Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22000D1122(01)

Besluit nr. 5/2000 van de Associatieraad EU-Letland van 7 november 2000 tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Letland aan het communautaire actieprogramma "Jeugd"

PB L 293 van 22.11.2000, p. 9–12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/726/oj

22000D1122(01)

Besluit nr. 5/2000 van de Associatieraad EU-Letland van 7 november 2000 tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Letland aan het communautaire actieprogramma "Jeugd"

Publicatieblad Nr. L 293 van 22/11/2000 blz. 0009 - 0012


Besluit nr. 5/2000 van de Associatieraad EU-Letland

van 7 november 2000

tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Letland aan het communautaire actieprogramma "Jeugd"

(2000/726/EG)

DE ASSOCIATIERAAD,

Gelet op het Aanvullend Protocol bij de Europaovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Letland, anderzijds, betreffende de deelname van Letland aan communautaire programma's(1), inzonderheid op artikel 109,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 109 van de Europaovereenkomst en bijlage XVIII bij die overeenkomst mag Letland deelnemen aan communautaire kaderprogramma's, specifieke programma's, projecten en andere activiteiten, met name op het gebied van jeugd.

(2) Overeenkomstig hetzelfde artikel worden de voorwaarden voor deelname van Letland aan deze activiteiten door de Associatieraad vastgesteld.

(3) Ingevolge Besluit nr. 2/98 van de Associatieraad, associatie tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Letland, anderzijds, van 27 oktober 1998(2) heeft Letland vanaf 1 november 1998 aan de eerste fase van het programma "Jeugd voor Europa" deelgenomen. Het land heeft verklaard ook aan het nieuwe programma "Jeugd" te willen deelnemen,

BESLUIT:

Artikel 1

Letland neemt aan het communautaire actieprogramma "Jeugd" (hierna genoemd programma "Jeugd") deel, overeenkomstig de voorwaarden die zijn opgenomen in de bijlagen I en II, die een integrerend deel van dit besluit vormen.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing voor de duur van het programma "Jeugd", dat op 1 januari 2000 van start gaat.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van goedkeuring door de Associatieraad.

Gedaan te Brussel, 7 november 2000.

Voor de Associatieraad

De voorzitter

H. Védrine

(1) PB L 26 van 2.2.1998, blz. 3.

(2) PB L 313 van 21.11.1998, blz. 17.

BIJLAGE I

Voorwaarden voor de deelname van de Republiek Letland aan het programma "Jeugd"

1. Letland neemt deel aan de activiteiten in het kader van het programma "Jeugd" (hierna genoemd "het programma"), overeenkomstig, tenzij in dit besluit anders wordt bepaald, de doelstellingen, criteria, procedures en termijnen die zijn vastgelegd in Besluit nr. 1031/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2000 tot vaststelling van het communautaire actieprogramma "Jeugd"(1).

2. Overeenkomstig de bepalingen in artikel 5 van Besluit nr. 1031/2000/EG, alsmede de door de Commissie vastgestelde bepalingen inzake de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie ten aanzien van de nationale agentschappen Jeugd dient Letland een passende structuur op te zetten voor een gecoördineerd beheer van de uitvoering op niveau van de lidstaten van de onder het programma vallende acties alsmede de nodige maatregelen te treffen met het oog op de toereikende financiering van het Letlandse agentschap, dat voor zijn activiteiten subsidies uit het programma zal ontvangen. Letland dient alle andere maatregelen te nemen die voor een efficiënt verloop van het programma op nationaal niveau vereist zijn.

3. Met het oog op deelname aan het programma zal Letland jaarlijks een bijdrage betalen aan de algemene begroting van de Europese Unie, overeenkomstig de in bijlage II opgenomen voorwaarden.

Teneinde rekening te houden met ontwikkelingen in het programma en wijzigingen in het absorptievermogen van Letland, kan het Associatiecomité, indien het dit wenselijk acht, deze bijdrage aanpassen om een verstoring van het begrotingsevenwicht bij de uitvoering van het programma te vermijden.

4. Voor instellingen, organisaties en personen uit Letland gelden met betrekking tot de indiening, evaluatie en selectie van aanvragen dezelfde voorwaarden als voor de instellingen, organisaties en personen uit de Gemeenschap.

Bij de benoeming van onafhankelijke deskundigen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in Besluit nr. 1031/2000/EG tot vaststelling van het programma kan de Commissie ook deskundigen uit Letland aanwijzen om haar bij de evaluatie van projecten te helpen.

5. Teneinde de communautaire dimensie van het programma te waarborgen, komen de projecten en activiteiten alleen voor financiële steun van de Gemeenschap in aanmerking als er ten minste één partner uit een EU-lidstaat bij betrokken is.

6. Voor de decentraal te beheren acties en voor de financiële steun aan de activiteiten van het overeenkomstig punt 2 hierboven opgerichte nationale agentschap zal Letland financiële steun ontvangen in verhouding tot de door de Gemeenschap vastgestelde jaarlijkse verdeling van de programmamiddelen alsmede de Letlandse bijdrage aan het programma. De steun aan de activiteiten van het nationale agentschap mag niet meer bedragen dan 50 % van het voor het werkprogramma van het nationale agentschap vastgestelde budget.

7. De lidstaten van de Gemeenschap en Letland stellen, binnen het kader van de huidige bepalingen, alles in het werk om het vrije verkeer tussen en het verblijf in Letland en de lidstaten van de Gemeenschap te vergemakkelijken voor alle jongeren en andere personen die deelnemen aan onder dit besluit vallende activiteiten.

8. De onder dit besluit vallende activiteiten zijn, wat betreft de goederen en diensten die bestemd zijn om in dat verband te worden gebruikt, vrijgesteld van Letlandse indirecte belastingen en douanerechten, alsook van in- en uitvoerverboden en -beperkingen.

9. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie en de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen in verband met het toezicht op en de evaluatie van het programma, overeenkomstig artikel 13 van Besluit nr. 1031/2000/EG tot vaststelling hiervan, wordt de deelname van Letland continu geëvalueerd, op basis van partnerschap tussen de Commissie van de Europese Gemeenschappen en Letland. Letland legt de nodige verslagen voor aan de Commissie en neemt deel aan andere door de Gemeenschap in dit verband ondernomen specifieke activiteiten.

10. Conform de financiële reglementen van de Gemeenschap dienen de contractuele regelingen die met of door Letlandse partijen worden getroffen, te voorzien in controles en audits welke door of op gezag van de Commissie en de Rekenkamer worden uitgevoerd. Financiële audits kunnen worden uitgevoerd teneinde de inkomsten en uitgaven van de betrokken partijen te controleren in het licht van hun contractuele verplichtingen ten aanzien van de Gemeenschap. Met het oog op de samenwerking en de wederzijdse belangen verlenen de bevoegde Letlandse autoriteiten alle redelijkerwijs mogelijke assistentie die in de gegeven omstandigheden voor het uitvoeren van bedoelde controles en audits nodig of nuttig is.

De door de Commissie vastgestelde bepalingen inzake de verantwoordelijkheden van de lidstaten en de Commissie ten aanzien van de nationale agentschappen Jeugd zijn van toepassing op de relaties tussen Letland, de Commissie en het Letlandse nationale agentschap. In geval van onregelmatigheden, onachtzaamheid of fraude bij het Letlandse nationale agentschap zullen de Letlandse autoriteiten aansprakelijk zijn voor de niet-gerecupereerde middelen.

11. Onverminderd de procedures bedoeld in artikel 8 van Besluit nr. 1031/2000/EG worden vertegenwoordigers van Letland uitgenodigd als waarnemers bij de vergaderingen van het Programmacomité voor de punten die hen betreffen. De Letlandse vertegenwoordigers zijn niet aanwezig wanneer in dit comité over de andere punten wordt beraadslaagd en wanneer er wordt gestemd.

12. In alle contacten met de Commissie, bij het indienen van aanvragen, het opstellen van overeenkomsten en verslagen en andere administratieve aangelegenheden in verband met het programma, dient gebruik te worden gemaakt van een van de officiële talen van de Gemeenschap.

13. De Gemeenschap en Letland kunnen de onder dit besluit vallende activiteiten te allen tijde door middel van een schriftelijke kennisgeving en met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden beëindigen. Bij beëindiging van de overeenkomst worden de lopende projecten en activiteiten voltooid onder de in dit besluit vastgelegde voorwaarden.

(1) PB L 117 van 18.5.2000, blz. 1.

BIJLAGE II

Financiële bijdrage van de Republiek Letland aan het programma "Jeugd"

1. De financiële bijdrage van Letland aan de begroting van de Europese Unie voor deelname aan het programma "Jeugd" in het jaar 2000 bedraagt 579000 EUR.

De door Letland te betalen bijdrage voor deelname aan het programma in de daaropvolgende jaren wordt in de loop van het jaar 2000 door de Associatieraad vastgesteld.

2. Letland betaalt de bovengenoemde bijdrage deels uit zijn nationale begroting en deels uit zijn nationale Phare-programma. De vereiste Phare-middelen, waarvoor een aparte Phare-programmeringsprocedure geldt, worden Letland ter beschikking gesteld door middel van een apart financieringsmemorandum. Samen met de middelen uit de Letlandse nationale begroting, vormen zij de eigen bijdrage van Letland, waaruit het land zal putten om te voldoen aan het jaarlijkse verzoek tot storting van de Commissie.

3. Onderstaand schema geeft de benodigde Phare-middelen weer:

- voor de bijdrage aan het programma "Jeugd" voor 2000: 231600 EUR,

- het resterende gedeelte van de bijdrage van Letland wordt met middelen uit de Letlandse nationale begroting gedekt.

4. Het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(1) geldt ook voor het beheer van de bijdrage van Letland.

Reis- en verblijfkosten van Letlandse vertegenwoordigers en deskundigen in verband met hun deelname, als waarnemers, aan de werkzaamheden van het in bijlage I, punt 11, genoemde comité en aan andere vergaderingen bij de uitvoering van het programma worden door de Commissie vergoed op dezelfde grondslag en volgens de procedures die gelden voor niet-gouvernementele deskundigen van de lidstaten van de Europese Unie.

5. Bij de inwerkingtreding van dit besluit en het begin van ieder nieuw jaar doet de Commissie Letland een verzoek tot storting toekomen ter hoogte van de bijdrage van dat land aan het onder dit besluit vallende programma.

Deze bijdrage wordt uitgedrukt in euro en dient te worden overgemaakt op een in euro gestelde bankrekening van de Commissie.

De bijdrage van Letland stemt overeen met het verzoek tot storting en dient te worden voldaan:

- uiterlijk per 1 mei voor het gedeelte gefinancierd uit Letlands nationale begroting, op voorwaarde dat het verzoek tot storting van de Commissie vóór 1 april is verzonden, of, indien dit na deze datum is gebeurd, uiterlijk één maand na de verzending van het verzoek tot storting;

- uiterlijk per 1 mei voor het gedeelte gefinancierd uit Phare-middelen, op voorwaarde dat de desbetreffende bedragen vóór die datum aan Letland zijn overgemaakt, of uiterlijk binnen 30 dagen nadat deze middelen aan Letland zijn overgemaakt.

Bij vertraging in de betaling van de bijdrage betaalt Letland rente over het op de vervaldag nog openstaande bedrag. De rentevoet is die welke door de Europese Centrale Bank op de datum waarop de betalingstermijn verstrijkt, voor haar transacties in euro wordt toegepast, vermeerderd met anderhalf procentpunt.

(1) PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2779/98 (PB L 347 van 23.12.1998, blz. 3).

Top