Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990R3493

    Verordening (EEG) nr. 3493/90 van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van de premie aan de producenten van schape- en geitevlees

    PB L 337 van 4.12.1990, p. 7–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/01/2002; opgeheven door 32001R2529

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1990/3493/oj

    31990R3493

    Verordening (EEG) nr. 3493/90 van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van de premie aan de producenten van schape- en geitevlees

    Publicatieblad Nr. L 337 van 04/12/1990 blz. 0007 - 0008


    VERORDENING ( EEG ) Nr . 3493/90 VAN DE RAAD van 27 november 1990 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van de premie aan de producenten van schape - en geitevlees

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 van de Raad van 25 september 1989 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape - en geitevlees ( 1 ), inzonderheid op artikel 5, lid 8,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende dat in artikel 5 van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 is bepaald dat aan schape - en geitevleesproducenten een premie wordt toegekend om eventueel inkomensverlies te compenseren; dat derhalve moet worden gepreciseerd wie voor deze maatregel in aanmerking komt;

    Overwegende dat bij dat zelfde artikel beperkingen op de toekenning van genoemde premie zijn vastgesteld die verschillen naargelang het bedrijf van de begunstigde al dan niet in een probleemgebied in de zin van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 betreffende de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden ( 2 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 797/85 ( 3 ), is gelegen; dat, om gelijke behandeling van alle aanvragers te garanderen, dient te worden bepaald hoe deze beperkingen moeten worden toegepast wanneer het betrokken bedrijf gedeeltelijk in een probleemgebied is gelegen en, naar analogie, wanneer de begunstigde met zijn schapen of geiten aan verweiding doet en diens kudde zich daarbij gedurende een voldoende lange periode in een probleemgebied bevindt; dat daartoe de criteria dienen te worden bepaald op grond waarvan de begunstigde mag worden geacht de schapen - of geitenhouderij te beoefenen in omstandigheden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden voor schapen - of geitenhouders wier bedrijf volledig in een probleemgebied is gelegen; dat bijgevolg het begrip "bedrijf" nader moet worden omschreven; dat bovendien nader moet worden bepaald hoe de vorengenoemde beperkingen in het geval van producentengroeperingen moeten worden toegepast;

    Overwegende dat de praktische toepassing van de thans geldende definities van de termen "voor de premie in aanmerking komende ooi", "voor de premie in aanmerking komende geit" en "voor de premie in aanmerking komend vrouwelijk schaap, ander dan de voor de premie in aanmerking komende ooi", die bij Verordening ( EEG ) nr . 872/84 van de Raad van 31 maart 1984 tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de toekenning van de premie aan de producenten van schapevlees ( 4 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1970/87 ( 5 ), zijn vastgesteld, voor de controle moeilijkheden oplevert; dat deze termen in het licht van de opgedane ervaring opnieuw dienen te worden omschreven; dat uit de besprekingen over de opstelling van nieuwe definities is gebleken dat er nog onopgeloste administratieve moeilijkheden bestaan; dat dus dient te worden bepaald dat, voor het verkoopseizoen 1991, de huidige definities nog gelden, in afwachting van een uiterlijk op 31 mei 1991 te nemen besluit van de Raad;

    Overwegende dat het voor een goed administratief beheer dienstig is te bepalen dat de betaling van de premie tot het volgende verkoopseizoen wordt uitgesteld wanneer het bedrag per dier gering is; dat het voorts, indien het bedrag van de tijdens een verkoopseizoen betaalde voorschotten groter is dan het bedrag van de premie die uit hoofde van bedoeld verkoopseizoen wordt uitbetaald, wenselijk is dit verschil in mindering te brengen op het bedrag van de premie die uit hoofde van het volgende verkoopseizoen moet worden uitbetaald,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD :

    Artikel 1

    In deze verordening wordt verstaan onder :

    1 . producent van schape - en/of geitevlees : het individuele bedrijfshoofd, natuurlijke of rechtspersoon, die op het grondgebied van een zelfde Lid-Staat permanent het risico draagt van en/of in organisatorisch opzicht verantwoordelijk is voor het houden van ten minste tien ooien en, wat de in artikel 5, lid 5, van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 bedoelde gebieden betreft, ten minste tien ooien en/of geiten . Voor de toepassing van deze verordening is het bedrijfshoofd de eigenaar van de kudde, behoudens de nader te bepalen gevallen die voortvloeien uit de bij de landbouwwetgeving of de nationale gewoonten en gebruiken vastgestelde contractuele vormen, waarbij het bedrijfshoofd wel het risico draagt van en/of in organisatorisch opzicht verantwoordelijk is voor de schapenhouderij maar geen eigenaar is van de hele kudde of een gedeelte daarvan;

    2 . producentengroepering : elke vorm van groepering, vereniging of samenwerking, waarin producenten van schape - en/of geitevlees wederzijdse rechten en plichten hebben . Als producentengroeperingen worden beschouwd de verenigingen die ten doel hebben de kudde gezamenlijk te houden zonder dat een van de leden afzonderlijk eigenaar van de kudde kan worden, op voorwaarde dat wordt vastgesteld dat de leden persoonlijk het risico dragen van en in organisatorisch opzicht verantwoordelijk zijn voor het houden van de kudde;

    3 . bedrijf : het geheel van de door de producent beheerde of te zijner beschikking gestelde produktie-eenheden die op het grondgebied van een zelfde Lid-Staat zijn gelegen .

    De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 30 van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 de uitvoeringsbepalingen van dit artikel vast en met name de in de eerste alinea, punt 1, bedoelde bijzondere gevallen en de wijze waarop de in artikel 5, lid 7, van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 genoemde maxima moeten worden vastgesteld voor de producentengroeperingen .

    Artikel 2

    1 . De bij artikel 5, lid 7, van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 vastgestelde maxima gelden voor elke producent afzonderlijk, ook wanneer hij deel uitmaakt van een of meer producentengroeperingen . In laatstgenoemd geval komt een zelfde producent, binnen bovenbedoelde maxima, slechts eenmaal voor het volledige premiebedrag in aanmerking .

    2 . Als producent in een probleemgebied wordt beschouwd elke producent van schape - en/of geitevlees wiens bedrijf in de gebieden als omschreven bij artikel 3, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 75/268/EEG is gelegen .

    Als producent in een probleemgebied wordt ook beschouwd, de producent van schape - en/of geitevlees van wie ten minste 50 % van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf in de zin van artikel 5, onder b ), van Verordening ( EEG ) nr . 571/88 van de Raad van 29 februari 1988 houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven in het tijdvak van 1988 tot en met 1997 ( 6 ), gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 807/89 ( 7 ), zich in bovengenoemde gebieden bevindt en voor de produktie van schape - en/of geitevlees wordt gebruikt .

    3 . Als producent in een probleemgebied wordt eveneens beschouwd de verweidende producent, op voorwaarde dat :

    - hij enerzijds ten minste 90 % van de dieren waarvoor de premie wordt aangevraagd gedurende ten minste 90 opeenvolgende dagen in de bij artikel 3, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 75/268/EEG omschreven gebieden laat weiden,

    - en dat anderzijds de zetel van zijn bedrijf gelegen is in welbepaalde geografische gebieden ten aanzien waarvan vaststaat dat het verweiden er van oudsher in de schapen - en geitenhouderij wordt toegepast en dat deze verplaatsing van dieren noodzakelijk is wegens het ontbreken van voldoende voedergewassen gedurende de verweidingsperiode .

    4 . De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 30 van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 met name de in lid 3 bedoelde geografische gebieden vast .

    Artikel 3

    De in artikel 5 van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 bedoelde premie per ooi wordt slechts uitbetaald wanneer zij hoger is dan een volgens de procedure van artikel 30 van genoemde verordening vast te stellen bedrag; anders wordt het premiebedrag opgeteld bij de premie per ooi die in het volgende verkoopseizoen in de betrokken regio's wordt uitbetaald .

    Artikel 4

    Indien na het einde van een verkoopseizoen wordt vastgesteld dat het bedrag van de krachtens artikel 5, lid 6, van Verordening ( EEG ) nr . 3013/89 betaalde voorschotten groter is dan het bedrag van de premie per ooi uit hoofde van dat verkoopseizoen, wordt een bedrag dat overeenkomt met dit verschil afgetrokken van het bedrag van de premie per ooi dat dient te worden betaald uit hoofde van het volgende verkoopseizoen .

    Artikel 5

    Verordening (EEG ) nr . 872/84 wordt ingetrokken, met uitzondering van artikel 1, punten 2, 3 en 4, en de bijlage, waarvan de toepassing wordt beperkt tot de premies die moeten worden betaald uit hoofde van het verkoopseizoen 1991 .

    Uiterlijk op 31 mei 1991 neemt de Raad een besluit over de definities van "voor de premie in aanmerking komende ooi", "voor de premie in aanmerking komende geit" en "voor de premie in aanmerking komend vrouwelijk schaap, ander dan de voor de premie in aanmerking komende ooi", welke definities van toepassing zullen zijn op de uit hoofde van de verdere verkoopseizoenen te betalen premies .

    Artikel 6

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

    Zij is van toepassing op de premies die worden betaald uit hoofde van het verkoopseizoen 1991 en de volgende verkoopseizoenen .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

    Gedaan te Brussel, 27 november 1990 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    V . SACCOMANDI

    ( 1 ) PB nr . L 289 van 7 . 10 . 1989, blz . 4 .

    ( 2 ) PB nr . L 128 van 19 . 5 . 1975, blz . 1 .

    ( 3 ) PB nr. L 93 van 30 . 3 . 1985, blz . 1 .

    ( 4 ) PB nr . L 90 van 1 . 4 . 1984, blz . 40 .

    ( 5 ) PB nr . L 184 van 3 . 7 . 1987, blz . 23 .

    ( 6 ) PB nr . L 56 van 2 . 3 . 1988, blz . 1 .

    ( 7 ) PB nr . L 86 van 31 . 3 . 1989, blz . 1 .

    Top