nationale systemen of componenten, moeten tijdig ter beschikking worden gesteld, tenminste wat de onderdelen betreft die betrekking hebben op de externe communicatie met de marktdeelnemers, zodat zij hun systemen en interfaces dienovereenkomstig kunnen plannen en aanpassen. De lidstaten en, waar passend, de Commissie zullen zorg dragen voor de ontwikkeling en de uitrol van de systemen in overeenstemming met de gedefinieerde systeemarchitectuur en -specificaties. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd met inachtneming van de in het werkprogramma vermelde mijlpalen en datums. De Commissie en de lidstaten zullen ook samenwerken met de marktdeelnemers en andere stakeholders. De marktdeelnemers zullen de nodige maatregelen moeten nemen om gebruik te kunnen maken van de systemen zodra deze zijn opgezet maar uiterlijk op de einddatums die in dit werkprogramma zijn bepaald of, in voorkomend geval, door de lidstaten in het kader van hun nationale plan zijn vastgesteld. |
II. LIJST VAN PROJECTEN VOOR DE ONTWIKKELING EN DE UITROL VAN ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
A. Volledige lijst
„DWU-projecten en daarmee samenhangende elektronische systemen” Lijst van projecten voor de ontwikkeling en de uitrol van elektronische systemen die voor de toepassing van het wetboek noodzakelijk zijn |
Rechtsgrondslag |
Belangrijkste mijlpaal |
Uitroldatums voor het elektronische systeem |
|||||||||
|
|
|
Begindatum van de uitroltermijn voor het elektronische systeem (1) |
Einddatum van de uitroltermijn voor het elektronische systeem (2) = einddatum van de overgangsperiode |
||||||||
1. DWU Systeem van geregistreerde exporteurs (REX) Het project heeft tot doel actuele informatie over geregistreerde exporteurs die in een SAP-land gevestigd zijn en goederen naar de Unie uitvoeren, ter beschikking te stellen. Het systeem wordt een trans-Europees systeem dat ook gegevens over EU-marktdeelnemers zal bevatten ter ondersteuning van de uitvoer naar SAP-landen. De vereiste gegevens zullen geleidelijk in het systeem worden ingevoerd tot 31 december 2017. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16 en 64 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q1 2015 |
1.1.2017 |
1.1.2017 |
||||||||
2. DWU Bindende tariefinlichtingen (BTI) Het project moet resulteren in een upgrade van de bestaande trans-Europese systemen EBTI-3 en Surveillance 2, met name in de:
Het project zal in twee fasen worden uitgevoerd. In de eerste fase zal 1) de functionaliteit worden opgezet om stapsgewijze vanaf 1 maart 2017 de krachtens het DWU vereiste gegevensset voor de aangifte te ontvangen (stap 1) totdat de in de punten 10 en 14 genoemde projecten zijn geïmplementeerd (uiterlijk 31 december 2020), en 2) worden voldaan aan de verplichting om controle uit te oefenen op het BTI-gebruik, op basis van de nieuw vereiste gegevensset voor de aangifte en de afstemming op het proces van douanebeschikkingen (stap 2). In de tweede fase zal het elektronische formulier voor BTI-aanvragen en -beschikkingen worden geïmplementeerd en krijgen marktdeelnemers toegang tot een op EU-niveau geharmoniseerde interface voor ondernemers om BTI-aanvragen in te dienen en BTI-beschikkingen te ontvangen langs elektronische weg. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16, 22, 23, 26, 27, 28, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q2 2016 (fase 1) |
1.3.2017 (fase 1 — stap 1) |
1.3.2017 (fase 1 — stap 1) |
||||||||
1.10.2017 (fase 1 — stap 2) |
1.10.2017 (fase 1 — stap 2) |
|||||||||||
Streefdatum technische specificaties = Q3 2016 (fase 2) |
1.10.2018 (fase 2) |
1.10.2018 (fase 2) |
||||||||||
3. DWU Douanebeschikkingen Het project strekt tot harmonisering van het aanvraag-, besluitvormings- en beheerproces voor douanebeschikkingen door middel van standaardisering en elektronisch beheer van de aanvraag- en de beschikking-/vergunningsgegevens voor de gehele Unie. Het project heeft betrekking op beschikkingen die door een of meer lidstaten krachtens het wetboek worden gegeven, en zal systeemcomponenten omvatten die centraal zijn ontwikkeld op het niveau van de Unie, alsook voorzien in integratie met nationale componenten als de lidstaten daarvoor gekozen hebben. Dit trans-Europese systeem zal het overleg tijdens het besluitvormingsproces en het beheer van de vergunningen vergemakkelijken. Dit trans-Europese systeem bestaat uit een EU-portaal voor ondernemers, een systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en een klantenreferentiesysteem. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16, 22, 23, 26, 27 en 28 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q4 2015 |
2.10.2017 |
2.10.2017 |
||||||||
4. Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening) Dit project moet praktische oplossingen aanreiken voor een rechtstreekse en op EU-niveau geharmoniseerde toegang voor ondernemers in de vorm van een dienst voor gebruiker-naar-systeeminterfaces, die moet worden geïntegreerd in de elektronische douanesystemen als omschreven in de specifieke DWU-projecten. Het uniforme gebruikersbeheer en de digitale handtekening zullen worden geïntegreerd in de portalen van de betrokken systemen en ondersteuning bieden voor identiteits-, toegangs- en gebruikersbeheer in overeenstemming met het vereiste veiligheidsbeleid. De eerste uitrol is gepland samen met het DWU-systeem Douanebeschikkingen. Nadien zal deze technische oplossing die authenticatie en gebruikersbeheer mogelijk maakt, beschikbaar worden gesteld voor andere DWU-projecten zoals DWU BTI, DWU AEO — upgrade, DWU Bewijs van Uniestatus en eventueel ook DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen. Voor de uitroldatums wordt naar de verschillende projecten verwezen. |
Artikel 6, lid 1, en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q4 2015 |
2.10.2017 |
2.10.2017 |
||||||||
5. DWU Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO) — upgrade Het project strekt ertoe de bedrijfsprocessen met betrekking tot AEO-aanvragen en -vergunningen te verbeteren rekening houdend met de wijzigingen in de wettelijke bepalingen van het DWU. In de eerste fase wordt met het project beoogd de belangrijkste verbeteringen van het AEO-systeem te implementeren met het oog op de harmonisatie van het besluitvormingsproces bij de douane. In de tweede fase zal het elektronische formulier voor AEO-aanvragen en -beschikkingen worden geïmplementeerd en krijgen marktdeelnemers toegang tot een op EU-niveau geharmoniseerde interface om AEO-aanvragen in te dienen en AEO-beschikkingen te ontvangen langs elektronische weg. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16, 22, 23, 26, 27, 28, 38 en 39 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q1 2016 |
1.3.2018 (fase 1) |
1.3.2018 (fase 1) |
||||||||
Streefdatum technische specificaties = Q3 2017 |
1.10.2019 (fase 2) |
1.10.2019 (fase 2) |
||||||||||
6. DWU Systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers — upgrade (EORI 2) Dit project moet resulteren in een beperkte upgrade van het bestaande trans-Europese EORI-systeem dat de registratie en identificatie mogelijk maakt van marktdeelnemers uit de Unie en uit derde landen en van andere personen dan marktdeelnemers die op douanegebied actief zijn in de Unie. |
Artikel 6, lid 1, en artikel 9 van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie |
Streefdatum technische specificaties = Q2 2016 |
1.3.2018 |
1.3.2018 |
||||||||
7. DWU Surveillance 3 Dit project moet resulteren in een upgrade van Surveillance 2+ waarbij het systeem wordt aangepast aan de vereisten van het DWU, zoals de standaarduitwisseling van informatie met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken, en passende functionaliteiten worden ingevoerd om het geheel van door de lidstaten aangeleverde toezichtgegevens te kunnen verwerken en analyseren. In dat verband zal onder meer worden voorzien in verdere mogelijkheden voor datamining en rapportagefunctionaliteiten die door de Commissie en de lidstaten zullen kunnen worden gebruikt. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16 en artikel 56, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q3 2016 |
1.10.2018 |
1.10.2018 |
||||||||
8. DWU Bewijs van Uniestatus (PoUS) Het project beoogt de oprichting van een nieuw trans-Europees systeem om de volgende elektronische bewijzen van Uniestatus op te slaan, te beheren en op te vragen: T2L/F en het douanemanifest (afgegeven door een niet-toegelaten afgever). |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16 en 153 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q1 2017 |
1.3.2019 |
1.10.2019 |
||||||||
9. DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer (NCTS) — upgrade Dit project strekt ertoe het bestaande trans-Europese NCTS in overeenstemming te brengen met de nieuwe DWU-vereisten zoals de registratie van voorvallen tijdens het vervoer, de aanpassing van de informatie-uitwisseling aan de DWU-gegevensvereisten en de upgrade en ontwikkeling van interfaces met andere systemen. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16 en artikelen 226 tot en met 236 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q3 2017 |
1.10.2019 |
2.3.2020 |
||||||||
10. DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) Dit project beoogt de implementatie van de DWU-vereisten voor uitvoer en uitgaan.
|
Artikel 6, lid 1, artikel 16, artikel 179 en artikelen 263 tot en met 276 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q3 2017 (component 1) |
1.10.2019 (component 1) |
2.3.2020 (component 1) |
||||||||
Streefdatum technische specificaties = vast te stellen door de lidstaten (component 2) |
1.3.2017 (component 2) |
2.3.2020 (component 2) |
||||||||||
11. DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen Met dit project wordt beoogd een nieuw trans-Europees systeem te ontwikkelen ter ondersteuning en stroomlijning van de beheerprocessen en de elektronische verwerking van INF-gegevens op het gebied van bijzondere regelingen. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16, artikel 215, artikelen 237 tot en met 242 en 250 tot en met 262 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q1 2018 |
2.3.2020 |
2.3.2020 |
||||||||
12. DWU Bijzondere regelingen Met dit project wordt beoogd de afhandeling van bijzondere regelingen overal in de Unie te versnellen, te vergemakkelijken en te harmoniseren door te voorzien in gemeenschappelijke bedrijfsprocesmodellen. In de nationale systemen zullen alle wijzigingen ten aanzien van douane-entrepots, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer, actieve en passieve veredeling die ingevolge het DWU zijn vereist, worden geïmplementeerd. Dit project zal in twee delen ten uitvoer worden gelegd.
De implementatie van deze projecten zal plaatsvinden via de projecten die zijn opgenomen in de punten 10 en 14. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16, artikel 215, artikelen 237 tot en met 242 en 250 tot en met 262 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = vast te stellen door de lidstaten (voor componenten 1 en 2) |
1.3.2017 (component 1) |
2.3.2020 (component 1) |
||||||||
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan (component 2) |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan (component 2) |
|||||||||||
13. DWU Kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag Met dit project wordt beoogd de in het DWU beschreven processen voor de kennisgeving van de aankomst van het vervoermiddel, het aanbrengen van de goederen (kennisgeving van aanbrengen) en de aangifte tot tijdelijke opslag te definiëren en de harmonisatie daarvan in alle lidstaten te ondersteunen wat betreft de uitwisseling van gegevens tussen bedrijven en douane. Het project omvat de automatisering van processen op nationaal niveau. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16 en artikelen 133 tot en met 152 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = vast te stellen door de lidstaten |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan |
||||||||
14. DWU Nationale invoersystemen — upgrade Met dit project wordt beoogd alle uit het DWU voortvloeiende processen en gegevensvereisten die verband houden met invoer (en niet onder een van de andere projecten van het werkprogramma vallen), te implementeren. Hieronder vallen hoofdzakelijk de wijzigingen in de procedure „in het vrije verkeer brengen” (standaardprocedure + vereenvoudigingen), maar ook de effecten die door andere systeemmigraties worden teweeggebracht. Dit project heeft betrekking op het nationale invoerdomein dat de nationale systemen voor de verwerking van douaneaangiften omvat alsook andere systemen zoals nationale boekhoud- en betaalsystemen. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16, lid 1, en artikelen 53, 56, 77 tot en met 80, 83 tot en met 87, 101 tot en met 105, 108, 109, 158 tot en met 187 en 194 tot en met 195 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = vast te stellen door de lidstaten |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan |
||||||||
15. DWU Gecentraliseerde inklaring (CCI) Dit project moet het mogelijk maken dat goederen via een gecentraliseerd systeem onder een douaneregeling kunnen worden geplaatst, zodat marktdeelnemers hun douaneactiviteiten kunnen centraliseren. De verwerking van de douaneaangifte en de fysieke vrijgave van de goederen moeten door de desbetreffende douanekantoren worden gecoördineerd. Dit is een trans-Europees systeem met centraal en nationaal ontwikkelde componenten. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16 en 179 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q2 2018 |
1.10.2020 |
Uitvoeringsplan vast te stellen als onderdeel van de CCI-projectdocumentatie |
||||||||
16. DWU Beheer van de zekerheidstelling (GUM) Met dit project wordt beoogd een effectief en efficiënt beheer van de verschillende soorten zekerheden te waarborgen.
|
Artikel 6, lid 1, artikel 16 en artikelen 89 tot en met 100 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties = Q2 2018 (component 1) |
1.10.2020 (component 1) |
1.10.2020 (component 1) |
||||||||
Streefdatum technische specificaties = vast te stellen door de lidstaten (component 2) |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan (component 2) |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan (component 2) |
||||||||||
17. DWU Invoercontrolesysteem — upgrade (ICS 2) Met dit project wordt beoogd de veiligheid van de toeleveringsketen voor alle vervoerswijzen, en met name de luchtvracht, te versterken door de kwaliteit, invoer, beschikbaarheid en uitwisseling van gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen en de daarmee samenhangende risico- en controle-informatie (ENS + levenscyclus) te verbeteren. Dit project zal ook de samenwerking tussen de lidstaten bij het risicoanalyseproces vergemakkelijken. Het zal tot een volledig nieuwe architectuur van het bestaande trans-Europese invoercontrolesysteem leiden. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16, 46 en 127 tot en met 132 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties =Q2 2018 |
1.10.2020 |
Uitvoeringsplan vast te stellen als onderdeel van de ICS 2-projectdocumentatie |
B. Overzicht van de lijst
DWU-projecten betreffende elektronische systemen |
Uitroldatums/Uitroltermijnen |
S1 2016 |
S2 2016 |
S1 2017 |
S2 2017 |
S1 2018 |
S2 2018 |
S1 2019 |
S2 2019 |
S1 2020 |
S2 2020 |
||
|
1.1.2017 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.3.2017 (fase 1 — stap 1) 1.10.2017 (fase 1 — stap 2) 1.10.2018 (fase 2) |
|
|
Fase 1 (stap 1) |
Fase 1 (stap 2) |
|
Fase 2 |
|
|
|
|
||
|
2.10.2017 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
2.10.2017 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.3.2018 (fase 1) 1.10.2019 (fase 2) |
|
|
|
|
Fase 1 |
|
|
Fase 2 |
|
|
||
|
1.3.2018 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.10.2018 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.3.2019-1.10.2019 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.10.2019-2.3.2020 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.10.2019-2.3.2020 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.3.2017-2.3.2020 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
2.3.2020 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
nationale planning 1.3.2017-2.3.2020 — zie ook project 10 |
|
|
SP EXP |
SP EXP |
SP EXP |
SP EXP |
SP EXP |
SP EXP |
SP EXP |
|
||
|
nationale planning voor SP IMP — zie ook project 14 |
SP IMP |
SP IMP |
SP IMP |
SP IMP |
SP IMP |
SP IMP |
SP IMP |
SP IMP |
SP IMP |
SP IMP |
||
|
nationale planning |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
nationale planning |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.10.2020-uitvoeringsplan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.10.2020-1.10.2020 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
nationale planning |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
1.10.2020-uitvoeringsplan |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) De begindatum van de uitroltermijn voor het elektronische systeem komt overeen met de vroegste datum waarop een lidstaat met de exploitatie van het systeem kan beginnen.
(2) De einddatum van de uitroltermijn voor het elektronische systeem komt overeen met de uiterste datum waarop het systeem volledig moet zijn uitgerold en de uiterste datum waarop alle marktdeelnemers gemigreerd moeten zijn; in voorkomend geval wordt de datum vastgesteld door de lidstaten en komt hij overeen met de datum waarop de overgangsperiode afloopt. Deze datum is niet later dan 31 december 2020.