This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31997L0050
Directive 97/50/EC of the European Parliament and of the Council of 6 October 1997 amending Directive 93/16/EEC to facilitate the free movement of doctors and the mutual recognition of their diplomas, certificates and other evidence of formal qualifications
Richtlijn 97/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997 tot wijziging van Richtlijn 93/16/EEG ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels
Richtlijn 97/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997 tot wijziging van Richtlijn 93/16/EEG ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels
PB L 291 van 24.10.1997, p. 35–36
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 19/10/2007
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 31993L0016 | aanvulling | artikel 27 | 25/10/1997 | |
Modifies | 31993L0016 | toevoeging | artikel 7.3 | 25/10/1997 | |
Modifies | 31993L0016 | toevoeging | artikel 5.4 | 25/10/1997 | |
Modifies | 31993L0016 | toevoeging | artikel 44BIS | 25/10/1997 | |
Modifies | 31993L0016 | aanvulling | artikel 26 | 25/10/1997 |
Richtlijn 97/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997 tot wijziging van Richtlijn 93/16/EEG ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels
Publicatieblad Nr. L 291 van 24/10/1997 blz. 0035 - 0037
RICHTLIJN 97/50/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 oktober 1997 tot wijziging van Richtlijn 93/16/EEG ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 49, artikel 57, lid 1 en lid 2, eerste en derde zin, en artikel 66, Gezien het voorstel van de Commissie (1), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2), Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3), en gezien de op 28 mei 1997 door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst, Overwegende dat het noodzakelijk is passende procedures in te voeren voor de bijwerking van artikel 5, lid 3, artikel 7, lid 2, en de artikelen 26 en 27 van Richtlijn 93/16/EEG (4) in het licht van de veelvuldige wijzigingen in de opleiding voor en de benamingen van medische specialisaties in de lidstaten; Overwegende dat de procedures van Besluit 87/373/EEG van de Raad van 13 juli 1987 tot vaststelling van de voorwaarden die gelden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5) de doeltreffendheid van de communautaire besluitvorming zouden verbeteren, met het oog op de vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en van vrije dienstverrichting voor medische specialisten wier rechten afhankelijk zijn van bijwerking van de reeds genoemde artikelen; Overwegende dat de procedures van Besluit 87/373/EEG zullen worden toegepast overeenkomstig de tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeengekomen modus vivendi (6) inzake comitologie, totdat de Verdragen krachtens artikel N, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn herzien; Overwegende dat het noodzakelijk is artikel 5, lid 3, en artikel 7, lid 2, bij te werken wanneer bepaalde medische specialisaties door twee of meer lidstaten zijn erkend en deze lidstaten toe te voegen aan de betrokken lijsten van benamingen van specialisaties indien de opleiding in deze lidstaten strookt met de minimumvereisten van Richtlijn 93/16/EEG; Overwegende dat het noodzakelijk is in de artikelen 26 en 27 de minimumduur van de opleidingen vast te stellen voor de nieuwe specialisaties die in de genoemde richtlijn worden ingevoegd en de minimumduur van de andere opleidingen, zo nodig, te herzien; Overwegende dat de Commissie, bijgestaan door het bij Besluit 75/365/EEG (7) ingestelde comité van hooggeplaatste ambtenaren van volksgezondheid in een raadgevende hoedanigheid, in staat is de nodige wijzigingen aan te brengen in artikel 5, lid 3, en artikel 7, lid 2; Overwegende dat het dienstig is dat dit comité bij zijn bijstand aan de Commissie ten behoeve van het aanbrengen van deze wijzigingen in de artikelen 26 en 27, optreedt als een beheerscomité; Overwegende dat het bij Besluit 75/364/EEG (8) binnen de Commissie opgerichte raadgevend comité voor de opleiding van artsen in het kader van de toepassing van Richtlijn 93/16/EEG adviezen en aanbevelingen tot de Commissie en de lidstaten richt; Overwegende dat de relevante problemen, bij de toepassing van de sectoriële richtlijnen, van onderdanen van lidstaten die houder zijn van diploma's die in derde landen zijn afgegeven, moeten worden opgelost in het kader van een algemeen stelsel voor de erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen worden afgesloten, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Richtlijn 93/16/EEG wordt als volgt gewijzigd: 1. aan artikel 5 wordt het volgende lid toegevoegd: "4. De lijst van benamingen in lid 3 wordt gewijzigd volgens de procedure van artikel 44 bis, lid 2."; 2. aan artikel 7 wordt het volgende lid toegevoegd: "3. De lijst van benamingen in lid 2 wordt gewijzigd volgens de procedure van artikel 44 bis, lid 2."; 3. aan het einde van de artikelen 26 en 27 wordt de volgende alinea toegevoegd: "De lijst van de minimumduur van de diverse in dit artikel genoemde specialistenopleidingen wordt gewijzigd volgens de procedure van artikel 44 bis, lid 3."; 4. het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 44 bis 1. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, wordt de Commissie bijgestaan door het Comité van hooggeplaatste ambtenaren van volksgezondheid, dat is ingesteld bij Besluit 75/365/EEG (*). 2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming. Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies. 3. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zijn onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval: a) stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor ten hoogste twee maanden te rekenen vanaf de datum van deze kennisgeving; b) kan de Raad binnen de onder a) genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen. (*) PB L 167 van 30. 6. 1975, blz. 19. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 80/157/EEG (PB L 33 van 11. 2. 1980, blz. 15).". Artikel 2 Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 3 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 6 oktober 1997. Voor het Europees Parlement De Voorzitter J. M. GIL-ROBLES Voor de Raad De Voorzitter J. POOS (1) PB C 389 van 31. 12. 1994, blz. 19, en PB C 28 van 1. 2. 1996, blz. 7. (2) PB C 133 van 31. 5. 1995, blz. 10. (3) Advies van het Europees Parlement van 29 juni 1995 (PB C 183 van 17. 7. 1995, blz. 24), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 juni 1996 (PB C 248 van 26. 8. 1996, blz. 71) en besluit van het Europees Parlement van 22 oktober 1996 (PB C 347 van 18. 11. 1996, blz. 31). Besluit van het Europees Parlement van 17 juli 1997. Besluit van de Raad van 24 juli 1997. (4) PB L 165 van 7. 7. 1993, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994. (5) PB L 197 van 18. 7. 1987, blz. 33. (6) PB C 102 van 4. 4. 1996, blz. 1. (7) PB L 167 van 30. 6. 1975, blz. 19. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 80/157/EEG (PB L 33 van 11. 2. 1980, blz. 15). (8) PB L 167 van 30. 6. 1975, blz. 17. Verklaring van de Commissie Ad zevende overweging ter (nieuw) De Commissie wijst erop dat de noodzaak om de gelijkwaardigheid vast te stellen van buiten de Europese Unie verkregen artsendiploma's, een van de relevante problemen is die moeten worden behandeld.