EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994R2193

Verordening (EG) nr. 2193/94 van de Commissie van 8 september 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

PB L 235 van 9.9.1994, p. 6–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2016; stilzwijgende opheffing door 32016R0481

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1994/2193/oj

31994R2193

Verordening (EG) nr. 2193/94 van de Commissie van 8 september 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

Publicatieblad Nr. L 235 van 09/09/1994 blz. 0006 - 0035
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 2 Deel 13 blz. 0009
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 2 Deel 13 blz. 0009


VERORDENING (EG) Nr. 2193/94 VAN DE COMMISSIE van 8 september 1994 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), inzonderheid op artikel 249,

Overwegende dat, met het oog op de gelijke behandeling van de betrokkenen, duidelijk tot uiting moet worden gebracht dat ingevolge Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1500/94 (3), het in het vrije verkeer brengen in sommige gevallen kan worden voorafgegaan door tijdelijke opslag, zelfs wanneer dit in het vrije verkeer brengen gebeurt met toepassing van de domiciliëringsprocedure; dat er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de verschillende situaties die zich kunnen voordoen; dat de verplichtingen die verbonden zijn aan de domiciliëringsprocedure aangepast moeten worden om rekening te houden met deze mogelijkheden;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 2454/93 bepalingen bevat in verband met de visering en de bestemming van de verschillende exemplaren van de vrachtbrief CIM bij de invoer van goederen uit derde landen per spoor;

Overwegende dat deze bepalingen dienen te worden gewijzigd om rekening te houden met de gevallen waarin deze goederen tijdens het vervoer onder een douaneregeling worden geplaatst en tot in de Lid-Staat van bestemming worden vervoerd met de oorspronkelijke vrachtbrief CIM als begeleidend document;

Overwegende dat er gewezen moet worden op de in het kader van de regeling actieve veredeling vastgestelde identificatiemethoden en bepaald dient te worden dat het mogelijk is van een documentaire controle gebruik te maken om te verzekeren dat de verkregen veredelingsprodukten van de invoergoederen vervaardigd zijn;

Overwegende dat de communautaire wetgeving inzake actieve veredeling werd ontworpen met de bedoeling om, zoveel als maar mogelijk is, de verschillende aspecten aangaande de regeling te decentraliseren; dat deze wetgeving onder meer erin voorziet dat een vergunning uitsluitend kan worden afgegeven indien de wezenlijke belangen van de producenten van de Gemeenschap hierdoor niet worden geschaad (economische voorwaarden); dat in de betrokken verordening een aantal gevallen is opgesomd waarin aan de economische voorwaarden geacht wordt te zijn voldaan; dat in bepaalde omstandigheden, hoewel formeel aan deze voorwaarden is voldaan, het gebruik van de regeling actieve veredeling toch van nadelige invloed kan zijn op de concurrentiepositie van producenten in de Gemeenschap;

Overwegende dat bepalingen dienen te worden vastgesteld om te voorkomen dat vergunningen voor actieve veredeling worden afgegeven in gevallen die met het doel van de economische voorwaarden in strijd zijn, waarbij zowel de belangen van de producenten in de Gemeenschap als de belangen van de verwerkers in de Gemeenschap in aanmerking moeten worden genomen; dat in verband hiermee overleg verplicht moet worden gesteld;

Overwegende dat het, ter vereenvoudiging van het gebruik van de regeling, noodzakelijk is de drempelwaarden, onder dewelke de economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld, te verhogen; dat het bovendien nuttig is bijlage 75 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 aan te passen, rekening houdend met de gevoeligheidsgraad van de economische sectoren;

Overwegende dat het, omwille van economische motieven, aanbeveling verdient specifieke bepalingen in te lassen betreffende actieve veredelingshandelingen in de deegwarensector;

Overwegende dat het vanuit het oogpunt van controle en met het oog op een optimale benutting van de mogelijkheden van de interne markt in het kader van een in artikel 556, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 voorziene enige vergunning wenselijk is een nieuw document in te voeren dat te gebruiken is wanneer de invoer van de invoergoederen voorafgaat aan de uitvoer van de veredelingsprodukten die uit equivalente goederen zijn verkregen;

Overwegende dat het gebruik van een dergelijk inlichtingenblad slechts verplicht is wanneer bij de overlegprocedure vóór de afgifte van de vergunning geen andere afdoende methode is vastgesteld om de regeling te controleren;

Overwegende dat nader dient te worden bepaald binnen welke termijnen de economische voorwaarden onderzocht moeten worden;

Overwegende dat volgens de huidige voorschriften zowel voor invoergoederen als voor veredelingsprodukten die onder de regeling AV werden geplaatst, de regeling bijzondere bestemmingen kan worden toegepast;

Overwegende dat de aard van de goederen of produkten van de sector burgerluchtvaart die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, het grote aantal zendingen en de verregaande vereenvoudigingen die reeds bij andere invoerregelingen bestaan alsook de internationale concurrentie in deze sector het noodzakelijk maken de voor de communautaire veredelaars aan de regeling actieve veredeling verbonden administratieve kosten te verlagen, zonder dat deze vereenvoudiging evenwel tot misbruiken of onregelmatigheden leidt;

Overwegende dat bijgevolg, om praktische redenen, onder naleving van bepaalde voorwaarden, vereenvoudigingen bij de aanzuivering van de regeling moeten worden ingevoerd;

Overwegende dat in dit opzicht kan worden bepaald dat de regeling actieve veredeling als gezuiverd kan worden beschouwd vanaf het eerste gebruik van de betrokken goederen of produkten indien de boekhouding die door de vergunninghouder om commerciële doeleinden wordt gevoerd, het mogelijk maakt op betrouwbare wijze de correcte toepassing en werking van de regeling vast te stellen;

Overwegende dat in dit opzicht rekening dient te worden gehouden met het feit dat de veredelaars in deze sector een boekhouding voeren die het mogelijk maakt het verband te leggen tussen de goederen die onder de regeling werden geplaatst en de produkten waarmee deze regeling wordt aangezuiverd;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat communautaire goederen die rechtstreeks uit het douanegebied via een vrije zone worden uitgevoerd, systematisch voor uitvoer bij de douane worden aangebracht en aangegeven, om het ontduiken van controlemaatregelen voor de uitvoer van gevoelige produkten te voorkomen;

Overwegende dat de bepalingen die gelden voor de uitvoer van communautaire goederen, dienen te gelden voor goederen die via een vrije zone worden uitgevoerd;

Overwegende dat het stelselmatige aanbrengen en aangeven niet noodzakelijk is voor niet-communautaire goederen die niet worden uitgeladen of die worden overgeladen in een vrije zone;

Overwegende dat het uitstellen van het verplichte gebruik van vak 26 van het enig document tot 1 januari 1996 de Lid-Staten in staat zou stellen de maatregel op een meer bevredigende wijze in te voeren, in het bijzonder rekening houdend met de noodzaak om de douanecomputersystemen aan te passen;

Overwegende dat het gebruik van vak 26 facultatief moet blijven voor verrichtingen inzake douanevervoer, plaatsing onder het stelsel douane-entrepots en wederuitvoer van onder het stelsel douane-entrepots geplaatste goederen;

Overwegende dat het, om praktische redenen, aanbeveling verdient om de modellen van een aanvraag voor een vergunning en van een vergunning voor de regeling actieve veredeling aan te passen;

Overwegende dat het dienstig is bepaalde forfaitaire opbrengstpercentages, gezien de verbeterde technische prestaties, af te stemmen op de coëfficiënten voor de berekening van de restituties bij uitvoer in geval van be- of verwerking van soortgelijke communautaire goederen;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 de lijst is vastgesteld van de goederen waarvoor behandeling onder douanetoezicht wordt toegestaan; dat het om economische redenen zinvol lijkt de lijst van bijlage 87 met een veertiende punt uit te breiden;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 266 wordt als volgt gewijzigd:

- lid 1 wordt vervangen door de volgende tekst:

"1. Teneinde de douaneautoriteiten in staat te stellen de regelmatigheid van de verrichtingen te controleren, dient de houder van de in artikel 263 bedoelde vergunning:

a) in de bij artikel 263, eerste en derde streepje, bedoelde gevallen:

i) wanneer de goederen in het vrije verkeer worden gebracht, zodra deze in de daartoe aangewezen plaatsen zijn aangekomen:

- de douaneautoriteiten, in de vorm en op de wijze die door hen zijn vastgesteld, van deze aankomst kennis te geven teneinde de vrijgave van de goederen te verkrijgen, en

- de goederen in zijn administratie in te schrijven;

ii) wanneer het in het vrije verkeer brengen wordt voorafgegaan door een tijdelijke opslag in de zin van artikel 50 van het Wetboek op dezelfde plaats, voor het verstrijken van de ingevolge artikel 49 van het Wetboek vastgestelde termijnen:

- de douaneautoriteiten kennis te geven van zijn wens om de goederen in het vrije verkeer te brengen, in de vorm en op de wijze die door hen zijn vastgesteld, teneinde de vrijgave van de goederen te verkrijgen, en

- de goederen in zijn administratie in te schrijven;

b) in de bij artikel 263, tweede streepje, bedoelde gevallen:

- de douaneautoriteiten kennis te geven van zijn wens om de goederen in het vrije verkeer te brengen, in de vorm en op de wijze die door hen zijn vastgesteld, teneinde de vrijgave van de goederen te verkrijgen, en

- de goederen in zijn administratie in te schrijven.

De bij het eerste streepje bedoelde kennisgeving is niet noodzakelijk voor het in het vrije verkeer brengen van goederen die van tevoren onder het stelsel van douane-entrepots waren geplaatst in een entrepot van het type D;

c) in de bij artikel 263, vierde streepje, bedoelde gevallen, zodra de goederen in de daartoe aangewezen plaatsen zijn aangekomen, de goederen in zijn administratie in te schrijven;

d) alle documenten die in voorkomend geval moeten worden overgelegd als voorwaarde voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor het in het vrije verkeer brengen van goederen, vanaf het ogenblik van de onder a), b) en c) bedoelde inschrijving ter beschikking van de douaneautoriteiten te houden.";

- lid 2, onder a), wordt vervangen door de volgende tekst:

"a) toestaan dat de in lid 1, onder a) en b), bedoelde kennisgeving wordt gedaan zodra de aankomst van de goederen wordt verwacht;";

- het volgende lid wordt toegevoegd:

"3. De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde inschrijving in de administratie kan worden vervangen door iedere andere door de douaneautoriteiten vastgestelde formaliteit die overeenkomstige waarborgen biedt. De inschrijving moet de datum waarop zij plaatsvindt, alsmede de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens bevatten.".

2. Artikel 423, lid 2, wordt vervangen door de volgende tekst:

"2. Het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert, wordt als kantoor van bestemming aangemerkt. De formaliteiten bedoeld in artikel 421 worden in het kantoor van bestemming vervuld.

3. Wanneer de goederen echter op een tussenstation in het vrije verkeer worden gebracht dan wel onder een andere douaneregeling geplaatst, wordt het douanekantoor waaronder dit station ressorteert, als kantoor van bestemming aangemerkt. Dit douanekantoor tekent de exemplaren nrs. 2 en 3 af, alsmede een extra kopie van het door de spoorwegmaatschappij aangeboden exemplaar nr. 3, en brengt op deze exemplaren één van de volgende aantekeningen aan:

- Despachado de aduana

- Toldbehandlet

- Verzollt

- Ektelonismeno

- Cleared

- Dédouané

- Sdoganato

- Vrijgemaakt

- Desalfandegado.

Dit kantoor geeft de exemplaren nrs. 2 en 3 na aftekening onverwijld aan de spoorwegmaatschappij terug en behoudt de extra kopie van exemplaar nr. 3.

4. De in lid 3 bedoelde procedure is niet van toepassing op de accijnsgoederen als bedoeld in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad (4)().

5. In de in lid 3 bedoelde gevallen kunnen de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor het station van bestemming, om een controle achteraf verzoeken van de aantekeningen die op het tussenstation op de exemplaren nrs. 2 en 3 zijn aangebracht.

".

3. Aan artikel 551 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. Voor de toepassing van artikel 117, onder b), van het Wetboek stellen de douaneautoriteiten de methoden vast van de identificatie van de invoergoederen in de veredelingsprodukten of gebruiken zij de mogelijkheden ter controle van de voorwaarden die werden vastgesteld voor het goede verloop van de handelingen in het kader van het equivalentieverkeer.

Daartoe kunnen de douaneautoriteiten, al naar gelang van het geval, met name:

a) bijzondere merktekens of fabricagenummers vermelden;

b) loodjes, zegels, stempels of andere kentekens aanbrengen;

c) monsters nemen of tekeningen of technische beschrijvingen bijvoegen;

d) analyses maken;

e) de voorraadadministratie onderzoeken of andere bewijsstukken met betrekking tot de voorgenomen werkzaamheden, waaruit ondubbelzinnig moet blijken dat de veredelingsprodukten uit de invoergoederen werden verkregen.".

4. Artikel 552, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

- De eerste zin wordt als volgt gelezen:

"Onverminderd het bepaalde in artikel 553, lid 4, worden de in artikel 117, onder c), van het Wetboek bedoelde economische voorwaarden onder andere in de volgende gevallen geacht te zijn vervuld:";

- onder a) wordt punt v) als volgt gelezen:

"v) Behandelingen van goederen waarvan de waarde (van elk soort goederen) per achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur die in het kader van een vergunning wordt ingevoerd, per aanvrager en kalenderjaar, niet meer dan 300 000 ecu bedraagt, ongeacht het aantal veredelaars die de veredeling uitvoeren.

Voor de in bijlage 75 genoemde goederen en produkten bedraagt deze waarde evenwel 150 000 ecu.

Onder waarde wordt verstaan de douanewaarde van de goederen geraamd aan de hand van bij de aanvraag overgelegde bescheiden en de gegevens die op dat tijdstip bekend zijn.

De toepassing van dit punt kan voor bepaalde invoergoederen worden geschorst overeenkomstig de procedure van het Comité (code 6400);";

- onder a) wordt het volgende punt toegevoegd:

"vi) werkzaamheden met het oog op de verwerking van harde tarwe van GN-code 1001 10 90 tot deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 (code 6203).".

5. Aan artikel 553 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. Wanneer, op grond van feitelijke gegevens, de douaneautoriteiten of de Commissie van oordeel zijn dat, hoewel aan een van de in artikel 552, lid 1, bedoelde voorwaarden wordt voldaan, het gebruik van de regeling de wezenlijke belangen van de producenten in de Gemeenschap kan schaden, is de hierna volgende procedure van toepassing.

De douaneautoriteiten doen de Commissie zo spoedig mogelijk de aanvraag voor de vergunning en de daarbij gevoegde bewijsstukken toekomen.

De Commissie laat de betrokken Lid-Staat onmiddellijk weten dat zij de stukken heeft ontvangen die voor het overleg noodzakelijk zijn en deelt dit ook de andere Lid-Staten mede.

Bij het verlenen van een nieuwe vergunning of bij het hernieuwen van een bestaande vergunning voor goederen van dezelfde aard als de goederen die tot overleg aanleiding geven, wordt de aanvrager door de douaneautoriteiten van het overleg en de eventuele gevolgen daarvan in kennis gesteld.

Wanneer de Commissie op grond van het onderzoek dat zij heeft ingesteld, van oordeel is dat in het geval dat haar ter beoordeling is voorgelegd, gebruik van de regeling de wezenlijke belangen van producenten in de Gemeenschap zou kunnen schaden, legt zij het Comité zo spoedig mogelijk een ontwerp-besluit voor. Dit Comité neemt een besluit volgens de in artikel 249 van het Wetboek omschreven procedure.

Het besluit wordt de Lid-Staten medegedeeld, die hiermede bij de afgifte van nieuwe vergunningen rekening houden. Indien het besluit van de Commissie gevolgen zou kunnen hebben ten aanzien van reeds afgegeven vergunningen waarvoor de economische voorwaarden niet of niet meer kunnen worden beschouwd als voldaan, zijn de artikelen 8, 9 en 10 van het Wetboek van toepassing.".

6. Aan artikel 556 worden de volgende leden toegevoegd:

"4. Behalve indien andere afdoende controleprocedures zijn overeengekomen tussen de douaneautoriteiten tijdens de overlegperiode voorafgaand aan de verlening van een in lid 2 bedoelde enige vergunning, wordt het inlichtingenblad INF 9, waarvan het model en de daarvoor geldende bepalingen in bijlage 75 bis zijn opgenomen, gebruikt wanneer de invoer van de invoergoederen voorafgaat aan de uitvoer van de veredelingsprodukten die uit equivalente goederen zijn verkregen.

5. Het inlichtingenblad bestaat uit een origineel en drie kopieën die te zamen moeten worden aangeboden bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de plaatsing onder de regeling worden vervuld.

Het inlichtingenblad INF 9 wordt opgesteld voor de hoeveelheid veredelingsprodukten die met de hoeveelheid onder de regeling geplaatste invoergoederen overeenstemt. Wanneer de uitvoer in gedeelten plaatsvindt, kunnen verschillende inlichtingenbladen INF 9 worden opgesteld.

6. Artikel 601, lid 3, is van overeenkomstige toepassing.

7. Bij de indiening van de aangifte tot plaatsing onder de regeling van de invoergoederen bij het kantoor van plaatsing moet ook het inlichtingenblad INF 9 worden overgelegd.

Wordt de aangifte voor plaatsing onder de regeling door het kantoor van plaatsing aanvaard, dan tekent dit kantoor vak 9 van het inlichtingenblad INF 9 af, zendt het kopie nr. 1 naar het controlekantoor en geeft het het origineel en de overige kopieën terug aan de aangever.

8. De aangifte ten uitvoer van de uit equivalente goederen verkregen veredelingsprodukten gaat vergezeld van het origineel en de kopieën nrs. 2 en 3 van het inlichtingenblad INF 9.

Bij aanvaarding van de aangifte ten uitvoer geeft het kantoor van aanzuivering de uitgevoerde hoeveelheid veredelingsprodukten aan alsmede de datum van aanvaarding van de aangifte. Het zendt kopie nr. 3 onmiddellijk naar het controlekantoor, geeft het origineel aan de aangever en behoudt kopie nr. 2.".

7. Artikel 558, lid 1, wordt als volgt gelezen:

"1. De geldigheidsduur van de vergunning wordt door de douaneautoriteiten vastgesteld, rekening houdend met de economische voorwaarden en de bijzondere behoeften van de aanvrager van de vergunning.

Wanneer de geldigheidsduur meer dan twee jaar bedraagt, worden de voorwaarden op grond waarvan de vergunning is afgegeven op de in de vergunning vastgestelde tijdstippen opnieuw onderzocht, doch in ieder geval binnen 24 maanden.".

8. De volgende tekst wordt aan artikel 577, lid 2, onder d), toegevoegd:

"Het controlekantoor staat toe dat de regeling actieve veredeling gezuiverd wordt vanaf het eerste gebruik van de goederen of produkten van de sector burgerluchtvaart voor het voorgeschreven doel, indien de administratie actieve veredeling van de vergunninghouder het mogelijk maakt op betrouwbare wijze de correcte toepassing van de regeling vast te stellen.".

9. Artikel 580, lid 1, wordt als volgt gelezen:

"1. Onverminderd artikel 609, is het in het vrije verkeer brengen van onveredelde goederen of hoofdveredelingsprodukten mogelijk wanneer de belanghebbende aan deze goederen of produkten geen douanebestemming kan geven, als gevolg waarvan zij niet aan rechten bij invoer zouden worden onderworpen, mits betaling van compenserende intresten overeenkomstig artikel 589, lid 1, plaatsvindt.".

10. Artikel 603 wordt als volgt gelezen:

"Artikel 603

1. De aanwijzing van het douanekantoor waar de formaliteiten voor de plaatsing onder de regeling van de invoergoederen zullen worden vervuld, kan worden gewijzigd door het controlekantoor of door het douanekantoor waar de formaliteiten voor de plaatsing van de goederen onder de regeling daadwerkelijk worden vervuld, waarna dit kantoor deze wijziging aan het controlekantoor doorgeeft.

2. Bij de in artikel 552, lid 1, onder a), punt vi), bedoelde werkzaamheden wordt de naam van de importeur die gerechtigd is de invoergoederen onder de regeling te plaatsen, ingevuld in vak 2 van inlichtingenblad INF 5, na overlegging van dit inlichtingenblad INF 5 aan het douanekantoor waar de aangifte ten uitvoer wordt ingediend. In dit geval wordt de naam van deze importeur ingevuld op het origineel en op de kopieën nrs. 2 en 3 van het inlichtingenblad INF 5 vóór de indiening van de aangifte tot plaatsing van de invoergoederen onder de regeling.".

11. Artikel 648, lid 1, onder a), eerste alinea, wordt als volgt gelezen:

"a) de in bijlage 85 bedoelde gegevens van elke vergunning, wanneer de waarde van de invoergoederen per veredelaar en per kalenderjaar de in artikel 552, lid 1, onder a), punt v), vastgestelde grenzen overschrijdt; deze gegevens behoeven niet te worden verstrekt wanneer de vergunning tot actieve veredeling is verleend op grond van een van de economische voorwaarden die worden aangeduid met de codes 6106, 6107, 6201, 6202, 6203, 6301, 6302, 6303, 7004, 7005 en 7006.".

12. Artikel 820 wordt als volgt gelezen:

"Artikel 820

Het vertrek van goederen uit de ruimten die voor het uitoefenen van de activiteit worden gebruikt, wordt onmiddellijk in de in artikel 807 bedoelde voorraadadministratie ingeschreven.".

13. Artikel 821 wordt als volgt gelezen:

"Artikel 821

In het geval van wederuitvoer van niet-communautaire goederen, die niet zijn gelost of die zijn overgeladen in de zin van artikel 176, lid 2, van het Wetboek, is de kennisgeving zoals bedoeld in artikel 182, lid 3, van het Wetboek niet vereist.".

14. Artikel 822 vervalt.

15. In artikel 835, lid 1, wordt de tweede alinea geschrapt.

16. Bijlage 37 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage 1 bij deze verordening.

17. In bijlage 67/B wordt het model van de aanvraag voor een vergunning vervangen door het model in bijlage 2 van onderhavige verordening en de tweede bladzijde van de bijlage bij bijlage 67/B, betreffende de economische voorwaarden, wordt vervangen door de tekst in bijlage 3 bij deze verordening.

18. In bijlage 68/B wordt het model van de vergunning vervangen door het model in bijlage 4 van onderhavige verordening.

19. Bijlage 75 wordt vervangen door bijlage 5 van deze verordening.

20. Bijlage 6 bij deze verordening wordt als bijlage 75 bis ingevoegd.

21. Bijlage 77 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage 7 bij deze verordening.

22. In bijlage 78 wordt punt 2 als volgt gelezen:

"2. Tarwe

Het gebruik van de regeling equivalentieverkeer is niet toegestaan tussen de in de Gemeenschap geoogste soorten zachte tarwe van GN-code 1001 90 99, de in de Gemeenschap geoogste soorten harde tarwe van GN-code 1001 10 90 en de in een derde land geoogste ingevoerde soorten tarwe van dezelfde onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur.

Uitzonderingen:

- Na raadpleging van een groep deskundigen bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten die in het Comité, Afdeling Economische Douaneregelingen, bijeenkomen, kan de Commissie evenwel afwijkingen vaststellen op het verbod tot gebruikmaking van de regeling equivalentieverkeer voor de bovengenoemde produkten.

- Het gebruik van de regeling equivalentieverkeer is wel toegestaan tussen de soorten harde tarwe van GN-code 1001 10 90 die beantwoorden aan de eisen van artikel 9 van het Verdrag en de ingevoerde soorten tarwe van dezelfde GN-code, op voorwaarde dat van bedoelde regeling gebruik wordt gemaakt met het oog op de vervaardiging van deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19.".

23. Het volgende punt 14 wordt toegevoegd aan bijlage 87:

"" ID="1"> "14> ID="2">Gasolie met een zwavelgehalte van meer dan 0,2 %, van GN-code 2710 00 69> ID="3">Mengen van de in kolom 1 bedoelde produkten of mengen van het ene of het andere produkt van kolom 1 met gasolie met een zwavelgehalte van maximaal 0,2 % voor GN-code 2710 00 69 ter verkrijging van gasolie met een zwavelgehalte van maximaal 0,2 %""> ID="2">Kerosine van GN-code 2710 00 55">

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 8 september 1994.

Voor de Commissie

Christiane SCRIVENER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

(2) PB nr. L 253 van 11. 10. 1993, blz. 1.

(3) PB nr. L 162 van 30. 6. 1994, blz. 1.

(4)() PB nr. L 76 van 23. 3. 1992, blz. 1.

BIJLAGE 1

Bijlage 37 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1. In titel I, onderdeel B "In te vullen vakken", punt 2 "Minimumlijst":

"26" schrappen in de lijsten van vakken die zijn opgenomen onder:

- c): douanevervoer

- f) aa): plaatsing onder het stelsel douane-entrepots van het type A, B, C, E en F

- f) bb): plaatsing onder het stelsel douane-entrepots van het type D

- f): plaatsing onder het stelsel douane-entrepots van goederen met prefinanciering.

2. In titel II, onderdeel A, wordt de tekst bij vak 26 vervangen door:

"26. Binnenlandse vervoerwijze

De Lid-Staten kunnen bepalen dat dit vak tot en met 31 december 1995 niet behoeft te worden ingevuld. Na deze datum is invulling van dit vak verplicht.

Dit vak dient niet te worden ingevuld indien de uitvoerformaliteiten op het kantoor van uitgang van de Gemeenschap worden vervuld.

De Lid-Staten kunnen bepalen dat dit vak bij toepassing van de regeling communautair douanevervoer en bij de wederuitvoer van onder het stelsel douane-entrepots geplaatste goederen, niet behoeft te worden ingevuld.

Vermelding, in de daartoe vastgestelde communautaire code, van de vervoerwijze bij vertrek.".

3. Bij titel II, onderdeel C, wordt de tekst bij vak 26 vervangen door:

"26. Binnenlandse vervoerwijze

De Lid-Staten kunnen bepalen dat dit vak tot en met 31 december 1995 niet behoeft te worden ingevuld. Na deze datum is invulling van dit vak verplicht.

Dit vak dient niet te worden ingevuld indien de invoerformaliteiten op het kantoor van binnenkomst van de Gemeenschap worden vervuld.

De Lid-Staten kunnen bepalen dat dit vak niet behoeft te worden ingevuld in geval van plaatsing van de goederen onder het stelsel douane-entrepots.

Vermelding, in de daartoe vastgestelde communautaire code, van de vervoerwijze bij aankomst.".

BIJLAGE 2

"BIJLAGE 67/B

MODEL VAN DE AANVRAAG VOOR EEN VERGUNNING TOT ACTIEVE VEREDELING

NB: De gevraagde inlichtingen dienen in de aangegeven volgorde te worden vermeld. Gegevens met betrekking tot goederen of produkten worden verstrekt per goederen- of produktsoort.

1. Naam of firmanaam en adres:

a) van de aanvrager:

b) van de veredelaar:

2. Aangevraagd systeem:

Schorsingssysteem

Terugbetalingssysteem

2 bis. Aangevraagde vergunning:

Betreft het

een nieuwe aanvraag voor een vergunning?

een aanvraag voor een vergunning in het kader van achtereenvolgende veredelingswerkzaamheden (artikel 557)?

een aanvraag voor één enkele vergunning (artikel 555, lid 2, onder b))?

de verlenging van een bestaande vergunning?

de wijziging van een bestaande vergunning?

3. Goederen die veredeld zullen worden en rechtvaardiging van de aanvraag:

a) Technische en/of handelsbenaming:

b) Indeling in de gecombineerde nomenclatuur:

c) Hoeveelheid:

d) Waarde:

e) Handelskwaliteit:

f) Technische kenmerken:

g) Oorsprong:

h) Economische rechtvaardiging:

4. Veredelingsprodukten en beoogde uitvoer:

a) Technische en/of handelsbenaming:

b) Indeling in de gecombineerde nomenclatuur:

c) Hoofdveredelingsprodukten:

d) Beoogde uitvoer:

5. Aangevraagde bijzondere voorwaarden:

Equivalentieverkeer

Zo ja, de volgende vakken invullen:

Equivalente goederen:

1. Technische en/of handelsbenaming:

2. Indeling in de gecombineerde nomenclatuur:

3. Handelskwaliteit:

4. Technische kenmerken:

5. Verschillend produktiestadium: ja/neen

Voorafgaande uitvoer (zonder driehoeksverkeer)

Zo ja, aangeven welke importeur gemachtigd is de goederen onder de regeling te plaatsen:

Driehoeksverkeer

Zo ja, aangeven welke importeur gemachtigd is de goederen onder de regeling te plaatsen:

6. Opbrengstpercentage:

7. Aard van de veredeling:

8. Plaats waar de veredeling wordt verricht:

9. Tijd die noodzakelijk wordt geacht voor:

a) de veredeling van de goederen en de afzet van de veredelingsprodukten (termijn van wederuitvoer):

b) de aanschaf en het vervoer naar de Gemeenschap van de niet-communautaire goederen:

10. Voorgestelde identificatiemiddelen:

11. Voorgesteld douanekantoor:

a) voor de controle:

b) voor de plaatsing onder de regeling:

c) voor de aanzuivering:

12. Specifieke bepalingen met betrekking tot het toezicht:

13. Specifieke bepalingen met betrekking tot de overdracht:

14. Vereenvoudigde procedures:

15. Aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning:

16. Verwijzing naar vergunningen:

a) die in de afgelopen drie jaar zijn verleend voor goederen die identiek zijn met de goederen waarop deze aanvraag betrekking heeft:

b) die reeds zijn verleend voor de te veredelen goederen:

Datum:

Handtekening:

Aanwijzingen bij het invullen van het formulier

1. Naam of firmanaam en adres: punt 1, onder a), behoeft niet te worden ingevuld wanneer de aanvraag wordt ingediend op briefpapier van de aanvrager waarop de gevraagde gegevens reeds voorkomen. Punt 1, onder b), moet worden ingevuld wanneer de veredelaar niet de aanvrager is.

2. Aangevraagd systeem: aankruisen wat van toepassing is.

2 bis. Aangevraagde vergunning: aankruisen wat van toepassing is.

Gaat het om de hernieuwing en/of de wijziging van een vergunning, dan dient de vergunninghouder de referenties van de vorige vergunning op te geven en, eventueel, de voor de wijziging noodzakelijke gegevens.

3. Goederen die veredeld zullen worden en rechtvaardiging van de aanvraag:

a) Technische en/of handelsbenaming: in voldoende duidelijke en nauwkeurige bewoordingen om de aanvraag te kunnen beoordelen en met name of, op grond van de verstrekte inlichtingen, de economische voorwaarden als vervuld kunnen worden beschouwd.

b) Indeling in de gecombineerde nomenclatuur: wordt bij wijze van indicatie verstrekt en mag tot de viercijfercode worden beperkt indien opgave van de achtcijfercode niet is vereist voor de afgifte van de vergunning en het goede verloop van de veredeling. Bij equivalentieverkeer moet de achtcijfercode worden opgegeven.

c) Hoeveelheid: behoeft niet te worden vermeld wanneer een economische voorwaarde van toepassing is die met een van de volgende codes wordt aangeduid: 6201, 6301, 6302, 6303, 7004, 7005, 7006, voor zover geen equivalentieverkeer wordt aangevraagd. De hoeveelheid kan op een bepaalde invoerperiode betrekking hebben.

d) Waarde: behoeft in de hierboven onder "Hoeveelheid" genoemde gevallen niet te worden vermeld.

De op te geven waarde is de douanewaarde zoals geraamd aan de hand van de gekende gegevens en overgelegde documenten.

e) Handelskwaliteit

en

f) Technische kenmerken: verplicht in te vullen bij gebruikmaking van het equivalentieverkeer, met of zonder voorafgaande uitvoer (zie punt 6).

Deze gegevens zijn niet verplicht indien het goederen betreft die zijn voorzien in bijlage 78.

g) Oorsprong: het land van oorsprong opgeven.

h) Economische rechtvaardiging: opgeven, door middel van de codes die in de bijlage bij de aanvraag zijn vermeld, waarom de wezenlijke belangen van de producenten in de Gemeenschap niet worden geschaad.

4. Veredelingsprodukten en beoogde uitvoer:

a) Technische en/of handelsbenaming: in te vullen voor alle verkregen veredelingsprodukten met inachtneming van punt 3, onder a).

b) Indeling in de gecombineerde nomenclatuur: opgeven voor alle verkregen veredelingsprodukten met inachtneming van punt 3, onder b).

c) Hoofdveredelingsprodukten: opgeven welk(e) verkregen produkt(en) het (de) hoofdveredelingsprodukt(en) is (zijn).

d) Beoogde uitvoer: de uitvoermogelijkheden van de veredelingsprodukten opgeven en motiveren.

5. Aangevraagde bijzondere voorwaarden: opgeven of een of meer in dit punt aangegeven mogelijkheden zijn aangevraagd en zo nodig verdere gegevens verstrekken.

Indien het equivalentieverkeer wordt aangevraagd, de achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur, de handelskwaliteit en de technische kenmerken van de equivalente goederen opgeven, zodat de douaneautoriteiten de invoergoederen en de equivalente goederen kunnen vergelijken en over de nodige gegevens beschikken voor de eventuele toepassing van artikel 570, lid 1.

Indien het driehoeksverkeer wordt aangevraagd of wanneer de invoergoederen, in het kader van voorafgaande uitvoer, door een andere persoon dan de vergunninghouder onder de regeling zullen worden geplaatst, opgeven:

1. naam of firmanaam

en

2. adres van de importeur die gemachtigd is de goederen onder de regeling te plaatsen.

6. Opbrengstpercentage: het verwachte opbrengstpercentage vermelden of een voorstel doen over de vaststelling van dit percentage.

7. Aard van de veredeling: de behandelingen vermelden die de invoergoederen zullen ondergaan teneinde veredelingsprodukten te verkrijgen.

8. Plaats waar de veredeling wordt verricht: het adres vermelden van het bedrijf waar de veredeling zal plaatsvinden.

9. Tijd die noodzakelijk wordt geacht voor:

a) de veredeling van de goederen en de afzet van de veredelingsprodukten (termijn van wederuitvoer): op te geven ten aanzien van een bepaald deel van de goederen (bij voorbeeld voor een bepaalde hoeveelheid of per stuk). Hieruit moet blijken hoe lang het gemiddeld duurt om deze hoeveelheid te veredelen en de verkregen veredelingsprodukten uit te voeren;

b) de aanschaf en het vervoer naar de Gemeenschap van de niet-communautaire goederen: slechts in te vullen indien voorafgaande uitvoer wordt overwogen. In dat geval wordt ingevuld hoe lang het duurt om de invoergoederen aan te schaffen en naar de Gemeenschap te vervoeren.

10. Voorgestelde identificatiemiddelen: opgeven welke middelen het meest geschikt worden geacht om de invoergoederen in de veredelingsprodukten te kunnen herkennen (zie artikel 551, lid 4).

11. Voorgesteld douanekantoor: vermelden welk(e) van de mogelijke douanekantoren gebruikt kan (kunnen) worden:

a) als controlekantoor: voor de controle van de regeling;

b) als plaatsingskantoor: voor de aanvaarding van de aangiften tot plaatsing van goederen onder de regeling;

c) als zuiveringskantoor: voor de aanvaarding van de aangiften op grond waarvan de invoergoederen een toegelaten douanebestemming krijgen.

12. Specifieke bepalingen met betrekking tot het toezicht: de specifieke maatregelen voorstellen voor de controle op de toepassing van de regeling (bij voorbeeld gebruik van de bedrijfsadministratie).

13. Specifieke bepalingen met betrekking tot de overdracht: de gewenste specifieke maatregelen opgeven met, onder meer, de nodige verwijzingen naar de onderhavige verordening.

14. Vereenvoudigde procedures: in voorkomend geval de gewenste vereenvoudigde procedures opgeven met de nodige verwijzingen naar de onderhavige verordening.

15. Aangevraagde geldigheidsduur van de vergunning: hierbij moet rekening worden gehouden met de tijd die naar verwachting nodig zal zijn om de goederen te veredelen.

16. Verwijzing naar vergunningen:

a) die in de afgelopen drie jaar zijn verleend voor goederen die identiek zijn met de goederen waarop deze aanvraag betrekking heeft: in te vullen voor zover dit gegeven bekend is. Zijn er, voor zover bekend, geen vergunningen afgegeven, "geen" invullen;

b) die reeds zijn verleend voor de te veredelen goederen: opgeven of de betrokken goederen veredelingsprodukten zijn die in het kader van een of meer reeds afgegeven vergunningen zijn verkregen, en, zo ja, naar deze vergunningen verwijzen (opeenvolgende vergunningen: toepassing van artikel 557)."

BIJLAGE 3

BIJLAGE 4

"BIJLAGE 68/B

MODEL VAN DE VERGUNNING TOT ACTIEVE VEREDELING

Verwijzing naar de aanvraag ........................

NB: De hierna gevraagde gegevens dienen in de aangegeven volgorde te worden verstrekt. De vergunning dient naar de aanvraag te verwijzen. Wanneer de gegevens worden verstrekt door middel van een verwijzing naar de aanvraag, maakt deze deel uit van de vergunning. Hetzelfde geldt voor de eventuele bijlagen, die ook een integrerend deel uitmaken van de vergunning.

1. Naam of firmanaam en adres:

a) van de vergunninghouder:

b) van de veredelaar (1):

2. Toegestaan systeem (2):

Systeem inzake schorsing

Terugbetalingssysteem

3. Goederen die veredeld zullen worden (3):

a) Technische en/of handelsbenaming:

b) Indeling in de gecombineerde nomenclatuur:

c) Hoeveelheid:

d) Waarde:

e) Handelskwaliteit (4):

f) Technische kenmerken (4):

4. Veredelingsprodukten (3):

a) Technische en/of handelsbenaming:

b) Indeling in de gecombineerde nomenclatuur:

c) Hoofdveredelingsprodukten:

5. Toegestane bijzondere voorwaarden (4):

Equivalentieverkeer

Zo ja, equivalente goederen:

1. Technische en/of handelsbenaming:

2. Indeling in de gecombineerde nomenclatuur:

3. Handelskwaliteit:

4. Technische kenmerken:

Voorafgaande uitvoer (zonder driehoeksverkeer)

Zo ja:

importeur die gemachtigd is om de goederen onder de regeling te plaatsen:

Driehoeksverkeer

Zo ja:

importeur die gemachtigd is om de goederen onder de regeling te plaatsen:

6. Opbrengstpercentage of wijze waarop dit wordt vastgesteld (5):

7. Aard van de veredeling:

8. Plaats waar de veredeling wordt verricht:

9 a) Termijn van wederuitvoer (6):

9 b) Termijn voor het plaatsen van de niet-communautaire goederen onder de regeling (7):

10. Identificatiemiddelen:

11. Douanekantoor:

a) voor de controle:

b) voor de plaatsing onder de regeling:

c) voor de aanzuivering:

12. Specifieke bepalingen met betrekking tot het toezicht (8):

13. Specifieke bepalingen met betrekking tot de overdracht (9):

14. Vereenvoudigde procedures (10):

15. Geldigheidsduur (11):

16. Datum voor het hernieuwde onderzoek van de economische voorwaarden (12):

Datum:

Handtekening:

Aanwijzingen bij het opstellen van de vergunning

"

(1) Op te geven wanneer deze een ander is dan de vergunninghouder.

(2) Aankruisen wat van toepassing is.

(3) In te vullen voor zover de douanekantoren deze gegevens nodig hebben om het gebruik van de vergunning te kunnen controleren, met name wat betreft de vastgestelde of vast te stellen opbrengstpercentages en, wat de hoeveelheid en de waarde betreft, rekening houdend met de in aanmerking genomen economische voorwaarden. De hoeveelheid en de waarde kunnen voor een bepaalde invoerperiode worden opgegeven. Voor de gegevens die betrekking hebben op veredelingsprodukten, dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de hoofdveredelingsprodukten en de bijkomende veredelingsprodukten.

De gegevens in verband met de handelskwaliteit en de technische kenmerken zijn niet verplicht indien het goederen betreft die zijn vermeld in bijlage 78.

(4) Aankruisen wat van toepassing is en de aanvullende gegevens invullen.

De gegevens in verband met de handelskwaliteit en de technische kenmerken zijn niet verplicht indien het goederen betreft die zijn vermeld in bijlage 78.

(5) Het opbrengstpercentage vermelden of de wijze waarop het controlekantoor dit percentage moet vaststellen. Kan dit percentage uit de voorraadadministratie van de vergunninghouder worden afgeleid, dan wordt "administratie actieve veredeling" ingevuld.

(6) Deze termijn komt overeen met de tijd die nodig is voor de veredeling van een bepaalde hoeveelheid invoergoederen en de afzet van de verkregen veredelingsprodukten.

(7) Op te geven indien van de mogelijkheid van voorafgaande uitvoer gebruik wordt gemaakt.

(8) De specifieke maatregelen opgeven die voor de controle op de toepassing van de regeling zijn gekozen (bij voorbeeld administratieve samenwerking, gebruik van inlichtingenbladen of andere documenten, toezending van kopieën enz.).

(9) De specifieke maatregelen opgeven met, onder meer, de nodige verwijzingen naar de onderhavige verordening.

(10) In voorkomend geval opgeven welke vereenvoudigde procedure werd gevolgd met de nodige verwijzingen naar de onderhavige verordening.

(11) Wanneer een vergunning met een geldigheidsduur van meer dan twee jaar kan worden afgegeven, dient niet alleen in punt 15 de geldigheidsduur of, eventueel, "onbeperkt" te worden vermeld, maar dient in punt 16 ook te worden vermeld dat een nieuw onderzoek moet plaatsvinden.

(12) Het nieuwe onderzoek van de economische voorwaarden dient binnen 24 maanden na de afgifte van de vergunning plaats te vinden.

BIJLAGE 5

"BIJLAGE 75

Lijst van de goederen waarvoor de in artikel 552, lid 1, onder a), punt v), bedoelde waarde is vastgesteld op 150 000 ecu "" ID="1">Hoofdstukken 1 tot en met 24> ID="2">- Levende dieren en produkten van het dierenrijk"> ID="2">- Produkten van het plantenrijk"> ID="2">- Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieprodukten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong"> ID="2">- Produkten van de voedselindustrie; dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn; tabak"> ID="1">Code 2814> ID="2">- Ammoniak, watervrij of in waterige oplossing"> ID="1">Code 2836 20 00> ID="2">- Dinatriumcarbonaat"> ID="1">Hoofdstuk 31> ID="2">- Meststoffen"> ID="1">Code 3817 10> ID="2">- Alkylbenzenen van gemengde samenstelling"> ID="1">Hoofdstukken 50 tot en met 63> ID="2">- Textielstoffen en textielwaren"> ID="1">Hoofdstuk 72> ID="2">- Gietijzer, ijzer en staal"> ID="1">Code 8108 90> ID="2">- Produkten van titaan"">

BIJLAGE 6

"BIJLAGE 75 bisAANWIJZINGEN

A. Algemeen

1. De vakken 1 tot en met 8 worden door de houder van de vergunning "actieve veredeling" ingevuld.

2. Het formulier moet in duidelijk leesbaar en onuitwisbaar schrift worden ingevuld, bij voorkeur met de schrijfmachine. In de formulieren mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste en, zo nodig, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden goedgekeurd door degene die het inlichtingenblad heeft ingevuld en worden geviseerd door de douaneautoriteiten die het hebben afgegeven.

B. Bijzondere aanwijzingen bij de hierna genoemde vakken:

1. Naam of firmanaam en volledig adres vermelden, met inbegrip van het eventuele postcodenummer en de Lid-Staat.

2. Wanneer het een rechtspersoon betreft, tevens de naam van een verantwoordelijke medewerker (contactpersoon) opgeven.

4. De veredelingsprodukten omschrijven zoals zij in de vergunning zijn vermeld.

De hoeveelheid moet in metrieke eenheden worden uitgedrukt, zoals kilogram, liter, vierkante meter enz.

13. Voor de valuta dienen de volgende afkortingen te worden gebruikt:

- BEF voor de Belgische frank,

- FRF voor de Franse frank,

- LUF voor de Luxemburgse frank,

- DKK voor de Deense kroon,

- GBP voor het pond sterling,

- ESP voor de Spaanse peseta,

- PTE voor de Portugese escudo,

- DEM voor de Duitse mark,

- ITL voor de Italiaanse lire,

- NLG voor de Nederlandse gulden,

- IEP voor het Ierse pond,

- GRD voor de Griekse drachme.AANWIJZINGEN

A. Algemeen

1. De vakken 1 tot en met 8 worden door de houder van de vergunning "actieve veredeling" ingevuld.

2. Het formulier moet in duidelijk leesbaar en onuitwisbaar schrift worden ingevuld, bij voorkeur met de schrijfmachine. In de formulieren mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste en, zo nodig, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden goedgekeurd door degene die het inlichtingenblad heeft ingevuld en worden geviseerd door de douaneautoriteiten die het hebben afgegeven.

B. Bijzondere aanwijzingen bij de hierna genoemde vakken:

1. Naam of firmanaam en volledig adres vermelden, met inbegrip van het eventuele postcodenummer en de Lid-Staat.

2. Wanneer het een rechtspersoon betreft, tevens de naam van een verantwoordelijke medewerker (contactpersoon) opgeven.

4. De veredelingsprodukten omschrijven zoals zij in de vergunning zijn vermeld.

De hoeveelheid moet in metrieke eenheden worden uitgedrukt, zoals kilogram, liter, vierkante meter enz.

13. Voor de valuta dienen de volgende afkortingen te worden gebruikt:

- BEF voor de Belgische frank,

- FRF voor de Franse frank,

- LUF voor de Luxemburgse frank,

- DKK voor de Deense kroon,

- GBP voor het pond sterling,

- ESP voor de Spaanse peseta,

- PTE voor de Portugese escudo,

- DEM voor de Duitse mark,

- ITL voor de Italiaanse lire,

- NLG voor de Nederlandse gulden,

- IEP voor het Ierse pond,

- GRD voor de Griekse drachme.AANWIJZINGEN

A. Algemeen

1. De vakken 1 tot en met 8 worden door de houder van de vergunning "actieve veredeling" ingevuld.

2. Het formulier moet in duidelijk leesbaar en onuitwisbaar schrift worden ingevuld, bij voorkeur met de schrijfmachine. In de formulieren mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste en, zo nodig, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden goedgekeurd door degene die het inlichtingenblad heeft ingevuld en worden geviseerd door de douaneautoriteiten die het hebben afgegeven.

B. Bijzondere aanwijzingen bij de hierna genoemde vakken:

1. Naam of firmanaam en volledig adres vermelden, met inbegrip van het eventuele postcodenummer en de Lid-Staat.

2. Wanneer het een rechtspersoon betreft, tevens de naam van een verantwoordelijke medewerker (contactpersoon) opgeven.

4. De veredelingsprodukten omschrijven zoals zij in de vergunning zijn vermeld.

De hoeveelheid moet in metrieke eenheden worden uitgedrukt, zoals kilogram, liter, vierkante meter enz.

13. Voor de valuta dienen de volgende afkortingen te worden gebruikt:

- BEF voor de Belgische frank,

- FRF voor de Franse frank,

- LUF voor de Luxemburgse frank,

- DKK voor de Deense kroon,

- GBP voor het pond sterling,

- ESP voor de Spaanse peseta,

- PTE voor de Portugese escudo,

- DEM voor de Duitse mark,

- ITL voor de Italiaanse lire,

- NLG voor de Nederlandse gulden,

- IEP voor het Ierse pond,

- GRD voor de Griekse drachme.AANWIJZINGEN

A. Algemeen

1. De vakken 1 tot en met 8 worden door de houder van de vergunning "actieve veredeling" ingevuld.

2. Het formulier moet in duidelijk leesbaar en onuitwisbaar schrift worden ingevuld, bij voorkeur met de schrijfmachine. In de formulieren mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste en, zo nodig, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden goedgekeurd door degene die het inlichtingenblad heeft ingevuld en worden geviseerd door de douaneautoriteiten die het hebben afgegeven.

B. Bijzondere aanwijzingen bij de hierna genoemde vakken:

1. Naam of firmanaam en volledig adres vermelden, met inbegrip van het eventuele postcodenummer en de Lid-Staat.

2. Wanneer het een rechtspersoon betreft, tevens de naam van een verantwoordelijke medewerker (contactpersoon) opgeven.

4. De veredelingsprodukten omschrijven zoals zij in de vergunning zijn vermeld.

De hoeveelheid moet in metrieke eenheden worden uitgedrukt, zoals kilogram, liter, vierkante meter enz.

13. Voor de valuta dienen de volgende afkortingen te worden gebruikt:

- BEF voor de Belgische frank,

- FRF voor de Franse frank,

- LUF voor de Luxemburgse frank,

- DKK voor de Deense kroon,

- GBP voor het pond sterling,

- ESP voor de Spaanse peseta,

- PTE voor de Portugese escudo,

- DEM voor de Duitse mark,

- ITL voor de Italiaanse lire,

- NLG voor de Nederlandse gulden,

- IEP voor het Ierse pond,

- GRD voor de Griekse drachme.

BEPALINGEN INZAKE HET INLICHTINGENBLAD INF 9

1. Het formulier waarop het inlichtingenblad INF 9 wordt gesteld, wordt gedrukt op wit, houtvrij papier, zo gelijmd dat het goed beschrijfbaar is, dat tussen de 40 en 65 g/m2 weegt.

2. De afmetingen van het formulier zijn 210 × 297 mm.

3. De Lid-Staten dragen zorg voor het drukken van het formulier, waarvan elk exemplaar van een volgnummer wordt voorzien om het van de andere exemplaren te kunnen onderscheiden.

4. Het formulier wordt gedrukt in een van de officiële talen van de Gemeenschap, naar keuze van de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waarvan het inlichtingenblad afkomstig is. De vakken 1 tot en met 8 worden in een van de officiële talen van de Gemeenschap ingevuld, naar keuze van de douaneautoriteiten die het inlichtingenblad afgeven. De douaneautoriteiten van de Lid-Staten die de inlichtingen moeten geven of die ervan gebruik moeten maken, kunnen om een vertaling vragen van de in dit blad vervatte gegevens in de officiële taal of in een van de officiële talen van hun Lid-Staat."

BIJLAGE 7

In bijlage 77 zijn de volgende wijzigingen aan te brengen:

- de tekst bij de volgnummers 21 tot en met 26 wordt door de volgende tekst vervangen:

"" ID="1"> "1001 10 90> ID="2">Harde tarwe> ID="3">21> ID="4">1902 19 00> ID="5">a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan of gelijk aan 0,95 gewichtspercent> ID="6">62,50"> ID="4">1101 00 00> ID="5">b) Meel> ID="6">13,70"> ID="4">ex 2302 30 10> ID="5">c) Zemelen> ID="6">18,70"> ID="3">22> ID="4">1902 19 00> ID="5">a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 0,95, doch minder dan of gelijk aan 1,10 gewichtspercent> ID="6">66,67"> ID="4">1101 00 00> ID="5">b) Meel> ID="6">8,00"> ID="4">ex 2302 30 10> ID="5">c) Zemelen> ID="6">20,00"> ID="3">23> ID="4">1902 19 00> ID="5">a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,10, doch minder dan of gelijk aan 1,30 gewichtspercent> ID="6">71,43"> ID="4">1101 00 00> ID="5">b) Meel> ID="6">3,92"> ID="4">ex 2302 30 10> ID="5">c) Zemelen> ID="6">19,64"> ID="3">24> ID="4">1902 19 00> ID="5">a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,30 gewichtspercent> ID="6">79,36"> ID="4">ex 2302 30 10> ID="5">b) Zemelen> ID="6">15,00"> ID="3">25> ID="4">1902 11 00> ID="5">a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan of gelijk aan 0,95 gewichtspercent (5)> ID="6">(5)"> ID="4">1101 00 00> ID="5">b) Meel> ID="6">13,70"> ID="4">ex 2302 30 10> ID="5">c) Zemelen> ID="6">18,70"> ID="3">25.1> ID="4">1902 11 00> ID="5">a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 0,95 (5), doch minder dan of gelijk aan 1,10 gewichtspercent> ID="6">(5)"> ID="4">1101 00 00> ID="5">b) Meel> ID="6">8,00"> ID="4">ex 2302 30 10> ID="5">c) Zemelen> ID="6">20,00"> ID="8">25.2> ID="9">1902 11 00> ID="10">a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,10, doch minder dan of gelijk aan 1,30 gewichtspercent (5)> ID="11">(5)"> ID="4">1101 00 00> ID="5">b) Meel> ID="6">3,92"> ID="4">ex 2302 30 10> ID="5">c) Zemelen> ID="6">19,64"> ID="3">26> ID="4">1902 11 00> ID="5">a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 1,30 gewichtspercent of meer (5)> ID="6">(5)"> ID="4">ex 2302 30 10> ID="5">b) Zemelen> ID="6">15,00"""

- de tekst van verwijzing (5) wordt vervangen door de volgende tekst:

"(5) Het toe te passen opbrengstpercentage wordt vastgesteld aan de hand van de hoeveelheid eieren die wordt gebruikt per kilogram verkregen deegwaren, door gebruikmaking van de volgende formule:

- Volgnummer 25: Rendement = 100

160 (X × 1,6) × 100

- Volgnummer 25.1: Rendement = 100

150 (X × 1,6) × 100

- Volgnummer 25.2: Rendement = 100

140 (X × 1,6) × 100

- Volgnummer 26: Rendement = 100

126 (X × 1,6) × 100."

>

Top