32001R2253

Verordening (EG) nr. 2253/2001 van de Commissie

van 20 november 2001

inzake de stopzetting van de visserij op sprot door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1965/2001(2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 2848/2000 van de Raad van 15 december 2000 tot vaststelling, voor het jaar 2001, van de vangstmogelijkheden die gelden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de wateren van de Gemeenschap en, wat vaartuigen van de Gemeenschap betreft, in andere wateren met vangstbeperkingen, tot vaststelling voorts van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften(3), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1666/2001 van de Commissie(4), zijn voor 2001 quota voor sprot vastgesteld.

(2) Om te garanderen dat de bepalingen inzake de kwantitatieve beperking van de vangsten van een bestand waarvoor een quotum geldt, in acht worden genomen, moet de Commissie de datum vaststellen waarop de vangsten van de vaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, geacht worden het toegewezen quotum te hebben bereikt.

(3) Volgens de aan de Commissie meegedeelde gegevens, hebben de hoeveelheden sprot die in de ICES-zones IIa, IV (wateren van de EG) zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren of die in Zweden zijn geregistreerd, het voor 2001 toegewezen quotum bereikt. Zweden heeft de vangst uit dit bestand verboden met ingang van 9 november 2001. Deze datum moet derhalve worden aangehouden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De hoeveelheden sprot die in de ICES-zones IIa, IV (wateren van de EG) zijn gevangen door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren of die in Zweden zijn geregistreerd, worden geacht het aan Zweden toegewezen quotum voor 2001 te hebben bereikt.

De visserij op sprot in de wateren van de ICES-zones IIa, IV (wateren van de EG) door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren of die in Zweden zijn geregistreerd, alsmede het aan boord houden, het overslaan en het lossen van vis uit dit bestand door deze vaartuigen, is verboden vanaf de datum waarop deze verordening van toepassing wordt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 9 november 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2001.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(2) PB L 268 van 9.10.2001, blz. 23.

(3) PB L 334 van 30.12.2000, blz. 1.

(4) PB L 223 van 18.8.2001, blz. 4.