EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997D0080

97/80/EG: Beschikking van de Commissie van 18 december 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 96/16/EG betreffende statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten (Voor de EER relevante tekst)

PB L 24 van 25.1.1997, p. 26–49 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 24/03/2011

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1997/80(1)/oj

31997D0080

97/80/EG: Beschikking van de Commissie van 18 december 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 96/16/EG betreffende statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 024 van 25/01/1997 blz. 0026 - 0049


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 18 december 1996 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 96/16/EG betreffende statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten (Voor de EER relevante tekst) (97/80/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 96/16/EG van de Raad van 19 maart 1996 betreffende statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten (1), inzonderheid op artikel 3, lid 2, artikel 4, lid 2, en artikel 6, lid 1,

Overwegende dat als gevolg van de vervanging van Richtlijn 72/280/EEG van de Raad door Richtlijn 96/16/EG een dienovereenkomstige algehele wijziging van de bepalingen van Beschikking 72/356/EEG van de Commissie van 18 oktober 1972 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende statistische enquêtes inzake melk en zuivelproducten (2), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 86/180/EEG (3) nodig is, teneinde een onafgebroken ontwikkeling van de statistiek in overeenstemming met de economische omstandigheden te verzekeren;

Overwegende dat de bij de toepassing van beschikking 72/356/EEG opgedane ervaring heeft aangetoond dat gedetailleerdere toelichtingen bij de produkten en de tabellen dienen te worden opgesteld;

Overwegende dat, met het oog op een betere integratie van de communautaire statistieken, voor een volledige cooerdinatie met de in Verordening (EEG) nr. 3924/91 van de Raad van 19 december 1991 betreffende de totstandbrenging van een communautaire enquête naar de industriële produktie (4) bedoelde PRODCOM-nomenclatuur moet worden gezorgd;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanente comité voor de landbouwstatistiek,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lijst van zuivelprodukten waarop de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 96/16/EG bedoelde enquêtes betrekking hebben, is opgenomen in bijlage I bij deze beschikking.

Artikel 2

De modellen van de tabellen voor de indiening van de gegevens, als bedoeld in artikel 6, lid 1, van Richtlijn 96/16/EG zijn opgenomen in bijlage II bij deze beschikking.

Artikel 3

Het in artikel 4, lid 2, van Richtlijn 96/16/EG van de Raad bedoelde werkprogramma is opgenomen in bijlage III bij deze beschikking.

Artikel 4

Beschikking 72/356/EEG wordt met ingang van 1 januari 1997 ingetrokken.

Verwijzingen naar Beschikking 72/356/EEG worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige beschikking.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 18 december 1996.

Voor de Commissie

Yves-Thibault DE SILGUY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 78 van 28. 3. 1996, blz. 27.

(2) PB nr. L 246 van 30. 10. 1972, blz. 1.

(3) PB nr. L 138 van 24. 5. 1986, blz. 49.

(4) PB nr. L 374 van 31. 12. 1991, blz. 1.

BIJLAGE I

LIJST VAN ZUIVELPRODUCTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TOELICHTINGEN

CONSUMPTIEMELK (11)

Consumptiemelk: rauwe, volle, halfvolle en magere melk zonder toevoegingen.

- Betreft uitsluitend direct voor consumptie bestemde melk, in principe in verpakkingen van 2 liter of minder.

- Omvat ook gevitamineerde melk.

Rauwe melk (111): melk die is afgescheiden door de melkklier van een of meer koeien, ooien, geiten of buffelkoeien, en die niet is verwarmd tot boven 40 °C en die evenmin een behandeling met een gelijkwaardig effect heeft ondergaan (Richtlijn 92/46/EEG van de Raad, PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 3).

Volle melk (112): melk die in een melkverwerkend bedrijf ten minste een warmtebehandeling of een toegestane behandeling met een gelijkwaardige uitwerking heeft ondergaan en een natuurlijk vetgehalte heeft van ten minste 3,50 % of een vetgehalte dat op ten minste 3,50 % is gebracht (Verordening (EEG) nr. 1411/71 van de Raad, PB nr. L 148 van 3. 7. 1971, blz. 4).

- Omvat tevens de Zweedse consumptiemelksoorten "Gammaldags mjoelk" en "Standardmjoelk", waarvan het melkvetgehalte gelijk is aan respectievelijk 4,2 % en 3 %.

Halfvolle melk (113): melk die in een melkverwerkend bedrijf ten minste een warmtebehandeling of een toegestane behandeling met een gelijkwaardige uitwerking heeft ondergaan en waarvan het vetgehalte is gebracht op een gehalte van ten minste 1,50 % en ten hoogste 1,80 % (Verordening (EEG) nr. 1411/71 van de Raad, PB nr. L 148 van 3. 7. 1971, blz. 4).

- Omvat tevens de Finse consumptiemelk "ykkoesmaito/ettans mjoelk", waarvan het melkvetgehalte gelijk is aan 1 %.

- Omvat tevens de Zweedse consumptiemelksoorten "Ekologisk mjoelk" en "Mellanmjoelk", waarvan het melkvetgehalte gelijk is aan respectievelijk 2 % en 1,5 %.

- Omvat tevens Oostenrijkse consumptiemelk, waarvan het melkvetgehalte tussen 2 % en 2,5 % ligt.

Magere melk (114): melk die in een melkverwerkend bedrijf ten minste een warmtebehandeling of een toegestane behandeling met een gelijkwaardige uitwerking heeft ondergaan en waarvan het vetgehalte is gebracht op een gehalte van ten hoogste 0,30 % (Verordening (EEG) nr. 1411/71 van de Raad, PB nr. L 148 van 3. 7. 1971, blz 4).

- Omvat tevens de Zweedse consumptiemelksoorten "Laettmjoelk" en "Minimjoelk", waarvan het melkvetgehalte gelijk is aan respectievelijk 0,5 % en 0,07 %.

- Omvat tevens de Oostenrijkse consumptiemelk waarvan het melkvetgehalte gelijk is aan 0,5 %.

Gepasteuriseerd: gepasteuriseerde melk moet zijn verkregen door een behandeling waarbij gedurende korte tijd een hoge temperatuur wordt toegepast (minimaal 71,7 °C gedurende vijftien seconden of een gelijkwaardige combinatie), ofwel door een pasteurisatieproces waarbij andere tijd/temperatuurcombinaties worden gehanteerd om een gelijkwaardig effect te krijgen (Richtlijn 92/46/EEG van de Raad, PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 24).

Gesteriliseerd: gesteriliseerde melk moet:

- verhit en gesteriliseerd zijn in hermetisch gesloten verpakkingen of recipiënten; de afsluiting moet intact blijven;

- bij steekproefcontrole een zodanige houdbaarheid hebben dat, na 15 dagen bewaren in ongeopende verpakking bij een temperatuur van + 30 °C, geen enkel teken van nadelige beïnvloeding waarneembaar is (Richtlijn 92/46/EEG van de Raad, PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 25).

Ultra-hoog verhit: ultra-hoog verhitte melk (of UHT-melk) moet zijn verkregen door verhitting van rauwe melk volgens een procédé waarbij de rauwe melk door middel van een ononderbroken doorvloeiing gedurende korte tijd aan een hoge temperatuur (minimaal 135 °C gedurende ten minste 1 seconde) wordt blootgesteld (Richtlijn 92/46/EEG van de Raad, PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 24).

- Lid-Staten die geen onderscheid maken tussen gesteriliseerde en ultra-hoog verhitte melk kunnen deze samenvoegen.

KARNEMELK (12)

Karnemelk: bijproduct (kan ook zuur of aangezuurd zijn) van de verwerking (continue boterbereiding of "butyrificatie" en afscheiding van de vaste vetten) van melk of room tot boter.

- Karnemelk met toevoegingsmiddel dient te worden ingedeeld bij dranken op basis van melk.

ROOM (13)

Room: vetrijke laag die zich langs natuurlijke weg aan het oppervlak van melk vormt door langzame samenklontering van de vetbolletjes in de emulsie. Indien de room met de hand wordt afgeschept of door centrifugeren in ontromers wordt verkregen, bevat hij, naast de overige bestanddelen van de melk, een vrij grote hoeveelheid vetstoffen (gewoonlijk meer dan 10 gewichtspercenten van het product).

Room (13): behandelde en voor levering buiten de zuivelfabrieken beschikbare room (= menselijke consumptie, uitvoer, grondstoffen voor chocolade- of ijsbereiding enz.). Omvat niet de intermediaire productie voor de vervaardiging van andere zuivelproducten, zoals bij de andere posten.

Room met een vetgehalte van 29 % of minder (131).

Room met een vetgehalte van meer dan 29 % (132).

- Tabel A/"Opgehaalde hoeveelheid": (in melkequivalent) door de landbouwbedrijven aan de zuivelfabrieken geleverde grondstof.

- Tabel B/"Beschikbare hoeveelheid": op de boerderij gescheiden en aan een zuivelfabriek geleverde room.

- Tabel A/"Verkregen producten" en Tabel B/"Gebruik":

- gepasteuriseerd, gesteriliseerd of ultra-hoog verhit;

- omvat tevens aangezuurde room;

- omvat tevens room in blik en conserven van room.

AANGEZUURDE-MELKPRODUCTEN (14)

Aangezuurde-melkproducten: zuivelproducten met een pH tussen 3,8 en 5,5.

- Betreft yoghurt, drinkyoghurt, bereide yoghurt, melkproducten die, na gisting, een thermische behandeling hebben ondergaan, en andere.

- Omvat tevens produkten op basis van bifidus of die bifidus bevatten.

Aangezuurde-melkprodukten met toevoegingen (141): aangezuurde-melkproducten met toegevoegde suiker vallen onder post 142.

Aangezuurde-melkproducten zonder toevoegingen (142): omvat tevens aangezuurde-melkproducten met toegevoegde suiker en/of zoetstoffen.

DRANKEN OP BASIS VAN MELK (15)

Dranken op basis van melk: overige vloeibare producten, die ten minste 50 % zuivelproducten bevatten, inclusief producten op basis van wei.

- Omvat chocolademelk, karnemelk met toevoegingen, dan wel gearomatiseerd enz.

OVERIGE VERSE PRODUCTEN (16)

- Betreft niet elders genoemde verse zuivelproducten, voornamelijk nagerechten op basis van melk (pap, vla, pudding, dessertcrème enz.) en in de meldende ondernemingen vervaardigd roomijs (en soortgelijke producten).

- Omvat tevens conserven van melkhoudende desserts.

- Omvat tevens verse boerenproducten, die op de landbouwbedrijven zijn opgehaald (in de rubriek Beschikbare hoeveelheid/III.4) en die zonder bewerking (afgezien van de verpakking) op de markt zijn gebracht.

INGEDIKTE MELK (21)

Ingedikte melk: product verkregen door de gedeeltelijke onttrekking van water, uitsluitend uit volle, halfvolle of magere melk.

- Omvat tevens geëvaporeerde melk (door thermische behandeling) en ingedikte melk met toegevoegde suiker.

- Omvat tevens ingedikte melk voor de vervaardiging van "chocolate crumb", uit melk, suiker en cacao bestaand gedroogd product met de volgende samenstelling:

- van melk afkomstige vetstoffen: meer dan 6,5 en minder dan 11 gewichtspercenten;

- cacao: meer dan 6,5 en minder dan 15 gewichtspercenten;

- sacharose (inclusief invertsuiker omgerekend in saccharose): meer dan 50 en minder dan 60 gewichtspercenten;

- vetvrije droge stof van de melk: meer dan 17 en minder dan 30 gewichtspercenten;

- vocht: meer dan 0,5 en minder dan 3,5 gewichtspercenten

Samenstelling overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 380/84 van de Commissie van 15 februari 1984 (PB nr. L 46 van 16. 2. 1984, blz. 26).

ZUIVELPRODUCTEN IN POEDERVORM (22)

Zuivelproducten in poedervorm: producten verkregen door onttrekking van water uit room, volle, halfvolle of magere melk, karnemelk en aangezuurde melk.

- Omvat tevens vóór de verwerking van het product tot poeder aan de grondstoffen toegevoegde middelen.

- Omvat tevens melkpoeder in poeder voor zuigelingen en in veevoeder, vervaardigd in zuivelfabrieken.

Room in poedervorm (221): melkpoeder met een melkvetgehalte van 42 of meer gewichtspercenten van het product.

Volle-melkpoeder (222): melkpoeder met een melkvetgehalte van ten minste 26 en minder dan 42 gewichtspercenten van het product.

Poeder van halfvolle melk (223): melkpoeder met een melkvetgehalte van meer dan 1,5 en minder dan 26 gewichtspercenten van het product.

Magere-melkpoeder (224): melkpoeder met een melkvetgehalte van 1,5 of minder gewichtspercenten van het product.

Karnemelkpoeder (225): op basis van karnemelk vervaardigd product in poedervorm.

Overige producten in poedervorm (226): gestremde melk en room, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao, in poedervorm.

- Omvat tevens mengsels van room-, melk-, karnemelk- en/of weipoeder.

- Omvat tevens produkten in poedervorm op basis van eiwitten.

BOTER (23)

Boter en overige zuivelproducten met gele vetten (23): omvat boter, uitgesmolten boter en butter-oil, alsmede de overige producten met gele vetten, uitgedrukt in boterequivalent met een melkvetgehalte van 82 gewichtspercenten van het product.

- Tabel A: Denemarken: omvat uitsluitend boter (231).

- Tabel B: de posten 231 (boter), 232 (uitgesmolten boter en butter-oil) en 233 (overige zuivelproducten met gele vetten) dienen in het werkelijke gewicht te worden uitgedrukt. Alleen post 23 moet in boterequivalent worden uitgedrukt.

Boter (231): product met een melkvetgehalte van ten minste 80 % en minder dan 90 % en een gehalte aan water van ten hoogste 16 % en aan vetvrije, droge stof van ten hoogste 2 %.

- Omvat tevens boter met zeer geringe hoeveelheden kruiden, specerijen, aroma's enzovoort, op voorwaarde dat het product het karakter van boter behoudt.

Uitgesmolten boter en butter-oil (232):

Uitgesmolten boter: uitgesmolten boter heeft een melkvetgehalte van meer dan 85 gewichtspercenten van het product. Deze uitdrukking omvat, naast de eigenlijke uitgesmolten boter, ook soortgelijke boter waaraan water onttrokken is, en die gewoonlijk met uiteenlopende benamingen zoals "gedehydreerde boter", "beurre anhydre", "butter-oil", "butter-fat" (melkvet) en "boterconcentraat" wordt aangeduid.

Butter-oil: product dat kan worden vervaardigd van melk, room of boter door middel van procédés voor de onttrekking van water en vetvrije, droge stof, met minimaal 99,3 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen en maximaal 0,5 gewichtspercenten water.

- Omvat tevens "ghee".

- Om dubbeltellingen te voorkomen, betreft het hier uitsluitend de directe productie op basis van room.

Overige zuivelproducten met gele vetten (233):

Boter met een verlaagd vetgehalte: soortgelijk product als boter, maar met maximaal 80 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, met uitzondering van alle andere vetstoffen (Handelsbenamingen: 3/4 boter, halfvolle boter en melkvetprodukt).

Uit plantaardige en/of dierlijke producten samengestelde vetten: producten in de vorm van een vaste of kneedbare emulsie, voornamelijk van het type water in olie, die van vaste en/of vloeibare plantaardige en/of dierlijke vetten zijn afgeleid, voor menselijke consumptie geschikt zijn en een melkvetgehalte hebben van ten minste 10 % en ten hoogste 80 % van het totale vetgehalte.

KAAS (24)

Kaas: vast of halfvast product, vers of gerijpt, verkregen door coagulatie van melk, magere melk, halfvolle melk, room, weiroom of karnemelk, of een combinatie van deze producten, door middel van stremsels of andere coaguleermiddelen en door de uit deze coagulatie voortkomende wei gedeeltelijk te laten uitlekken (Codex Alimentarius - FAO, deel XVI, norm A-6).

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Zachte kaas (2421): kaas met een MFFB, dat, wanneer de kaas eenmaal rijp is, in principe 68 gewichtspercenten of meer bedraagt.

Halfzachte kaas (2422): kaas met een MFFB, dat, wanneer de kaas eenmaal rijp is, in principe ten minste 62 gewichtspercenten en minder dan 68 gewichtspercenten bedraagt.

Halfharde kaas (2423): kaas met een MFFB, dat, wanneer de kaas eenmaal rijp is, in principe ten minste 55 gewichtspercenten en minder dan 62 gewichtspercenten bedraagt.

Harde kaas (2424): kaas met een MFFB, dat, wanneer de kaas eenmaal rijp is, in principe ten minste 47 gewichtspercenten en minder dan 55 gewichtspercenten bedraagt.

Extra harde kaas (2425): kaas met een MFFB, dat, wanneer de kaas eenmaal rijp is, in principe minder dan 47 gewichtspercenten bedraagt.

Verse kaas (2426): product verkregen uit gestremde melk, waarvan de wei grotendeels is afgescheiden (bij voorbeeld door uitlekken of uitpersen). Omvat tevens wrongel (andere dan in poedervorm), waarvan niet meer dan 30 % van het gewicht uit toegevoegde suiker en vruchten bestaat. Omvat verse kaas van wei (kaas verkregen door het indikken van wei waaraan melk of melkvet is toegevoegd).

SMELTKAAS (25)

Smeltkaas: product verkregen door het malen, mengen, smelten en emulgeren van een of meerdere kaassoorten door middel van warmte en emulgeermiddelen, met of zonder toevoeging van melkbestanddelen en/of andere levensmiddelen (Codex Alimentarius - FAO, deel XVI, norm A-8(b)).

CASEÏNE EN CASEÏNATEN (26)

Caseïne: caseïne is het belangrijkste melkeiwit. Het wordt verkregen uit magere melk door de vaste bestanddelen te doen neerslaan, meestal door middel van zuren of stremsel (leb). Hieronder vallen diverse soorten caseïne, waarvan de kenmerken verschillen al naar gelang van het procédé dat gevolgd is bij het stremmen van de melk: bij voorbeeld zuurcaseïne en lebcaseïne (paracaseïne) (Toelichting op het Geharmoniseerd Systeem - afdeling VI, hoofdstuk 35 (nr. 35.01)).

Caseïnaten: caseïnaten (caseïnezouten) omvatten in het bijzonder natrium- en ammoniumcaseïnaat, die ook "oplosbare caseïnen" worden genoemd en meestal gebruikt worden voor het bereiden van geconcentreerde levensmiddelen of farmaceutische producten, alsmede calciumcaseïnaat, een product, dat, al naar gelang van zijn kenmerken, voornamelijk gebezigd wordt voor het bereiden van levensmiddelen of als lijm (Toelichting op het Geharmoniseerd Systeem - afdeling VI, hoofdstuk 35 (nr. 35.01)).

WEI (27)

Wei: bijprodukt van de kaas- en caseïnebereiding. Wei in vloeibare toestand bevat de natuurlijke bestanddelen (in gewichtspercenten van het product: gemiddeld 4,8 % lactose, 0,8 % eiwit en 0,2 % vet) die overblijven nadat de caseïne en het grootste deel van de vetstoffen uit de melk zijn verwijderd.

Totale hoeveelheid wei (27): omvat tevens in zuivelfabrieken gebruikte wei voor de vervaardiging van veevoeder.

- De posten 271 (vloeibare wei, als zodanig geleverd), 272 (ingedikte wei, als zodanig geleverd), 273 (weipoeder en weibrokken), 274 (lactose (melksuiker)) en 275 (lactoalbumine) worden in het reële gewicht aangegeven. Alleen post 27 (totale hoeveelheid wei) wordt in vloeibare wei-equivalent gegeven en mag in geen geval gelijk zijn aan de som van de bovengenoemde hoeveelheden.

Vloeibare wei, als zodanig geleverd (271): wei, geleverd om in hoofdzaak te worden gebruikt voor veevoeder, met uitzondering van de als grondstof gebruikte hoeveelheden.

Ingedikte wei, als zodanig geleverd (272).

Weipoeder en weibrokken (273).

Lactose (melksuiker) (274).

Lactoalbumine (275): een van de belangrijkste bestanddelen van de eiwitten van wei.

OVERIGE VERVAARDIGDE PRODUKTEN (28)

- het betreft niet elders genoemde, vervaardigde zuivelproducten (specificeren), hoofdzakelijk lactoferrines.

- Omvat tevens vervaardigde boerenproducten die op de landbouwbedrijven zijn opgehaald (in rubriek Beschikbare hoeveelheid/III.4) en die zonder bewerking (afgezien van de verpakking) op de markt zijn gebracht.

BIJLAGE II

TABEL A Maandstatistiek van de opgehaalde hoeveelheid koemelk en de verkregen producten

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Maand: Jaar: A. OPGEHAALDE HOEVEELHEID

Hoeveelheid (1 000 ton) Vetgehalte (%) Eiwitgehalte (%)

1. Koemelk van landbouwbedrijven:

2. Room van landbouwbedrijven:

Productcode

B. VERKREGEN PRODUCTEN (1 000 ton)

11 Consumptiemelk

13 Room

14 Aangezuurde-melkproducten

21 Ingedikte melk

221+222 +223 Room in poedervorm, volle-melkpoeder en poeder van halfvolle melk

224 Magere-melkpoeder

23 Boter (totaal - in boterequivalent)

2411 Kaas van (zuivere) koemelk

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL B Jaarlijkse productie en gebruik van melk (alle melksoorten) in de zuivelfabrieken

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Jaar: A. BESCHIKBARE HOEVEELHEID Hoeveelheid (1 000 ton) Melkvetten (ton) Melkeiwitten (ton)

1 2 3

I.Koemelk opgehaald bij landbouwbedrijven:

II.Overige beschikbare hoeveelheden, opgehaald bij landbouwbedrijven:

1.Schapemelk

2.Geitemelk

3.Buffelmelk

4.Room

5.Magere melk en karnemelk

6.Overige producten (specificeren)

III.Invoer en aankomst uit de Gemeenschap, afkomstig van zuivelfabrieken buiten het nationale grondgebied:

1.Volle melk, inclusief rauwe melk

11.waarvan uit Lid-Staten

2.Magere melk

21.waarvan uit Lid-Staten

3.Room

31.waarvan uit Lid-Staten

4.Overige producten (specificeren)

41.waarvan uit Lid-Staten

>EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Jaar: Code

B. GEBRUIK

Hoeveelheid (1 000 ton)

Melkvetten (ton)

Gebruik van:

Volle melk (1 000 ton)

Magere melk (1 000 ton)

1

2

3

4

1 Verse producten

11 Consumptiemelk

111 Rauwe melk

112 Volle melk

1121 gepasteuriseerd

1122 gesteriliseerd

1123 ultra-hoog verhit

113 Halfvolle melk

1131 gepasteuriseerd

1132 gesteriliseerd

1133 ultra-hoog verhit

114 Magere melk

1141 gepasteuriseerd

1142 gesteriliseerd

1143 ultra-hoog verhit

12 Karnemelk

13 Room met een vetgehalte:

131 van 29 % of minder

132 van meer dan 29 % 14 Aangezuurde-melkproducten (yoghurt, drinkyoghurt en andere)

141 met toevoegingsmiddelen

142 zonder toevoegingsmiddelen

15 Dranken op basis van melk

16 Overige verse producten (pap, vla en andere) >EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land:

Jaar: Code

B. GEBRUIK

Hoeveelheid (1 000 ton)

Melkvetten (ton)

Gebruik van:

Volle melk (1 000 ton)

Magere melk (1 000 ton)

1

2

3

4

2 Vervaardigde producten

21 Ingedikte melk

211 Zonder suiker

212 Met suiker

22 Zuivelproducten in poedervorm

221 Room in poedervorm

222 Volle-melkpoeder

223 Poeder van halfvolle melk

224 Magere-melkpoeder

225 Karnemelkpoeder

226 Overige producten in poedervorm

23 Boter en overige zuivelproducten met gele vetten

231 Boter

232 Uitgesmolten boter en butter-oil

233 Overige zuivelproducten met gele vetten

24 Kaas 241 Kaas, naar melksoort:

2411 kaas van (zuivere) koemelk

2412 kaas van (zuivere) schapemelk

2413 kaas van (zuivere) geitemelk

2414 overige (mengsels en kaas van (zuivere) buffelmelk)

242 Kaas (alle melksoorten), naar categorie:

2421 zachte kaas

2422 halfzachte kaas

2423 halfharde kaas

2424 harde kaas

2425 extra harde kaas

2426 verse kaas

25 Smeltkaas

26 Caseïne en caseïnaten

27 Totale hoeveelheid wei

271 Vloeibare wei, als zodanig geleverd

272 Ingedikte wei, als zodanig geleverd

273 Weipoeder en weibrokken

274 Lactose (melksuiker)

275 Lactoalbumine

28 Overige vervaardigde produkten (specificeren) >EIND VAN DE GRAFIEK>

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land:

Jaar: Code

B. GEBRUIK

Hoeveelheid (1 000 ton)

Melkvetten (ton)

Gebruik van:

Volle melk (1 000 ton)

Magere melk (1 000 ton)

1

2

3

4

3 Aan de boerderij teruggegeven magere melk en karnemelk

4 Uitvoer en verzending binnen Gemeenschap van niet-verpakte melk en room

41 waarvan naar Lid-Staten

5 Overig gebruik (specificeren)

6 Verschillen

Totaal

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL C Jaarlijkse productie en gebruik van melk (alle melksoorten) op de landbouwbedrijven

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Jaar: A. BESCHIKBARE HOEVEELHEID (1 000 ton)

Volle melk

Magere melk en karnemelk

1.Koemelk1.1waarvan melk van melkkoeien2.Schapemelk

3.Geitemelk

4.Buffelmelk

1.Terug ontvangen van de zuivelfabriek

2.Saldo van de roomleveranties

3.Afkomstig van de productie van boerenboter en -roomTotaal

Totaal

B. GEBRUIK (1 000 ton)

Volle melk

Magere melk en karnemelk

1.Consumptiemelk

a)Eigen verbruik

b)Verkoop af-bedrijf

2.Boerenboter en -room

3.Boerenkaas

4.Overige producten

5.Veevoeder

6.Levering aan zuivelfabrieken

a)Melkb)Room (in melkequivalent)

c)Overige producten (specificeren)

7.Verschillen en verliezen

1.Consumptiemelk

2.Boerenkaas

3.Veevoeder

4.Levering aan zuivelfabriekenTotaal

Totaal

C. VERKREGEN PRODUCTEN (1 000 ton)

1.Consumptiemelk

a)Eigen verbruik

b)Verkoop af-bedrijf

2.Boerenroomwaarvan geleverd aan zuivelfabrieken

3.Boerenboterwaarvan geleverd aan zuivelfabrieken

4.Boerenkaaswaarvan geleverd aan zuivelfabrieken

5.Overige producten (specificeren)waarvan geleverd aan zuivelfabrieken>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL D Verdeling van de ondernemingen (1) naar jaarlijks opgehaalde hoeveelheid melk

>

BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Stand per 31 december: Opgehaalde hoeveelheid in ton/jaar Aantal ondernemingen Opgehaalde hoeveelheid (1 000 ton)

5 000 en minder 5 001 tot 20 000 20 001 tot 50 000 50 001 tot 100 000 100 001 tot 300 000 meer dan 300 000 Totaal

(1)Als bedoeld in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 96/16/EG van de Raad

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL E Verdeling van de ophaalcentra (1) naar jaarlijks opgehaalde hoeveelheid melk

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Stand per 31 december: Opgehaalde hoeveelheid in ton/jaar Aantal Opgehaalde hoeveelheid (1 000 ton)

1 000 en minder 1 001 tot 5 000 meer dan 5 000 Totaal

(1)Als bedoeld in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 96/16/EG van de Raad

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL F Verdeling van de ondernemingen naar behandelde hoeveelheid melk

>

BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Stand per 31 december: Behandelde hoeveelheid in ton/jaar Aantal ondernemingen Behandelde hoeveelheid (1 000 ton)

5 000 en minder 5 001 tot 20 000 20 001 tot 50 000 50 001 tot 100 000 100 001 tot 300 000 meer dan 300 000 Totaal

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL G.1 Verdeling van de ondernemingen naar omvang van de jaarlijkse productie van enkele groepen zuivelproducten

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Stand per 31 december: Groepen zuivelproducten: VERSE PRODUCTEN (1)

Verkregen producten in ton/jaar Aantal ondernemingen Jaarproductie in (1 000 ton)

1 000 en minder 1 001 tot 10 000 10 001 tot 30 000 30 001 tot 50 000 50 001 tot 100 000 meer dan 100 000 Totaal

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL G.2 Verdeling van de ondernemingen naar omvang van de jaarlijkse productie van enkele groepen zuivelproducten

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Stand per 31 december: Groepen zuivelproducten: CONSUMPTIEMELK (11)

Verkregen producten in ton/jaar Aantal ondernemingen Jaarproductie in 1 000 ton

1 000 en minder 1 001 tot 10 000 10 001 tot 30 000 30 001 tot 100 000 meer dan 100 000 Totaal

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL G.3 Verdeling van de ondernemingen naar omvang van de jaarlijkse productie van enkele groepen zuivelproducten

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Stand per 31 december: Groepen zuivelproducten: ZUIVELPRODUCTEN IN POEDERVORM (22)

Verkregen producten in ton/jaar Aantal ondernemingen Jaarproductie in 1 000 ton

1 000 en minder 1 001 tot 5 000 5 001 tot 20 000 meer dan 20 000 Totaal

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL G.4 Verdeling van de ondernemingen naar omvang van de jaarlijkse productie van enkele groepen zuivelproducten

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Stand per 31 december: Groepen zuivelproducten: BOTER (23)

Verkregen producten in ton/jaar Aantal ondernemingen Jaarproductie in 1 000 ton

100 en minder 101 tot 1 000 1 001 tot 5 000 5 001 tot 10 000 meer dan 10 000 Totaal

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TABEL G.5 Verdeling van de ondernemingen naar omvang van de jaarlijkse productie van enkele groepen zuivelproducten

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Stand per 31 december: Groepen zuivelproducten: KAAS (alle soorten) (24)

Verkregen producten in ton/jaar Aantal ondernemingen Jaarproductie in 1 000 ton

100 en minder 101 tot 1 000 1 001 tot 4 000 4 001 tot 10 000 meer dan 10 000 Totaal

>EIND VAN DE GRAFIEK>

TOELICHTINGEN

TABEL A

De gegevens van deze tabel hebben uitsluitend betrekking op koemelk, zowel wat de opgehaalde hoeveelheden als wat de verkregen producten betreft (mengsels zijn derhalve uitgesloten).

Bij weekstaten dienen de gegevens voor de weken die zich over twee verschillende maanden uitstrekken, gescheiden en opnieuw ingedeeld te worden overeenkomstig het aantal dagen in elk van beide maanden.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verkregen producten: onder de hoeveelheden behandelde verse zuivelproducten worden verstaan de buiten de zuivelfabrieken leverbare hoeveelheden.

TABEL B

Om dubbeltellingen te voorkomen blijven zuivelproducten die binnen een zelfde zuivelfabriek voor de vervaardiging van andere zuivelproducten worden gebruikt, buiten beschouwing.

Ook hebben de gegevens in deze tabel betrekking op het begrip "nationale zuivelfabriek". Dit betekent dat de totale handel in grondstoffen of producten tussen de zuivelfabrieken in de betrokken Lid-Staat bij de nationale productie niet in aanmerking worden genomen.

Beschikbare hoeveelheid/I en II - Opgehaalde melk: betreft de aankoop van alle volle melk (van koeien, ooien, geiten en buffelkoeien) en zuivelproducten rechtstreeks bij de landbouwbedrijven.

Beschikbare hoeveelheid/II.6 - betreft de overige zuivelproducten (zoals kaas, boter of yoghurt) die bij de landbouwbedrijven worden opgehaald. Deze producten zijn, of ze nu verwerkt zijn of niet, bestemd om als gebruik te dienen voor het fabricageproces van de zuivelfabrieken en moeten in deel B - GEBRUIK van de tabel worden opgenomen.

Beschikbare hoeveelheid/III.4 - betreft de overige zuivelproducten (zoals kaas, boter of yoghurt) uit andere landen. Deze producten moeten, ongeacht of ze bestemd zijn om als gebruik te dienen voor het fabricageproces van de zuivelfabrieken, in deel B - GEBRUIK van de tabel worden opgenomen.

Als deze producten bestemd zijn om zonder verwerking (afgezien van verpakking of rijping) op de markt te worden gebracht, moeten ze worden opgenomen onder post 16 (voor verse boerenproducten) of 28 (voor vervaardigde boerenproducten).

Beschikbare hoeveelheid/III - en aankomst uit de Gemeenschap: onverpakt of in verpakkingen van 2 liter of meer.

Kolom 1 - Hoeveelheid: tenzij anders vermeld hebben de te vermelden hoeveelheden betrekking op het nettogewicht van de grondstof/het eindproduct (in 1 000 ton).

De hoeveelheden behandelde verse zuivelproducten zijn de hoeveelheden die als leverbaar buiten de zuivelfabrieken worden beschouwd.

Kolom 2/B. Gebruik - Melkvetten: hoeveelheden melkvetten (in tonnen) die worden gebruikt voor de vervaardiging van het betrokken product, met inbegrip van de eventuele verliezen tijdens het fabricageproces.

Kolom 3/A. Beschikbare hoeveelheid - Melkeiwitten: hoeveelheden melkeiwitten (in tonnen) in de opgehaalde koemelk.

Kolom 3/B. Gebruik - Gebruik van volle melk: hoeveelheden volle melk (in 1 000 ton) die worden gebruikt voor de vervaardiging van het betrokken product, met inbegrip van de eventuele verliezen tijdens het fabricageproces.

Kolom 4/B. Gebruik - Gebruik van magere melk:

- positief: hoeveelheden magere melk (in 1 000 ton) die worden gebruikt voor de vervaardiging van het betrokken product, met inbegrip van de eventuele verliezen tijdens het fabricageproces;

- negatief: hoeveelheden magere melk (in 1 000 ton) die bij het fabricageproces van het betrokken product worden teruggewonnen (b.v.: de hoeveelheden magere melk die worden teruggewonnen bij de vervaardiging van boter uit volle melk of room).

Overig gebruik (code 3 t/m 6):

Aan de boerderijen teruggegeven magere melk en karnemelk (3): magere melk en karnemelk die zijn teruggegeven aan de boerderijen.

Uitvoer en verzending binnen de Gemeenschap van niet-verpakte melk en room (4): uitvoer en intracommunautaire levering door de zuivelfabrieken van volle melk, magere melk en vloeibare room in onverpakte vorm of in verpakkingen van 2 liter of meer.

Overig gebruik (5): volle en magere melk in onverpakte vorm of in verpakkingen van meer dan 2 liter, geleverd aan de voedingsmiddelenindustrie (bij voorbeeld voor roomijs) of bestemd voor veevoeder in al zijn vormen, met uitzondering van post 3.

Verschillen (6): dit betreft de statistische verschillen.

TABEL C

Landbouwbedrijf: een landbouwbedrijf is een technisch-economische eenheid die onder één beheer is geplaatst en landbouwproducten voortbrengt.

A. Beschikbare hoeveelheid:

Koemelk: betreft alle koemelk met uitzondering van zoogmelk, maar inclusief de melk afkomstig van het melken (inclusief biest) die gebruikt wordt als veevoeder (bij voorbeeld in emmers of anderszins).

Melkkoeien: koeien die uitsluitend of voornamelijk worden gehouden voor de productie van melk, bestemd voor menselijke consumptie en/of verwerking tot zuivelproducten, inclusief in de afgedankte melkkoeien (ongeacht of zij tussen de laatste lactatie en het slachten worden vetgemest of niet).

Kolom volle melk: betreft de hoeveelheden gemolken melk.

Kolom magere melk en karnemelk:

- terug ontvangen van de zuivelfabriek (1): zie definitie tabel B/3.

- saldo van de roomleveringen (2).

B. Gebruik:

Volle melk/eigen verbruik: het verbruik van volle melk door het huishouden van het bedrijfshoofd (dus uitsluitend voor menselijke consumptie).

Volle melk/rechtstreekse verkoop: volle consumptiemelk die rechtstreeks verkocht wordt aan de consument.

Volle melk/boerenboter en -room: volle melk (alle melksoorten) die wordt gebruikt voor de vervaardiging van boerenboter en -room.

Volle melk/boerenkaas: volle melk (alle melksoorten) die wordt gebruikt voor de vervaardiging van boerenkaas.

Volle melk/overige producten: volle melk die wordt gebruikt voor de vervaardiging van zuivelproducten die bestemd zijn voor menselijke consumptie (b.v. yoghurt).

Volle melk/veevoeder: volle melk, op de boerderij gebruikt als veevoeder, ongeacht de vorm daarvan (onbehandeld of als samengesteld veevoeder op de boerderij vervaardigd).

Volle melk/levering aan zuivelfabrieken:

- omvat de leveringen:

- van alle volle-melksoorten (van koeien, ooien, geiten en buffelkoeien) aan de zuivelfabrieken (in of buiten de Lid-Staat) en aan de landbouwbedrijven, als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 96/16/EG;

- van andere producten (specificeren), in melkequivalent.

- de roomleveringen worden uitgedrukt in melkequivalent.

Volle melk/verschillen en verliezen:

- betreft de statistische verschillen en de bij de vervaardiging verloren gegane hoeveelheden;

- het totaal van de kolom "gebruik volle melk" dient overeen te stemmen met het totaal van de beschikbare hoeveelheden.

Magere melk en karnemelk/consumptiemelk: magere melk en karnemelk die op de landbouwbedrijven worden gebruikt voor menselijke consumptie, met name het eigen verbruik op deze landbouwbedrijven en de rechtstreekse verkoop aan de consumenten.

Magere melk en karnemelk/boerenkaas: magere melk en karnemelk die worden gebruikt voor de vervaardiging van boerenkaas.

C. Verkregen producten:

De op te geven hoeveelheden hebben betrekking op het nettogewicht van het eindproduct (in 1 000 ton).

Consumptiemelk = eigen verbruik + rechtstreekse verkoop.

Boerenroom: op de landbouwbedrijven geproduceerde room.

Boerenboter: op de landbouwbedrijven geproduceerde boter.

Boerenkaas: op de landbouwbedrijven geproduceerde kaas.

Overige producten: op de landbouwbedrijven geproduceerde overige producten (specificeren).

Waarvan geleverd aan zuivelfabrieken: betreft de leveringen van room, boter, kaas en overige boerenproducten aan de zuivelfabrieken (in of buiten de Lid-Staat).

TABEL D EN E

Opgehaalde hoeveelheid: hoeveelheden melk en room (in melkequivalent) die rechtstreeks zijn opgehaald bij de landbouwbedrijven.

TABEL E

Ophaalcentra: betreft uitsluitend ondernemingen die bij landbouwbedrijven melk kopen en deze in eigen naam doorverkopen aan zuivelfabrieken. De ophaalcentra die als lokale eenheden van zuivelfabrieken afhankelijk zijn, zijn hier dus niet bij inbegrepen.

De registratiecentra voor het op nationaal niveau registreren van de hoeveelheden melk die door een onderneming (zuivelfabriek) uit een andere Lid-Staat op het nationale grondgebied worden opgehaald, moeten eveneens in deze tabel worden vermeld.

TABEL F

Behandelde hoeveelheid: totale hoeveelheid van de behandelde grondstof = hoeveelheden volle melk (of volle-melkequivalent) die worden gebruikt voor de vervaardiging van zuivelproducten in de onderneming.

TABEL D, E, F EN G

Onderneming: de onderneming bestaat uit de kleinste combinatie van juridische eenheden. Zij is een organisatorische eenheid die goederen en diensten voortbrengt en die een zekere zelfstandige beslissingsbevoegdheid heeft, met name ten aanzien van de bestemming van haar vlottende middelen. Een onderneming oefent op een of meer lokaties een of meer activiteiten uit. Een onderneming kan uit één juridische eenheid bestaan (Verordening (EEG) nr. 696/93 van de Raad van 15 maart 1993, PB nr. L 76 van 30 maart 1993).

De onder de statistische geheimhouding vallende gegevens dienen duidelijk als zodanig te worden gemerkt.

De tabellen moeten worden ingevuld voor alle ondernemingen die er op 31 december van het referentiejaar zijn; zij hebben betrekking op de activiteiten van deze ondernemingen, met inbegrip van die van de zuivelfabrieken die zij in de loop van het jaar hebben overgenomen.

BIJLAGE III

Werkprogramma voor 1997

1. Voor zover mogelijk zenden de Lid-Staten de Commissie het volgende vóór 1 mei 1997:

a) de gegevens bedoeld in kolom 1 en in kolom 2 en/of 3 van onderstaande tabel, alsmede een uitvoerig verslag over de voor de verkrijging van deze gegevens gebruikte methoden;

b) een verslag over de regionale verschillen wat het eiwitgehalte van de opgehaalde koemelk betreft;

c) een verslag over de relatie tussen het eiwitgebruik en de hoeveelheid eiwit in zuivelproducten.

2. De Lid-Staten geven de Commissie terzelfder tijd een verslag over de technische mogelijkheden om de onder punt 1 bedoelde gegevens op te tekenen, alsmede hun voorstellen voor het werkprogramma voor 1998.

ACTIVITEIT VAN ZUIVELBEDRIJVEN Koemelkeiwit per groep zuivelproducten

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Land: Periode: Code

Product

Geproduceerde hoeveelheid (1) (1000 ton) Gebruik (2) Hoeveelheid in product (3)

1 2 3

1

Verse producten

11

Consumptiemelk

12

Karnemelk

13

Room

14

Aangezuurde-melkproducten (yoghurt en andere)

15

Dranken op basis van melk

16

Overige producten van verse melk (pap, vla en andere)

2

Vervaardigde producten

21

Ingedikte melk

22

Zuivelproducten in poedervorm 221

Room in poedervorm

222

Volle-melkpoeder

223

Poeder van halfvolle melk

224

Magere-melkpoeder

225

Karnemelkpoeder

226

Overige producten in poedervorm

23

Boter en overige zuivelproducten met gele vetten

231

Boter

232

Uitgesmolten boter en butter-oil

233

Overige zuivelproducten met gele vetten

24

Kaas

2411

Kaas van zuivere koemelk

26

Caseïne en caseïnaten

27

Totale hoeveelheid wei

28

Overige vervaardigde producten (specificeren)

3

Aan de boerderijen teruggegeven magere melk en karnemelk

4

Uitvoer en verzending binnen de Gemeenschap van niet-verpakte melk en room

41

waarvan naar Lid-Staten

5

Overig gebruik (specificeren)

6

Verschillen

Totaal

(1)Kolom 1 - geproduceerde hoeveelheden (in 1 000 t) tijdens de referentieperiode (jaar of maand).

Definitie: zie bijlage II/tabel B/kolom 1.

(2)Kolom 2 - hoeveelheden (in tonnen) koemelkeiwit gebruikt voor de vervaardiging van het betrokken product, inclusief eventuele verliezen tijdens het fabricageproces.

(3)Kolom 3 - hoeveelheden (in tonnen) koemelkeiwit in het product.

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Top