This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31995R1202
Commission Regulation (EC) No 1202/95 of 29 May 1995 amending Annexes I and III to Council Regulation (EEC) No 2092/91 on organic production of agricultural products and indications referring thereto on agricultural products and foodstuffs
Verordening (EG) nr. 1202/95 van de Commissie van 29 mei 1995 tot wijziging van de bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Commissie inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen
Verordening (EG) nr. 1202/95 van de Commissie van 29 mei 1995 tot wijziging van de bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Commissie inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen
PB L 119 van 30.5.1995, p. 11–12
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2008
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 31991R2092 | wijziging | bijlage 1 | 14/06/1995 | |
Modifies | 31991R2092 | wijziging | bijlage 3 | 14/06/1995 |
Verordening (EG) nr. 1202/95 van de Commissie van 29 mei 1995 tot wijziging van de bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Commissie inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen
Publicatieblad Nr. L 119 van 30/05/1995 blz. 0011 - 0012
VERORDENING (EG) Nr. 1202/95 VAN DE COMMISSIE van 29 mei 1995 tot wijziging van de bijlagen I en III bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Commissie inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1201/95 van de Raad (2), en met name op artikel 13, Overwegende dat in situaties waarin de overheid het gebruik van niet in bijlage II, deel B, opgenomen synthetische gewasbeschermingsmiddelen voorschrijft wegens de ernstige gevaren voor het volledige landbouwareaal van een gebied in verband met een bepaalde ziekte of aanvallen van parasieten, voor de produkten van de betrokken teelten niet meer de aanduiding "biologisch" mag worden gebruikt; Overwegende evenwel dat in bepaalde situaties, gezien de naleving van de overige voorschriften voor biologische landbouwproduktie, de omschakelingsperiode na afloop waarvan de produkten met de aanduiding "biologisch" in de handel mogen worden gebracht, moet worden bekort; Overwegende dat gewassen van dezelfde soort niet zowel volgens de biologische als volgens de conventionele produktiemethode mogen worden geteeld op door eenzelfde exploitant beheerde eenheden; Overwegende dat op dit principe evenwel een uitzondering moet worden gemaakt voor bepaalde arealen met meerjarige gewassen waarop geleidelijk van conventionele op biologische produktie wordt overgeschakeld; Overwegende dat uitzonderingen op het bovenstaande principe ook kunnen worden toegestaan voor bepaalde oppervlakten die met instemming van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten met het oog op de ontwikkeling van de biologische landbouw voor landbouwonderzoek worden gebruikt; Overwegende dat de produktie van zaaizaad, vegetatief teeltmateriaal en plantgoed een activiteit is van gespecialiseerde bedrijven, die bij die produktie de biologische methode als aanvulling op de conventionele methode toepassen; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het in artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde comité, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Punt 1 van bijlage I en deel A van bijlage III van Verordening (EEG) nr. 2092/91 worden gewijzigd als aangegeven in de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de vijftiende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 29 mei 1995. Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie BIJLAGE Verordening (EEG) nr. 2092/91 wordt als volgt gewijzigd: 1. De volgende alinea wordt toegevoegd aan punt 1 van het gedeelte "Planten en plantaardige produkten" van bijlage I: "Een Lid-Staat kan de omschakelingsperiode met name tot een strikt minimum bekorten ingeval de percelen zijn behandeld met een niet in bijlage II, deel B, opgenomen produkt in het kader van een door de bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat voor zijn grondgebied of sommige delen ervan voor een bepaalde teelt verplicht gestelde actie ter bestrijding van een ziekte of een parasiet. Voor de verkorting van de omschakelingsperiode moet aan alle volgende voorwaarden zijn voldaan: - de percelen waren reeds omgeschakeld op biologische landbouwproduktie of die omschakeling was aan de gang; - ten aanzien van de afbraak van het betrokken gewasbeschermingsprodukt moet de garantie bestaan dat aan het einde van de verkorte omschakelingsperiode slechts onbetekenende hoeveelheden residuen in de bodem en, wanneer het een meerjarig gewas betreft, in de plant achterblijven; - de betrokken Lid-Staat moet de andere Lid-Staten op de hoogte brengen van zijn besluit inzake het verplicht stellen van de behandeling en van de geplande bekorting van de omschakelingsperiode; - de produkten van de oogst die op de behandeling volgt, mogen niet worden verkocht met een verwijzing naar de biologische produktiemethode.". 2. Punt 9 van deel A van bijlage III wordt vervangen door de hierna volgende tekst: "9. Wanneer een producent verschillende produktie-eenheden in dezelfde regio exploiteert, zijn de eenheden in de regio waar niet in artikel 1 bedoelde gewassen of plantaardige produkten worden geteeld eveneens aan de controleregeling onderworpen voor wat betreft punt 2, eerste alinea, de punten 3 en 4, evenals de opslagplaatsen van de grondstoffen (meststoffen, gewasbeschermingsprodukten, zaaizaad). In de betrokken eenheden mogen geen gewassen worden geproduceerd van dezelfde soort als de gewassen in de in punt 1 bedoelde eenheid. De producenten mogen evenwel afwijken van het in de laatste zin van de vorige alinea bedoelde voorschrift: a) voor blijvende teelten (fruitteelt, wijn en hop) inzoverre voldaan wordt aan de hierna volgende voorwaarden: 1. de produktie vindt plaats in het kader van een omschakelingsprogramma waarop de producent zich formeel vastlegt en in het kader waarvan binnen de kortst mogelijke tijd, maar uiterlijk binnen vijf jaar, met de omschakeling van het laatste gedeelte van de betrokken oppervlakten met biologische produktie wordt begonnen; 2. er zijn adequate maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de produkten van verschillende eenheden te allen tijde gescheiden worden gehouden; 3. de controleorganisatie of -instantie wordt ten minste 48 uur vóór elke oogst van de betrokken produkten geïnformeerd; 4. de producent meldt de controleorganisatie onmiddellijk nadat de oogst is beëindigd nauwkeurig de op de betrokken eenheden geoogste hoeveelheden en alle speciale kenmerken aan de hand waarvan de produktie geïdentificeerd kan worden (zoals kwaliteit, kleur, gemiddeld gewicht, enz.) en bevestigt dat de maatregelen om de produkten gescheiden te houden zijn toegepast; 5. het omschakelingsprogramma en de onder de punten 1 en 2 genoemde maatregelen zijn goedgekeurd door de controleorganisatie of -instantie en die goedkeuring wordt, nadat het omschakelingsprogramma is gestart, elk jaar door de organisatie bevestigd; b) voor door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten voor landbouwonderzoek goedgekeurde arealen, inzoverre voldaan is aan de voorwaarden van de onder a) vermelde punten 2, 3, 4 en het relevante gedeelte van punt 5; c) wat de produktie van zaaizaad, vegetatief teeltmateriaal en plantgoed betreft, inzoverre voldaan wordt aan de voorwaarden van de onder a) vermelde punten 2, 3, 4, en het relevante gedeelte van de voorwaarde van punt 5.".