EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R0336

Verordening (EG) nr. 336/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 inzake de implementatie van de Internationale Veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad (Voor de EER relevante tekst)

PB L 64 van 4.3.2006, p. 1–36 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 26/07/2019

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/336/oj

4.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 64/1


VERORDENING (EG) Nr. 336/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 februari 2006

inzake de implementatie van de Internationale Veiligheidsmanagementcode in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Internationale Maritieme Organisatie (hierna „IMO” genoemd) heeft in 1993 de Internationale Veiligheidsmanagementcode voor het veilige gebruik van schepen en voorkoming van verontreiniging, hierna „ISM-code” genoemd, aangenomen. Deze Code is geleidelijk bindend geworden voor de meeste internationale reizen makende schepen door het opnemen van het in mei 1994 goedgekeurde hoofdstuk IX „Management voor het veilige gebruik van schepen” in het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974 (SOLAS).

(2)

De ISM-code is door de IMO gewijzigd bij Resolutie MSC.104(73), die op 5 december 2000 is aangenomen.

(3)

De richtlijnen voor de implementatie van de ISM-code door de overheid zijn aangenomen bij IMO-Resolutie A.788(19) op 23 november 1995. De richtlijnen zijn gewijzigd bij Resolutie A.913(22), die op 29 november 2001 is aangenomen.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 3051/95 van de Raad van 8 december 1995 betreffende een veiligheidsbeleid voor ro-ro-passagiersschepen (3) werd de ISM-code per 1 juli 1996 bindend voor alle ro-ro-passagiersveerboten die een geregelde dienst onderhouden van en naar havens van de lidstaten, zowel bij binnenlandse als internationale reizen en ongeacht de vlag waaronder zij varen. Dit was de eerste stap op de weg naar een uniforme en samenhangende implementatie van de ISM-code in alle lidstaten.

(5)

Per 1 juli 1998 werd de ISM-code krachtens het bepaalde in hoofdstuk IX van het SOLAS-Verdrag bindend voor maatschappijen die passagiersschepen, met inbegrip van hogesnelheidspassagiersvaartuigen, olietankers, chemicaliëntankers, gastankers, bulkcarriers en hogesnelheidsvrachtvaartuigen van 500 brutoton en meer gebruiken voor internationale reizen.

(6)

Per 1 juli 2002 werd de ISM-code bindend voor maatschappijen die andere vrachtschepen en verplaatsbare offshorebooreenheden van 500 brutoton en meer gebruiken voor internationale reizen.

(7)

De veiligheid van mensenlevens op zee en de bescherming van het milieu kunnen daadwerkelijk worden verbeterd door een strikte en verplichte toepassing van de ISM-code.

(8)

Het is wenselijk de ISM-code rechtstreeks toe te passen op schepen die onder de vlag van een lidstaat varen, alsmede op schepen, ongeacht de vlag waaronder zij varen, die uitsluitend voor binnenlandse reizen worden gebruikt of lijndiensten onderhouden van of naar havens van de lidstaten.

(9)

De vaststelling van een nieuwe rechtstreeks toepasselijke verordening zou voor handhaving van de ISM-code moeten zorgen, met dien verstande dat de lidstaten beslissen of zij de Code toepassen op schepen die uitsluitend in havengebieden worden gebruikt, ongeacht de vlag waaronder zij varen.

(10)

Derhalve moet Verordening (EG) nr. 3051/95 worden ingetrokken.

(11)

Een lidstaat die van oordeel is dat reders zich in de praktijk moeilijk kunnen houden aan specifieke voorschriften van deel A van de ISM-code voor bepaalde schepen of categorieën schepen welke uitsluitend voor binnenlandse reizen in die lidstaat worden gebruikt, kan volledig of gedeeltelijk van die bepalingen afwijken door maatregelen op te leggen waarmee de doelstellingen van de Code in dezelfde mate worden verwezenlijkt. Die lidstaat kan, voor dergelijke schepen en maatschappijen, in alternatieve certificatie- en verificatieprocedures voorzien.

(12)

Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende havenstaatcontrole (4) moet in aanmerking worden genomen.

(13)

Bij de definiëring van erkende organisaties in de zin van deze verordening moet ook rekening worden gehouden met Richtlijn 94/57/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (5). Bij de vaststelling van het toepassingsgebied van deze verordening met betrekking tot voor binnenlandse reizen gebruikte passagiersschepen moet rekening gehouden worden met Richtlijn 98/18/EG van de Raad van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (6).

(14)

Wijzigingen van bijlage II dienen vastgesteld te worden overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).

(15)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening, te weten het veiligheidsmanagement, de veilige exploitatie van schepen en de verontreinigingspreventie met betrekking tot schepen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Doel van deze verordening is het veiligheidsmanagement, de veilige exploitatie van schepen en de verontreinigingspreventie met betrekking tot de in artikel 3, lid 1, bedoelde schepen te verbeteren door ervoor te zorgen dat de maatschappijen die deze schepen exploiteren de ISM-code naleven doordat:

a)

die maatschappijen aan boord en op de wal veiligheidsmanagementsystemen invoeren, implementeren en naar behoren onderhouden, en

b)

de overheden van vlag- en havenstaten daarop controle uitoefenen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„ISM-code”: Internationale Veiligheidsmanagementcode voor het veilige gebruik van schepen en voor verontreinigingspreventie, als aangenomen door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) bij Resolutie A.741(18) van de Vergadering van 4 november 1993, gewijzigd bij Resolutie MSC.104(73) van de Maritieme Veiligheidscommissie van 5 december 2000, en als bijlage I aan deze verordening gehecht, in bijgewerkte versie;

2.

„erkende organisatie”: een lichaam dat erkend is overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 94/57/EG;

3.

„maatschappij”: de eigenaar van het schip of elke andere organisatie of een persoon, zoals de manager of rompbevrachter, die de verantwoordelijkheid voor het gebruik van het schip heeft overgenomen van de eigenaar en er daardoor mee heeft ingestemd alle door de ISM-code voorgeschreven plichten en verantwoordelijkheid op zich te nemen;

4.

„passagiersschip”: een schip, een hogesnelheidsvaartuig inbegrepen, dat meer dan twaalf passagiers vervoert, of een onderwaterpassagiersvaartuig;

5.

„passagier”: iedere persoon aan boord met uitzondering van:

a)

de kapitein en de bemanningsleden of andere personen die in welke hoedanigheid dan ook in dienst of tewerkgesteld zijn aan boord van een schip ten behoeve van dat schip, en

b)

een kind beneden de leeftijd van één jaar;

6.

„hogesnelheidsvaartuig”: een hogesnelheidsvaartuig als omschreven in hoofdstuk X, voorschrift 1, lid 2, van het SOLAS-Verdrag van 1974, als van kracht. Voor hogesnelheidspassagiersvaartuigen gelden de beperkingen vermeld in artikel 2, punt f), van Richtlijn 98/18/EG;

7.

„vrachtschip”: een schip, met inbegrip van een hogesnelheidsvaartuig dat geen passagiersschip is;

8.

„internationale reis”: een reis over zee van een haven in een lidstaat of elke andere staat naar een haven buiten die staat, of omgekeerd;

9.

„binnenlandse reis”: een reis in zeegebieden van een haven van een lidstaat naar dezelfde of een andere haven in die lidstaat;

10.

„geregelde dienst”: een reeks tochten per schip ten behoeve van het verkeer tussen dezelfde twee of meer punten, welke plaatsvinden:

a)

volgens een gepubliceerde dienstregeling, of

b)

met een zodanige regelmaat of frequentie dat zij een herkenbare systematische reeks vormen;

11.

„ro-ro-passagiersveerboot”: een zeegaand passagiersvaartuig als omschreven in hoofdstuk II-1, van het SOLAS-Verdrag, als van kracht;

12.

„onderwaterpassagiersvaartuig”: een voor de vaart bestemd passagiersvaartuig dat hoofdzakelijk onder water vaart en van bovenzeese ondersteuning, bv. een oppervlakteschip of faciliteiten aan de wal, gebruikmaakt voor monitoring en een of meer van de volgende handelingen:

a)

opladen van de energievoorziening;

b)

opladen van hogedruklucht;

c)

opladen van het leveninstandhoudingssysteem;

13.

„verplaatsbare offshorebooreenheid”: een vaartuig dat booroperaties kan uitvoeren voor de exploratie of de ontginning van rijkdommen onder de zeebodem zoals vloeibare of gasvormige koolwaterstoffen, zwavel of zout;

14.

„brutotonnage”: de brutotonnage van een schip, bepaald overeenkomstig het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen van 1969 of, in het geval van schepen die uitsluitend voor binnenlandse reizen worden gebruikt en indien het schip niet is gemeten overeenkomstig dat Verdrag, de brutotonnage van een schip, bepaald overeenkomstig de bestaande nationale voorschriften inzake tonnagemeting.

Artikel 3

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de volgende typen vaartuigen en op de maatschappijen die deze vaartuigen gebruiken

a)

voor internationale reizen gebruikte vrachtschepen en passagiersschepen die onder de vlag van een lidstaat varen;

b)

vrachtschepen en passagiersschepen die uitsluitend voor binnenlandse reizen worden gebruikt, ongeacht de vlag waaronder zij varen;

c)

vrachtschepen en passagiersschepen die geregelde diensten onderhouden van of naar havens van de lidstaten, ongeacht de vlag waaronder zij varen;

d)

verplaatsbare offshorebooreenheden, die gebruikt worden onder het gezag van een lidstaat.

2.   De verordening is niet van toepassing op de volgende typen vaartuigen, noch op de maatschappijen die deze vaartuigen gebruiken:

a)

oorlogsschepen, troepentransportschepen of andere schepen die eigendom zijn van of gebruikt worden door een lidstaat en alleen voor niet-commerciële overheidsdiensten worden gebruikt;

b)

schepen die niet mechanisch worden aangedreven, houten schepen met een primitieve constructie, plezierjachten en pleziervaartuigen, tenzij zij een bemanning hebben of zullen hebben en meer dan twaalf passagiers voor commerciële doeleinden vervoeren;

c)

vissersvaartuigen;

d)

vrachtschepen en verplaatsbare offshorebooreenheden met een brutotonnage van minder dan 500 ton;

e)

andere passagierschepen dan ro-ro-passagiersveerboten, varend in de zeegebieden van klasse C en D als omschreven in artikel 4 van Richtlijn 98/18/EG.

Artikel 4

Naleving

De lidstaten zorgen ervoor dat alle maatschappijen die onder deze verordening vallende schepen gebruiken, aan de verordening voldoen.

Artikel 5

Eisen met betrekking tot veiligheidsbeleid

De schepen vallende onder artikel 3, lid 1, en de maatschappijen die ze gebruiken, houden zich aan de eisen van deel A van de ISM-code.

Artikel 6

Certificatie en verificatie

Met het oog op certificatie en verificatie voldoen de lidstaten aan de bepalingen van deel B van de ISM-code.

Artikel 7

Afwijking

1.   Een lidstaat die van oordeel is dat reders zich in de praktijk moeilijk kunnen houden de paragrafen 6, 7, 9, 11 en 12 van deel A van de ISM-code voor bepaalde schepen of categorieën schepen welke uitsluitend voor binnenlandse reizen in die lidstaat worden gebruikt, kan volledig of gedeeltelijk van die bepalingen afwijken door maatregelen op te leggen waarmee de doelstellingen van de Code in dezelfde mate worden verwezenlijkt.

2.   Een lidstaat die van oordeel is dat schepen en maatschappijen waarvoor krachtens lid 1 een afwijking is vastgesteld, in de praktijk moeilijk kunnen voldoen aan de vereisten van artikel 6, kan in alternatieve certificatie- en verificatieprocedures voorzien.

3.   In de omstandigheden zoals bedoeld in lid 1 en, indien van toepassing, lid 2, is de volgende procedure van toepassing:

a)

de betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de afwijking en van de voorgenomen maatregelen;

b)

indien binnen zes maanden na de kennisgeving volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure wordt besloten dat de voorgestelde afwijking niet gerechtvaardigd is of dat de voorgestelde maatregelen niet volstaan, wordt van de betrokken lidstaat verlangd dat hij de voorgenomen bepalingen aanpast of intrekt;

c)

bij de bekendmaking van de vastgestelde maatregelen wordt door deze lidstaat rechtstreeks verwezen naar lid 1 en, indien van toepassing, lid 2.

4.   Naar aanleiding van een afwijking krachtens lid 1 en, indien van toepassing, lid 2, geeft deze lidstaat overeenkomstig bijlage II, deel B, punt 5, tweede alinea, een certificaat af waarin de geldende gebruiksbeperkingen vermeld zijn.

Artikel 8

Geldigheid, aanvaarding en erkenning van certificaten

1.   Het conformiteitsdocument is geldig gedurende maximum vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte. Het veiligheidsmanagementcertificaat is geldig gedurende maximum vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte.

2.   Bij vernieuwing van het conformiteitsdocument of het veiligheidsmanagementcertificaat zijn de desbetreffende bepalingen van deel B van de ISM-code van toepassing.

3.   De lidstaten aanvaarden een conformiteitsdocument, een voorlopig conformiteitsdocument, een veiligheidsmanagementcertificaat of een voorlopig veiligheidsmanagementcertificaat dat is afgegeven door de overheid van een lidstaat of een namens haar optredende erkende organisatie.

4.   De lidstaten aanvaarden conformiteitsdocumenten, voorlopige conformiteitsdocumenten, veiligheidsmanagementcertificaten en voorlopige veiligheidsmanagementcertificaten die zijn afgegeven door of namens de overheden van derde landen.

Voor schepen die geregelde diensten onderhouden, wordt evenwel door of namens de betrokken lidstaat of lidstaten met passende middelen gecontroleerd of de conformiteitsdocumenten, voorlopige conformiteitsdocumenten, veiligheidsmanagementcertificaten en voorlopige veiligheidsmanagementcertificaten welke namens de overheid van derde landen zijn afgegeven, voldoen aan de ISM-code, tenzij ze zijn afgegeven door de overheid van een lidstaat of door een erkende organisatie.

Artikel 9

Sancties

De lidstaten stellen regels vast betreffende de sancties die gelden voor overtredingen van deze verordening en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ze worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 10

Rapportage

1.   De lidstaten brengen bij de Commissie om de twee jaar verslag uit over de uitvoering van deze verordening.

2.   De Commissie stelt volgens de in artikel 12, lid 2, bedoelde procedure een geharmoniseerd modelformaat op voor deze verslagen.

3.   De Commissie stelt, bijgestaan door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart, binnen zes maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten een geconsolideerd verslag op over de uitvoering van deze verordening en stelt in voorkomend geval maatregelen voor. Dit verslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad gericht.

Artikel 11

Wijzigingen

1.   De wijzigingen van de ISM-code kunnen van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) (8).

2.   Bijlage II kan worden gewijzigd volgens de procedure van artikel 12, lid 2.

Artikel 12

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS), dat is opgericht bij artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2099/2002.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit nr. 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee maanden.

3.   Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 13

Intrekking

1.   Verordening (EG) nr. 3051/95 wordt ingetrokken met ingang van 24 maart 2006.

2.   Voor 24 maart 2006 afgegeven voorlopige conformiteitsdocumenten, voorlopige veiligheidsmanagementcertificaten, conformiteitsdocumenten en veiligheidsmanagementcertificaten blijven geldig totdat ze zijn verlopen of tot de volgende verklaring van verificatie.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Met betrekking tot vrachtschepen en passagiersschepen die tot dusverre niet aan de ISM-code hoefden te voldoen is deze verordening van toepassing met ingang van 24 maart 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 15 februari 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

H. WINKLER


(1)  PB C 302 van 7.12.2004, blz. 20.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 10 maart 2004 (PB C 102 E van 28.4.2004, blz. 565), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 juli 2005 (PB C 264 E van 25.10.2005, blz. 28) en standpunt van het Europees Parlement van 13 december 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  PB L 320 van 30.12.1995, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1).

(4)  PB L 157 van 7.7.1995, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).

(5)  PB L 319 van 12.12.1994, blz. 20. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG.

(6)  PB L 144 van 15.5.1998, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/75/EG van de Commissie (PB L 190 van 30.7.2003, blz. 6).

(7)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(8)  PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 415/2004 van de Commissie (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 10).


BIJLAGE I

Internationale veiligheidsmanagementcode voor het veilige gebruik van schepen en voor verontreinigingspreventie (International Safety Management (ISM) Code)

Deel A

Implementatie

1.

Algemeen

1.1.

Definities

1.2.

Doelstellingen

1.3.

Toepassing

1.4.

Functionele vereisten voor een veiligheidsmanagementsysteem (SMS)

2.

Veiligheids- en milieubeschermingsbeleid

3.

Verantwoordelijkheden en autoriteit van de maatschappij

4.

Aangewezen persoon (personen)

5.

Verantwoordelijkheid en gezag van de kapitein

6.

Middelen en personeel

7.

Uitwerking van plannen voor de werkzaamheden aan boord

8.

Voorbereiding op noodsituaties

9.

Rapporteren en analyse van inbreuken, ongevallen en gevaarlijke situaties

10.

Onderhoud van schip en uitrusting

11.

Documenten

12.

Verificaties, en herziening evaluatie door de maatschappij

Deel B

Certificatie en verificatie

13.

Certificatie en periodieke verificatie

14.

Voorlopige certificatie

15.

Verificatie

16.

Modellen van certificaten

INTERNATIONALE VEILIGHEIDSMANAGEMENTCODE VOOR HET VEILIGE GEBRUIK VAN SCHEPEN EN VOOR VERONTREINIGINGSPREVENTIE

(INTERNATIONAL SAFETY MANAGEMENT (ISM) CODE)

DEEL A — IMPLEMENTATIE

1.   Algemeen

1.1.   Definities

Voor de delen A en B van deze code gelden de volgende definities.

1.1.1.

„Internationale veiligheidsmanagementcode (ISM-code)”: de door de Vergadering goedgekeurde internationale veiligheidscode voor de scheepvaart en ter voorkoming van verontreiniging bedoeld, zoals eventueel door de Organisatie gewijzigd.

1.1.2.

„Maatschappij”: de eigenaar van het schip of elke andere organisatie of persoon, bijvoorbeeld de manager of de rompbevrachter, die de verantwoordelijkheid voor het gebruik van het schip van de scheepseigenaar heeft overgenomen en er daardoor mee heeft ingestemd alle door de code voorgeschreven plichten en verantwoordelijkheden op zich te nemen.

1.1.3.

„Overheid”: de regering van de staat waarvan het schip de vlag mag voeren.

1.1.4.

„Veiligheidsmanagementsysteem” (Safety Management System (SMS)): een gestructureerd en gedocumenteerd systeem dat het maatschappijpersoneel in staat stelt het veiligheids- en milieubeschermingsbeleid van de maatschappij op doeltreffende wijze uit te voeren.

1.1.5.

„Conformiteitsdocument”: een document dat wordt afgegeven aan een maatschappij die aan de eisen van deze code voldoet.

1.1.6.

„Veiligheidsmanagementcertificaat”: een voor een schip afgegeven document, waaruit moet blijken dat de werkwijze van de maatschappij en de bedrijfsvoering aan boord in overeenstemming zijn met het goedgekeurde SMS.

1.1.7.

„Objectief bewijs”: kwantitatieve of kwalitatieve informatie, aantekeningen of constateringen van feiten met betrekking tot de veiligheid of het bestaan en de uitvoering van een onderdeel van het veiligheidsmanagementsysteem, gebaseerd op verifieerbare waarnemingen, metingen of proeven.

1.1.8.

„Opmerking”: vermelding van een tijdens een veiligheidsmanagementaudit geconstateerd feit, dat met objectieve bewijzen kan worden gestaafd.

1.1.9.

„Inbreuk”: een geconstateerde situatie waarin objectieve bewijzen erop duiden dat aan een bepaalde eis niet is voldaan.

1.1.10.

„Ernstige inbreuk”: een onmiddellijk corrigerend optreden vereisende, aanwijsbare afwijking die een ernstige bedreiging voor de veiligheid van personeel of schip vormt, dan wel een ernstig risico voor het milieu. Hieronder valt ook het ontbreken van een doeltreffende en systematische implementatie van een eis van deze code.

1.1.11.

„Verjaringsdatum”: de met de vervaldatum van het betreffende document of certificaat overeenkomende dag en maand van ieder jaar.

1.1.12.

„Verdrag”: Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, als gewijzigd.

1.2.   Doelstellingen

1.2.1.

De doelstellingen van de code zijn de veiligheid op zee te verzekeren en te bereiken dat er niemand gewond raakt, dat er geen mensenlevens verloren gaan en dat er geen schade aan het milieu — met name het zeemilieu — en aan eigendommen wordt toegebracht.

1.2.2.

Het veiligheidsbeleid van de maatschappij dient onder meer na te streven dat:

1.2.2.1.

er aan boord veilige methoden gehanteerd worden en de werkomgeving veilig is;

1.2.2.2.

er voorzieningen ter bescherming tegen alle bekende gevaren worden aangebracht, en

1.2.2.3.

de bij het wal- en boordpersoneel aanwezige kennis van veiligheidsprocedures voortdurend verbeterd wordt, waaronder ook de voorbereiding voor zowel met veiligheid als milieubescherming samenhangende noodsituaties valt.

1.2.3.

Het veiligheidsbeleidssysteem moet ervoor zorgen:

1.2.3.1.

dat de bindende regels en voorschriften worden nageleefd, en

1.2.3.2.

dat de door de Organisatie, de overheden, de classificatiebureaus en de organisaties van de maritieme industrie aanbevolen van toepassing zijnde codes, richtlijnen en normen in aanmerking worden genomen.

1.3.   Toepassing

De eisen van deze code kunnen op alle schepen worden toegepast.

1.4.   Functionele vereisten voor een veiligheidsmanagementssysteem (SMS)

Iedere maatschappij moet een veiligheidsmanagementssysteem (SMS) ontwikkelen, uitvoeren en onderhouden dat de volgende functionele vereisten omvat:

1.4.1.

een beleid voor veiligheid en milieubescherming;

1.4.2.

instructies en procedures die een veilig gebruik van schepen en bescherming van het milieu moeten verzekeren overeenkomstig de desbetreffende internationale wetgeving en die van de vlaggenstaat;

1.4.3.

duidelijk afgebakende gezagsverhoudingen en communicatiekanalen tussen wal- en boordpersoneel en tussen personeelsleden onderling;

1.4.4.

procedures voor het rapporteren van ongevallen en inbreuken op de bepalingen van de code;

1.4.5.

procedures om zich voor te bereiden en te reageren op noodsituaties, en

1.4.6.

procedures voor interne audits en beleidsherzieningen.

2.   Veiligheids- en milieubeschermingsbeleid

2.1.

De maatschappij moet een veiligheids- en milieubeschermingsbeleid vaststellen en daarin beschrijven hoe zij de doelstellingen van paragraaf 1.2 zullen bereiken.

2.2.

De maatschappij moet erop toezien dat dit beleid op alle administratieve niveaus, zowel aan wal als aan boord, uitgevoerd en gehandhaafd wordt.

3.   Verantwoordelijkheden en autoriteit van de maatschappij

3.1.

Indien de voor het gebruik van het schip verantwoordelijke entiteit niet de eigenaar is, moet de eigenaar de overheid van de volledige naam en alle gegevens betreffende deze entiteit in kennis stellen.

3.2.

Van alle personeel dat werkzaamheden in verband met en van invloed op veiligheid en vervuilingspreventie leidt, verricht en controleert dient de maatschappij de verantwoordelijkheden, de gezagsverhoudingen en de onderlinge betrekkingen schriftelijk vast te leggen.

3.3.

De maatschappij dient ervoor te zorgen dat de aangewezen persoon of personen voldoende middelen en assistentie vanaf de wal krijgt (krijgen) om zijn of hun functies te kunnen uitoefenen.

4.   Aangewezen persoon (personen)

Ter verzekering van het veilige gebruik van ieder schip en als verbindingsschakel tussen maatschappij en het boordpersoneel, moet iedere maatschappij, naar gelang van het geval, één of meer personen aan de wal aanwijzen die rechtstreeks met de hoogste autoriteit in het bedrijf in contact kan (kunnen) treden. Deze aangewezen persoon (of personen) moet(en) ook verantwoordelijk en bevoegd zijn voor het toezicht op de veiligheids- en vervuilingspreventievereisten van het gebruik van elk schip, en ervoor zorgen dat, indien nodig, voldoende middelen en assistentie vanaf de wal worden ingezet.

5.   Verantwoordelijkheid en gezag van de kapitein

5.1.

De maatschappij moet duidelijk de verantwoordelijkheden van de kapitein afbakenen en documenteren met betrekking tot:

5.1.1.

de implementatie van het veiligheids- en milieubeschermingsbeleid van de maatschappij;

5.1.2.

het motiveren van de bemanning om zich aan dit beleid te houden;

5.1.3.

het geven van passende bevelen en instructies in duidelijke en eenvoudige taal;

5.1.4.

de controle op de naleving van bepaalde eisen, en

5.1.5.

herziening van het SMS en rapporteren van eventuele tekortkomingen aan de bedrijfsleiding aan de wal.

5.2.

De maatschappij moet ervoor zorgen dat het aan boord van het schip gebruikte SMS een duidelijke verklaring bevat waarin het gezag van de kapitein benadrukt wordt. De maatschappij moet in het SMS vastleggen dat voor alle besluiten met betrekking tot veiligheid en vervuilingspreventie en voor de beslissing de maatschappij, indien nodig, om assistentie te vragen, het hoogste gezag alsmede de verantwoordelijkheid bij de kapitein liggen.

6.   Middelen en personeel

6.1.

De maatschappij moet erop toezien dat de kapitein:

6.1.1.

voldoende gekwalificeerd is om het bevel te voeren;

6.1.2.

volledig bekend is met het SMS van de maatschappij, en

6.1.3.

voldoende steun krijgt om zich op veilige wijze van zijn taken te kunnen kwijten.

6.2.

De maatschappij moet erop toezien dat elk schip, overeenkomstig nationale en internationale voorschriften, bemand wordt met gekwalificeerde, gediplomeerde en medisch geschikte zeelieden.

6.3.

De maatschappij dient er door invoering en handhaving van procedures voor te zorgen dat nieuwe personeelsleden en met nieuwe veiligheids- en milieubeschermingstaken belaste personeelsleden naar behoren met hun taken vertrouwd gemaakt worden.

Wanneer het van essentieel belang is dat bepaalde instructies voor het tijdstip van de afvaart gegeven worden, dienen deze, als zodanig genoemd, geregistreerd en metterdaad gegeven te worden.

6.4.

De maatschappij dient ervoor te zorgen dat al het bij de uitvoering van het SMS van de maatschappij betrokken personeel voldoende op de hoogte is van de desbetreffende regels, voorschriften, codes en richtlijnen.

6.5.

De maatschappij moet procedures vaststellen en handhaven voor het bepalen van de eventuele behoeften aan opleiding ter ondersteuning van het SMS, en moet ervoor zorgen dat alle betrokken personeelsleden deze bijscholing krijgen.

6.6.

De maatschappij dient procedures vast te stellen die erin voorzien dat de bemanning relevante informatie over het SMS krijgt in een of meer voor hen begrijpelijke werktalen.

6.7.

De maatschappij moet ervoor zorgen dat de bemanningsleden bij de uitvoering van hun met het SMS verband houdende taken doeltreffend met elkaar kunnen communiceren.

7.   Uitwerking van plannen voor de werkzaamheden aan boord

De maatschappij dient procedures vast te stellen voor het uitwerken van plannen en instructies, in voorkomend geval met inbegrip van checklists, voor essentiële werkzaamheden aan boord in verband met de veiligheid van het schip en ter voorkoming van verontreiniging. De verschillende hiermee verband houdende taken moeten worden omschreven en aan gekwalificeerd personeel worden toegewezen.

8.   Voorbereiding op noodsituaties

8.1.

De maatschappij dient procedures vast te stellen voor het identificeren en omschrijven van en reageren op potentiële noodsituaties aan boord.

8.2.

De maatschappij dient programma’s vast te stellen voor oefeningen ter voorbereiding op noodsituaties.

8.3.

Het SMS dient te voorzien in maatregelen die de maatschappij in staat stellen om te allen tijde te reageren op potentieel gevaarlijke situaties, ongevallen en noodsituaties waarbij schepen van de maatschappij betrokken zijn.

9.   Rapporteren en analyse van inbreuken, ongevallen en gevaarlijke situaties

9.1.

Het SMS dient procedures te omvatten voor melding aan de maatschappij, onderzoek en analyse van inbreuken, ongevallen en gevaarlijke situaties, die tot doel hebben de veiligheid en de vervuilingspreventie te verbeteren.

9.2.

De maatschappij dient procedures vast te stellen voor de uitvoering van corrigerende maatregelen.

10.   Onderhoud van schip en uitrusting

10.1.

De maatschappij dient procedures vast te stellen om ervoor te zorgen dat het schip aan de desbetreffende regels en voorschriften en eventuele door de maatschappij vastgestelde bijkomende eisen blijft beantwoorden.

10.2.

Met het oog hierop moet de maatschappij ervoor zorgen:

10.2.1.

dat er met voldoende regelmaat inspecties plaatsvinden;

10.2.2.

dat eventuele non-conformiteiten en, voorzover bekend, mogelijke oorzaken hiervan worden gemeld;

10.2.3.

dat er passende corrigerende maatregelen worden getroffen, en

10.2.4.

dat er een register van deze activiteiten wordt bijgehouden.

10.3.

De maatschappij dient in het kader van haar SMS procedures vast te stellen voor aanwijzing van die uitrusting en technische systemen waarvan het uitvallen tot gevaarlijke situaties kan leiden. Het SMS moet voorzien in specifieke maatregelen ter bevordering van de betrouwbaarheid van deze uitrusting en systemen. Deze maatregelen omvatten ook het geregeld testen van reserve-installaties en -uitrusting of van technische systemen die niet permanent in gebruik of bedrijf zijn.

10.4.

De in paragraaf 10.2 genoemde inspecties, alsmede de in paragraaf 10.3 genoemde maatregelen, dienen een integrerend onderdeel van de normale onderhoudswerkzaamheden aan boord te vormen.

11.   Documenten

11.1.

De maatschappij dient procedures vast te stellen en te handhaven voor het controleren van alle documenten en gegevens die relevant zijn voor het SMS.

11.2.

De maatschappij moet ervoor zorgen dat:

11.2.1.

er op alle relevante plaatsen geldige documenten aanwezig zijn;

11.2.2.

wijzigingen in documenten door bevoegd personeel geverifieerd en goedgekeurd worden, en

11.2.3.

documenten die niet meer actueel zijn direct verwijderd worden.

11.3.

De documenten die voor de beschrijving en uitvoering van het SMS worden gebruikt kunnen het „Handboek voor het Veiligheidsbeleid” vormen. De desbetreffende documentatie dient te worden bewaard in de vorm die door de maatschappij het meest geschikt wordt geacht. Ieder schip dient alle voor dat schip relevante documentatie aan boord te hebben.

12.   Verificaties, evaluatie en herziening door de maatschappij

12.1.

De maatschappij dient interne veiligheidsaudits te houden om na te gaan of de veiligheids- en vervuilingspreventiemaatregelen met het SMS in overeenstemming zijn.

12.2.

De maatschappij moet regelmatig de doeltreffendheid van het SMS toetsen en dit, indien nodig, herzien, zulks volgens door de maatschappij vastgestelde procedures.

12.3.

De audits en eventuele corrigerende maatregelen moeten volgens schriftelijk vastgelegde procedures worden uitgevoerd.

12.4.

Het personeel dat de audits uitvoert mag geen binding hebben met de afdelingen waarop de inspecties betrekking hebben, tenzij dit in de praktijk wegens de omvang en aard van de maatschappij niet mogelijk is.

12.5.

De resultaten van de audits en herzieningen dienen onder de aandacht van alle voor de betrokken afdeling verantwoordelijke leidinggevende personen te worden gebracht.

12.6.

De voor de betrokken sector verantwoordelijke leidinggevende personen dienen, wanneer tekortkomingen zijn geconstateerd, tijdig corrigerende maatregelen te nemen.

DEEL B — CERTIFICATIE EN VERIFICATIE

13.   Certificatie en periodieke verificatie

13.1.

Een schip dient te worden gebruikt door een maatschappij waaraan overeenkomstig paragraaf 14.1 een conformiteitsdocument of een voorlopig conformiteitsdocument is afgegeven met betrekking tot dat schip.

13.2.

Het conformiteitsdocument dient door de overheid, een door de overheid erkende organisatie of, op verzoek van de overheid, door een andere verdragsluitende regering aan elke maatschappij die aan de eisen van deze Code voldoet te worden afgegeven voor een door de overheid voorgeschreven periode van ten hoogste vijf jaar. Dit document moet aanvaard worden als bewijs dat de maatschappij in staat is aan de eisen van deze Code te voldoen.

13.3.

Het conformiteitsdocument geldt alleen voor de vaartuigtypen die expliciet in het document worden vermeld. Deze vermelding moet gebaseerd zijn op de vaartuigtypen waarop de eerste verificatie gebaseerd was. Toevoeging van andere typen vaartuigen wordt pas mogelijk, nadat is geverifieerd dat de maatschappij in staat is te voldoen aan de voor deze vaartuigtypen geldende eisen van de Code. Vaartuigtypen zijn in dit verband de typen vaartuigen als bedoeld in hoofdstuk IX, voorschrift 1, van het Verdrag.

13.4.

De geldigheid van een conformiteitsdocument moet jaarlijks geverifieerd worden door de overheid, door een door de overheid erkende organisatie of, op verzoek van de overheid, door een andere verdragsluitende regering binnen drie maanden vóór of na de verjaringsdatum.

13.5.

Het conformiteitsdocument moet door de overheid, of op haar verzoek, door de verdragsluitende regering die het document heeft afgegeven, worden ingetrokken, wanneer niet om de in paragraaf 13.4 voorgeschreven jaarlijkse verificatie wordt gevraagd, of indien er bewijzen zijn van ernstige inbreuken op de Code.

13.5.1.

Alle bijbehorende veiligheidsmanagementcertificaten en/of voorlopige veiligheidsmanagementcertificaten moeten samen met het conformiteitsdocument worden ingetrokken.

13.6.

Er moet zich een afschrift van het conformiteitsdocument aan boord van het schip bevinden, zodat de kapitein dit, indien hem daarom wordt gevraagd door de overheid of door een door de overheid erkende organisatie, dan wel in verband met de in hoofdstuk IX, voorschrift 6, lid 2, van het Verdrag bedoelde controle, ter verificatie kan overleggen. Het afschrift van het document behoeft niet te worden gewaarmerkt of gecertificeerd.

13.7.

Het veiligheidsmanagementcertificaat moet voor een schip voor een periode van ten hoogste vijf jaar worden afgegeven door de overheid, een door de overheid erkende organisatie of, op verzoek van de overheid, door een andere verdragsluitende regering aan elke maatschappij die aan de eisen van deze Code voldoet. Bij de afgifte van dit certificaat dient de overheid zich ervan te vergewissen dat het gebruik door de maatschappij en het management aan boord van het schip in overeenstemming is met het goedgekeurde SMS. Het certificaat moet worden aanvaard als bewijs dat het schip voldoet aan de eisen van deze Code.

13.8.

De geldigheid van het veiligheidsmanagementcertificaat moet minstens éénmaal tussentijds geverifieerd worden door de overheid, door een door de overheid erkende organisatie of, op verzoek van de overheid, door een andere verdragsluitende regering. Indien er slechts één tussentijdse verificatie moet worden verricht en het veiligheidsmanagementcertificaat vijf jaar geldig is, moet deze verificatie plaatsvinden in de tijd tussen de tweede en de derde verjaringsdatum van het veiligheidsmanagementcertificaat.

13.9.

Onverminderd het bepaalde in paragraaf 13.5.1, moet het veiligheidsmanagementcertificaat ook worden ingetrokken door de overheid of, op verzoek van de overheid, door de verdragsluitende regering die het heeft afgegeven, wanneer niet om de in paragraaf 13.8 voorgeschreven tussentijdse verificatie gevraagd wordt, of er bewijs is van een ernstige inbreuk op deze Code.

13.10.

Onverminderd het bepaalde in de paragrafen 13.2 en 13.7, is het nieuwe conformiteitsdocument of veiligheidsmanagementcertificaat, wanneer de hernieuwde verificatie minder dan drie maanden vóór de vervaldag van het bestaande conformiteitsdocument of veiligheidsmanagementcertificaat wordt voltooid, geldig vanaf de datum van voltooiing van de hernieuwde verificatie voor een periode van ten hoogste vijf jaar vanaf de vervaldag van het bestaande conformiteitsdocument of veiligheidsmanagementcertificaat.

13.11.

Wanneer de hernieuwde verificatie meer dan drie maanden vóór de vervaldag van het bestaande conformiteitsdocument of veiligheidsmanagementcertificaat wordt voltooid, is het nieuwe conformiteitsdocument of veiligheidsmanagementcertificaat geldig vanaf de datum van voltooiing van de hernieuwde verificatie voor een periode van ten hoogste vijf jaar vanaf de datum van voltooiing van de hernieuwde verificatie.

14.   Voorlopige certificatie

14.1.

Er mag een voorlopig conformiteitsdocument worden afgegeven om het begin van de implementatie van deze Code gemakkelijker te maken, wanneer:

1.

de maatschappij een nieuw bedrijf is, of

2.

nieuwe typen vaartuigen aan het conformiteitsdocument moeten worden toegevoegd, nadat is geverifieerd dat de maatschappij over een veiligheidsbeleidssysteem beschikt dat beantwoordt aan de doelstellingen van paragraaf 1.2.3 van deze Code, mits de maatschappij plannen laat zien voor de implementatie van een aan alle eisen van de Code voldoend veiligheidsbeleidssysteem binnen de geldigheidsduur van het voorlopige conformiteitsdocument. Dit voorlopige conformiteitsdocument mag voor een periode van ten hoogste twaalf maanden worden afgegeven door de overheid, een door de overheid erkende organisatie of, op verzoek van de overheid, door een andere verdragsluitende regering. Er moet zich een afschrift van het conformiteitsdocument aan boord van het schip bevinden, zodat de kapitein dit, indien hem daarom wordt gevraagd door de overheid of door een door de overheid erkende organisatie, dan wel in verband met de in hoofdstuk IX, voorschrift 6, lid 2, van het Verdrag bedoelde controle, ter verificatie kan overleggen. Het afschrift van het document behoeft niet te worden gewaarmerkt of gecertificeerd.

14.2.

Een voorlopig veiligheidsmanagementcertificaat mag worden afgegeven:

1.

voor nieuwe schepen bij oplevering;

2.

wanneer de maatschappij de verantwoordelijkheid aanvaardt voor de exploitatie van een schip dat nieuw is voor de maatschappij, of

3.

bij omvlagging van een schip.

Een veiligheidsmanagementcertificaat mag voor ten hoogste zes maanden worden afgegeven door de overheid, een door de overheid erkende organisatie of, op verzoek van de overheid, door een andere verdragsluitende regering.

14.3.

Een overheid of, op verzoek van de overheid, een andere verdragsluitende regering mag in bijzondere gevallen de geldigheid van een voorlopig veiligheidsmanagementcertificaat met ten hoogste zes maanden na de vervaldatum verlengen.

14.4.

Een voorlopig veiligheidsmanagementcertificaat mag worden afgegeven, nadat is geverifieerd dat:

1.

het conformiteitsdocument, of het voorlopig conformiteitsdocument, betrekking heeft op het betrokken schip;

2.

het door de maatschappij voor het betrokken schip voorziene veiligheidsbeleidssysteem de kernpunten van deze Code omvat en het schip ofwel is beoordeeld bij de audit met het oog op de afgifte van het conformiteitsdocument ofwel blijkt te voldoen aan de voorwaarden voor de afgifte van het voorlopig conformiteitsdocument;

3.

de maatschappij de audit van het schip voor binnen drie maanden gepland heeft;

4.

de kapitein en de officieren het SMS en de voor de implementatie van het SMS geplande regelingen goed kennen;

5.

de instructies die als essentieel zijn aangemerkt, vóór de afvaart worden gegeven, en

6.

de relevante informatie over het SMS gegeven is in een of meer door de bemanning begrepen werktalen.

15.   Verificatie

15.1.

Alle door deze Code voorgeschreven verificaties moeten worden verricht volgens procedures die acceptabel zijn voor de overheid, rekening houdende met de door de Organisatie opgestelde richtlijnen (1).

16.   Modellen van certificaten

16.1.

De vorm van het conformiteitsdocument, het veiligheidsmanagementcertificaat, het voorlopige conformiteitsdocument en het voorlopige veiligheidsmanagementcertificaat moet overeenkomen met de modellen in het aanhangsel bij deze Code. Indien een andere taal dan het Engels of het Frans wordt gebruikt, dient de tekst vergezeld te gaan van een vertaling in een van deze talen.

16.2.

Behalve het bepaalde in paragraaf 13.3, mogen in het conformiteitsdocument en het voorlopige conformiteitsdocument bij de vaartuigtypen ook de eventuele in het SMS beschreven gebruiksbeperkingen voor die vaartuigtypen worden vermeld.


(1)  Zie de richtlijnen voor de implementatie van de internationale veiligheidsmanagementcode (ISM-code) door de overheid, door de Organisatie aangenomen bij Resolutie A. 913(22).

Aanhangsel

Modellen van het conformiteitsdocument, het veiligheidsmanagementcertificaat, het voorlopige conformiteitsdocument en het voorlopige veiligheidsmanagementcertificaat

CONFORMITEITSDOCUMENT

(Officieel zegel) (staat)

Certificaat nr.

Afgegeven krachtens de bepalingen van het

INTERNATIONAAL VERDRAG VOOR DE BEVEILIGING VAN MENSENLEVENS OP ZEE, 1974, als gewijzigd

Op gezag van de regering van …

(naam van de staat)

door …

(gemachtigde persoon of organisatie)

Naam en adres van de maatschappij:

(zie paragraaf 1.1.2 van de ISM-code)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat het veiligheidsbeleidssysteem van de maatschappij aan een audit is onderworpen en dat het in overeenstemming is met de bepalingen van de internationale veiligheidsmanagementcode voor veilig gebruik van schepen en voor vervuilingspreventie (ISM-code) voor onderstaande typen schepen (doorhalen wat niet van toepassing is):

 

Passagiersschip

 

Hogesnelheidspassagiersvaartuig

 

Hogesnelheidsvrachtvaartuig

 

Bulkcarrier

 

Olietanker

 

Chemicaliëntanker

 

Gastanker

 

Verplaatsbare offshorebooreenheid

 

Ander vrachtschip

Dit conformiteitsdocument is geldig tot ………, behoudens periodieke verificatie.

Afgegeven te …

(plaats van afgifte van het document)

Datum van afgifte …

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die het document heeft afgegeven)

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)

Certificaat nr.

VERKLARING VAN JAARLIJKSE VERIFICATIE

HIERBIJ VERKLAAR IK dat bij de overeenkomstig hoofdstuk IX, voorschrift 6, lid 1, van het Verdrag en paragraaf 13.4 van de ISM-code uitgevoerde periodieke verificatie het veiligheidsbeleidssysteem in overeenstemming is bevonden met de eisen van de ISM-code.

1ste JAARLIJKSE VERIFICATIE

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

2de JAARLIJKSE VERIFICATIE

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

3de JAARLIJKSE VERIFICATIE

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

4de JAARLIJKSE VERIFICATIE

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

VEILIGHEIDSMANAGEMENTCERTIFICAAT

(Officieel zegel) (staat)

Certificaat nr.

Afgegeven krachtens de bepalingen van het

INTERNATIONAAL VERDRAG VOOR DE BEVEILIGING VAN MENSENLEVENS OP ZEE, 1974, als gewijzigd

Op gezag van de regering van …

(naam van de staat)

door …

(gemachtigde persoon of organisatie)

Naam van het vaartuig: …

Kennummer of -letters: …

Haven van registratie: …

Type vaartuig (1): …

Brutotonnage: …

IMO-nummer: …

Naam en adres van de maatschappij: …

(zie paragraaf 1.1.2 van de ISM-code)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat het veiligheidsbeleidssysteem van het vaartuig aan een audit is onderworpen en dat het in overeenstemming is met de bepalingen van de internationale veiligheidsmanagementcode voor veilig gebruik van schepen en voor vervuilingspreventie (ISM-code), na te hebben geverifieerd dat het conformiteitsdocument van de maatschappij op dit type vaartuig van toepassing is.

Dit veiligheidsmanagementcertificaat is geldig tot ………, behoudens periodieke verificatie en de geldigheid van het conformiteitsdocument.

Afgegeven te …

(plaats van afgifte van het document)

Datum van afgifte …

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die het certificaat heeft afgegeven)

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)

Certificaat nr.

VERKLARING VAN TUSSENTIJDSE VERIFICATIE EN AANVULLENDE VERIFICATIE (INDIEN VEREIST)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat bij de overeenkomstig hoofdstuk IX, voorschrift 6, lid 1, van het Verdrag en paragraaf 13.8 van de ISM-code uitgevoerde periodieke verificatie het veiligheidsbeleidssysteem in overeenstemming is bevonden met de eisen van de ISM-code.

TUSSENTIJDSE VERIFICATIE (te verrichten tussen de tweede en derde verjaringsdatum)

Getekend: …

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

Plaats: …

Datum: …

AANVULLENDE VERIFICATIE (2)

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

AANVULLENDE VERIFICATIE (2)

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

AANVULLENDE VERIFICATIE (2)

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

VOORLOPIG CONFORMITEITSDOCUMENT

(Officieel zegel) (staat)

Certificaat nr.

Afgegeven krachtens de bepalingen van het

INTERNATIONAAL VERDRAG VOOR DE BEVEILIGING VAN MENSENLEVENS OP ZEE, 1974, als gewijzigd

Op gezag van de regering van …

(naam van de staat)

door …

(gemachtigde persoon of organisatie)

Naam en adres van de maatschappij: …

(zie paragraaf 1.1.2 van de ISM-code)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat het veiligheidsbeleidssysteem van de maatschappij in overeenstemming is bevonden met de doelstellingen van paragraaf 1.2.3. van de internationale veiligheidsmanagementcode voor veilig gebruik van schepen en voor vervuilingspreventie (ISM-code) voor onderstaand(e) type(n) vaartuig(en) (doorhalen wat niet van toepassing is):

 

Passagiersschip

 

Hogesnelheidspassagiersvaartuig

 

Hogesnelheidsvrachtvaartuig

 

Bulkcarrier

 

Olietanker

 

Chemicaliëntanker

 

Gastanker

 

Verplaatsbare offshorebooreenheid

 

Ander vrachtschip

Dit voorlopige conformiteitsdocument is geldig tot:

Afgegeven te: …

(plaats van afgifte van het document)

Datum van afgifte: …

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die het document heeft afgegeven)

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)

VOORLOPIG VEILIGHEIDSMANAGEMENTCERTIFICAAT

(Officieel zegel) (staat)

Certificaat nr.

Afgegeven krachtens de bepalingen van het

INTERNATIONAAL VERDRAG VOOR DE BEVEILIGING VAN MENSENLEVENS OP ZEE, 1974, als gewijzigd

Op gezag van de regering van …

(naam van de staat)

door …

(gemachtigde persoon of organisatie)

Naam van het vaartuig: …

Kennummer of -letters: …

Haven van registratie: …

Type vaartuig (3): …

Brutotonnage: …

IMO-nummer: …

Naam en adres van de maatschappij: …

(zie paragraaf 1.1.2 van de ISM-code)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat aan de eisen van paragraaf 14.4 van de ISM-code is voldaan en dat het conformiteitsdocument/voorlopige conformiteitsdocument (4) van de maatschappij betrekking heeft op dit schip.

Dit voorlopige veiligheidsmanagementcertificaat is geldig tot …

behoudens de geldigheid van het conformiteitsdocument/voorlopige conformiteitsdocument (4).

Afgegeven te: …

(plaats van afgifte van het document)

Datum van afgifte …

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die het certificaat heeft afgegeven)

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)

Certificaat nr.

De geldigheidsduur van dit voorlopige veiligheidsmanagementcertificaat is verlengd tot: …

Datum van verlenging: …

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die de geldigheidsduur heeft verlengd)


(1)  Vermeld als type vaartuig één van onderstaande vaartuigtypen: passagiersschip; hogesnelheidspassagiersvaartuig; hogesnelheidsvrachtvaartuig; bulkcarrier; olietanker; chemicaliëntanker; gastanker; verplaatsbare offshorebooreenheid; ander vrachtschip.

(2)  Indien van toepassing. Zie paragraaf 3.4.1 van de richtlijnen betreffende de implementatie van de internationale veiligheidsmanagementcode (ISM-code) door overheden (Resolutie A.913(22)).

(3)  Vermeld als type vaartuig één van onderstaande vaartuigtypen: passagiersschip; hogesnelheidspassagiersvaartuig; hogesnelheidsvrachtvaartuig; bulkcarrier; olietanker; chemicaliëntanker; gastanker; verplaatsbare offshorebooreenheid; ander vrachtschip.

(4)  Doorhalen wat niet van toepassing is.


BIJLAGE II

BEPALINGEN VOOR DE OVERHEID BETREFFENDE DE IMPLEMENTATIE VAN DE INTERNATIONALE VEILIGHEIDSMANAGEMENTCODE (ISM-CODE)

Deel A

Algemene bepalingen

Deel B

Certificatie en normen

2.

Certificatieprocedure

3.

Kwaliteit van het management

4.

Vereiste bekwaamheid

5.

Modellen van conformiteitsdocumenten en het veiligheidsmanagementcertificaten

DEEL A — ALGEMENE BEPALINGEN

1.1.

Bij de uitvoering van de door de ISM-code voor de onder deze verordening vallende schepen voorgeschreven verificatie- en certificatietaken voldoen de lidstaten aan de eisen en normen van deel B van deze titel.

1.2.

Voorts houden de lidstaten naar behoren rekening met de bepalingen van de gewijzigde richtlijnen betreffende de implementatie van de Internationale Veiligheidsmanagementcode (ISM-code) door overheden, als aangenomen door de IMO bij Resolutie A.913(22) van 29 november 2001, voorzover zij niet onder deel B van deze titel vallen.

DEEL B — CERTIFICATIE EN NORMEN

2.   Certificatieprocedure

2.1.

Bij de certificatieprocedure met betrekking tot de afgifte van een conformiteitsdocument aan een maatschappij en van een veiligheidsmanagementcertificaat voor ieder schip wordt met onderstaande bepalingen rekening gehouden.

2.2.

De certificatieprocedure bestaat normalerwijze uit de volgende etappes:

1.

eerste verificatie;

2.

jaarlijkse of tussentijdse verificatie;

3.

hernieuwde verificatie, en

4.

extra verificatie.

Deze verificaties vinden plaats wanneer de maatschappij dit vraagt aan de overheid of aan de namens de overheid optredende erkende organisatie.

2.3.

Bij deze verificaties vindt ook een veiligheidsmanagementaudit plaats.

2.4.

Voor de uitvoering van deze audit worden een hoofdauditor en, indien relevant, een team van auditors aangewezen.

2.5.

De aangewezen hoofdauditor stelt in overleg met de maatschappij een auditplan op.

2.6.

Een auditrapport wordt opgesteld onder toezicht van de hoofdauditor, die verantwoordelijk is voor de correctheid en volledigheid van dat rapport.

2.7.

Het auditrapport omvat het auditplan, de gegevens betreffende de leden van het auditteam, data en gegevens betreffende de maatschappij, verslagen van eventuele opmerkingen en geconstateerde inbreuken, alsmede opmerkingen over de mate waarin het veiligheidsbeleidssysteem aan de gestelde doelen beantwoordt.

3.   Kwaliteit van het management

3.1.

De auditors of het team van auditors die (dat) de naleving van de ISM-code moeten (moet) verifiëren, zijn (is) bevoegd op de volgende punten:

1.

toezicht op de naleving van de regels en voorschriften, certificatie van zeelieden inbegrepen, voor ieder door de maatschappij gebruikt type vaartuig;

2.

werkzaamheden in verband met de goedkeuring, controle en afgifte van certificaten voor de zeevaart;

3.

de instructies die bij de door de ISM-code vereiste veiligheidsbeleidssystemen in acht moeten worden genomen, en

4.

praktijkervaring met het gebruik van schepen.

3.2.

Bij de verificatie van de naleving van de eisen van de ISM-code moet ervoor worden gezorgd dat er geen bindingen zijn tussen het advies-personeel en degenen die bij de certificatieprocedure zijn betrokken.

4.   Vereiste bekwaamheid

4.1.

Minimaal vereiste bekwaamheid voor het verrichten van verificatie

4.1.1.

Het met de verificatie van de naleving van de eisen van de ISM-code te belasten personeel moet voldoen aan de minimumeisen voor inspecteurs van punt 2 van bijlage VII bij Richtlijn 95/21/EG.

4.1.2.

Dit personeel moet door zijn opleiding over voldoende bekwaamheid en vaardigheden beschikken om de naleving van de eisen van de ISM-code te kunnen verifiëren, met name waar het gaat om:

a)

kennis en begrip van de ISM-code;

b)

bindende regels en voorschriften;

c)

de instructies waarnaar de maatschappijen zich krachtens de ISM-code moeten richten;

d)

beoordelingstechnieken (onderzoeken, ondervragen, evalueren en rapporteren);

e)

technische of operationele aspecten van het veiligheidsbeleid;

f)

basiskennis van scheepvaart en van de werkzaamheden aan boord, en

g)

deelneming aan ten minste één audit van een met de zeevaart verband houdend beleidssysteem.

4.2.

Bekwaamheid voor het verrichten van eerste verificaties en hernieuwde verificaties

4.2.1.

Om ten volle te kunnen beoordelen of de maatschappij, respectievelijk ieder type schip aan de eisen van de ISM-code voldoet, moet het personeel dat met het oog op de afgifte van een conformiteitsdocument en een veiligheidsmanagementcertificaat een eerste of hernieuwde verificatie moet uitvoeren, niet alleen over bovengenoemde minimumbekwaamheden beschikken, maar ook in staat zijn om:

a)

te bepalen of de onderdelen van het SMS al dan niet met de eisen van de ISM-code in overeenstemming zijn;

b)

te bepalen of het SMS van de maatschappij, respectievelijk van ieder type schip, doeltreffend genoeg is om de naleving te verzekeren van de regels en voorschriften, zoals die zal blijken uit de verslagen van de wettelijk voorgeschreven onderzoeken en klassenonderzoeken;

c)

te beoordelen of het SMS doeltreffend genoeg is om de naleving van andere, niet door wettelijk voorgeschreven onderzoeken en klassenonderzoeken bestreken regels en voorschriften te verzekeren en de verificatie daarvan mogelijk te maken, en

d)

te beoordelen of de door de IMO, de betrokken overheden, classificatiebureaus en organisaties van de maritieme industrie aanbevolen veilige werkmethoden in aanmerking zijn genomen.

4.2.2.

Aan deze bekwaamheidseisen kan worden voldaan door teams die tezamen alle vereiste bekwaamheden bezitten.

5.   Modellen van conformiteitsdocumenten en veiligheidsmanagementcertificaten

Voor slechts één lidstaat varende schepen gebruiken de lidstaten de formulieren van de ISM-code of onderstaande formulieren van het conformiteitsdocument, het veiligheidsmanagementcertificaat, het voorlopige conformiteitsdocument en het voorlopige veiligheidsmanagementcertificaat.

In geval van een afwijking krachtens artikel 7, lid 1, en, indien van toepassing, lid 2, wordt een ander certificaat afgegeven waarop duidelijk vermeld staat dat een afwijking krachtens artikel 7, lid 1, en, indien van toepassing, lid 2, is toegestaan en staat aangegeven welke gebruiksbeperkingen van toepassing zijn.

CONFORMITEITSDOCUMENT

(Officieel zegel) (staat)

Certificaat nr.

Afgegeven krachtens de bepalingen [van het INTERNATIONAAL VERDRAG VOOR DE BEVEILIGING VAN MENSENLEVENS OP ZEE, 1974, als gewijzigd en] (1) van Verordening (EG) nr. 336/2006 inzake de implementatie van de ISM-code in de Gemeenschap

Op gezag van de regering van …

(naam van de staat)

door …

(gemachtigde persoon of organisatie)

Naam en adres van de maatschappij …

(zie paragraaf 1.1.2 van deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 336/2006)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat het veiligheidsbeleidssysteem van de maatschappij aan een audit is onderworpen en dat het in overeenstemming is met de bepalingen van de internationale veiligheidsmanagementcode voor veilige exploitatie van schepen en voor vervuilingspreventie (ISM-code) voor onderstaande typen schepen (doorhalen wat niet van toepassing is):

 

Passagiersschip

 

Hogesnelheidspassagiersvaartuig

 

Hogesnelheidsvrachtvaartuig

 

Bulkcarrier

 

Olietanker

 

Chemicaliëntanker

 

Gastanker

 

Verplaatsbare offshorebooreenheid

 

Ander vrachtschip

 

Ro-ro-passagiersveerboot

Dit conformiteitsdocument is geldig tot ………, behoudens periodieke verificatie.

Afgegeven te …

(plaats van afgifte van het document)

Datum van afgifte: …

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die het document heeft afgegeven)

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)

Certificaat nr.

VERKLARING VAN JAARLIJKSE VERIFICATIE

HIERBIJ VERKLAAR IK dat bij de periodieke verificatie die is uitgevoerd overeenkomstig [hoofdstuk IX, voorschrift 6, lid 1, van het Verdrag en paragraaf 13.4 van de ISM-code en] (2) artikel 6 van Verordening (EG) nr. 336/2006 inzake de implementatie van de ISM-code in de Gemeenschap, het veiligheidsbeleidssysteem in overeenstemming met de eisen van de ISM-code is bevonden.

1ste JAARLIJKSE VERIFICATIE

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

2de JAARLIJKSE VERIFICATIE

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

3de JAARLIJKSE VERIFICATIE

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

4de JAARLIJKSE VERIFICATIE

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

VEILIGHEIDSMANAGEMENTCERTIFICAAT

(Officieel zegel) (staat)

Certificaat nr.

Afgegeven krachtens de bepalingen [van het INTERNATIONAAL VERDRAG VOOR DE BEVEILIGING VAN MENSENLEVENS OP ZEE, 1974, als gewijzigd en] (3) van Verordening (EG) nr. 336/2006 inzake de implementatie van de ISM-code in de Gemeenschap

Op gezag van de regering van …

(naam van de staat)

door …

(gemachtigde persoon of organisatie)

Naam van het vaartuig: …

Kennummer of -letters: …

Haven van registratie: …

Type vaartuig (4): …

Brutotonnage: …

IMO-nummer: …

Naam en adres van de maatschappij: …

(zie paragraaf 1.1.2 van deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 336/2006)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat het veiligheidsmanagementsysteem van het vaartuig aan een audit is onderworpen en dat het in overeenstemming is met de bepalingen van de internationale veiligheidsmanagementcode voor veilige exploitatie van schepen en voor vervuilingspreventie (ISM-code), na te hebben geverifieerd dat het conformiteitsdocument van de maatschappij op dit type vaartuig van toepassing is.

Dit veiligheidsmanagementcertificaat is geldig tot ………, behoudens periodieke verificatie en de geldigheid van het conformiteitsdocument.

Afgegeven te …

(plaats van afgifte van het document)

Datum van afgifte: …

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die het certificaat heeft afgegeven)

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)

Certificaat nr.

VERKLARING VAN TUSSENTIJDSE VERIFICATIE EN AANVULLENDE VERIFICATIE (INDIEN VEREIST)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat bij de periodieke verificatie die is uitgevoerd overeenkomstig [hoofdstuk IX, voorschrift 6, lid 1, van het Verdrag en paragraaf 13.8 van de ISM-code en] (5) artikel 6 van Verordening (EG) nr. 336/2006 inzake de implementatie van de ISM-code in de Gemeenschap, het veiligheidsbeleidssysteem in overeenstemming met de eisen van de ISM-code is bevonden.

TUSSENTIJDSE VERIFICATIE (te verrichten tussen de tweede en derde verjaringsdatum)

Getekend: …

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

Plaats: …

Datum: …

AANVULLENDE VERIFICATIE (6)

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

AANVULLENDE VERIFICATIE (6)

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: …

AANVULLENDE VERIFICATIE (6)

Getekend: …

 

(handtekening van de gemachtigde ambtenaar)

 

Plaats: …

 

Datum: ……

VOORLOPIG CONFORMITEITSDOCUMENT

(Officieel zegel) (staat)

Certificaat nr.

Afgegeven krachtens de bepalingen [van het INTERNATIONAAL VERDRAG VOOR DE BEVEILIGING VAN MENSENLEVENS OP ZEE, 1974, als gewijzigd en] (7) van Verordening (EG) nr. 336/2006 inzake de implementatie van de ISM-code in de Gemeenschap

Op gezag van de regering van …

(naam van de staat)

door …

(gemachtigde persoon of organisatie)

Naam en adres van de maatschappij

(zie paragraaf 1.1.2 van deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 336/2006)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat het veiligheidsmanagementsysteem van de maatschappij in overeenstemming is bevonden met de doelstellingen van paragraaf 1.2.3. van deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 336/2006 voor onderstaand(e) type(n) vaartuig(en) (doorhalen wat niet van toepassing is):

 

Passagiersschip

 

Hogesnelheidspassagiersvaartuig

 

Hogesnelheidsvrachtvaartuig

 

Bulkcarrier

 

Olietanker

 

Chemicaliëntanker

 

Gastanker

 

Verplaatsbare offshorebooreenheid

 

Ander vrachtschip

 

Ro-ro-passagiersveerboot

Dit voorlopige conformiteitsdocument is geldig tot …

Afgegeven te …

(plaats van afgifte van het document)

Datum van afgifte …

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die het document heeft afgegeven)

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)

VOORLOPIG VEILIGHEIDSMANAGEMENTCERTIFICAAT

(Officieel zegel) (staat)

Certificaat nr.

Afgegeven krachtens de bepalingen [van het INTERNATIONAAL VERDRAG VOOR DE BEVEILIGING VAN MENSENLEVENS OP ZEE, 1974, als gewijzigd en] (8) van Verordening (EG) nr. 336/2006 inzake de implementatie van de ISM-code in de Gemeenschap

Op gezag van de regering van …

(naam van de staat)

door …

(gemachtigde persoon of organisatie)

Naam van het vaartuig: …

Kennummer of -letters: …

Haven van registratie: …

Type vaartuig (9): …

Brutotonnage: …

IMO-nummer: …

Naam en adres van de maatschappij: …

(zie paragraaf 1.1.2 van deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 336/2006)

HIERBIJ VERKLAAR IK dat aan de eisen van paragraaf 14.4 van deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 336/2006 is voldaan en dat het conformiteitsdocument/voorlopige conformiteitsdocument (10) van de maatschappij betrekking heeft op dit schip.

Dit voorlopige veiligheidsmanagementcertificaat is geldig tot ………, behoudens de geldigheid van het conformiteitsdocument/voorlopig conformiteitsdocument (10).

Afgegeven te: …

(plaats van afgifte van het document)

Datum van afgifte: …

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die het certificaat heeft afgegeven)

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)

Certificaat nr.

De geldigheidsduur van dit voorlopige veiligheidsmanagementcertificaat is verlengd tot:

Datum van verlenging: …

(handtekening van de naar behoren gemachtigde ambtenaar die de geldigheidsduur heeft verlengd)

(zegel of stempel van de met de afgifte belaste instantie, naar gelang van toepassing)


(1)  Mag worden geschrapt bij schepen die uitsluitend voor reizen binnen één lidstaat worden gebruikt.

(2)  Mag worden geschrapt bij schepen die uitsluitend voor reizen binnen één lidstaat worden gebruikt.

(3)  Mag worden geschrapt bij schepen die uitsluitend voor reizen binnen één lidstaat worden gebruikt.

(4)  Vermeld als type vaartuig één van onderstaande vaartuigtypen: passagiersschip; hogesnelheidspassagiersvaartuig; hogesnelheidsvrachtvaartuig; bulkcarrier; olietanker; chemicaliëntanker; gastanker; verplaatsbare offshorebooreenheid; ander vrachtschip; ro-ro-passagiersveerboot.

(5)  Mag worden geschrapt bij schepen die uitsluitend voor reizen binnen één lidstaat worden gebruikt.

(6)  Indien van toepassing. Zie paragraaf 13.8 van de ISM-code en paragraaf 3.4.1 van de richtsnoeren betreffende de implementatie van de internationale veiligheidsmanagementcode (ISM-code) door overheden (Resolutie A.913(22)).

(7)  Mag worden geschrapt bij schepen die uitsluitend voor reizen binnen één lidstaat worden gebruikt.

(8)  Mag worden geschrapt bij schepen die uitsluitend voor reizen binnen één lidstaat worden gebruikt.

(9)  Vermeld als type vaartuig één van onderstaande vaartuigtypen: passagiersschip; hogesnelheidspassagiersvaartuig; hogesnelheidsvrachtvaartuig; bulkcarrier; olietanker; chemicaliëntanker; gastanker; verplaatsbare offshorebooreenheid; ander vrachtschip; ro-ro-passagiersveerboot.

(10)  Doorhalen wat niet van toepassing is.


Top