31982L0624

++++

RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

van 1 juli 1982

houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 76/765/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake alcoholmeters en areometers voor alcohol

( 82/624/EEG )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Richtlijn 71/316/EEG van de Raad van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Griekenland , inzonderheid op artikel 17 ,

Overwegende dat sinds de goedkeuring van Richtlijn 76/765/EEG ( 2 ) nieuwe technieken zijn ontwikkeld op het gebied van de bij de meting van het alcoholgehalte gebruikte thermometers en dat dientengevolge genoemde richtlijn moet worden gewijzigd ;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de vooruitgang der techniek van de richtlijnen tot opheffing van technische handelsbelemmeringen in de sector der meetmiddelen ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De tekst van punt 9 van de bijlage van Richtlijn 76/765/EEG wordt vervangen overeenkomstig de bijlage van deze richtlijn .

Artikel 2

De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om op 1 mei 1983 aan deze richtlijn te voldoen .

Zij stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis .

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 1 juli 1982 .

Voor de Commissie

Karl-Heinz NARJES

Lid van de Commissie

( 1 ) PB nr . L 202 van 6 . 9 . 1971 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 262 van 27 . 9 . 1976 , blz . 143 .

BIJLAGE

9 . THERMOMETERS DIE WORDEN GEBRUIKT BIJ DE METING VAN HET ALCOHOLGEHALTE

9.1 . Thermometers die zijn ingebouwd in het instrument voor de meting van het alcoholgehalte

Indien het instrument voor de meting van het alcoholgehalte behoort tot klasse II of III , mag hierin een glazen kwikthermometer zijn ingebouwd .

9.1.1 . De schaalverdeling van de thermometer heeft schaaldelen van 0,1 * C , 0,2 * C of 0,5 * C en behoeft zich niet tot de waarde 0 * C uit te strekken .

9.1.2 . De minimale lengte van een schaaldeel bedraagt :

0,8 mm voor thermometers met schaaldelen van 0,1 * C en 0,2 * C ;

1,0 mm voor thermometers met schaaldelen van 0,5 * C .

9.1.3 . De strepen mogen niet dikker zijn dan een vijfde van de lengte van een schaaldeel .

9.1.4 . De maximaal toelaatbare fout in plus of min bedraagt :

0,10 * C indien de thermometer schaaldelen heeft van 0,1 * C ;

0,20 * C indien de thermometer schaaldelen heeft van 0,2 * C of 0,5 * C .

9.1.5 . Bij de eerste EEG-ijk wordt de fout van de ingebouwde thermometer bepaald bij ten minste drie punten binnen het meetbereik van de schaalverdeling .

9.2 . Thermometers die niet zijn ingebouwd in het instrument voor de meting van het alcoholgehalte .

9.2.1 . Indien het instrument dat dient voor de meting van het alcoholgehalte behoort tot klasse I , dan is de met dit instrument gebruikte thermometer ;

- hetzij een metaalweerstandsthermometer waarmee de temperatuur van het mengsel van water en alcohol kan worden bepaald met inachtneming van een maximaal toelaatbare fout van plus of min 0,10 * C ;

- hetzij een glazen kwikthermometer met schaaldelen van 0,1 * C of 0,05 * C .

Op de kwikthermometers moet een deelstreep bij 0 * C zijn aangebracht . De minimale lengte van het schaaldeel bedraagt 0,8 mm , en de strepen mogen niet dikker zijn dan een vijfde van de lengte van het schaaldeel .

De maximaal toelaatbare fout in plus of min is gelijk aan een schaaldeel .

9.2.2 . Indien het instrument dat dient voor de meting van het alcoholgehalte behoort tot klasse II of III , is de met dit instrument gebruikte thermometer een glazen kwikthermometer .

9.2.2.1 . De thermometer heeft schaaldelen van 0,1 * C , 0,2 * C of 0,5 * C en moet zich uitstrekken tot 0 * C .

9.2.2.2 . De minimale lengte van een schaaldeel bedraagt :

0,8 mm voor thermometers met schaaldelen van 0,1 * C of 0,2 * C ;

1,0 mm voor thermometers met schaaldelen van 0,5 * C .

9.2.2.3 . De strepen mogen niet dikker zijn dan een vijfde van de lengte van het schaaldeel .

9.2.2.4 . De maximaal toelaatbare fout in plus of min bedraagt :

0,10 * C indien de thermometer schaaldelen heeft van 0,1 * C ,

0,20 * C indien de thermometer schaaldelen heeft van 0,2 * C of 0,5 * C .