This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013R0782
Commission Regulation (EU) No 782/2013 of 14 August 2013 amending Annex III to Regulation (EU) No 66/2010 of the European Parliament and of the Council on the EU Ecolabel Text with EEA relevance
Verordening (EU) nr. 782/2013 van de Commissie van 14 augustus 2013 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de EU-milieukeur Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) nr. 782/2013 van de Commissie van 14 augustus 2013 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de EU-milieukeur Voor de EER relevante tekst
PB L 219 van 15.8.2013, p. 26–27
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 32010R0066 | vervanging | bijlage III | 04/09/2013 |
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Corrected by | 32013R0782R(01) | (NL) |
15.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 219/26 |
VERORDENING (EU) Nr. 782/2013 VAN DE COMMISSIE
van 14 augustus 2013
tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de EU-milieukeur
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur (1), en met name artikel 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om het gebruik van de EU-milieukeur te bevorderen en diegenen wier producten voldoen aan de EU-milieukeurcriteria aan te moedigen, moeten de kosten van het gebruik van de EU-milieukeur zo laag mogelijk zijn, maar voldoende om de kosten te dekken voor de exploitatie van het systeem van EU-milieukeuren. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 66/2010 voorziet in de mogelijkheid om de maximale vergoedingen te verhogen, voor zover zulks nodig en passend is. |
(3) |
De bevoegde instanties hebben een interne evaluatie uitgevoerd om te beoordelen of de huidige vergoedingen hoog genoeg zijn om alle taken die zij moeten vervullen voor het functioneren van het systeem van EU-milieukeuren te bekostigen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 66/2010 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 66/2010 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 augustus 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 27 van 30.1.2010, blz. 1.
BIJLAGE
„BIJLAGE III
1. Aanvraagvergoeding
De bevoegde instantie waarbij een aanvraag wordt ingediend, brengt een vergoeding in rekening voor de verwerking van de aanvraag. Deze vergoeding bedraagt minimaal 200 EUR en maximaal 2 000 EUR.
Voor kleine en middelgrote ondernemingen (1) en marktdeelnemers in de ontwikkelingslanden bedraagt de aanvraagvergoeding maximaal 600 EUR.
Voor micro-ondernemingen (2) bedraagt de jaarlijkse vergoeding maximaal 350 EUR.
De aanvraagvergoeding wordt verminderd met 30 % voor aanvragers die geregistreerd zijn via het EU-milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) of met 15 % voor aanvragers die gecertificeerd zijn overeenkomstig de ISO 14001-norm. De kortingen zijn niet cumulatief. Wanneer aan beide systemen wordt voldaan, wordt de hoogste van de twee kortingen toegepast.
Deze korting geldt op voorwaarde dat de aanvrager zich er uitdrukkelijk toe verbindt te waarborgen dat zijn producten met de milieukeur volledig beantwoorden aan de relevante EU-milieukeurcriteria gedurende de geldigheidsperiode van de overeenkomst en dat deze toezegging op passende wijze meegenomen is in zijn milieubeleid en specifieke milieudoelstellingen.
De bevoegde instantie mag een vergoeding heffen voor wijziging of verlenging van een vergunning. Deze vergoeding mag niet meer bedragen dan die voor de aanvraag, en bovengenoemde kortingen zijn eveneens van toepassing.
De kosten voor onderzoek en controle door derden of de eventueel door een derde partij of een bevoegde instantie verlangde inspecties ter plaatse worden niet gedekt door de aanvraagvergoeding: zij komen voor rekening van de aanvrager.
2. Jaarlijkse vergoeding
De bevoegde instantie kan van elke aanvrager aan wie een EU-milieukeur is toegekend een jaarlijkse vergoeding verlangen. Deze vergoeding kan uit een vast bedrag bestaan, of worden berekend op basis van de jaarlijkse verkoopcijfers in de Unie van het product met de EU-milieukeur.
De periode waarop de vergoeding betrekking heeft, begint op de datum van toekenning van de EU-milieukeur aan de aanvrager.
Wanneer de vergoeding bestaat uit een percentage van de jaarlijkse verkoop mag deze niet meer bedragen dan 0,15 % daarvan. Als het product waaraan de EU-milieukeur is toegekend een goed is, wordt de vergoeding gebaseerd op de prijzen af-fabriek. Wanneer het om een dienst gaat, wordt de vergoeding gebaseerd op de leveringsprijs.
De jaarlijkse vergoeding bedraagt maximaal 25 000 EUR per productengroep per aanvrager.
In het geval van kleine en middelgrote ondernemingen, micro-ondernemingen of aanvragers uit de ontwikkelingslanden wordt de jaarlijkse vergoeding verminderd met ten minste 25 %.
De kosten voor onderzoek, controle of eventueel verlangde inspecties ter plaatse worden niet gedekt door de jaarlijkse vergoeding: zij komen voor rekening van de aanvrager.
3. Inspectievergoeding
De bevoegde instantie kan een inspectievergoeding in rekening brengen.
(1) Dit zijn kleine en middelgrote bedrijven in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36).
(2) Dit zijn micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG.”