Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R1066

    Verordening (EG) nr. 1066/2007 van de Commissie van 17 september 2007 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika

    PB L 243 van 18.9.2007, p. 7–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/03/2007

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/1066/oj

    18.9.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 243/7


    VERORDENING (EG) Nr. 1066/2007 VAN DE COMMISSIE

    van 17 september 2007

    tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (de basisverordening), en met name op artikel 7,

    Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A.   PROCEDURE

    1.   Inleiding van de procedure

    (1)

    Op 10 november 2006 heeft de Commissie een klacht ontvangen die overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening was ingediend door Tosoh Hellas AIC (de klager) die goed is voor een groot deel, namelijk meer dan 50 %, van de communautaire productie van mangaandioxide.

    (2)

    Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal inzake dumping en daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade werd voldoende geacht om tot inleiding van een procedure over te gaan.

    (3)

    Op 21 december 2006 werd de procedure ingeleid met de publicatie van een bericht van inleiding in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

    2.   Partijen bij de procedure

    (4)

    De Commissie heeft de klager, de andere communautaire producent, de producent/exporteur, de importeur en de haar bekende betrokken gebruikers, alsmede de vertegenwoordigers van Zuid-Afrika van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. De belanghebbenden kregen de gelegenheid binnen de in het bericht van inleiding vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord.

    (5)

    De klagende producent, de producent/exporteur, de importeur en de gebruikers hebben hun standpunt kenbaar gemaakt. Alle belanghebbenden die daarom hadden verzocht en aantoonden dat zij daartoe geldige redenen hadden, werden gehoord.

    (6)

    De Commissie heeft een vragenlijst gestuurd naar alle haar bekende betrokken partijen en aan alle andere ondernemingen die zich binnen de in het bericht van inleiding genoemde termijn hadden gemeld. De producent/exporteur in Zuid-Afrika, de klagende producent, de importeur van het betrokken product uit Zuid-Afrika en vier gebruikers van het betrokken product hebben de vragenlijst beantwoord teruggestuurd.

    (7)

    De Commissie heeft alle gegevens die voor een voorlopige vaststelling van dumping, schade als gevolg hiervan en het belang van de Gemeenschap nodig werden geacht, ingewonnen en gecontroleerd. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

    a)

    Communautaire producenten

    Tosoh Hellas AIC, Thessaloniki, Griekenland en zijn verbonden verkoopagent Mitsubishi International GmbH, Düsseldorf, Duitsland

    b)

    Producent/exporteur in Zuid-Afrika

    Delta E.M.D. (Pty) Ltd, Nelspruit, Zuid-Afrika (Delta)

    c)

    Verbonden leverancier van de producent/exporteur in Zuid-Afrika

    Manganese Metal Company (Pty) Ltd, Nelspruit, Zuid-Afrika

    d)

    Niet-verbonden importeur in de Gemeenschap

    Traxys France SAS, Courbevoie, Frankrijk

    e)

    Gebruikers in de EU

    Panasonic Battery Belgium nv, Tessenderlo, België

    VARTA Consumer Batteries GmbH & Co. KGaA, Sulzbach, Duitsland

    Duracell Batteries BVBA, Aarschot, België.

    3.   Onderzoektijdvak

    (8)

    Het onderzoek naar de dumping en schade had betrekking op de periode van 1 oktober 2005 tot en met 30 september 2006 (het onderzoektijdvak of „OT”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2002 tot het einde van het onderzoektijdvak (de beoordelingsperiode).

    B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    1.   Betrokken product

    (9)

    Het betrokken product is mangaandioxide dat via een elektrolytisch proces is vervaardigd en nadien geen warmtebehandeling heeft ondergaan (EMD), van oorsprong uit Zuid-Afrika. Het wordt doorgaans aangegeven onder GN-code ex 2820 10 00.

    (10)

    Er kunnen twee hoofdsoorten van het betrokken product worden onderscheiden: EMD dat geschikt is voor koolstofzinkbatterijen en EMD dat geschikt is voor alkalinebatterijen. Beide soorten worden door middel van een elektrolytisch proces met verschillende procesparameters geproduceerd ter verkrijging van EMD voor respectievelijk koolstofzinkbatterijen en alkalinebatterijen. Zij bezitten normaliter een hoge zuiverheidsgraad en dienen in de regel als tussenproduct bij de vervaardiging van drogecelbatterijen voor consumentengebruik.

    (11)

    Uit het onderzoek is gebleken dat beide soorten van het betrokken product, ondanks een aantal verschillen wat betreft bepaalde fysieke en chemische kenmerken, zoals dichtheid, gemiddelde deeltjesgrootte, Brunauer-Emmet-Teller (BET)-oppervlak en alkalisch potentiaal, dezelfde fundamentele fysieke, chemische en technische kenmerken en dezelfde gebruiksdoeleinden hebben. Derhalve worden zij in het kader van deze procedure als één enkel product beschouwd.

    (12)

    Er wordt op gewezen dat er andere soorten mangaandioxide bestaan, die niet dezelfde fundamentele fysieke, chemische en/of technische kenmerken als EMD hebben en wezenlijk andere gebruiksdoeleinden hebben. Derhalve maken zij geen deel uit van het betrokken product. Deze niet-betrokken producten omvatten: i) natuurlijk mangaandioxide met significante onzuiverheden, dat doorgaans onder een andere GN-code, nl. 2602 00 00, wordt ingedeeld; ii) chemisch mangaandioxide dat door middel van een chemisch proces wordt vervaardigd en een aanzienlijk geringere dichtheid en een aanzienlijk hoger BET-oppervlak heeft dan EMD; en iii) warmtebehandeld elektrolytisch mangaandioxide dat — ondanks het feit dat het net zoals EMD via een elektrolytisch proces is vervaardigd — op een aantal essentiële punten van EMD verschilt, zoals vochtgehalte, kristalstructuur en alkalisch potentiaal, waardoor het geschikt is voor toepassing in lithiumbatterijen, die gebaseerd zijn op niet-waterige systemen en lithiummetaal als anode hebben, maar niet in koolstofzink- of alkalinebatterijen, die gebaseerd zijn op waterige systemen en, zoals EMD, zinkmetaal als anode hebben.

    (13)

    Voorts wordt erop gewezen dat geen van de belanghebbenden bovengenoemde definitie of het onderscheid tussen de beide hoofdsoorten van het betrokken product heeft aangevochten.

    2.   Soortgelijk product

    (14)

    Bij het onderzoek is gebleken dat het door de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Gemeenschap en het op de Zuid-Afrikaanse binnenlandse markt vervaardigde en verkochte en/of uit Zuid-Afrika in de Gemeenschap ingevoerde EMD dezelfde fysieke, chemische en technische kenmerken bezit en dezelfde gebruiksdoeleinden heeft.

    (15)

    Derhalve werd voorlopig geconcludeerd dat al deze producten soortgelijke producten zijn in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

    C.   DUMPING

    1.   Normale waarde

    (16)

    Voor de vaststelling van de normale waarde heeft de Commissie in de eerste plaats onderzocht of de totale binnenlandse verkoop van EMD door Delta representatief was in vergelijking met de totale uitvoer van deze onderneming naar de Gemeenschap. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening werd de binnenlandse verkoop representatief geacht, aangezien de totale binnenlandse verkoop van de producent/exporteur meer dan 5 % van zijn totale uitvoer naar de Gemeenschap bedroeg.

    (17)

    Vervolgens heeft de Commissie vastgesteld welke productsoorten, die op de binnenlandse markt in representatieve hoeveelheden waren verkocht, identiek of rechtstreeks vergelijkbaar waren met de soorten die naar de Gemeenschap waren uitgevoerd.

    (18)

    De binnenlandse verkoop van een bepaalde productsoort werd als voldoende representatief beschouwd wanneer de in het onderzoektijdvak op de binnenlandse markt aan onafhankelijke afnemers verkochte hoeveelheid van die soort 5 % of meer bedroeg van de totale hoeveelheid van de naar de Gemeenschap uitgevoerde productsoort.

    (19)

    Voor alle met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap verkochte productsoorten werd geen identieke of rechtstreeks vergelijkbare en op de binnenlandse markt in representatieve hoeveelheden verkochte productsoort gevonden. Daarom moest overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening de normale waarde voor alle uitgevoerde productsoorten worden berekend.

    (20)

    Hiertoe werd aan de — eventueel gecorrigeerde — productiekosten van de uitgevoerde soorten van de exporteur een redelijk bedrag voor verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten (VAA-kosten) en een redelijk bedrag voor winst toegevoegd. De VAA-kosten en de winst werden vastgesteld volgens de methoden die in artikel 2, lid 6, van de basisverordening zijn beschreven. Te dien einde heeft de Commissie onderzocht of de gegevens betreffende de VAA-kosten en de winst bij verkoop van Delta op de binnenlandse markt betrouwbaar waren.

    (21)

    De binnenlandse VAA-kosten werden als betrouwbaar beschouwd, aangezien de totale binnenlandse verkoop van de betrokken onderneming in vergelijking met de uitvoer naar de Gemeenschap als representatief werd beschouwd (zie hierboven).

    (22)

    Om te kunnen beoordelen of de gegevens betreffende de door Delta op zijn binnenlandse markt geboekte winst betrouwbaar waren, heeft de Commissie in de eerste plaats onderzocht of de binnenlandse verkoop van elke soort van het betrokken product die in representatieve hoeveelheden op de binnenlandse markt werd verkocht, overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening had plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties. Daartoe werd het aandeel van de winstgevende verkoop van de desbetreffende soort aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt vastgesteld.

    (23)

    Aangezien de winstgevende verkoop van geen enkele productsoort meer bedroeg dan 10 % van de totale verkoop van die soort op de binnenlandse markt, werd geoordeeld dat de binnenlandse prijs geen geschikte basis voor de vaststelling van de winstmarge voor de berekening van de normale waarde kon bieden.

    (24)

    Daar Delta de enige bekende producent van EMD in Zuid-Afrika is, kon de redelijke winst die benodigd is voor de berekening van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder a), van de basisverordening niet worden bepaald aan de hand van de werkelijke winst die voor andere bij het onderzoek betrokken exporteurs of producenten is vastgesteld in verband met de vervaardiging en de verkoop van het soortgelijk product op de binnenlandse markt.

    (25)

    Aangezien EMD voorts het enige door Delta vervaardigde en verkochte product was, kon de redelijke winst niet overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder b), van de basisverordening worden bepaald aan de hand van de werkelijke winst die in het kader van normale handelstransacties voor de betrokken producent/exporteur van toepassing is bij de productie en verkoop van dezelfde algemene categorie van producten.

    (26)

    De voor de berekening van de normale waarde benodigde redelijke winst werd daarom overeenkomstig artikel 2, lid 6, onder c), van de basisverordening vastgesteld.

    (27)

    Daartoe is informatie ingewonnen over de winstgevendheid van alle andere bekende producenten van EMD in andere landen. Deze informatie was afkomstig uit algemeen toegankelijke bronnen en betreffen één producent in India, twee in Japan en twee in de Verenigde Staten. Er was evenwel ten aanzien van één producent in de Verenigde Staten en de beide Japanse producenten geen informatie beschikbaar over de winstgevendheid van EMD of van een bedrijfsafdeling waar EMD een belangrijke rol speelde.

    (28)

    Voor één Indiase producent en de overgebleven producent in de Verenigde Staten werd een gemiddelde winstmarge voor het OT berekend op basis van de algemeen toegankelijke bronnen en de door Delta verstrekte informatie over de winstgevendheid van zijn in Australië gevestigde verbonden onderneming, Delta EMD Australia Proprietary Ltd, op de binnenlandse markt in kwestie. De berekende gemiddelde winstmarge bedroeg 9,2 %. Gezien de beschikbare informatie, werd de methode redelijk geacht in de zin van artikel 2, lid 6, onder c), van de basisverordening en het resultaat aan de voorzichtige kant. Uit algemeen toegankelijke gegevens bleek dat deze winstmarge niet hoger was dan de winst van andere bekende producenten van dezelfde algemene categorie producten (namelijk de sector chemicaliën) in Zuid-Afrika tijdens het OT.

    2.   Uitvoerprijzen

    (29)

    Delta voerde uitsluitend via een onafhankelijke agent, Traxys France SAS, naar de Gemeenschap uit.

    (30)

    De uitvoerprijzen waren overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening gebaseerd op de werkelijk betaalde of te betalen prijs van het betrokken product dat vanuit Zuid-Afrika met het oog op uitvoer naar de Gemeenschap werd verkocht.

    3.   Vergelijking

    (31)

    De normale waarde en de uitvoerprijzen werden vergeleken af fabriek. Om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs te kunnen maken, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast voor verschillen die van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Correcties voor de kosten van commissies, vervoer, verzekering, lading, overlading, lossing en bijkomende kosten, verpakking, krediet en bankkosten werden in alle gevallen toegestaan wanneer de verzoeken daartoe redelijk en nauwkeurig bleken en met gecontroleerd bewijsmateriaal waren gestaafd.

    4.   Dumpingmarges

    (32)

    Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de gewogen gemiddelde normale waarde van het naar de Gemeenschap uitgevoerde betrokken product vergeleken met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van die soort van het betrokken product.

    (33)

    De aldus berekende voorlopige gewogen gemiddelde dumpingmarge, in procenten van de cif-prijs, grens Gemeenschap, vóór inklaring, is als volgt:

    Onderneming

    Voorlopige dumpingmarge

    Delta E.M.D. (Pty) Ltd

    14,9 %

    (34)

    Om de voor het gehele land geldende dumpingmarge te berekenen voor alle andere exporteurs in Zuid-Afrika heeft de Commissie eerst de mate van medewerking onderzocht. De Eurostat-gegevens en de beantwoorde vragenlijst van de medewerkende producent/exporteur in Zuid-Afrika werden met elkaar vergeleken. Op basis van de beschikbare informatie toonde deze vergelijking aan dat de uitvoer van Delta naar de Gemeenschap 100 % van de uitvoer van het betrokken product uit Zuid-Afrika uitmaakte. Er was derhalve sprake van een zeer grote mate van medewerking en de voor het gehele land geldende dumpingmarge werd op hetzelfde niveau vastgesteld als de voor Delta berekende dumpingmarge.

    D.   SCHADE

    1.   Communautaire productie en bedrijfstak van de Gemeenschap

    (35)

    Uit het onderzoek bleek dat in het begin van de beoordelingsperiode het soortgelijk product door drie producenten in de Gemeenschap werd vervaardigd. Een van de producenten staakte echter de productie in 2003; derhalve waren er in het OT slechts twee producenten in de Gemeenschap.

    (36)

    De klacht werd ingediend door één producent, die zijn volle medewerking aan het onderzoek heeft verleend. Hoewel de andere producent geen medewerking verleende, heeft hij zich niet tegen de klacht verzet. Aangezien slechts één onderneming de vragenlijst volledig beantwoord heeft ingediend, worden alle gegevens over de bedrijfstak van de Gemeenschap met het oog op de vertrouwelijkheid gepresenteerd in geïndexeerde vorm of in een bereik tussen een bepaald minimum en maximum.

    (37)

    Het volume van de communautaire productie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening is derhalve voorlopig berekend door de productie van de enige medewerkende producent in de Gemeenschap op te tellen bij het volume van de productie van de andere producent aan de hand van de in de klacht verstrekte gegevens. De totale communautaire productie lag tijdens het OT tussen 20 000 en 30 000 ton.

    (38)

    De productie van de medewerkende communautaire producent bedroeg meer dan 50 % van het in de Gemeenschap vervaardigde EMD. Deze producent wordt derhalve geacht „de bedrijfstak van de Gemeenschap” te vormen in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

    2.   Verbruik in de Gemeenschap

    (39)

    Het zichtbare verbruik in de Gemeenschap werd vastgesteld aan de hand van door de klagende producent op de communautaire markt verkochte hoeveelheid, van de verkoop van de andere communautaire producenten, die werd vastgesteld op grond van de door gebruikers gemelde afname, en van de invoer uit het betrokken land op grond van de gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst en uit derde landen op grond van Eurostat-gegevens.

    (40)

    Volgens deze gegevens nam tijdens de beoordelingsperiode het verbruik in de Gemeenschap met 7 % af. In 2003 en 2004 deed zich een bijzonder scherpe stijging voor, terwijl de uitvoer tegen zeer lage prijzen (– 35 %) van uit Zuid-Afrika ingevoerd EMD zijn hoogste punt bereikte en de activiteiten van een belangrijke communautaire producent werden stopgezet. In 2005 kwam het verbruik weer op het eerdere niveau te liggen en tijdens het OT daalde het nog eens aanzienlijk. De ontwikkeling van het verbruik lijkt te zijn beïnvloed door het feit dat een belangrijke producent, die goed was voor een derde van de productie in de Gemeenschap, in 2003 zijn activiteiten staakte.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Verbruik in de Gemeenschap Index 2002 = 100

    100

    102

    113

    102

    93

    3.   Invoer in de Gemeenschap uit het betrokken land

    (41)

    De omvang van de invoer uit Zuid-Afrika was gebaseerd op gecontroleerde gegevens die werden verstrekt door de enige producent/exporteur. Aangezien de analyse slechts één onderneming betreft, worden de meeste indicatoren, zoals hierboven vermeld, met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of in een bereik tussen een bepaald minimum en maximum gepresenteerd.

    (42)

    De invoer heeft zich wat betreft omvang en marktaandeel als volgt ontwikkeld:

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Invoer uit Zuid-Afrika (t), 2002 = 100

    100

    129

    156

    185

    169

    Marktaandeel Zuid-Afrika

    30-40 %

    40-50 %

    44-54 %

    60-70 %

    60-70 %

    Marktaandeel Zuid-Afrika, 2002 = 100

    100

    126

    139

    181

    181

    (43)

    Het verbruik van EMD is in de beoordelingsperiode weliswaar met 7 % afgenomen, maar de invoer uit het betrokken land is in dezelfde periode met 69 % gestegen. Derhalve is het marktaandeel van Zuid-Afrika tijdens de beoordelingsperiode met ongeveer 81 % drastisch toegenomen: van 30 à 40 % tot 60 à 70 %.

    (44)

    Gedurende de beoordelingsperiode daalden de gemiddelde invoerprijzen met 31 %, ondanks de prijsstijging van de voornaamste grondstof.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Invoerprijzen uit Zuid-Afrika (EUR/t), 2002 = 100

    100

    70

    65

    66

    69

    (45)

    Om na te gaan of er tijdens het OT sprake was van onderbieding, werd uitgegaan van de relevante verkoopprijzen als nettoprijzen die de bedrijfstak van de Gemeenschap in rekening bracht aan onafhankelijke afnemers, waar nodig gecorrigeerd naar het niveau af fabriek, d.w.z. met uitsluiting van de kosten van het vervoer in de Gemeenschap en na aftrek van kortingen en rabatten. Deze prijzen werden vergeleken met de verkoopprijzen van de Zuid-Afrikaanse producent/exporteur, zonder kortingen en indien nodig gecorrigeerd tot de cif-prijs, grens Gemeenschap, alsmede gecorrigeerd voor de inklaringskosten en de kosten na invoer.

    (46)

    Uit deze vergelijking bleek dat de gewogen gemiddelde prijsonderbiedingsmarge, uitgedrukt in procenten van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, gedurende het OT tussen 11 en 14 % lag. Er was zelfs sprake van een hogere mate van onderbieding, aangezien de bedrijfstak van de Gemeenschap tijdens het OT aanzienlijke verliezen leed.

    4.   Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

    (47)

    Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping uit Zuid-Afrika voor de bedrijfstak van de Gemeenschap een analyse van alle economische factoren en indicatoren die vanaf 2002 tot en met het OT van invloed waren op de situatie van de bedrijfstak. Aangezien de analyse slechts één onderneming betreft, werden, zoals hierboven vermeld, de meeste indicatoren, met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of in een bereik tussen een bepaald minimum en maximum gepresenteerd.

    (48)

    De ontwikkeling van de productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad voor de bedrijfstak van de Gemeenschap was als volgt:

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Productie, 2002 = 100

    100

    87

    128

    135

    130

    Capaciteit, 2002 = 100

    100

    100

    100

    100

    100

    Bezettingsgraad, 2002 = 100

    100

    87

    128

    135

    130

    (49)

    Gedurende de beoordelingsperiode steeg de productie in de Gemeenschap met 30 %. De productiecapaciteit is in de gehele beoordelingsperiode stabiel gebleven. Het productieniveau bereikte een piek in 2005 nadat het verbruik op de EG-markt in 2004 sterk was gestegen, een belangrijke producent zijn activiteiten moest staken en de vraag op de exportmarkt van de bedrijfstak van de Gemeenschap was gegroeid. De bedrijfstak van de Gemeenschap streefde van 2004 tot het OT, toen de grondstofprijzen verdubbelden, naar schaalvergroting en tijdens het OT naar een vermindering van de productiekosten per eenheid.

    (50)

    De voorraden namen tijdens de beoordelingsperiode met 32 % toe; dit wijst erop dat de bedrijfstak van de Gemeenschap als gevolg van invoer met dumping zijn producten op de Gemeenschapsmarkt steeds moeilijker kon verkopen.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Voorraden, 2002 = 100

    100

    71

    48

    113

    132

    (51)

    De cijfers hieronder geven de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap weer.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Verkochte hoeveelheid op de communautaire markt, 2002 = 100

    100

    80

    152

    113

    91

    Marktaandeel, 2002 = 100

    100

    78

    135

    110

    97

    Gemiddelde verkoopprijzen, 2002 = 100

    100

    76

    71

    75

    75

    (52)

    Terwijl het verbruik in de Europese Gemeenschap met 7 % afnam, liep het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap met 3 % terug. Voorts ging, in absolute cijfers, tijdens de beoordelingsperiode de totale verkoop van de bedrijfstak op de communautaire markt met 9 % aanmerkelijk achteruit en daalde deze met 22 procentpunt tijdens het OT bijzonder scherp.

    (53)

    De bedrijfstak van de Gemeenschap kon in 2004 korte tijd profiteren van het toegenomen verbruik, en ten opzichte van 2002 zijn verkoop met 52 % en zijn marktaandeel met 35 % uitbreiden; in de jaren daarop echter nam zijn marktaandeel af en ging de invoer met dumping uit Zuid-Afrika fors omhoog.

    (54)

    Tot 2004 vertoonden de gemiddelde prijzen bij verkoop aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap een dalende trend als gevolg van de pogingen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om de concurrentie aan te gaan met de invoer met dumping en om zich op de markt te handhaven. In 2004 bereikten de prijzen echter een onhoudbaar dieptepunt. Vervolgens namen zij in 2005 met 4 procentpunt toe. Ondanks deze geringe prijsstijging in 2005, die tijdens het OT werd bevestigd, was de bedrijfstak van de Gemeenschap niet in staat om de ontwikkeling van de prijs van de voornaamste grondstof, mangaanerts, die tussen 2004 en 2005 met bijna 100 % een scherpe stijging te zien gaf, in zijn prijzen te verdisconteren.

    (55)

    De winst en kasstroom uit de verkoop van EMD door de bedrijfstak van de Gemeenschap waren uiterst negatief.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Winstmarge van het betrokken product (in %)

    0 tot 20 %

    0 tot – 20 %

    0 tot 5 %

    0 tot 3 %

    0 tot – 20 %

    Winstmarge van het betrokken product, index 2002 = 100

    100

    –85

    20

    13

    –72

    (56)

    Tijdens de beoordelingsperiode daalde de winstgevendheid fors (– 172 %). Het dieptepunt werd in 2003 bereikt toen de invoerprijzen het sterkst daalden (– 30 %). In 2004 en 2005 trad er een verbetering in en ging de verkoop omhoog. Tijdens het OT viel als gevolg van de prijsdruk en de stijgende kosten van de grondstoffen de winstgevendheid weer terug naar het dieptepunt.

    (57)

    De kasstroom verslechterde tijdens de beoordelingsperiode eveneens en volgde de dalende trend van de winstgevendheid.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Kasstroom, index 2002 = 100

    100

    22

    46

    –35

    –8

    (58)

    De investeringen namen tijdens de beoordelingsperiode met 7 % toe. Halverwege deze periode werden door de bedrijfstak van de Gemeenschap investeringen gedaan ter vermindering van de productiekosten en voor onderhoud van het machinepark. In de jaren daarna werd er ook geïnvesteerd, zij het in geringere mate.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Investeringen, 2002 = 100

    100

    67

    126

    109

    107

    (59)

    Het rendement van investeringen bij de productie en verkoop van het soortgelijk product volgde dezelfde trend die bij de verkoop en de winstgevendheid geregistreerd werd en was in 2003 en aan het einde van de beoordelingsperiode negatief.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Rendement van investeringen, 2002 = 100

    100

    –58

    18

    10

    –55

    (60)

    Het vermogen van de bedrijfstak van de Gemeenschap om kapitaal aan te trekken, werd volgens de bevindingen van het onderzoek in de beoordelingsperiode niet ernstig aangetast, aangezien de investeringen toereikend waren om de benodigde kapitaalinvesteringen te dekken.

    (61)

    In de tabel hieronder wordt de ontwikkeling van de werkgelegenheid, de productiviteit en de loonkosten in de bedrijfstak van de Gemeenschap weergegeven.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Aantal werknemers, 2002 = 100

    100

    68

    69

    70

    67

    Productiviteit (ton/werknemer), 2002 = 100

    100

    129

    184

    192

    195

    Totale loonkosten, 2002 = 100

    100

    77

    79

    84

    82

    Loonkosten per werknemer, 2002 = 100

    100

    115

    114

    119

    123

    (62)

    Het aantal werknemers nam tussen 2002 en het OT met 33 % af. Dit was het gevolg van zowel de dalende verkoop als van het streven van de bedrijfstak van de Gemeenschap naar verbetering van de productiviteit. Dit rationaliseringproces in de bedrijfstak van de Gemeenschap kwam mede tot uitdrukking in de productiviteit, die tijdens de beoordelingsperiode een opmerkelijke opwaartse trend vertoonde.

    (63)

    De totale loonkosten daalden drastisch met 18 %. De gemiddelde kosten per werknemer namen relatief toe, wanneer de inflatie in aanmerking wordt genomen. Toch nam het aandeel van de loonkosten in de totale productiekosten aanmerkelijk af, waaruit bleek dat de efficiëntie duidelijk was verbeterd.

    (64)

    De dumpingmarge is hierboven weergegeven in het deel over dumping. Deze marge is duidelijk meer dan minimaal. Verder kunnen, gezien de omvang en de prijzen van de invoer met dumping, de gevolgen van de bestaande dumpingmarge niet als te verwaarlozen worden beschouwd.

    (65)

    Er zijn geen aanwijzingen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zich herstelt van de gevolgen van dumping of subsidiëring in het verleden.

    5.   Conclusie inzake de schade

    (66)

    Er wordt nogmaals op gewezen dat de invoer uit Zuid-Afrika zowel absoluut als qua marktaandeel is gestegen. Gedurende de betrokken periode nam de invoer inderdaad toe met 69 % in absolute cijfers, en met ongeveer 81 % in verhouding tot het verbruik in de Gemeenschap, en bereikte een marktaandeel van 60 tot 70 %.

    (67)

    Bovendien werden de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het OT aanzienlijk onderboden door de prijzen van de invoer met dumping van het betrokken product. De gewogen gemiddelde prijsonderbieding lag tijdens het OT tussen 11 en 14 %.

    (68)

    Gedurende de beoordelingsperiode nam het verbruik in de Gemeenschap met 7 % af en daalde de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap In het OT deed zich een spectaculaire verslechtering van deze indicatoren voor: ten opzichte van 2005 ging de verkoop met 22 procentpunt en het marktaandeel met 13 procent achteruit.

    (69)

    In het licht van deze daling van het verkoopvolume, het marktaandeel en de prijzen kon de bedrijfstak van Gemeenschap de algemene stijging van de grondstofprijzen niet aan zijn afnemers doorberekenen, wat tot een zeer negatieve winstgevendheid (verlies) heeft geleid.

    (70)

    Hoewel de bedrijfstak van de Gemeenschap tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk heeft geïnvesteerd en zich continu heeft ingespannen om de productiviteit en het concurrentievermogen te verbeteren, daalden winstgevendheid, kasstroom en rendement van de investeringen sterk tot een zeer negatief niveau.

    (71)

    De verslechterende situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode wordt mede bevestigd door de negatieve ontwikkeling van de werkgelegenheid.

    (72)

    Gezien het bovenstaande, wordt voorlopig geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3 van de basisverordening.

    E.   OORZAKELIJK VERBAND

    1.   Opmerking vooraf

    (73)

    Overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening werd nagegaan of de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, veroorzaakt werd door de invoer met dumping uit Zuid-Afrika. Andere bekende factoren dan de invoer met dumping waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap ook schade had kunnen lijden, werden eveneens onderzocht om te voorkomen dat schade die mogelijk het gevolg was van deze andere factoren, aan de invoer met dumping werd toegeschreven.

    2.   Gevolgen van de invoer uit Zuid-Afrika

    (74)

    Zoals werd vastgesteld in de overwegingen 43 en 44 is tijdens de beoordelingsperiode de invoer gestaag en aanzienlijk toegenomen: met 69 % wat betreft volume en met 81 % wat betreft marktaandeel. De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de invoer uit Zuid-Afrika nam in de loop van de beoordelingsperiode met 31 % af. Tijdens het OT was er bij de prijzen van de invoer van oorsprong uit Zuid-Afrika sprake van een onderbieding met 11 tot 14 % ten opzichte van de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

    (75)

    Wat de gevolgen zijn van invoer met dumping blijkt duidelijk uit de beslissing van een aantal belangrijke gebruikers, die meer dan 60 % van het totale verbruik voor hun rekening nemen, om van het product van de bedrijfstak van de Gemeenschap over te stappen op het Zuid-Afrikaanse product. Terwijl deze gebruikers aan het begin van de beoordelingsperiode slechts marginale hoeveelheden uit Zuid-Afrika kochten, betrokken zij het EMD aan het einde van de beoordelingsperiode en tijdens het OT voor 70 tot 100 % uit Zuid-Afrika.

    (76)

    Tegelijkertijd moest de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn prijzen drastisch omlaag brengen om de contracten met andere gebruikers niet kwijt te raken.

    (77)

    Het steeds geringere marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap tijdens de beoordelingsperiode moet worden gezien in samenhang met het steeds grotere volume en marktaandeel van de invoer uit Zuid-Afrika. Bovendien nam in 2005 en het OT, toen het verbruik in de Gemeenschap met 18 % daalde, nadat het in 2004 fors was gestegen, de invoer uit Zuid-Afrika met 18 % in absolute cijfers en met ongeveer 31 % in marktaandeel toe. In diezelfde periode verloor de bedrijfstak van de Gemeenschap 28 % van het marktaandeel en 40 % van de verkoop.

    (78)

    Daarom luidt de voorlopige conclusie dat de druk als gevolg van de invoer met dumping waarvan het volume en het marktaandeel vanaf 2002 drastisch zijn gestegen en waarbij sprake was van dumpingprijzen en een aanzienlijke mate van onderbieding, een beslissende rol heeft gespeeld bij de daling van de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap en ten gevolge daarvan van de winstgevendheid, de ontwikkeling van de kasstroom en de negatieve situatie wat betreft het rendement van investeringen, de werkgelegenheid en de toename van de voorraden.

    3.   Gevolgen van andere factoren

    (79)

    Volgens de gegevens van Eurostat ontwikkelde de invoer uit andere derde landen zich als volgt.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Invoer uit andere derde landen

    5 541

    4 677

    5 992

    2 876

    2 878

    Index, 2002 = 100

    100

    84

    108

    52

    52

    Marktaandeel

    15 %

    12 %

    14 %

    7 %

    8 %

    Index, 2002 = 100

    100

    82

    96

    51

    56

    Gemiddelde invoerprijzen

    1 527

    1 204

    1 226

    1 550

    1 537

    Index, 2002 = 100

    100

    79

    80

    101

    101

    (80)

    Aan het begin van de beoordelingsperiode vertegenwoordigde de invoer van EMD uit andere derde landen 15 % van het marktaandeel. Deze invoer nam in de daaropvolgende jaren aanzienlijk af en vertegenwoordigde aan het eind van het OT slechts 8 % van het marktaandeel. De prijzen van deze invoer lagen grotendeels boven het niveau van de Zuid-Afrikaanse prijzen en namen zelfs met 1 % toe.

    (81)

    In de ingezonden opmerkingen werd verscheidene keren betoogd dat de invoer van EMD uit China, een niet bij het onderzoek betrokken land, in belangrijke mate heeft bijgedragen tot de door de communautaire producent geleden schade. Hoewel de invoer uit China tijdens het OT plaatsvond tegen prijzen, die gemiddeld lager waren dan die van het Zuid-Afrikaanse product, vertegenwoordigde deze niettemin slechts 0,6 % van alle invoer uit derde landen; daarom is deze invoer niet zo omvangrijk dat daardoor het oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping en de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden aanmerkelijke schade wordt verbroken.

    (82)

    Er werd ook nagegaan of de uitvoer naar niet-EU-landen tijdens de beoordelingsperiode kan hebben bijgedragen tot de geleden schade.

    (83)

    Geconstateerd werd dat tijdens de beoordelingsperiode de uitvoer van de bedrijfstak van de Gemeenschap met 9 % is toegenomen en dat de uitvoerprijs weliswaar daalde, maar met 14 % toch aanzienlijk boven de productiekosten per eenheid lag. De uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap konden derhalve niet hebben bijgedragen tot de schade in de beoordelingsperiode.

    (84)

    Zoals hierboven vermeld, waren er aan het begin van de beoordelingsperiode nog twee andere producenten in de Gemeenschap.

    (85)

    Een van de producenten, die in Ierland was gevestigd, staakte zijn productie in 2003 vanwege financiële moeilijkheden als gevolg van een aanzienlijke afname van zijn verkoop door de sterke prijsdruk van de invoer met dumping. De andere producent, in Spanje, heeft geen medewerking aan de procedure verleend. Door dit gebrek aan medewerking werden de gegevens betreffende de verkoop van andere producenten op de communautaire markt verkregen aan de hand van de door de gebruikers beantwoorde vragenlijsten. Volgens de bevindingen van het onderzoek was laatstgenoemde onderneming betrokken bij de vervaardiging van batterijen en EMD. Het merendeel van het door deze onderneming vervaardigde EMD was kennelijk bij haar eigen productie van batterijen gebruikt. Deze onderneming speelde op de communautaire markt voor EMD echter een steeds belangrijker rol.

    (86)

    Het algemene beeld van de andere communautaire producenten wordt natuurlijk beïnvloed door het feit dat gedurende de beoordelingsperiode één zijn activiteiten in 2003 staakte en de ander geen omvangrijke hoeveelheden op de communautaire markt heeft afgezet. Uit de door middel van het onderzoek verkregen gegevens kan worden opgemaakt dat deze communautaire producenten ook te lijden hadden onder de prijsdruk van de Zuid-Afrikaanse invoer en de ontwikkelingen op de markt, aangezien hun marktaandeel met respectievelijk 10 tot 25 % en 4 tot 10 % is afgenomen. Derhalve kan de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade niet worden geweten aan de verkoop van andere communautaire producenten.

    (87)

    Er werd ook nagegaan of de inkrimping van de vraag op de communautaire markt tijdens de beoordelingsperiode wellicht heeft bijgedragen tot de geleden schade. Dat bleek niet het geval te zijn. Zoals werd vastgesteld in de overwegingen 52 en 77, is de verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap meer afgenomen dan het totale verbruik in de Gemeenschap en steeg het marktaandeel van de Zuid-Afrikaanse invoer aanzienlijk.

    (88)

    Betoogd werd dat de schade voornamelijk was veroorzaakt door de wereldwijde stijging van de prijs van de belangrijkste grondstof, namelijk mangaanerts. De prijzen van mangaanerts, die tot 2004 stabiel waren gebleven, verdubbelden plotseling in 2005 en daalden enigszins tijdens het OT. Hierdoor stegen de productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap met 19 %.

    (89)

    Daar de prijzen van de invoer uit Zuid-Afrika tijdens dezelfde periode (2004/2005) evenwel slechts met één procentpunt waren gestegen, kon de bedrijfstak van de Gemeenschap, die probeerde met invoer met dumping te concurreren en zich op de markt te handhaven, de totale kostenstijging niet op de afnemers afwentelen. De bedrijfstak van de Gemeenschap was slechts in staat zijn prijzen met 4 procentpunt te verhogen, waardoor deze dus onder de productiekosten bleven.

     

    2002

    2003

    2004

    2005

    OT

    Totale productiekosten, 2002 = 100

    100

    89

    103

    110

    119

    Totale kosten per ton, 2002 = 100

    100

    98

    80

    85

    95

    Verkoopprijs per ton, 2002 = 100

    100

    76

    71

    75

    75

    (90)

    In deze omstandigheden werd geconcludeerd dat de kostenstijging op zich niet de factor was die schade veroorzaakte, maar het feit dat de bedrijfstak van de Gemeenschap niet de kostenstijging aan zijn afnemers kon doorberekenen als gevolg van de sterke neerwaartse prijsdruk van de invoer met dumping uit Zuid-Afrika, waarin de stijging van de grondstofprijzen niet tot uitdrukking kwam. Dit argument werd derhalve van de hand gewezen.

    (91)

    Volgens een aantal partijen had het internationale overaanbod van EMD, dat veroorzaakt was door de gestegen productiecapaciteit in China, een sterke druk op de prijzen van EMD uitgeoefend en zou dit de oorzaak van de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn.

    (92)

    Gezien de geringe omvang van de invoer uit China en ondanks de betrekkelijk lage prijzen ervan in de beoordelingsperiode, werd deze bewering niet steekhoudend geacht.

    (93)

    Voorts betoogden enige partijen dat de daling van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap voor EMD het resultaat was van een groeiende concurrentie tussen de producenten van batterijen en van de prijsdruk waaronder zij gebukt gingen en niet van invoer met dumping uit Zuid-Afrika.

    (94)

    Het onderzoek toonde aan dat batterijproducenten in de Europese Gemeenschap inderdaad blootstonden aan prijsdruk als gevolg van de internationale stijging van de kosten van grondstoffen en van toegenomen concurrentie. Gezien het geringe aantal op de communautaire markt actieve producenten van EMD, bleken deze echter vanuit een zeer gunstige positie over de prijzen van het betrokken product met de batterijproducenten te kunnen onderhandelen. Daarom werd geconcludeerd dat de daling van de verkoopprijzen van EMD in de Gemeenschap rechtstreeks het gevolg is van de invoer met dumping en de onderbieding door de Zuid-Afrikaanse producent/exporteur vanaf het begin van de beoordelingsperiode en niet van de beweerde prijsdruk van de batterijproducenten. Gezien het bovenstaande, luidde de voorlopige conclusie dat de toenemende concurrentie tussen batterijproducenten niet van dien aard was dat hierdoor het oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping uit Zuid-Afrika en de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade werd verbroken.

    4.   Conclusie betreffende het oorzakelijk verband

    (95)

    Uit de bovenstaande analyse blijkt dat er gedurende de gehele beoordelingsperiode sprake is geweest van een spectaculaire toename van het volume en het marktaandeel van de invoer van oorsprong uit Zuid-Afrika, alsook van een aanmerkelijke daling van de prijzen ervan, die gepaard ging met een aanzienlijke prijsonderbieding tijdens het OT. Dit toegenomen marktaandeel van de invoer met dumping ging hand in hand met een drastische afname van de verkoop en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Deze ontwikkeling, in combinatie met de neerwaartse druk op de prijzen, heeft tijdens het OT onder meer tot omvangrijke verliezen van de bedrijfstak van de Gemeenschap geleid.

    (96)

    Voorts bracht een onderzoek naar de andere factoren die de bedrijfstak van de Gemeenschap schade zouden kunnen hebben berokkend, aan het licht dat deze geen van alle een zo ingrijpend negatief effect op de bedrijfstak zouden kunnen hebben gehad als de invoer met dumping uit Zuid-Afrika.

    (97)

    Op grond van het bovenstaande, luidt de voorlopige conclusie dat de invoer met dumping de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft toegebracht in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening.

    F.   BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

    1.   Algemene overwegingen

    (98)

    Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd nagegaan of er — ondanks de conclusies inzake dumping, schade en oorzakelijk verband — dwingende redenen waren die tot de conclusie konden leiden dat het niet in het belang van de Gemeenschap is om antidumpingrechten op de invoer uit het betrokken land in te stellen.

    (99)

    De Commissie zond een vragenlijst naar de enige importeur van EMD uit Zuid-Afrika en naar alle industriële gebruikers die haar bekend waren of de gevolgen van de maatregelen zouden kunnen ondervinden. Beantwoorde vragenlijsten werden ontvangen van de importeur en de vier belangrijkste gebruikers van het betrokken product in de Gemeenschap.

    2.   Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

    (100)

    Zoals reeds eerder vermeld, telt de bedrijfstak van de Gemeenschap slechts één producent, die gevestigd is in Griekenland. Zijn verkoop en winstgevendheid zijn tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk verslechterd, waardoor zijn marktaandeel, de werkgelegenheid, het rendement van investeringen en de kasstroom negatief zijn beïnvloed.

    (101)

    Als er geen maatregelen worden ingesteld, zou de bedrijfstak van de Gemeenschap zich door het gebrek aan winstgevendheid als gevolg van de prijsdruk van de invoer met dumping gedwongen kunnen zien de productie van EMD in de Gemeenschap te staken. Er wordt nogmaals op gewezen dat een van de communautaire producenten tijdens de beoordelingsperiode de productie heeft stopgezet. Deze stopzetting viel samen met een toenemende druk van de Zuid-Afrikaanse invoer op de communautaire markt. De klagende communautaire producent was bovendien gedwongen om in 2003 gedurende één maand de productie tijdelijk stil te leggen en heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat zich in 2007 gedurende een langere periode een soortgelijke situatie heeft voorgedaan.

    (102)

    Evenals de Zuid-Afrikaanse producent/exporteur vervaardigt de bedrijfstak van de Gemeenschap alleen EMD en de productielijnen kunnen niet voor de vervaardiging van andere producten worden gebruikt.

    (103)

    Na de instelling van de antidumpingmaatregelen zullen naar verwachting de verkoop en de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de communautaire markt echter toenemen, waardoor de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap zal verbeteren en sluiting van de onderneming wordt voorkomen.

    (104)

    Het is dan ook duidelijk dat antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn.

    3.   Belang van de gebruikers

    (105)

    De producenten van primaire alkaline- en zinkkoolstofbatterijen vormen de enige bedrijfstak die EMD gebruikt.

    (106)

    Zoals hierboven vermeld, werden aan alle bekende batterijproducenten in de Gemeenschap een vragenlijst toegezonden. Er werden antwoorden ontvangen van vier bedrijven, die 93 % van het verbruik in de Gemeenschap voor hun rekening nemen; drie antwoorden werden ter plaatse gecontroleerd.

    (107)

    Zoals al eerder vermeld, werd vastgesteld dat de batterijproducenten in de Europese Gemeenschap aanzienlijk onder druk staan als gevolg van een wereldwijde stijging van de prijzen van grondstoffen (zink, nikkel, koper, staal enz.) en een steeds fellere internationale concurrentie op de batterijenmarkt. Zij voerden aan dat de instelling van antidumpingmaatregelen op de invoer uit Zuid-Afrika de huidige prijsdruk zou verergeren en tot verliezen zou leiden, omdat zij niet in staat zouden zijn om prijsstijgingen aan hun klanten door te berekenen. Zij bleken echter over het algemeen nog in een goede financiële situatie te verkeren; zij hadden een aanzienlijke winst vóór belasting genoten en hadden hun verkoopvolume tijdens de beoordelingsperiode kunnen uitbreiden dankzij de goede reputatie van hun merken bij het publiek. Op basis van de ontvangen informatie kon worden geverifieerd dat de kosten van EMD voor de vervaardiging van batterijen kunnen uiteenlopen van 10 tot 15 % (naargelang de omvang van de batterij) en dat kon worden berekend dat de batterijprijs door de instelling van het antidumpingrecht op het voorgestelde niveau naar schatting niet met meer dan 0,01 tot 0,02 euro zou stijgen. Hoeveel de batterijprijzen als gevolg van de instelling van antidumpingrechten zouden kunnen stijgen, werd vastgesteld door het voorgestelde niveau van het recht te koppelen aan de kosten van de vervaardiging van batterijen van verschillende afmetingen.

    (108)

    Verscheidene gebruikers verzetten zich in het algemeen weliswaar tegen de instelling van maatregelen, maar gaven toe dat hun situatie en de concurrentie op de communautaire markt door het verdwijnen van de bedrijfstak van de Gemeenschap negatief zouden worden beïnvloed, aangezien de bedrijfstak van de Gemeenschap kwalitatief hoogwaardig EMD vervaardigt dat geschikt is voor de productie van batterijen in het hoogste marktsegment. Indien de bedrijfstak van de Gemeenschap zou verdwijnen, zouden de gebruikers het risico lopen volledig afhankelijk te worden van EMD uit Zuid-Afrika.

    (109)

    Op grond hiervan kan voorlopig worden geconcludeerd dat de instelling van antidumpingmaatregelen waarschijnlijk geen ernstige gevolgen zal hebben voor de financiële situatie van de gebruikers.

    4.   Belang van de niet-verbonden importeurs/handelaars in de Gemeenschap

    (110)

    De enige importeur in de Gemeenschap van EMD uit Zuid-Afrika werkte mee aan het onderzoek. Op grond van de ingediende informatie werd vastgesteld dat deze importeur de exclusieve en onafhankelijke agent van Delta was. Alle invoer van EMD uit Zuid-Afrika werd via deze onderneming in de Gemeenschap verkocht. Haar handelsactiviteiten vertegenwoordigden minder dan 20 % van haar omzet. De importeur had bedenkingen tegen de mogelijke instelling van maatregelen. Maar ook al neemt zijn verkoop na de instelling van de maatregelen af en ontvangt hij minder commissie als agent, zou hij naar verwachting financieel gezond blijven en is het onwaarschijnlijk dat deze importeur aanzienlijke gevolgen zou ondervinden van de maatregelen. Daarom is het duidelijk dat de consequenties van het antidumpingrecht voor rekening van de gebruikers zouden komen.

    (111)

    Derhalve luidt de voorlopige conclusie dat antidumpingmaatregelen waarschijnlijk geen ernstige nadelige consequenties zullen hebben voor de importeurs in de Gemeenschap.

    5.   Conclusie over het belang van de Gemeenschap

    (112)

    Indien antidumpingmaatregelen worden ingesteld, zal de bedrijfstak van de Gemeenschap waarschijnlijk verloren verkoopvolume en marktaandeel terugwinnen en zijn winstgevendheid verbeteren. Als geen maatregelen worden genomen, is het gevaar groot dat de bedrijfstak van de Gemeenschap zich, gezien zijn verslechterende situatie, gedwongen zal zien zijn productie te staken en de werknemers te ontslaan.

    (113)

    Gezien het gebruik van het betrokken product bij de batterijproductie, waarbij de kosten van EMD niet groot zijn in vergelijking met de waarde van de eindproducten, hoeven de gevolgen voor de gebruikers niet ingrijpend te zijn, zoals uiteengezet in overweging 107 hierboven.

    (114)

    Gezien het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om geen antidumpingrechten in te stellen op de invoer van mangaandioxide van oorsprong uit Zuid-Afrika.

    G.   VOORLOPIGE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

    1.   Schademarge

    (115)

    Gezien de conclusies inzake dumping, door de dumping veroorzaakte schade, oorzakelijk verband en belang van de Gemeenschap moeten voorlopige maatregelen worden ingesteld om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap nog meer schade lijdt door de invoer met dumping.

    (116)

    De maatregelen moeten toereikend zijn om een eind te maken aan de door die invoer door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade, maar mogen het niveau van de vastgestelde dumpingmarge niet overschrijden. Bij de berekening van de hoogte van het recht dat noodzakelijk is om de gevolgen van de schadeveroorzakende dumping ongedaan te maken, werd ervan uitgegaan dat de maatregelen de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat moeten stellen om de productiekosten te dekken en een winst vóór belasting te maken die deze bedrijfstak onder normale concurrentieomstandigheden, namelijk wanneer er geen sprake is van dumping, op de verkoop van het soortgelijk product in de Gemeenschap redelijkerwijs kan behalen. De winstmarge vóór belasting die voor deze berekening werd gebruikt, kwam overeen met de winst van de bedrijfstak van de Gemeenschap aan het begin van de beoordelingsperiode, toen de prijzen van EMD uit Zuid-Afrika zich op hetzelfde niveau bevonden als het door de bedrijfstak van de Gemeenschap verkochte product.

    (117)

    De noodzakelijke prijsstijging werd vervolgens vastgesteld door de gewogen gemiddelde invoerprijs, zoals vastgesteld voor de berekening van de prijsonderbieding (zie overweging 45), te vergelijken met de niet-schadelijke prijs van het door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de communautaire markt verkochte soortgelijk product. Die prijs werd verkregen door de verkoopprijs van de bedrijfstak van de Gemeenschap te corrigeren voor het werkelijke verlies of de werkelijke winst in het onderzoektijdvak en te vermeerderen met bovengenoemde winstmarge. Het verschil dat uit deze vergelijking voortvloeide, werd vervolgens uitgedrukt in een percentage van de totale cif-waarde bij invoer.

    (118)

    De schademarge was aanzienlijk hoger dan de geconstateerde dumpingmarges.

    2.   Voorlopige maatregelen

    (119)

    In het licht van het voorgaande wordt geoordeeld dat overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening een voorlopig antidumpingrecht moet worden ingesteld op een niveau dat gelijk is aan de dumpingmarge, aangezien deze lager is dan de hierboven berekende schademarge.

    (120)

    Op basis van het bovenstaande zijn de voorlopige antidumpingrechten:

    Delta E.M.D. (Pty) Ltd

    14,9 %

    Alle andere ondernemingen

    14,9 %

    H.   SLOTBEPALING

    (121)

    Met het oog op de beginselen van behoorlijk bestuur dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden die zich binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn bij de Commissie kenbaar hebben gemaakt, schriftelijk opmerkingen kunnen maken en kunnen verzoeken te worden gehoord. Voorts dient te worden opgemerkt dat alle bevindingen betreffende de instelling van antidumpingrechten in het kader van deze verordening voorlopig zijn en in het kader van de instelling van definitieve maatregelen kunnen worden herzien,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Er wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer van elektrolytisch mangaandioxide (nl. mangaandioxide dat door middel van een elektrolytisch proces is vervaardigd en dat nadien geen warmtebehandeling heeft ondergaan), ingedeeld onder de GN-code ex 2820 10 00 (Taric-code 2820100010) van oorsprong uit Zuid-Afrika.

    2.   Het voorlopig antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, van de producten die door onderstaande ondernemingen worden vervaardigd, bedraagt:

    Onderneming

    Antidumpingrecht

    Aanvullende Taric-code

    Delta E.M.D. (Pty) Ltd

    14,9 %

    A828

    Alle andere ondernemingen

    14,9 %

    A999

    3.   Bij het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van het in lid 1 genoemde product wordt een zekerheid gesteld die gelijk is aan het bedrag van het voorlopige recht.

    4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    Onverminderd artikel 20 van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening verzoeken in kennis te worden gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld, schriftelijk opmerkingen maken en vragen door de Commissie te worden gehoord.

    Ingevolge artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 384/96 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening opmerkingen doen toekomen over de toepassing ervan.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 1 van deze verordening is gedurende een periode van zes maanden van toepassing.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 17 september 2007.

    Voor de Commissie

    Peter MANDELSON

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).

    (2)  PB C 314 van 21.12.2006, blz. 78.


    Top