Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0810

2001/810/EG: Beschikking van de Commissie van 21 november 2001 betreffende het besluit inzake de eventuele opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3685)

PB L 305 van 22.11.2001, p. 32–34 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/810/oj

32001D0810

2001/810/EG: Beschikking van de Commissie van 21 november 2001 betreffende het besluit inzake de eventuele opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3685)

Publicatieblad Nr. L 305 van 22/11/2001 blz. 0032 - 0034


Beschikking van de Commissie

van 21 november 2001

betreffende het besluit inzake de eventuele opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG

(kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3685)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/810/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/49/EG van de Commissie(2),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000(4), en met name op artikel 7, lid 3 bis, onder d), en lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie van 27 april 1994 houdende vaststelling van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en aanwijzing van de als rapporteur optredende lidstaten voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 3600/92(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95(6), zijn voor elke werkzame stof de als rapporteur aangewezen lidstaat en de kennisgevers aangewezen.

(2) In artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3600/92 is bepaald dat een lidstaat, voor elke werkzame stof waarvoor hij als rapporteur is aangewezen, de dossiers onderzoekt en aan de Commissie een evaluatieverslag overlegt inzake de gegevens die door de kennisgevers zijn ingediend overeenkomstig artikel 6, lid 1, van die verordening.

(3) De als rapporteur aangewezen lidstaten hebben de verslagen ingediend en aangegeven op welke punten aanvullende gegevens vereist zijn. Nadat de Commissie de verslagen heeft ontvangen, heeft zij die ter inzage aan de lidstaten doen toekomen en heeft zij zowel deskundigen van de lidstaten als de voornaamste kennisgevers geraadpleegd overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3600/92.

(4) Krachtens artikel 7, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3600/92 moeten de vereiste gegevens uiterlijk op 25 mei 2002 ingediend zijn; uitzonderlijk kan, wanneer de als rapporteur aangewezen lidstaat en de Commissie op 25 mei 2002 nog niet hebben kunnen uitmaken welke onderzoeken nodig zijn, een andere datum worden vastgesteld. In verband met de duur van de in te dienen onderzoeken en de omstandigheden waaronder zij moeten worden uitgevoerd, is het verantwoord om een andere datum vast te stellen voor benalaxyl, choortoluron en dinocap, alsmede, wat de onderzoeken op lange termijn betreft, voor benomyl, cypermethrin en chloortoluron. De kennisgever dient erop toe te zien dat zijn dossier zo wordt vervolledigd dat aan alle in de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde eisen wordt voldaan voor een beperkt aantal representatieve gebruikswijzen. Om de voor deze stoffen aangewezen kennisgevers bij te staan bij de voorbereiding van de onderzoeken die nodig zijn om de dossiers te vervolledigen, heeft de Commissie evenwel, na raadpleging van het Permanent Plantenziektekundig Comité, bepaald welke onderzoeken en gegevens met name nodig kunnen zijn om de veiligheid en de doelmatigheid van de stoffen te evalueren.

(5) De tot nu toe ingediende informatie is ontoereikend om uit te maken of, bij de voorgestelde gebruiksvoorschriften, gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stoffen bevatten, in het algemeen zouden voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde eisen. Derhalve kan momenteel nog niet worden besloten die werkzame stoffen al dan niet op te nemen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG.

(6) Krachtens artikel 8, lid 3, van Richtlijn 91/414/EEG moeten de lidstaten de in artikel 4, lid 1, onder b), punten i) tot en met v), en onder c) tot en met f), genoemde voorwaarden toepassen, uit hoofde van de nationale bepalingen betreffende de te verstrekken gegevens. Bij de in de tweede overweging bedoelde ontwerp-evaluatieverslagen zijn geen zorgpunten aan het licht gekomen die niet kunnen worden verholpen door adequate nationale maatregelen inzake risicobeheer. Het is derhalve niet passend om in dit stadium gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, te schorsen vóórdat de vereiste aanvullende informatie is ingediend en geëvalueerd. Bijgevolg moet worden beslist een besluit over de eventuele opneming van die actieve stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG uit te stellen.

(7) Na besprekingen in het Permanent Plantenziektekundig Comité en overeenkomstig het advies van dat comité heeft de Commissie beslist welke aanvullende gegevens ten minste vereist zijn om te kunnen bepalen of de in de vierde overweging bedoelde stoffen aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 91/414/EEG voldoen. De als rapporteur aangewezen lidstaten dienen de kennisgevers derhalve alle vereiste gegevens mee te delen betreffende de aanvullende onderzoeken en informatie die vereist zijn om aan te tonen dat wel degelijk aan alle eisen wordt voldaan.

(8) Teneinde de lidstaten en de Commissie de mogelijkheid te geven hun werkzaamheden te plannen, dient elke kennisgever die verlangt dat de als rapporteur aangewezen lidstaat en de Commissie hun onderzoek voortzetten, zich er onvoorwaardelijk toe te verbinden de vereiste aanvullende informatie te verstrekken. Teneinde de Commissie de kans te geven haar werkzaamheden betreffende het bij Verordening (EEG) nr. 3600/92 vastgestelde programma binnen een redelijke termijn af te ronden, moet worden bepaald binnen welke termijn de kennisgevers van de betrokken stoffen hun dossiers moeten vervolledigen. Deze termijn mag niet langer zijn dan redelijkerwijs nodig is om de vereiste onderzoeken uit te voeren.

(9) Indien voor een bepaalde werkzame stof niet aan alle bij de onderhavige beschikking vastgestelde eisen inzake indiening van de nodige informatie wordt voldaan, kan dit voor de belanghebbende partijen geen beletsel zijn om later een aanvraag in te dienen tot opneming van die stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG volgens de in artikel 6, lid 2, van die richtlijn vastgestelde procedures.

(10) Deze beschikking laat onverlet elke eventuele latere actie van de Commissie met betrekking tot deze werkzame stoffen in het kader van Richtlijn 79/117/EEG van de Raad houdende verbod van het op de markt brengen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen bevattende bepaalde werkzame stoffen(7), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden.

(11) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Het besluit inzake de eventuele opneming van de in de bijlage genoemde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt uitgesteld totdat de in artikel 2 van deze beschikking genoemde informatie is ontvangen.

Artikel 2

De als rapporteur aangewezen lidstaten stellen de voor elke in de bijlage bij deze beschikking opgenomen werkzame stof aangewezen kennisgevers ervan in kennis dat zij hun dossiers zo moeten vervolledigen dat aan alle in de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde eisen wordt voldaan voor een beperkt aantal representatieve gebruikswijzen. De als rapporteur aangewezen lidstaten delen de kennisgevers mee dat de Commissie, onverminderd eventuele later vast te stellen aanvullende eisen, na raadpleging van het Permanent Plantenziektekundig Comité heeft bepaald welke aanvullende onderzoeken en informatie vereist zijn.

Elke als rapporteur aangewezen lidstaat stelt de betrokken kennisgever ervan in kennis dat hij, indien hij wenst dat de als rapporteur aangewezen lidstaat en de Commissie hun onderzoek voortzetten met het oog op opneming van de stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, de rapporterend lidstaat en de Commissie binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van deze beschikking mededeling moet doen van de door hem aangegane verbintenis om ervoor te zorgen dat het dossier uiterlijk op de in de bijlage bij deze beschikking vastgestelde data aan de in de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde eisen zal voldoen en om de in de eerste alinea bedoelde onderzoeken en informatie zo spoedig mogelijk en in elk geval uiterlijk op de in de bijlage bij deze beschikking vastgestelde datum mee te delen aan de als rapporteur aangewezen lidstaat.

Artikel 3

Indien voor bepaalde werkzame stoffen de vereiste informatie niet is ingediend op de in de bijlage vermelde datum, stelt de als rapporteur aangewezen lidstaat de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen twee maanden in kennis.

Artikel 4

De als rapporteur aangewezen lidstaat brengt de kennisgevers voor de in artikel 1 bedoelde werkzame stoffen onmiddellijk op de hoogte van deze beschikking.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 november 2001.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 176 van 29.6.2001, blz. 61.

(3) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

(4) PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27.

(5) PB L 107 van 28.4.1994, blz. 8.

(6) PB L 255 van 22.9.1995, blz. 1.

(7) PB L 33 van 8.2.1979, blz. 36.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top