This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 22009D0076
Decision of the EEA Joint Committee No 76/2009 of 30 June 2009 amending Protocol 10 on simplification of inspections and formalities in respect of carriage of goods and Protocol 37 containing the list provided for in Article 101
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 76/2009 van 30 juni 2009 tot wijziging van Protocol nr. 10 inzake de vereenvoudiging van controles en formaliteiten in het goederenvervoer en van Protocol nr. 37 dat de in artikel 101 bedoelde lijst bevat
Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 76/2009 van 30 juni 2009 tot wijziging van Protocol nr. 10 inzake de vereenvoudiging van controles en formaliteiten in het goederenvervoer en van Protocol nr. 37 dat de in artikel 101 bedoelde lijst bevat
PB L 232 van 3.9.2009, p. 40–51
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 21994A0103(11) | toevoeging | bijlage I | 01/07/2009 | |
Modifies | 21994A0103(11) | toevoeging | bijlage II | 01/07/2009 | |
Modifies | 21994A0103(11) | toevoeging | artikel 2 lid 3 | 01/07/2009 | |
Modifies | 21994A0103(11) | toevoeging | artikel 2 lid 4 | 01/07/2009 | |
Modifies | 21994A0103(11) | toevoeging | hoofdstuk IIa | 01/07/2009 | |
Modifies | 21994A0103(38) | toevoeging | punt 29 | 01/07/2009 |
3.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 232/40 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER
Nr. 76/2009
van 30 juni 2009
tot wijziging van Protocol nr. 10 inzake de vereenvoudiging van controles en formaliteiten in het goederenvervoer en van Protocol nr. 37 dat de in artikel 101 bedoelde lijst bevat
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de overeenkomst” genoemd, en met name op de artikelen 98 en 101,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Protocol nr. 10 bij de overeenkomst is niet gewijzigd door het Gemengd Comité van de EER. |
(2) |
Protocol nr. 37 bij de overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 61/2009 van het Gemengd Comité van de EER van 29 mei 2009 (1). |
(3) |
Protocol nr. 10 bij de overeenkomst moet in het wederzijdse belang van de Europese Gemeenschap en de EVA-staten worden gewijzigd om onnodige beperkingen te voorkomen en om gelijkwaardige douaneveiligheidsmaatregelen in te voeren die van toepassing zijn op het goederenvervoer naar en vanuit derde landen. |
(4) |
Dit besluit van het Gemengd Comité van de EER mag niet van toepassing zijn op IJsland en Liechtenstein. Het moet echter openstaan voor alle EVA-staten, afhankelijk van een nieuw besluit van het Gemengd Comité van de EER. |
(5) |
De Gemeenschap en Noorwegen zijn vastbesloten de veiligheid van het goederenverkeer dat hun grondgebied binnenkomt of verlaat te verbeteren zonder de vrije doorstroming van dit verkeer te belemmeren. |
(6) |
In het wederzijdse belang van de Gemeenschap en Noorwegen moeten gelijkwaardige douaneveiligheidsmaatregelen worden vastgesteld voor het vervoer van goederen vanuit en naar derde landen die tezelfdertijd in werking moeten treden als de overeenkomstige maatregelen van de lidstaten van de Europese Unie. |
(7) |
De Gemeenschap en Noorwegen zijn vastbesloten op hun grondgebied een gelijkwaardig veiligheidsniveau te garanderen door middel van douaneveiligheidsmaatregelen die gebaseerd zijn op de wetgeving van de Gemeenschap. |
(8) |
Bedoelde douaneveiligheidsmaatregelen hebben betrekking op het verstrekken van gegevens over goederen in verband met de veiligheid voordat de goederen het grondgebied binnenkomen of verlaten, op veiligheidsrisicobeheer en de daarmee verband houdende douanecontroles en de toekenning van de wederzijds erkende AEO-(„authorised economic operator”) status. |
(9) |
Het is wenselijk dat Noorwegen wordt geraadpleegd over de ontwikkeling van de regelgeving van de Gemeenschap op het gebied van douaneveiligheidsmaatregelen en dat dit land wordt ingelicht over de toepassing van die maatregelen. Daarom moet ook Protocol nr. 37 bij de overeenkomst worden gewijzigd dat een lijst bevat van de comités bij de werkzaamheden waarvan deskundigen van de EVA-staten worden betrokken wanneer dit voor de goede werking van de overeenkomst nodig is. |
(10) |
Voor zover Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens bij Besluit nr. 83/1999 van het Gemengd Comité van de EER (2) in de overeenkomst is opgenomen, zorgt Noorwegen voor een passend niveau van bescherming van persoonsgegevens, |
BESLUIT:
Artikel 1
Protocol nr. 10 bij de overeenkomst wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
In Protocol nr. 37 wordt het volgende punt ingevoegd:
„29. |
Het Comité Douanewetboek (Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad).”. |
Artikel 3
1. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2009 of op de dag volgende op de laatste kennisgeving aan het Gemengd Comité van de EER op grond van artikel 103, lid 1, van de overeenkomst, indien dit later is (3).
2. In afwachting van de in lid 1 bedoelde kennisgevingen passen de Gemeenschap en Noorwegen dit besluit vanaf 1 juli 2009 voorlopig toe, of vanaf een door de Gemeenschap en Noorwegen overeengekomen latere datum die aan de andere EVA-staten en aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA is meegedeeld.
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-deel van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 30 juni 2009.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Alan SEATTER
(1) Zie bladzijde 13 van dit Publicatieblad.
(2) PB L 296 van 23.11.2000, blz. 41.
(3) Er zijn geen grondwettelijke vereisten aangegeven.
BIJLAGE
Protocol nr. 10 bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 2 worden de volgende leden toegevoegd: „3. De douaneveiligheidsmaatregelen in hoofdstuk II bis en de bijlagen I en II bij het protocol zijn slechts van toepassing tussen de Gemeenschap en Noorwegen. 4. Wanneer in hoofdstuk II bis en de bijlagen I en II bij dit protocol wordt verwezen naar het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen, wordt bedoeld:
|
2) |
Het volgende hoofdstuk wordt toegevoegd na hoofdstuk II (PROCEDURES): „HOOFDSTUK II bis DOUANEVEILIGHEIDSMAATREGELEN Artikel 9 bis Definities Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Artikel 9 ter Algemene bepalingen inzake veiligheid 1. De overeenkomstsluitende partijen voeren de douaneveiligheidsmaatregelen die in dit hoofdstuk zijn beschreven ter waarborging van een gelijkwaardig veiligheidsniveau aan hun buitengrenzen in en passen deze toe op goederen die hun douanegebied binnenkomen of verlaten. 2. De overeenkomstsluitende partijen zien af van de toepassing van de in dit hoofdstuk beschreven douaneveiligheidsmaatregelen op goederen die tussen hun douanegebieden worden vervoerd. 3. Voor het sluiten van een overeenkomst met een derde land op een door dit hoofdstuk bestreken gebied, raadplegen de overeenkomstsluitende partijen elkaar om zich ervan te vergewissen dat die overeenkomst niet in strijd is met de bepalingen van dit hoofdstuk, met name wanneer die overeenkomst bepalingen bevat die afwijken van de in dit hoofdstuk bedoelde douaneveiligheidsmaatregelen. Elke overeenkomstsluitende partij zorgt ervoor dat overeenkomsten met derde landen geen rechten en plichten scheppen voor een andere overeenkomstsluitende partij tenzij het Gemengd Comité van de EER anders besluit. Artikel 9 quater Aangiften vóór aankomst en vóór vertrek 1. Voor goederen uit derde landen die het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen binnenkomen, wordt een aangifte bij binnenkomst (hierna „summiere aangifte bij binnenkomst” genoemd) ingediend, behalve wanneer de goederen uitsluitend over de territoriale wateren of door het luchtruim van het douanegebied worden vervoerd zonder tussenstop in dit gebied. 2. Voor goederen die vanuit het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen naar derde landen gaan, wordt een aangifte bij uitgang (hierna „summiere aangifte bij uitgang” genoemd) ingediend, behalve wanneer de goederen uitsluitend over de territoriale wateren of door het luchtruim van het douanegebied worden vervoerd zonder tussenstop in dit gebied. 3. De summiere aangiften bij binnenkomst of uitgang worden ingediend vóór de goederen het douanegebied van de overeenkomstsluitende partijen binnenkomen respectievelijk verlaten. 4. Het indienen van de in de leden 1 en 2 bedoelde summiere aangiften bij binnenkomst of uitgang is tot en met 31 december 2010 facultatief, mits in de Gemeenschap overgangsmaatregelen van toepassing zijn die ontheffing verlenen van de verplichting dergelijke aangiften in te dienen. Wanneer, in overeenstemming met de eerste alinea, geen summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang wordt ingediend, wordt de in artikel 9 sexies bedoelde risicoanalyse voor douaneveiligheidszaken ten laatste door de douane uitgevoerd bij het aanbrengen van de goederen bij binnenkomst of uitgang, in voorkomend geval aan de hand van een aangifte die op die goederen betrekking heeft of van enige andere informatie die beschikbaar is. 5. Elke overeenkomstsluitende partij bepaalt welke personen verantwoordelijk zijn voor het indienen van summiere aangiften bij binnenkomst of uitgang en welke autoriteiten bevoegd zijn dergelijke aangiften te aanvaarden. 6. Bij bijlage I bij dit protocol wordt het volgende vastgesteld:
7. Een douaneaangifte kan als summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang worden gebruikt, mits zij alle gegevens bevat die een summiere aangifte moet bevatten. Artikel 9 quinquies Bedrijf met AEO-status 1. Een overeenkomstsluitende partij kent, op de in bijlage II bij dit protocol vastgestelde voorwaarden, de AEO („authorised economic operator”)-status toe aan een in haar douanegebied gevestigd bedrijf. Op bepaalde voorwaarden, en met name rekening houdend met internationale overeenkomsten met derde landen, kan ontheffing worden verleend van de eis van vestiging in het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij voor bepaalde categorieën bedrijven met AEO-status. Voorts bepaalt elke overeenkomstsluitende partij of, en op welke voorwaarden, een luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij die niet op haar grondgebied is gevestigd maar daar over een regionaal kantoor beschikt, voor de toekenning van deze status in aanmerking komt. Een bedrijf met AEO-status komt voor faciliteiten bij douaneveiligheidscontroles in aanmerking. Onder voorbehoud van de in lid 2 bedoelde regels en voorwaarden wordt de door een overeenkomstsluitende partij toegekende AEO-status door de andere overeenkomstsluitende partij erkend zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid van douanecontroles, met name rekening houdend met de uitvoering van overeenkomsten met derde landen die voorzien in de wederzijdse erkenning van de AEO-status. 2. Bij bijlage II bij dit protocol wordt het volgende vastgesteld:
Artikel 9 sexies Douaneveiligheidscontroles en veiligheidsrisicobeheer 1. Andere douanecontroles dan onaangekondigde controles worden gebaseerd op de risicoanalyse met behulp van gegevensverwerkingstechnieken. 2. Elke overeenkomstsluitende partij stelt haar risicobeheerkader, risicocriteria en prioritaire controlegebieden op veiligheidsgebied vast. 3. De overeenkomstsluitende partijen erkennen de gelijkwaardigheid van elkaars systemen voor veiligheidsrisicobeheer. 4. De overeenkomstsluitende partijen werken samen om:
5. Het Gemengd Comité van de EER stelt de bepalingen vast die voor de toepassing van dit artikel noodzakelijk zijn. Artikel 9 septies Toezicht op de uitvoering van de douaneveiligheidsmaatregelen 1. Het Gemengd Comité van de EER stelt de regels vast volgens welke de overeenkomstsluitende partijen toezicht uitoefenen op de uitvoering van dit hoofdstuk en controleren of de bepalingen van dit hoofdstuk en van de bijlagen I en II bij dit protocol in acht worden genomen. 2. Het in lid 1 bedoelde toezicht wordt uitgeoefend door middel van:
3. De maatregelen die in overeenstemming met dit artikel zijn genomen doen geen afbreuk aan de rechten van de betrokken bedrijven. Artikel 9 octies Bescherming van het beroepsgeheim en van persoonsgegevens Informatie die in het kader van dit hoofdstuk tussen de overeenkomstsluitende partijen wordt uitgewisseld is beschermd door de wetgeving inzake het beroepsgeheim en de bescherming van persoonsgegevens die van toepassing is in de overeenkomstsluitende partij waaraan de informatie wordt verstrekt. De informatie wordt niet aan andere personen ter beschikking gesteld dan aan de bevoegde autoriteiten in de overeenkomstsluitende partij en wordt door deze autoriteiten niet voor andere doeleinden gebruikt dan die welke in dit hoofdstuk zijn voorzien. Artikel 9 nonies Ontwikkeling van de wetgeving 1. Alle wijzigingen van de communautaire wetgeving die gevolgen hebben voor de bij dit hoofdstuk en de bijlagen I en II bij dit protocol vastgestelde rechten en plichten van de overeenkomstsluitende partijen zijn onderworpen aan de bij dit artikel beschreven procedure. 2. Zodra de Gemeenschap nieuwe wetgeving opstelt op een gebied waarop dit hoofdstuk betrekking heeft, zal zij informeel deskundigen van de betrokken EVA-staat raadplegen volgens de in artikel 99 van de overeenkomst beschreven procedure. 3. Wanneer wijzigingen op dit hoofdstuk en de bijlagen I en II bij dit protocol noodzakelijk zijn om rekening te houden met de ontwikkeling van de communautaire wetgeving op gebieden waarop dit hoofdstuk en de bijlagen I en II betrekking hebben, wordt daartoe op zodanige wijze besloten dat deze wijzigingen gelijktijdig kunnen worden toegepast met die welke in de communautaire wetgeving zijn aangebracht, met inachtneming van de interne procedures van de overeenkomstsluitende partijen. Indien een besluit niet op zodanige wijze kan worden genomen dat gelijktijdige toepassing mogelijk is, passen de overeenkomstsluitende partijen zo mogelijk en met inachtneming van hun interne procedures voorlopig de wijzigingen toe die in het ontwerpbesluit zijn opgenomen. 4. Voor zaken die voor de betrokken EVA-staat van belang zijn, ziet de Gemeenschap erop toe dat deskundigen van de betrokken EVA-staat als waarnemer kunnen deelnemen aan het Comité Douanewetboek dat is opgericht bij artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek. Artikel 9 decies Vrijwaringsmaatregelen en schorsing van de bepalingen van dit hoofdstuk 1. Indien een overeenkomstsluitende partij niet voldoet aan de bij dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden of indien de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen in de overeenkomstsluitende partijen niet meer is gegarandeerd, mag een andere overeenkomstsluitende partij, na raadpleging van het Gemengd Comité van de EER en slechts voor een reikwijdte en duur die strikt noodzakelijk zijn voor het regelen van de situatie, de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk geheel of gedeeltelijk schorsen of passende maatregelen nemen. De artikelen 112 tot en met 114 van de overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Indien de gelijkwaardigheid van de douaneveiligheidsmaatregelen niet meer gewaarborgd is omdat geen besluit is genomen over de in artikel 9 nonies, lid 3, bedoelde wijzigingen, wordt de toepassing van dit hoofdstuk geschorst op de datum waarop de betrokken EG-wetgeving van toepassing wordt, tenzij het Gemengd Comité van de EER, na onderzoek van de maatregelen om de toepassing te handhaven, anders besluit. Artikel 9 undecies Verbodsbepalingen of beperkingen ten aanzien van invoer, uitvoer of doorvoer De bepalingen van deze overeenkomst vormen geen beletsel voor verbodsbepalingen of beperkingen ten aanzien van invoer, uitvoer of doorvoer, uitgevaardigd door de overeenkomstsluitende partijen of door de lidstaten van de Gemeenschap, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten en van het milieu, de bescherming van het nationale artistieke, historische en archeologische erfgoed, of de bescherming van de industriële en commerciële eigendom. Artikel 9 duodecies Bevoegdheden van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA Wanneer het gaat om de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen I en II bij dit protocol, pleegt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, voordat zij optreedt, overleg overeenkomstig artikel 109, lid 2, van de overeenkomst. Artikel 9 terdecies Bijlagen De bijlagen bij dit protocol maken daarvan deel uit.”. |
3) |
De volgende bijlagen worden ingevoegd: „BIJLAGE I SUMMIERE AANGIFTEN BIJ BINNENKOMST EN BIJ UITGANG Artikel 1 Vorm en inhoud van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang 1. De summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang wordt met behulp van een gegevensverwerkingstechniek ingediend. Er mag gebruik worden gemaakt van handels-, haven- of vervoersdocumenten, mits deze de nodige gegevens bevatten. 2. De summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang bevat de gegevens die voor die aangifte zijn voorgeschreven bij bijlage 30 bis bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1). Zij wordt ingevuld met inachtneming van de toelichting in die bijlage. De summiere aangifte dient te worden gewaarmerkt door degene die ze opstelt. 3. De douane staat slechts in een van de volgende omstandigheden toe dat de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang op papier wordt ingediend of op een andere tussen de douaneautoriteiten overeengekomen wijze:
mits de douane hetzelfde niveau van risicobeheer toepast als voor summiere aangiften bij binnenkomst of uitgang die met behulp van een gegevensverwerkingstechniek worden ingediend. De summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang op papier wordt ondertekend door degene die ze opstelt. Summiere aangiften bij binnenkomst of bij uitgang die op papier worden ingediend gaan zo nodig vergezeld van ladinglijsten of andere passende lijsten en bevatten de in lid 2 bedoelde gegevens. 4. Elke overeenkomstsluitende partij stelt de voorwaarden en procedures vast volgens welke degene die de summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang indient een of meer gegevens daarvan kan wijzigen na indiening bij de douane. Artikel 2 Uitzonderingen op de verplichting een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang in te dienen 1. Een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang is niet vereist voor de volgende goederen:
2. Een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang is niet vereist in gevallen die geregeld zijn bij internationale veiligheidsverdragen tussen een overeenkomstsluitende partij en een derde land, onder voorbehoud van de procedure als bedoeld in artikel 9 ter, lid 3, van dit protocol. 3. Een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang is in de Gemeenschap niet vereist in gevallen als bedoeld in artikel 181 quater, onder j), artikel 592 bis, onder j), en artikel 842 bis, lid 2, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Artikel 3 Plaats waar de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang moet worden ingediend 1. De summiere aangifte bij binnenkomst wordt ingediend bij het bevoegde douanekantoor in het douanegebied van de overeenkomstsluitende partij waar de goederen vanuit een derde land binnenkomen. Aan de hand van de gegevens in de aangifte voert dat douanekantoor een risicoanalyse en de nodige geachte douaneveiligheidscontroles uit, ook wanneer goederen bestemd zijn voor de andere overeenkomstsluitende partij. 2. De summiere aangifte bij uitgang wordt ingediend bij het bevoegde douanekantoor in het douanegebied van de overeenkomstsluitende partij waar de uitgangsformaliteiten voor goederen die voor een derde land zijn bestemd worden vervuld. Een aangifte ten uitvoer die als summiere aangifte bij uitgang wordt gebruikt, wordt evenwel ingediend bij het bevoegde douanekantoor in het douanegebied van de overeenkomstsluitende partij waarin de formaliteiten voor de uitvoer naar een derde land worden vervuld. Dat bevoegde kantoor voert een risicoanalyse uit aan de hand van de gegevens in de aangifte alsmede de nodig geachte douaneveiligheidscontroles. 3. Wanneer goederen het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij verlaten op weg naar een derde land via het douanegebied van de andere overeenkomstsluitende partij, worden de in artikel 1, lid 2, bedoelde gegevens door de bevoegde autoriteiten van de eerste overeenkomstsluitende partij meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de tweede overeenkomstsluitende partij. De overeenkomstsluitende partijen zullen trachten een verbinding te leggen met het oog op het gebruik van een gemeenschappelijk systeem voor het toezenden van gegevens dat alle informatie bevat om vast te kunnen stellen dat de betrokken goederen het douanegebied hebben verlaten. Het Gemengd Comité van de EER kan echter vaststellen in welke gevallen het toezenden van gegevens niet is vereist, mits dergelijke gevallen geen afbreuk doen aan het bij dit protocol gegarandeerde veiligheidsniveau. Wanneer de overeenkomstsluitende partijen op de datum waarop dit protocol van toepassing wordt, niet in staat zijn de gegevens toe te zenden als bedoeld in de eerste alinea, wordt de summiere aangifte bij uitgang van voor een derde land bestemde goederen die het douanegebied van een overeenkomstsluitende partij via het douanegebied van een andere overeenkomstsluitende partij verlaten — rechtstreeks vervoer door de lucht uitgezonderd — uitsluitend ingediend bij de bevoegde autoriteiten van de tweede overeenkomstsluitende partij. Artikel 4 Termijnen voor het indienen van een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang 1. De termijnen voor het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang zijn die welke zijn vermeld in artikel 184 bis en artikel 592 ter van Verordening (EEG) nr. 2454/93. 2. Onder voorbehoud van de in artikel 9 ter, lid 3, van dit protocol bedoelde procedure, zijn de in lid 1 bedoelde termijnen niet van toepassing wanneer internationale veiligheidsverdragen tussen de overeenkomstsluitende partijen en derde landen anders bepalen. BIJLAGE II BEDRIJVEN MET EEN AEO-CERTIFICAAT TITEL I Toekenning van de AEO-status Artikel 1 Algemeen 1. De criteria voor het verlenen van de AEO-status zijn:
2. Elke overeenkomstsluitende partij stelt de procedure vast volgens welke de AEO-status wordt toegekend en stelt vast welke de juridische gevolgen zijn van die status. 3. De overeenkomstsluitende partijen zorgen ervoor dat hun douanediensten erop toezien dat een bedrijf met de AEO-status aan alle voorwaarden en criteria voor het toekennen van die status voldoet en dat zij opnieuw een onderzoek instellen bij een belangrijke wijziging van de betrokken wetgeving of in geval van nieuwe omstandigheden die bij de autoriteiten een redelijk vermoeden hebben doen ontstaan dat het bedrijf niet langer aan de betrokken voorwaarden en criteria voldoet. Artikel 2 Naleving van de douanevoorschriften 1. De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevoorschriften wordt geacht goed te zijn indien in de drie jaar voorafgaande aan het indienen van de aanvraag geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving zijn begaan door:
2. De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevoorschriften kan als goed worden beschouwd indien de bevoegde douaneautoriteit eventuele overtredingen als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager en zij geen twijfel hebben doen ontstaan over diens goede trouw. 3. Wanneer de personen die zeggenschap uitoefenen over het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, in een derde land zijn gevestigd, beoordeelt de douane hun naleving van de douanevoorschriften aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikt. 4. Indien de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, beoordeelt de douane diens naleving van de douanevoorschriften aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikt. Artikel 3 Deugdelijke handels- en vervoersadministratie Om de douane in staat te stellen vast te stellen of de aanvrager over een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie beschikt, moet deze aan de volgende eisen voldoen:
Artikel 4 Solvabiliteit 1. In dit artikel wordt onder solvabiliteit een gezonde financiële situatie verstaan die de aanvrager in staat stelt aan zijn verplichtingen te voldoen, de kenmerken van zijn zakelijke activiteiten in aanmerking genomen. 2. De aanvrager wordt geacht aan de voorwaarde van solvabiliteit te voldoen als zijn solvabiliteit over de afgelopen drie jaar kan worden aangetoond. 3. Wanneer de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, wordt zijn solvabiliteit beoordeeld aan de hand van de beschikbare documenten en informatie. Artikel 5 Veiligheidsnormen 1. De veiligheidsnormen van de aanvrager worden als bevredigend aangemerkt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
2. Wanneer de in de overeenkomstsluitende partijen gevestigde aanvrager houder is van een internationaal erkend veiligheidscertificaat dat op grond van internationale overeenkomsten is afgegeven, van een Europees veiligheidscertificaat dat op grond van de EG-wetgeving is afgegeven, van een internationale norm van de Internationale Organisatie voor Normalisatie, of van een Europese norm van de Europese Organisatie voor Normalisatie of een ander erkend certificaat, wordt aan de in lid 1 vastgestelde criteria geacht te zijn voldaan, voor zover de criteria voor de afgifte van die certificaten identiek of vergelijkbaar zijn met die welke in deze bijlage zijn vastgesteld. TITEL II Faciliteiten voor bedrijven met AEO-status Artikel 6 Faciliteiten voor bedrijven met AEO-status De douane verleent een bedrijf met AEO-status de volgende faciliteiten:
TITEL III Schorsing en intrekking van de AEO-status Artikel 7 Schorsing van de status 1. De AEO-status wordt door de douaneautoriteit van afgifte geschorst:
2. In het in lid 1, onder b), bedoelde geval kan de douane evenwel besluiten de AEO-status niet te schorsen, indien zij de overtreding als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van het bedrijf met AEO-status en de overtreding geen twijfel heeft doen ontstaan over diens goede trouw. 3. De schorsing gaat onmiddellijk in wanneer dit wegens de aard en de omvang van het risico voor de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu noodzakelijk is. 4. De schorsing is niet van invloed op douaneprocedures die reeds waren begonnen toen de schorsing inging en die nog niet zijn beëindigd. 5. Elke overeenkomstsluitende partij bepaalt hoelang de schorsing moet duren om het AEO-bedrijf de tijd te geven zijn situatie te regulariseren. 6. Wanneer het betrokken bedrijf ten genoegen van de douane de nodige maatregelen heeft getroffen om aan de voorwaarden en criteria voor de AEO-status te voldoen, trekt de douaneautoriteit van afgifte de schorsing in. Artikel 8 Intrekking van de AEO-status 1. Het AEO-certificaat wordt door de douaneautoriteit van afgifte ingetrokken:
2. In het in lid 1, onder a), bedoelde geval kan de douane echter besluiten het AEO-certificaat niet in te trekken, indien zij de overtreding als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van het bedrijf met AEO-status en de overtreding geen twijfel heeft doen ontstaan over diens goede trouw. 3. De intrekking wordt op de dag na de mededeling ervan van kracht. TITEL IV Uitwisseling van inlichtingen Artikel 9 Uitwisseling van inlichtingen De Europese Commissie en de douane van de betrokken EVA-staat wisselen periodiek de volgende gegevens uit over de bedrijven met AEO-status:
|