Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R1454

    Verordening (EG) nr. 1454/2004 van de Commissie van 16 augustus 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2090/2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad ten aanzien van de fysieke controle bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor een restitutie wordt toegekend

    PB L 269 van 17.8.2004, p. 9–13 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 327M van 5.12.2008, p. 95–101 (MT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2008; stilzwijgende opheffing door 32008R1276

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/1454/oj

    17.8.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 269/9


    VERORDENING (EG) Nr. 1454/2004 VAN DE COMMISSIE

    van 16 augustus 2004

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2090/2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad ten aanzien van de fysieke controle bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor een restitutie wordt toegekend

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad van 12 februari 1990 inzake de controle bij de uitvoer van landbouwproducten die in aanmerking komen voor restituties of andere bedragen (1), en met name op artikel 6,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op grond van artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2090/2002 van de Commissie (2) moeten de lidstaten per kalenderjaar een aantal substitutiecontroles verrichten dat niet kleiner is dan het aantal dagen waarop met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap verlaten. Verduidelijkt dient te worden dat het aantal substitutiecontroles niet kleiner mag zijn dan het aantal dagen of de helft van het aantal dagen waarop niet overeenkomstig de eerste alinea van dat lid 2 verzegelde partijen van met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap via het betrokken douanekantoor van uitgang verlaten.

    (2)

    Op grond van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2090/2002 moeten de lidstaten jaarlijkse evaluaties indienen van de uitvoering en de doeltreffendheid van de controles in het kader van die verordening en van de werkwijze bij de selectie van de aan een fysieke controle te onderwerpen goederen.

    (3)

    Op grond van artikel 26, lid 7, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3) moeten de lidstaten eveneens jaarlijkse evaluaties indienen van de uitvoering en de doeltreffendheid van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2090/2002 verrichte controles op betalingsaangiften.

    (4)

    De onderdelen van de betrokken jaarverslagen moeten nader worden vastgesteld om doorzichtigheid te waarborgen en een gemeenschappelijke evaluatie mogelijk te maken.

    (5)

    Die jaarverslagen moeten op deze basis worden opgesteld vanaf het verslag dat in 2005 wordt uitgebracht over het jaar 2004. Omdat in de lidstaten wellicht organisatorische aanpassingen nodig zullen zijn voor het verzamelen van informatie over het bedrag aan aangevraagde restituties, kunnen de lidstaten ervoor kiezen die informatie mee te delen vanaf het verslag dat in 2006 wordt uitgebracht over het jaar 2005.

    (6)

    De betrokken Comité’s van beheer hebben geen advies uitgebracht binnen de door hun voorzitter bepaalde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 2090/2002 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 10, lid 2, worden de tweede en de derde alinea vervangen door:

    „Het aantal substitutiecontroles per kalenderjaar mag niet kleiner zijn dan het aantal dagen waarop niet overeenkomstig de eerste alinea verzegelde partijen van met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap via het betrokken douanekantoor van uitgang verlaten.

    Wanneer de substitutiecontrole slechts één exporteur betreft, mag dit aantal niet kleiner zijn dan de helft van het aantal dagen waarop niet overeenkomstig de eerste alinea verzegelde partijen van met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap via het betrokken douanekantoor van uitgang verlaten.”.

    2)

    Artikel 11 wordt vervangen door:

    „Artikel 11

    De lidstaten zenden de Commissie elk jaar vóór 1 mei een evaluatieverslag toe over de uitvoering en de doeltreffendheid van de controles in het kader van deze verordening en over de werkwijze bij de selectie van de aan een fysieke controle te onderwerpen goederen. Het verslag omvat de in bijlage III genoemde onderdelen met betrekking tot de uitvoeraangiften die zijn aanvaard tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande jaar.

    De verslagen worden ingediend op een ISO 9660-compatibele cd-rom of een gelijkwaardige elektronische gegevensdrager en op papier.

    Voor het in 2005 uit te brengen jaarverslag dat betrekking heeft op de in 2004 aanvaarde aangiften, kunnen de lidstaten ervoor kiezen geen melding te maken van:

    in het kader van de punten 1.5, 2.5 en 10.3 van bijlage III, de financiële gevolgen van de onregelmatigheden voor een bedrag tussen 200 EUR en 4 000 EUR,

    de in punt 1.7 van bijlage III gevraagde informatie.”.

    3)

    De tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening wordt toegevoegd als bijlage III.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 16 augustus 2004.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 42 van 16.2.1990, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 163/94 (PB L 24 van 29.1.1994, blz. 2).

    (2)  PB L 322 van 27.11.2002, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 909/2004 (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 61).

    (3)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).


    BIJLAGE

    BIJLAGE III

    ONDERDELEN VAN HET JAARVERSLAG ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 11

    1.   Uitvoering van controles in de douanekantoren van uitvoer

    1.1.   Het aantal uitvoeraangiften per sector per douanekantoor die bij de berekening van het minimumpercentage controles niet overeenkomstig artikel 2 zijn uitgesloten.

    1.2.   Vermelding of aangiften overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder a) of b), zijn uitgesloten.

    1.3.   Het aantal fysieke controles die per sector per douanekantoor is uitgevoerd.

    1.4.   Indien van toepassing, een lijst van de douanekantoren die overeenkomstig artikel 6, onder c), verlaagde controlepercentages toepassen.

    1.5.   Het aantal controles per sector die tot de ontdekking van onregelmatigheden heeft geleid, de financiële gevolgen van de ontdekte onregelmatigheden waarbij het bedrag aan restituties meer dan 200 euro is, en, indien van toepassing, het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad (1) bedoelde mededeling.

    1.6.   Indien van toepassing, de actualisering van het aantal in de vorige jaarverslagen aan de Commissie meegedeelde onregelmatigheden.

    1.7.   Het bedrag aan aangevraagde restituties per sector voor wat de aan fysieke controles onderworpen aangiften betreft.

    2.   Uitvoering van substitutiecontroles in de douanekantoren van uitgang

    2.1.   Het aantal dagen per douanekantoor van uitgang waarop niet overeenkomstig artikel 10, lid 2, eerste alinea, verzegelde partijen van met een restitutie uitgevoerde producten het douanegebied van de Gemeenschap via het betrokken douanekantoor van uitgang hebben verlaten.

    2.2.   Het aantal substitutiecontroles als bedoeld in artikel 10, lid 2, die per douanekantoor van uitgang is uitgevoerd.

    2.3.   Het aantal uitvoeraangiften waarvoor het douanekantoor van uitvoer het vervoermiddel of de colli niet heeft verzegeld.

    Het aantal uitvoeraangiften waarvoor de bij het vertrek aangebrachte zegels buiten de douanecontrole om zijn verwijderd of waarvoor die zegels zijn verbroken of waarvoor de in artikel 357, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde vrijstelling van verzegeling niet is verleend.

    2.4.   Het aantal specifieke substitutiecontroles als bedoeld in artikel 10, lid 2 bis, van de onderhavige verordening die per douanekantoor is uitgevoerd.

    2.5.   Het aantal substitutiecontroles als bedoeld in artikel 10, lid 2, van de onderhavige verordening die tot de ontdekking van onregelmatigheden heeft geleid, de financiële gevolgen van de ontdekte onregelmatigheden voor een hoger bedrag aan restituties dan 200 euro, in voorkomend geval inclusief het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 595/91 bedoelde mededeling.

    Het aantal specifieke substitutiecontroles als bedoeld in artikel 10, lid 2 bis, van de onderhavige verordening die tot de ontdekking van onregelmatigheden heeft geleid, de financiële gevolgen van de ontdekte onregelmatigheden voor een hoger bedrag aan restituties dan 200 euro, in voorkomend geval inclusief het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 595/91 bedoelde mededeling.

    2.6.   Indien van toepassing, de actualisering van het aantal in de vorige jaarverslagen aan de Commissie meegedeelde onregelmatigheden.

    2.7.   In hoeverre de douanekantoren van uitgang artikel 10, lid 7, van de onderhavige verordening hebben toegepast en welke informatie door de betrokken betaalorganen is verstrekt.

    3.   Werkwijze bij de selectie van partijen voor een fysieke controle

    3.1.   Een beschrijving van de werkwijze bij de selectie van partijen voor een fysieke controle en de doeltreffendheid ervan.

    4.   Wijzigingen van het systeem of de strategie voor de risicoanalyse

    De in punt 4.1 bedoelde informatie wordt verlangd van de lidstaten die overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 386/90 een risicoanalyse toepassen.

    4.1.   Een beschrijving van alle wijzigingen van de overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3122/94 van de Commissie (2) aan de Commissie meegedeelde maatregelen.

    5.   Gedetailleerde informatie over de selectiesystemen en over het systeem voor de risicoanalyse

    De in de punten 5.1-5.4 bedoelde informatie wordt verlangd van de lidstaten die overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3122/94 een risicoanalyse toepassen. De informatie hoeft alleen te worden verstrekt indien sinds het vorige verslag wijzigingen zijn aangebracht.

    De in punt 5.5 bedoelde informatie wordt verlangd van de lidstaten die niet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3122/94 een risicoanalyse toepassen.

    5.1.   Beschrijving van het uniforme systeem voor de vastlegging van het gewicht dat wordt toegekend aan de aan elke partij verbonden risico’s, indien een dergelijk systeem bestaat.

    5.2.   Beschrijving van de periodiciteit waarmee de beoordeelde risico’s worden geëvalueerd en herzien.

    5.3.   Beschrijving van het monitoring- en terugkoppelingssysteem om ervoor te zorgen dat gerichte controles worden uitgevoerd of dat aantekening wordt gehouden van goede redenen om dat niet te doen.

    5.4.   Indien voor de meest recente verslagperioden geen herziening van de risicobeoordeling (zie punt 5.2) heeft plaatsgevonden, leg dan uit waarom de bestaande beoordeling nog steeds het geschikte middel is om de doeltreffendheid van de fysieke controles te garanderen.

    5.5.   Indien niet overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 3122/94 een risicoanalyse wordt toegepast, leg dan uit waarom het bestaande systeem van controles nog steeds het geschikte middel is om de doeltreffendheid van de fysieke controles te garanderen.

    6.   Coördinatie met Verordening (EEG) nr. 4045/89

    6.1.   Beschrijving van de maatregelen die op grond van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 386/90 zijn genomen om de coördinatie met Verordening (EEG) nr. 4045/89 te verbeteren.

    7   Problemen bij de toepassing van Verordening (EEG) nr. 386/90 en van de onderhavige verordening

    7.1.   Beschrijving van de problemen die eventueel bij de toepassing van Verordening (EEG) nr. 386/90 of van de onderhavige verordening zijn ondervonden, en van de voor de oplossing daarvan genomen maatregelen of geformuleerde voorstellen.

    8.   Evaluatie van de verrichte controles

    8.1.   Evaluatie of de controles op bevredigende wijze zijn uitgevoerd.

    8.2.   Vermeld of de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie (3) bedoelde verklarende instantie in haar jongste rapport als bedoeld in artikel 3, lid 1, van die verordening opmerkingen over de uitvoering van de fysieke en de substitutiecontroles heeft gemaakt, en geef de desbetreffende plaats in het rapport (hoofdstuk, bladzijde, enz.) aan. Indien het rapport aanbevelingen ter verbetering van het systeem van fysieke en substitutiecontroles bevat, geef dan aan welke maatregelen ten uitvoer zijn gelegd om het systeem te verbeteren.

    8.3.   De lidstaten die bij de opstelling van het jaarverslag de in punt 8.2 bedoelde maatregelen nog niet ten uitvoer hebben gelegd, verstrekken die informatie uiterlijk op 31 juli van het jaar waarin het jaarverslag wordt ingediend.

    9.   Voorstellen voor verbetering

    9.1.   In voorkomend geval, voorstellen om de toepassing van de verordening of de verordening zelf te verbeteren.

    10.   Fysieke controles op onder een voorfinancieringsregeling geplaatste producten of goederen overeenkomstig artikel 26, lid 7, van Verordening (EG) nr. 800/1999

    Met betrekking tot de fysieke controles die op basis van de betalingsaangiften worden verricht in het kader van de toepassing van de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 565/80 van de Raad (4), wordt het volgende vermeld:

    10.1.   Het aantal betalingsaangiften per sector per douanekantoor die bij de berekening van het minimumpercentage controles niet overeenkomstig artikel 2 van de onderhavige verordening is uitgesloten.

    10.2.   Het aantal fysieke controles per sector per douanekantoor.

    10.3.   Het aantal controles per sector die tot de ontdekking van onregelmatigheden heeft geleid, de financiële gevolgen van de ontdekte onregelmatigheden voor een hoger bedrag aan restituties dan 200 euro, en, indien van toepassing, het referentienummer dat is gebruikt voor de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 595/91 bedoelde mededeling.


    (1)  PB L 67 van 14.3.1991, blz. 11.

    (2)  PB L 330 van 21.12.1994, blz. 31.

    (3)  PB L 158 van 8.7.1995, blz. 6.

    (4)  PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5.


    Top