This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31981D0420
81/420/EEC: Council Decision of 19 May 1981 on the conclusion of the Protocol concerning cooperation in combating pollution of the Mediterranean Sea by oil and other harmful substances in cases of emergency
81/420/EEG: Besluit van de Raad van 19 mei 1981 houdende sluiting van het Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen
81/420/EEG: Besluit van de Raad van 19 mei 1981 houdende sluiting van het Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen
PB L 162 van 19.6.1981, p. 4–13
(DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
In force
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1981/420/oj
81/420/EEG: Besluit van de Raad van 19 mei 1981 houdende sluiting van het Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen
Publicatieblad Nr. L 162 van 19/06/1981 blz. 0004 - 0013
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 10 blz. 0005
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0017
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 10 blz. 0005
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 3 blz. 0017
BESLUIT VAN DE RAAD van 19 mei 1981 houdende sluiting van het Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen ( 81/420/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 235 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) , Overwegende dat de Europese Raad tijdens zijn zitting van 7 en 8 april 1978 te Kopenhagen heeft geoordeeld dat de Gemeenschap de voorkoming en de bestrijding van de verontreiniging van de zee , in het bijzonder door koolwaterstoffen , tot een belangrijke doelstelling van haar actie moet maken en de Raad , op voorstel van de Commissie , alsmede de Lid-Staten heeft verzocht om in het kader van de Gemeenschap onverwijld de passende maatregelen te nemen en gemeenschappelijke standpunten in te nemen in de bevoegde internationale organisaties , met name ten aanzien van het onderzoek naar en de tenuitvoerlegging van doeltreffende maatregelen voor de bestrijding van de verontreiniging ; Overwegende dat in de actieprogramma ' s van de Europese Gemeenschappen inzake het milieu ( 2 ) de nadruk wordt gelegd op het belang voor de Gemeenschap van de bestrijding van de verontreiniging van de zeeën in het algemeen en onder meer acties van de Gemeenschap worden vastgesteld met het oog op de bestrijding van de verontreiniging die voortvloeit uit vervoer en scheepvaart en wordt verklaard dat de bescherming van het zeewater met het oog op het behoud van vitale ecologische evenwichten een prioritaire taak van de Gemeenschap vormt ; Overwegende dat in het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging van 16 februari 1976 met name wordt bepaald dat passende maatregelen zullen worden genomen tot samenwerking op het gebied van de bestrijding van de verontreiniging van deze zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen in noodsituaties ; Overwegende dat in artikel 24 van het Verdrag van Barcelona wordt bepaald dat dit Verdrag alsmede de desbetreffende Protocollen openstaan voor ondertekening door de Europese Economische Gemeenschap en dat de Europese Economische Gemeenschap het Verdrag en het Protocol inzake de voorkoming van verontreiniging van de Middellandse Zee door storten vanuit schepen en luchtvaartuigen reeds heeft gesloten ; Overwegende dat het Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen voorziet in samenwerking tussen de partijen voor de uitwerking van urgentieplannen , de bevordering van de toepassing van middelen ter bestrijding van de verontreiniging van de zee door koolwaterstoffen , de verspreiding van gegevens met betrekking tot de organisatie van nieuwe middelen en methoden ter voorkoming en bestrijding van de verontreiniging , alsmede de ontwikkeling van daarop betrekking hebbende onderzoekprogramma ' s ; Overwegende dat de toetreding van de Gemeenschap tot het Protocol , overeenkomstig artikel 26 van het Verdrag van Barcelona , noodzakelijk blijkt om in het kader van de werking van de gemeenschappelijke markt één van de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van de bescherming van het milieu en van de kwaliteit van het leven te verwezenlijken en dat de daartoe vereiste bevoegdheden niet in het Verdrag zijn vastgelegd ; Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Gemeenschap tot genoemd Protocol toetreedt ten einde deel te nemen in de uitwisseling van informatie en gemeenschappelijk onderzoek en aldus bovengenoemde doelstelling te verwezenlijken , naast de Lid-Staten en zonder afbreuk te doen aan de rol die deze tot nu toe speelden in het kader van het Verdrag van Barcelona ; dat hierdoor niet wordt vooruitgelopen op toekomstige besluiten van de Gemeenschap ; Overwegende dat genoemd Protocol voorziet in de uitwisseling van informatie , gemeenschappelijk onderzoek en samenwerking ter zee , die uit de aard der zaak geen gemeenschappelijke regels vormen waaraan afbreuk zou kunnen worden gedaan door overeenkomsten die de Lid-Staten op dit gebied mochten willen sluiten , BESLUIT : Artikel 1 Het Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen wordt namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd . De tekst van het Protocol is aan dit besluit gehecht . Artikel 2 De Voorzitter van de Raad verricht de in artikel 26 van het Verdrag van Barcelona bedoelde nederlegging van de toetredingsakten . Gedaan te Brussel , 19 mei 1981 . Voor de Raad De Voorzitter D. F. van der MEI ( 1 ) PB nr. C 28 van 9 . 2 . 1981 , blz. 55 . ( 2 ) PB nr. C 112 van 20 . 12 . 1973 , blz. 1 , en PB nr. C 139 van 13 . 6 . 1977 , blz. 1 .