EUR-Lex Достъп до правото на Европейския съюз

Обратно към началната страница на EUR-Lex

Този документ е извадка от уебсайта EUR-Lex.

Документ 32004R1450

Verordening (EG) nr. 1450/2004 van de Commissie van 13 augustus 2004 tot uitvoering van Beschikking nr. 1608/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat de productie en de ontwikkeling van een communautaire innovatiestatistiek betreft(Voor de EER relevante tekst)

PB L 267 van 14.8.2004г., стр. 32—35 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 183M van 5.7.2006г., стр. 63—66 (MT)
bijzondere uitgave in het Bulgaars: Hoofdstuk 13 Deel 045 blz. 141 - 144

Andere speciale editie(s) (RO)

Правен статус на документа Вече не е в сила, Дата на изтичане на валидността: 15/11/2012; opgeheven door 32012R0995

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/1450/oj

14.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/32


VERORDENING (EG) Nr. 1450/2004 VAN DE COMMISSIE

van 13 augustus 2004

tot uitvoering van Beschikking nr. 1608/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat de productie en de ontwikkeling van een communautaire innovatiestatistiek betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking nr. 1608/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 betreffende de productie en de ontwikkeling van een communautaire statistiek inzake wetenschap en technologie (1), en met name op artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Beschikking nr. 1608/2003/EG is vastgesteld welke afzonderlijke statistische acties noodzakelijk zijn voor het opstellen van een communautaire statistiek inzake wetenschap, technologie en innovatie.

(2)

Er moeten maatregelen worden goedgekeurd voor de uitvoering van afzonderlijke statistische acties overeenkomstig artikel 2 van Beschikking nr. 1608/2003/EG.

(3)

Bij de afzonderlijke statistische acties moet rekening worden gehouden met Beschikking nr. 2367/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het communautair statistisch programma voor de periode 2003-2007 (2), waarbij onder meer het werkprogramma voor de verbetering van de innovatiestatistiek voor het tijdvak 2003-2007 werd vastgesteld.

(4)

Het is noodzakelijk de samenhang tussen de communautaire innovatiestatistiek en andere internationale standaarden te waarborgen; daarom moet rekening worden gehouden met de werkzaamheden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en van andere internationale organisaties.

(5)

Bij de vaststelling van bepalingen inzake de toegang tot administratieve bronnen en de statistische geheimhouding in het kader van de uitvoering van Beschikking nr. 1608/2003/EG moet rekening worden gehouden met Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (3).

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de maatregelen vastgesteld die nodig zijn voor de uitvoering van Beschikking nr. 1608/2003/EG wat de innovatiestatistiek betreft.

Artikel 2

1.   Deze verordening heeft betrekking op de communautaire innovatiestatistiek. De lijst van statistische variabelen, de bestreken activiteiten en sectoren, de uitsplitsingen van de resultaten, de frequentie, de termijnen voor de indiening van de gegevens en de overgangsperiode voor deze statistiek worden vastgesteld in de bijlage.

2.   Naar aanleiding van de conclusies van de verslagen die krachtens artikel 5 van Beschikking nr. 1608/2003/EG bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend, kunnen de lijst van statistische variabelen, de bestreken activiteiten en sectoren, de uitsplitsingen van de resultaten, de frequentie, de termijnen voor de indiening van de gegevens en de andere kenmerken die in de bijlage bij deze verordening zijn vastgesteld, regelmatig worden herzien.

Artikel 3

De lidstaten verkrijgen de vereiste gegevens door het combineren van verschillende bronnen, zoals steekproefenquêtes en administratieve en andere gegevensbronnen. De andere gegevensbronnen zijn wat hun kwaliteit of schattingsprocedures betreft, ten minste gelijkwaardig aan steekproefenquêtes of administratieve gegevensbronnen.

Artikel 4

Bij de in de bijlage genoemde communautaire innovatiestatistieken wordt uitgegaan van de geharmoniseerde begrippen en definities die zijn opgenomen in de meest recente versie van het Oslo-handboek. De lidstaten passen deze geharmoniseerde begrippen en definities toe op de op te stellen statistieken.

In de krachtens artikel 5 van Beschikking nr. 1608/2003/EG bij het Europees Parlement en de Raad ingediende verslagen wordt verwezen naar de begrippen en definities en de toepassingen ervan.

Artikel 5

De lidstaten dienen de in de bijlage genoemde geaggregeerde statistieken verplicht en de bestanden met individuele gegevens op vrijwillige basis in bij de Commissie (Eurostat); daarvoor maken zij gebruik van een gestandaardiseerd transmissieformaat, dat door de Commissie (Eurostat) in overleg met de lidstaten wordt vastgesteld.

Artikel 6

De kwaliteitsbeoordeling wordt door de lidstaten en de Commissie (Eurostat) uitgevoerd.

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) op haar verzoek de voor de beoordeling van de kwaliteit van de in de bijlage bij deze verordening genoemde statistieken benodigde informatie, zodat zij aan de verslagleggingseisen van artikel 5 van Beschikking nr. 1608/2003/EG kan voldoen.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 augustus 2004.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 230 van 16.9.2003, blz. 1.

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 1.

(3)  PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).


BIJLAGE

INNOVATIESTATISTIEKEN

Afdeling 1

De lidstaten stellen de volgende communautaire innovatiestatistieken op:

Code

Titel

Opmerkingen

1

Aantal ondernemingen bezig met innovatie

In absolute cijfers en als percentage van alle ondernemingen

2

Aantal innoverende ondernemingen die nieuwe of aanzienlijk verbeterde producten hebben geïntroduceerd, die ook nieuw voor de markt zijn

In absolute cijfers, als percentage van alle ondernemingen en als percentage van alle ondernemingen die actief innoveren

3

Omzet als gevolg van innovatie, in verband met nieuwe of aanzienlijk verbeterde producten, die ook nieuw voor de markt zijn

In absolute cijfers, als percentage van de totale omzet en als percentage van de totale omzet van de ondernemingen die actief innoveren

4

Omzet als gevolg van innovatie, in verband met nieuwe of aanzienlijk verbeterde producten, die nieuw voor het bedrijf, maar niet nieuw voor de markt zijn

In absolute cijfers, als percentage van de totale omzet en als percentage van de totale omzet van de ondernemingen die actief innoveren

5

Aantal ondernemingen die actief innoveren en die samenwerken op innovatiegebied

In absolute cijfers en als percentage van de ondernemingen die actief innoveren

6

Uitgaven voor innovatie

In absolute cijfers, als percentage van de totale omzet en als percentage van de totale omzet van de ondernemingen die actief innoveren — (facultatief)

7

Aantal ondernemingen die actief innoveren en hebben aangegeven dat bepaalde effecten van innovatie voor hen zeer groot waren

In absolute cijfers en als percentage van alle ondernemingen die actief innoveren

8

Aantal ondernemingen die actief innoveren en die hebben aangegeven dat bepaalde informatiebronnen voor innovatie zeer belangrijk zijn

In absolute cijfers en als percentage van alle ondernemingen die actief innoveren — (facultatief)

9

Aantal ondernemingen die met belangrijke belemmeringen te kampen kregen

In absolute cijfers, als percentage van alle ondernemingen, als percentage van alle ondernemingen die actief innoveren en als percentage van alle ondernemingen die niet actief innoveren

Afgezien van bovengenoemde statistieken stellen de lidstaten ook statistieken (met indelingen) op voor de belangrijkste onderwerpen in het Oslo-handboek. Over deze aanvullende statistieken zal in nauw overleg met de lidstaten een besluit worden genomen.

Afdeling 2

In ieder geval strekt de enquête zich uit tot de ondernemingen die behoren tot de secties C, D, E, I en J, de afdelingen 51 en 72 en de groepen 74.2 en 74.3 van de NACE Rev. 1.1.

Afdeling 3

Voor alle variabelen worden om de vier jaar gegevens verstrekt, behalve voor de variabelen 1, 2, 3, 4 en 5, waarover om de twee jaar verslag wordt uitgebracht.

Afdeling 4

Het eerste referentiejaar waarvoor de statistieken worden opgesteld, is het kalenderjaar 2004.

Afdeling 5

1.

Alle resultaten worden ingedeeld naar sectie van de NACE Rev. 1.1 en in de volgende grootteklassen: 10-49 werknemers, 50-249 werknemers, meer dan 249 werknemers.

2.

Alle resultaten worden ook ingedeeld naar afdeling van de NACE Rev. 1.1.

3.

De resultaten van variabele 5 worden ingedeeld naar aard van de samenwerking op innovatiegebied. De resultaten van variabele 7 worden ingedeeld naar aard van de effecten van innovatie. De resultaten van variabele 8 worden ingedeeld naar aard van de informatiebronnen. De resultaten van variabele 9 worden ingedeeld naar aard van de belemmerende factoren. Over deze indelingen zal in nauw overleg met de lidstaten een besluit worden genomen.

Afdeling 6

1.

Alle resultaten worden binnen 18 maanden na het eind van het kalenderjaar van de referentieperiode ingediend.

2.

De lidstaten kunnen op vrijwillige basis de bestanden met individuele gegevens voor alle in het kader van de nationale innovatie-enquêtes opgenomen statistische eenheden naar de Commissie (Eurostat) sturen.

Afdeling 7

1.

De vragenlijst die wordt gebruikt voor de reeks vierjaarlijkse communautaire innovatie-enquêtes die begint met het referentiejaar 2004, heeft betrekking op de belangrijkste in het Oslo-handboek over het meten van de innovatie in ondernemingen opgenomen onderwerpen.

2.

De Commissie (Eurostat) zal in nauwe samenwerking met de lidstaten methodologische aanbevelingen voor de communautaire innovatie-enquêtes opstellen; deze moeten leiden tot een hoge graad van harmonisatie van de enquêteresultaten. Ze hebben ten minste betrekking op de doelpopulatie, de enquêtemethoden (inclusief regionale aspecten), de geharmoniseerde vragenlijst, de verzameling, verwerking en indiening van de gegevens en de vereisten inzake de kwaliteit van de gegevens.

3.

In nauwe samenwerking met de lidstaten zullen ook methodologische aanbevelingen worden opgesteld voor de andere reeks vierjaarlijkse innovatie-enquêtes, die begint met het referentiejaar 2006.

4.

De lidstaten verschaffen de Commissie (Eurostat) de nodige informatie over de voor de nationale innovatiestatistiek gebruikte nationale methoden.

Afdeling 8

Wanneer een ingrijpende aanpassing van het nationale statistische systeem nodig is, kan de Commissie de lidstaten een afwijking toestaan voor de statistieken die voor het eerste referentiejaar, 2004, moeten worden opgesteld. Daarnaast kunnen voor de statistieken die voor het referentiejaar 2006 moeten worden opgesteld ook afwijkingen worden toegestaan voor de dekking van de economische activiteiten volgens de NACE Rev. 1.1 en de indeling in grootteklassen.


Нагоре