Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009E0475

    Gemeenschappelijk Optreden 2009/475/GBVB van de Raad van 11 juni 2009 inzake de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX

    PB L 156 van 19.6.2009, p. 57–60 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2010

    ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2009/475/oj

    19.6.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 156/57


    GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2009/475/GBVB VAN DE RAAD

    van 11 juni 2009

    inzake de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 7 maart 2005 Gemeenschappelijk Optreden 2005/190/GBVB inzake de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX (1) aangenomen. Dat gemeenschappelijk optreden, dat naderhand is gewijzigd en verlengd, verstrijkt op 30 juni 2009.

    (2)

    Het Politiek en Veiligheidscomité is op 24 maart 2009 overeengekomen dat EUJUST LEX met nog eens twaalf maanden moet worden verlengd tot en met 30 juni 2010. Gedurende die periode moet EUJUST LEX, naast de voortzetting van haar kerntaak, een proeffase met activiteiten in Irak leiden.

    (3)

    Het financiële referentiebedrag van 10 miljoen EUR, waarin Gemeenschappelijk Optreden 2005/190/GBVB voorziet, is bij Gemeenschappelijk Optreden 2006/708/GBVB van de Raad (2) met 11,2 miljoen EUR aangevuld en bij Gemeenschappelijk Optreden 2008/304/GBVB van de Raad (3) met 7,2 miljoen EUR aangevuld, ter dekking van de uitgaven in verband met EUJUST LEX tot en met 30 juni 2009. Er moet een ander financieel referentiebedrag worden uitgetrokken ter dekking van uitgaven in verband met de nieuwe missie voor de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010.

    (4)

    Het mandaat van de missie wordt vervuld in een veiligheidscontext die kan verslechteren en de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), zoals gedefinieerd in artikel 11 van het Verdrag, kan schaden.

    (5)

    De commando- en controlestructuur van de missie dient de contractuele aansprakelijkheid van het hoofd van de missie ten aanzien van de Commissie voor de uitvoering van de begroting van de missie onverlet te laten,

    HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Missie

    1.   De Europese Unie stelt hierbij de geïntegreerde rechtsstaatmissie van de Europese Unie voor Irak, EUJUST LEX, in.

    2.   EUJUST LEX treedt op in overeenstemming met de doelstellingen en andere bepalingen vervat in de taakstelling in artikel 2.

    Artikel 2

    Taakstelling

    1.   EUJUST LEX moet tegemoetkomen aan de dringende behoeften van het Irakese strafrechtsysteem door opleidingen in leiding geven en strafrechtelijk onderzoek te verstrekken aan kaderfunctionarissen en middenkader. Deze opleiding heeft tot doel het vermogen van de verschillende actoren in het Irakese strafrechtsysteem te vergroten en de onderlinge coördinatie en samenwerking te verbeteren.

    2.   EUJUST LEX bevordert een nauwere samenwerking tussen de verschillende actoren in het Irakese strafrechtsysteem, verbetert het bestuurlijk vermogen van hoge en veelbelovende functionarissen, vooral bij de politie, de rechterlijke macht en het gevangeniswezen, en leidt tot betere vaardigheden en procedures in het strafrechtelijk onderzoek, waarbij de rechtsstaat en de mensenrechten volledig worden geëerbiedigd.

    3.   De opleidingsactiviteiten vinden plaats in de Europese Unie en in Irak of in de regio en EUJUST LEX beschikt over een verbindingsbureau te Bagdad. In de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010 start EUJUST LEX met een proeffase van activiteiten in Irak. Tot die activiteiten behoort het verstrekken van strategisch advies, begeleiding van de follow-up en opleiding, waar en wanneer de veiligheidssituatie en de middelen dit toelaten.

    Rekening houdend met de verdere ontwikkeling van de veiligheidssituatie in Irak en de beschikbaarheid van een passende infrastructuur, onderzoekt de Raad de resultaten van de proeffase en neemt hij een besluit over de toekomst van de missie na 30 juni 2010.

    4.   Tijdens de gehele missie wordt er een doeltreffend strategisch en technisch partnerschap met de Iraakse ambtgenoten ontwikkeld, vooral met betrekking tot het opstellen van de opleidingsprogramma’s tijdens de planningsfase. Er is tevens coördinatie vereist voor de selectie, het veiligheidsonderzoek, de evaluatie, de follow-up en de coördinatie van personeel dat de opleiding volgt, zodat de Irakezen dit spoedig kunnen overnemen. Tijdens de plannings- en de operationele fase is ook nauwe coördinatie vereist tussen EUJUST LEX en de lidstaten die de opleiding verstrekken. Dit betekent dat ook de diplomatieke missies van de betrokken lidstaten in Irak bij de zaak betrokken moeten worden en dat contact moet worden genomen met lidstaten die actuele ervaring hebben met het verstrekken van voor de missie relevante opleidingen.

    5.   EUJUST LEX zal veilig en onafhankelijk zijn en op zichzelf staan, maar zal een aanvulling vormen op en een meerwaarde geven aan de inspanningen van de Iraakse regering en de internationale gemeenschap, met name van de Verenigde Naties en de Verenigde Staten van Amerika, en tevens synergieën ontwikkelen met activiteiten ter zake van de Gemeenschap en de lidstaten. EUJUST LEX moet derhalve in contact treden met de bevoegde Iraakse autoriteiten en de lidstaten die thans opleidingsprojecten hebben lopen.

    Artikel 3

    Structuur

    EUJUST LEX heeft in beginsel de volgende structuur:

    a)

    het hoofd van de missie;

    b)

    een coördinatiebureau in Brussel;

    c)

    een verbindingsbureau in Bagdad;

    d)

    opleidingsfaciliteiten, opleiders en deskundigen die door de lidstaten worden geleverd en door EUJUST LEX worden gecoördineerd.

    Deze elementen worden in het operationeel concept (CONOPS) en het operatieplan (OPLAN) uitgewerkt.

    Artikel 4

    Civiele operationele commandant

    1.   De directeur van het civiele plannings- en uitvoeringsvermogen is de civiele operationele commandant van EUJUST LEX.

    2.   De civiele operationele commandant oefent, onder het politieke toezicht en de strategische leiding van het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en onder het algemene gezag van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV), het commando en de controle op strategisch niveau uit op EUJUST LEX.

    3.   De civiele operationele commandant zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering van de besluiten van de Raad, alsmede van het PVC, mede, waar nodig, door middel van instructies op strategisch niveau aan het hoofd van de missie.

    4.   Alle gedetacheerde personeelsleden blijven onder het volledige gezag staan van de nationale autoriteiten van de zendstaat of de EU-instelling. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over hun personeel, teams en eenheden over aan de civiele operationele commandant.

    5.   De civiele operationele commandant heeft de algehele verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de Europese Unie zich naar behoren van haar zorgplicht kwijt.

    Artikel 5

    Hoofd van de missie

    1.   Het hoofd van de missie neemt de verantwoordelijkheid voor de missie op zich en oefent het commando en de controle erover uit op het terrein.

    2.   Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle uit over het personeel, de teams en de eenheden van de bijdragende staten die door de civiele operationele commandant ter beschikking zijn gesteld, en heeft de administratieve en logistieke verantwoordelijkheid over de aan de missie ter beschikking gestelde activa, middelen en informatie.

    3.   Het hoofd van de missie geeft instructies aan alle personeelsleden van de missie, met inbegrip van het coördinatiebureau in Brussel en het verbindingsbureau in Bagdad, met het oog op de effectieve uitvoering van de operatie EUJUST LEX, en zorgt voor de coördinatie en de dagelijkse leiding van de operatie volgens de instructies op strategisch niveau van de civiele operationele commandant.

    4.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de missie. Daartoe ondertekent het hoofd van de missie een contract met de Commissie.

    5.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijke toezicht op het personeel. Voor gedetacheerd personeel wordt het tuchtrecht uitgeoefend door de betrokken nationale of EU-autoriteit.

    6.   Het hoofd van de missie vertegenwoordigt EUJUST LEX en zorgt voor passende zichtbaarheid van de missie.

    Artikel 6

    Personeel

    1.   Het aantal en het competentieniveau van de personeelsleden van EUJUST LEX zijn in overeenstemming met de in artikel 2 bedoelde taakstelling en met de in artikel 3 bedoelde structuur.

    2.   Het personeel van EUJUST LEX wordt door de EU-lidstaten of EU-instellingen gedetacheerd. Elke lidstaat draagt de kosten in verband met het door hem gedetacheerd personeel van EUJUST LEX, met inbegrip van salarissen, ziektekosten, vergoedingen met uitzondering van dagvergoedingen, en vervoerskosten, zoals omschreven in het financieel memorandum.

    3.   Internationaal personeel en lokaal personeel kan naar gelang van de behoeften ook op contractbasis worden aangeworven.

    4.   Alle personeelsleden vervullen hun plichten en handelen in het belang van de missie. Alle personeelsleden nemen de beveiligingsbeginselen en minimumnormen als bedoeld in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (4) in acht.

    Artikel 7

    Status van het personeel

    1.   Waar nodig wordt over de status van het EUJUST LEX-personeel, in voorkomend geval inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van EUJUST LEX, overeenstemming bereikt volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over een dergelijke overeenkomst onderhandelen.

    2.   De EU-lidstaat of EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De EU-lidstaat of EU-instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerd personeelslid in.

    Artikel 8

    Commandostructuur

    1.   EUJUST LEX heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

    2.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, het politieke toezicht op en de strategische aansturing van EUJUST LEX uit.

    3.   De civiele operationele commandant is, onder het politieke toezicht en de strategische aansturing van het PVC en onder algemeen gezag van de SG/HV, de commandant van EUJUST LEX op strategisch niveau en geeft, in die hoedanigheid, instructies aan het hoofd van de missie en verleent hem advies en technische ondersteuning.

    4.   De civiele operationele commandant brengt via de SG/HV verslag uit aan de Raad.

    5.   Het hoofd van de missie oefent het commando en de controle op het terrein uit over EUJUST LEX en legt rechtstreeks verantwoording af aan de civiele operationele commandant.

    Artikel 9

    Politiek toezicht en strategische aansturing

    1.   Het PVC zorgt, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, voor het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de missie. Hierbij machtigt de Raad het PVC de relevante besluiten daartoe te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag.

    2.   Deze machtiging omvat de bevoegdheid om het CONOPS en het OPLAN te wijzigen. Zij omvat ook de bevoegdheid om, in het licht van het voorgaande, besluiten te nemen betreffende de benoeming van het hoofd van de missie. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de missie blijven berusten bij de Raad.

    3.   Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

    4.   Het PVC ontvangt in voorkomend geval op geregelde tijdstippen door de civiele operationele commandant en het hoofd van de missie opgestelde verslagen over aangelegenheden die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.

    Artikel 10

    Beveiliging

    1.   De civiele operationele commandant neemt de leiding over de planning van de beveiligingsmaatregelen door het hoofd van de missie op zich en zorgt voor een adequate en efficiënte uitvoering daarvan voor EUJUST LEX overeenkomstig de artikelen 4 en 8 en in overleg met de Dienst beveiliging van de Raad.

    2.   Het hoofd van de missie is verantwoordelijk voor de veiligheid van de operatie en voor de naleving van de minimumbeveiligingsvereisten die op de operatie van toepassing zijn, overeenkomstig het beleid van de Europese Unie inzake de veiligheid van EU-personeel dat op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de daarvan afgeleide teksten in een operationele hoedanigheid wordt ingezet buiten de EU.

    3.   Voor de onderdelen van de missie die in de lidstaten worden uitgevoerd, neemt de gastlidstaat alle nodige en passende maatregelen om de veiligheid van deelnemers en opleiders op zijn grondgebied te waarborgen.

    4.   Ten aanzien van het coördinatiebureau in Brussel worden de nodige en passende maatregelen getroffen door de Dienst beveiliging van het SG van de Raad, in samenwerking met de autoriteiten van de gastlidstaat.

    5.   Wordt de opleiding in een derde staat gegeven, dan verzoekt de Europese Unie, samen met de betrokken lidstaten, de autoriteiten van de derde staat een passende regeling te treffen met het oog op de veiligheid van deelnemers en opleiders of deskundigen op zijn grondgebied.

    6.   EUJUST LEX beschikt over een speciaal voor de missie bestemde beveiligingsbeambte die aan het hoofd van de missie verslag uitbrengt.

    7.   Het hoofd van de missie overlegt met het PVC over beveiligingskwesties die te maken hebben met de inzet van de missie, overeenkomstig de door de SG/HV verstrekte richtsnoeren.

    8.   Leden van EUJUST LEX, opleiders en deskundigen volgen een verplichte, door de Dienst beveiliging van de Raad georganiseerde beveiligingsopleiding en worden zo nodig medisch onderzocht voordat zij naar Irak reizen of aldaar worden ingezet.

    9.   De lidstaten spannen zich in om EUJUST LEX, en met name het verbindingsbureau, personeelsleden, opleiders en deskundigen die naar en in Irak reizen, binnen Irak te voorzien van beveiligde huisvesting, lichaamspantsering, gedegen bescherming en andere beveiligingsvereisten, naar gelang het geval. Daartoe kan het hoofd van de missie, indien nodig, passende regelingen treffen met de lidstaten of de lokale autoriteiten.

    Artikel 11

    Financiële regelingen

    1.   Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met de missie van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010 moet dekken, bedraagt 10,8 miljoen EUR.

    2.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie, met als uitzondering dat eventuele prefinancieringen niet het eigendom van de Gemeenschap blijven. Indien een deel van de opleiding in derde staten wordt verstrekt, mogen onderdanen van derde staten ook inschrijven bij aanbestedingen. In dat geval mogen goederen en diensten die ten behoeve van EUJUST LEX worden verworven, ook afkomstig zijn uit derde staten.

    3.   Gelet op de specifieke veiligheidssituatie in Irak geschiedt het leveren van diensten in Bagdad en in andere delen van het land, naar gelang het geval, in het kader van de door het Verenigd Koninkrijk of in voorkomend geval door andere lidstaten gesloten contracten of in het kader van met de Iraakse autoriteiten gesloten regelingen met de bedrijven die deze diensten verstrekken en factureren. De uitgaven hiervoor worden met middelen van EUJUST LEX betaald. Het Verenigd Koninkrijk of andere betrokken lidstaten doen, in overleg met het hoofd van de missie, de Raad een verslag met adequate informatie over deze uitgaven toekomen.

    4.   Het hoofd van de missie brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat.

    5.   De financiële regelingen moeten voldoen aan de operationele vereisten van EUJUST LEX, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting.

    6.   De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

    7.   Uitrusting en voorraden voor het coördinatiebureau in Brussel worden gekocht of gehuurd namens de EU.

    Artikel 12

    Coördinatie

    1.   Onverminderd de commandostructuur werkt het hoofd van de missie in nauwe coördinatie samen met de delegatie van de Commissie, met de bedoeling de samenhang van de EU-maatregelen ter ondersteuning van Irak te verzekeren.

    2.   Het hoofd van de missie werkt in nauwe coördinatie met het lokale EU-voorzitterschap en de andere hoofden van EU-missies.

    3.   Het hoofd van de missie werkt samen met de andere internationale actoren die in het land aanwezig zijn, met name de VN.

    Artikel 13

    Vrijgave van gerubriceerde gegevens

    De SG/HV is gemachtigd om, naar gelang van de operationele behoeften van de missie en met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad, aan het gastland en eventueel aan de VN de beschikking te geven over gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie tot op het niveau „RESTREINT UE” die ten behoeve van de operatie zijn opgesteld. Te dien einde zullen plaatselijke regelingen worden vastgesteld.

    Artikel 14

    Wachtdienst

    Het wachtdienstvermogen wordt in werking gesteld voor EUJUST LEX.

    Artikel 15

    Inwerkingtreding

    Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op 1 juli 2009.

    Het verstrijkt op 30 juni 2010.

    Artikel 16

    Bekendmaking

    Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Luxemburg, 11 juni 2009.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    G. SLAMEČKA


    (1)  PB L 62 van 9.3.2005, blz. 37.

    (2)  PB L 291 van 21.10.2006, blz. 43.

    (3)  PB L 105 van 15.4.2008, blz. 10.

    (4)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.


    Top