Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 02013R0168-20201114
Regulation (EU) No 168/2013 of the European Parliament and of the Council of 15 January 2013 on the approval and market surveillance of two- or three-wheel vehicles and quadricycles (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Geconsolideerde tekst: Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
In deze geconsolideerde tekst zijn de volgende wijzigingen mogelijk nog niet verwerkt:
Wijzigingsbesluit | Soort wijziging | Betrokken onderverdeling | Datum inwerkingtreding |
---|---|---|---|
32024R1252 | gewijzigd door | bijlage II afdeling C1 punt 15a | 24/05/2029 |
32024R1689 | gewijzigd door | artikel 22 lid 5 alinea | 02/08/2026 |
02013R0168 — NL — 14.11.2020 — 003.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) Nr. 168/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PB L 060 van 2.3.2013, blz. 52) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 134/2014 VAN DE COMMISSIE van 16 december 2013 |
L 53 |
1 |
21.2.2014 |
|
VERORDENING (EU) 2019/129 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 januari 2019 |
L 30 |
106 |
31.1.2019 |
|
VERORDENING (EU) 2020/1694 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 november 2020 |
L 381 |
4 |
13.11.2020 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) Nr. 168/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 15 januari 2013
betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers
(Voor de EER relevante tekst)
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening is niet van toepassing op de goedkeuring van individuele voertuigen. Lidstaten die dergelijke individuele goedkeuringen verlenen, aanvaarden echter alle typegoedkeuringen van voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden die krachtens deze verordening zijn verleend in plaats van krachtens de desbetreffende nationale bepalingen.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is ook van toepassing op enduromotorfietsen (L3e-AxE (x = 1, 2 of 3)), trialbikes (L3e-AxT (x = 1, 2 of 3)) en zware terreinquads (L7e-B) zoals gecategoriseerd in artikel 4 van en bijlage I.
Deze verordening is niet van toepassing op:
voertuigen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 6 km/h;
voertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik door lichamelijk gehandicapten;
voertuigen die uitsluitend bestemd zijn om door een voetganger te worden meegevoerd;
voertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik in wedstrijden;
voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor gebruik door de strijdkrachten, de burgerbescherming, de brandweer, de ordehandhavingsdiensten en de medische nooddiensten;
landbouw- of bosbouwvoertuigen die vallen onder Verordening (EU) nr. 167/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 5 februari 2013 inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op landbouw- en bosbouwvoertuigen ( 1 ), machines die vallen onder Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines ( 2 ) en Richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines ( 3 ), en motorvoertuigen die vallen onder Richtlijn 2007/46/EG;
voertuigen die voornamelijk bestemd zijn voor gebruik in het terrein en ontworpen zijn om op onverharde oppervlakken te rijden;
fietsen met trapondersteuning, voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van ten hoogste 250 W waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken wanneer de bestuurder ophoudt met trappen en anders geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken voordat het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt;
zelfbalancerende voertuigen;
voertuigen die niet met ten minste één zitplaats zijn uitgerust;
voertuigen uitgerust met een bestuurderszitplaats waarvan de hoogte van een R-punt ≤ 540 mm voor de categorieën L1e, L3e en L4e of ≤ 400 mm voor de categorieën L2e, L5e, L6e en L7e.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening en de in de lijst van bijlage II vermelde besluiten, tenzij daarin anders is bepaald, wordt verstaan onder:
1) |
„typegoedkeuring” : de procedure waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet; |
2) |
„typegoedkeuringscertificaat” : het document waarmee de goedkeuringsinstantie officieel certificeert dat voor een type voertuig, onderdeel, of technische eenheid typegoedkeuring is verleend; |
3) |
„typegoedkeuring van een geheel voertuig” : een typegoedkeuring waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een incompleet, compleet of voltooid voertuigtype aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet; |
4) |
„EU-typegoedkeuring” : de procedure waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften van deze verordening voldoet; |
5) |
„EU-typegoedkeuringscertificaat” : het op het model in de krachtens deze verordening vastgestelde uitvoeringshandeling gebaseerde certificaat, dan wel het begeleidende mededelingenformulier in de relevante VN/ECE-reglementen als bedoeld in deze verordening of de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen; |
6) |
„typegoedkeuring van een systeem” : een typegoedkeuring waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een in een specifiek voertuigtype ingebouwd systeem aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet; |
7) |
„typegoedkeuring van een technische eenheid” : een typegoedkeuring waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een technische eenheid in samenhang met een of meer specifieke voertuigtypen aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet; |
8) |
„typegoedkeuring van een onderdeel” : een typegoedkeuring waarbij een goedkeuringsinstantie certificeert dat een onderdeel onafhankelijk van een voertuig aan de toepasselijke administratieve bepalingen en technische voorschriften voldoet; |
9) |
„nationale typegoedkeuring” : een in de nationale wetgeving van een lidstaat vastgestelde typegoedkeuringsprocedure waarvan de geldigheid beperkt is tot het grondgebied van die lidstaat; |
10) |
„certificaat van overeenstemming” : het document dat door de fabrikant wordt afgegeven en dat certificeert dat een geproduceerd voertuig in overeenstemming is met het goedgekeurde voertuigtype; |
11) |
„basisvoertuig” : een voertuig dat in de eerste fase van een meerfasentypegoedkeuringsprocedure wordt gebruikt; |
12) |
„incompleet voertuig” : een voertuig dat nog minstens één voltooiingsfase moet ondergaan om aan de toepasselijke technische voorschriften van deze verordening te voldoen; |
13) |
„voltooid voertuig” : een voertuig dat na de meerfasentypegoedkeuringsprocedure te hebben doorlopen aan de toepasselijke technische voorschriften van deze verordening voldoet; |
14) |
„compleet voertuig” : een voertuig dat niet hoeft te worden voltooid om aan de toepasselijke technische voorschriften van deze verordening te voldoen; |
15) |
„systeem” : een geheel van voorzieningen die gecombineerd zijn om in een voertuig een of meer specifieke functies te vervullen, en dat aan de voorschriften van deze verordening of een van de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen moet voldoen; |
16) |
„onderdeel” : een voorziening die aan de voorschriften van deze verordening of een van de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen moet voldoen en die bedoeld is om deel uit te maken van een voertuig, en waarvoor onafhankelijk van een voertuig typegoedkeuring kan worden verleend overeenkomstig deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen indien deze handelingen daar uitdrukkelijk in voorzien; |
17) |
„technische eenheid” : een voorziening die aan de voorschriften van deze verordening of een van de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen moet voldoen en bedoeld is om deel uit te maken van een voertuig, en waarvoor afzonderlijk, maar alleen met betrekking tot een of meer specifieke voertuigtypes, typegoedkeuring kan worden verleend indien deze handelingen daar uitdrukkelijk in voorzien; |
18) |
„voertuigdelen” : goederen die worden gebruikt voor de montage van een voertuig alsmede reserveonderdelen; |
19) |
„uitrustingsstukken” : andere goederen dan onderdelen, die kunnen worden toegevoegd aan of geïnstalleerd in of op een voertuig; |
20) |
„originele voertuigdelen of uitrustingsstukken” : voertuigdelen of uitrustingsstukken die worden geproduceerd volgens specificaties en productienormen die de voertuigfabrikant heeft verstrekt voor de productie van voertuigdelen of uitrustingsstukken die bestemd zijn voor de montage van het betrokken motorvoertuig; dit is met inbegrip van voertuigdelen en uitrustingsstukken die in dezelfde productielijn als de betrokken voertuigdelen of uitrustingsstukken geproduceerd zijn; er is een weerlegbaar vermoeden dat voertuigdelen of uitrustingsstukken originele voertuigdelen of uitrustingsstukken zijn indien de fabrikant certificeert dat zij van gelijke kwaliteit zijn als de voertuigdelen die voor de montage van het betrokken motorvoertuig zijn gebruikt en dat zij volgens de specificaties en productienormen van de fabrikant van het voertuig zijn vervaardigd; |
21) |
„reserveonderdelen” : goederen die ter vervanging van de originele voertuigdelen in of op het voertuig worden gemonteerd, met inbegrip van goederen zoals smeermiddelen, die voor het gebruik van het voertuig noodzakelijk zijn, met uitzondering van brandstof; |
22) |
„functionele veiligheid” : het ontbreken van een onaanvaardbaar risico van lichamelijk letsel of van schade aan de menselijke gezondheid of aan eigendom als gevolg van door ondeugdelijk gedrag van mechanische, hydraulische, pneumatische, elektrische of elektronische systemen, onderdelen of technische eenheden veroorzaakte gevaren; |
23) |
„geavanceerd remsysteem” : een antiblokkeerremsysteem, een gecombineerd remsysteem of beide systemen; |
24) |
„antiblokkeerremsysteem” : een systeem dat het slippen van een wiel meet en de druk die de remkrachten op het (de) wiel(en) produceren automatisch moduleert om de mate van wielslip te beperken; |
25) |
„gecombineerd remsysteem” :
a)
voor voertuigcategorieën L1e en L3e: een bedrijfsremsysteem waarbij ten minste twee remmen op verschillende wielen worden bediend door activering van één enkel bedieningsorgaan;
b)
voor voertuigcategorie L4e: een bedrijfsremsysteem waarbij de remmen op ten minste de voor- en achterwielen worden bediend door activering van één enkel bedieningsorgaan (als het achterwiel en het wiel van het zijspan door hetzelfde remsysteem worden geremd, wordt dit als de achterrem beschouwd);
c)
voor voertuigcategorieën L2e, L5e, L6e en L7e: een bedrijfsremsysteem waarbij de remmen op alle wielen worden bediend door activering van één enkel bedieningsorgaan; |
26) |
„automatisch inschakelen van de verlichting” : een verlichtingssysteem dat wordt ingeschakeld als de contactschakelaar of de aan/uitschakelaar van de motor zich in de aan-stand bevindt; |
27) |
„voorziening tegen verontreiniging” : de onderdelen van een voertuig die de uitlaat- en/of verdampingsemissies beheersen of verminderen; |
28) |
„vervangingssysteem voor verontreinigingsbeheersing” : een systeem voor verontreinigingsbeheersing of samenstel van dergelijke systemen dat bedoeld is ter vervanging van een origineel systeem voor verontreinigingsbeheersing en dat kan worden goedgekeurd als technische eenheid; |
29) |
„zitplaats” :
a)
een zadel voor de bestuurder of een passagier, dat wordt gebruikt door er schrijlings op te zitten, of
b)
een stoel die, in het geval van de bestuurder, ten minste plaats biedt voor een persoon ter grootte van een antropomorfe dummy die een volwassen man van het 50e percentiel voorstelt; |
30) |
„motor met compressieontsteking” of „CI-motor” : een verbrandingsmotor die werkt volgens de principes van de dieselcyclus; |
31) |
„motor met elektrische ontsteking” of „PI-motor” : een verbrandingsmotor die werkt volgens de principes van de ottocyclus; |
32) |
„hybride voertuig” : een gemotoriseerd voertuig met ten minste twee verschillende energieomzetters en twee verschillende, in het voertuig aanwezige energieopslagsystemen voor de aandrijving van het voertuig; |
33) |
„hybride elektrisch voertuig” : een voertuig dat voor mechanische aandrijving energie ontleent aan beide volgende, in het voertuig aanwezige bronnen van opgeslagen energie/vermogen:
a)
een verbruiksbrandstof;
b)
een accu, condensator, vliegwiel/generator of een ander opslagsysteem voor elektrische energie/vermogen. Deze definitie omvat ook voertuigen die alleen energie van een verbruiksbrandstof krijgen voor het opladen van het systeem voor de opslag van elektrische energie/vermogen; |
34) |
„aandrijving” : een verbrandingsmotor, een elektrische motor, een hybride toepassing of een combinatie van deze motortypen of van enig ander motortype; |
35) |
„nominaal continu maximumvermogen” : maximumvermogen over dertig minuten aan de uitgaande as van een elektrische motor, als vermeld in VN/ECE-Reglement nr. 85; |
36) |
„nettomaximumvermogen” : het maximumvermogen van een verbrandingsmotor dat op de testbank aan het uiteinde van de krukas of het equivalente onderdeel wordt verkregen; |
37) |
„manipulatie-instrument” : een constructieonderdeel dat de temperatuur, de rijsnelheid, het toerental en/of de belasting van de motor, de versnelling, de inlaatonderdruk of andere parameters meet om een onderdeel van het emissiecontrole- en uitlaatgasnabehandelingssysteem in werking te stellen, te moduleren, te vertragen of buiten werking te stellen, zodat de doelmatigheid van het emissiebeperkingssysteem wordt verminderd onder omstandigheden die bij een normaal gebruik van het voertuig te verwachten zijn; |
38) |
„duurzaamheid” : het vermogen van onderdelen en systemen om stand te houden zodat nog steeds aan de in artikel 23 en bijlage V vastgestelde ►C2 milieuprestatievoorschriften ◄ kan worden voldaan bij een aantal gereden kilometers zoals gedefinieerd in bijlage VII en zodat de functionele voertuigveiligheid wordt gegarandeerd als dit onder normale omstandigheden of onder de omstandigheden waarvoor het is bestemd, wordt gebruikt en volgens de aanbevelingen van de fabrikant wordt onderhouden; |
39) |
„cilinderinhoud” :
a)
bij motoren met op- en neergaande zuigers, het nominale slagvolume van de motor;
b)
bij draaizuigermotoren (Wankel), het nominale slagvolume van de motor vermenigvuldigd met twee; |
40) |
„verdampingsemissies” : de koolwaterstofdampen die uit het brandstofopslag- of -toevoersysteem van een motorvoertuig weglekken en die geen uitlaatemissies zijn; |
41) |
„SHED-test” : een test op een voertuig in een gesloten behuizing voor het bepalen van de verdamping, waarbij een speciale verdampingsemissietest wordt uitgevoerd; |
42) |
„gasbrandstofsysteem” : een systeem dat is samengesteld uit onderdelen voor de opslag van gasvormige brandstof, brandstoftoevoer, meting en regeling die op een motor zijn gemonteerd zodat deze op lpg, aardgas of waterstof kan lopen bij monofuel-, bifuel- of multifueltoepassing; |
43) |
„verontreinigende gassen” : de als uitlaatgassen uitgestoten koolmonoxide (CO), stikstofoxiden (NOx), uitgedrukt in stikstofdioxide(NO2)-equivalent, en koolwaterstoffen (HC); |
44) |
„uitlaatemissies” : emissies van verontreinigende gassen en deeltjes via de uitlaatpijp van het voertuig; |
45) |
„deeltjes” : bestanddelen van het uitlaatgas die bij een temperatuur van maximaal 325 K (52 °C) uit het verdunde uitlaatgas worden verwijderd door middel van de in de testprocedure voor controle van de gemiddelde uitlaatemissies beschreven filters; |
46) |
„Worldwide harmonised Motorcycle Testing Cycle” of „WMTC” : de wereldwijd geharmoniseerde WMTC-laboratoriumtestcylus voor emissies, zoals gedefinieerd in mondiaal technisch Reglement nr. 2 van de VN/ECE; |
47) |
„fabrikant” : een natuurlijke of rechtspersoon die jegens de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de typegoedkeuring, de vergunningsprocedure en de conformiteit van de productie en die tevens verantwoordelijk is voor kwesties met betrekking tot het markttoezicht op de door hem geproduceerde voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden, ongeacht of deze natuurlijke of rechtspersoon direct betrokken is bij alle fasen van het ontwerp en de bouw van het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid waarvoor goedkeuring wordt aangevraagd; |
48) |
„vertegenwoordiger van de fabrikant” : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die door de fabrikant is aangewezen om de fabrikant te vertegenwoordigen bij de goedkeuringsinstantie of de markttoezichtautoriteit en namens de fabrikant op te treden bij onder deze verordening vallende aangelegenheden; |
49) |
„importeur” : een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk uit een derde land in de handel brengt; |
50) |
„distributeur” : een andere natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen dan de fabrikant of de importeur, die een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk op de markt aanbiedt; |
51) |
„marktdeelnemer” : de fabrikant, de vertegenwoordiger van de fabrikant, de importeur of de distributeur; |
52) |
„registratie” : de permanente, tijdelijke dan wel kortdurende administratieve goedkeuring voor het in het verkeer brengen van een voertuig, wat de identificatie ervan en de afgifte van een serienummer (het kenteken) impliceert; |
53) |
„in het verkeer brengen” : het eerste gebruik in de Unie van een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk overeenkomstig het gebruiksdoel; |
54) |
„in de handel brengen” : een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk voor het eerst aanbieden in de Unie; |
55) |
„op de markt aanbieden” : een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk leveren voor distributie of gebruik op de markt in het kader van een commerciële activiteit, ongeacht of dit tegen betaling dan wel gratis gebeurt; |
56) |
„goedkeuringsinstantie” : de instantie van een lidstaat die door de lidstaat is opgericht of aangewezen en door de lidstaat is aangemeld bij de Commissie en die bevoegd is voor alle aspecten van de typegoedkeuring van een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid, voor de vergunningsprocedure, voor de afgifte en eventuele intrekking of weigering van goedkeuringscertificaten, en die bevoegd is om op te treden als contactpunt voor de goedkeuringsinstanties van andere lidstaten, om de technische diensten aan te wijzen en om te waarborgen dat de fabrikant voldoet aan zijn verplichtingen inzake de conformiteit van de productie; |
57) |
„markttoezichtautoriteit” : de autoriteit of autoriteiten van een lidstaat verantwoordelijk voor het uitvoeren van markttoezicht op het eigen grondgebied; |
58) |
„markttoezicht” : activiteiten en maatregelen van de nationale instanties om ervoor te zorgen dat voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die op de markt worden aangeboden, voldoen aan de voorschriften van de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie en geen gevaar opleveren voor gezondheid, de veiligheid of andere aspecten van de bescherming van het openbaar belang; |
59) |
„nationale instantie” : een goedkeuringsinstantie of enige andere instantie die betrokken is bij en verantwoordelijk is voor markttoezicht, grenscontrole of registratie in een lidstaat met betrekking tot voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen of uitrustingsstukken; |
60) |
„technische dienst” : een organisatie of instantie die door de goedkeuringsinstantie van een lidstaat is aangewezen om namens haar als testlaboratorium tests of als overeenstemmingsbeoordelingsinstantie de initiële beoordeling en andere tests of inspecties te verrichten. De goedkeuringsinstantie mag deze functies ook zelf vervullen; |
61) |
„zelftesten” : het uitvoeren van tests in zijn eigen faciliteiten, de registratie van de testresultaten en de indiening van een verslag met conclusies bij de goedkeuringsinstantie door een fabrikant die als technische dienst is aangewezen om de naleving van bepaalde voorschriften te beoordelen; |
62) |
„virtuele testmethode” : computersimulatie, daaronder begrepen berekeningen die aantonen dat een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid voldoet aan de technische voorschriften van een gedelegeerde handeling die wordt vastgesteld op grond van artikel 32, lid 6, zonder dat daarvoor gebruik hoeft te worden gemaakt van fysieke voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden; |
63) |
„boorddiagnosesysteem” of „OBD-systeem” : een systeem dat bij een storing door middel van in een computergeheugen opgeslagen foutcodes kan aangeven in welk gebied de storing waarschijnlijk is opgetreden; |
64) |
„reparatie- en onderhoudsinformatie” : alle informatie die nodig is voor diagnose, onderhoud, inspectie, periodieke controle, reparatie, herprogrammering of re-initialisatie van een voertuig en die de fabrikanten aan hun erkende handelaren en reparatiebedrijven verstrekken, met inbegrip van alle latere wijzigingen van en aanvullingen op deze informatie. Deze informatie omvat alle gegevens die nodig zijn voor het aanbrengen van voertuigdelen en uitrustingstukken op voertuigen; |
65) |
„onafhankelijke marktdeelnemer” : ondernemingen, met uitzondering van erkende handelaren en reparatiebedrijven, die direct of indirect bij de reparatie en het onderhoud van voertuigen betrokken zijn, met name reparateurs, fabrikanten of distributeurs van reparatieapparatuur, -gereedschap of reserveonderdelen, uitgevers van technische informatie, automobielclubs, wegenwachtdiensten, bedrijven die keurings- en controlediensten aanbieden en bedrijven die opleidingen aanbieden voor installateurs, fabrikanten en reparateurs van uitrustingsstukken voor voertuigen die op alternatieve brandstof rijden; |
66) |
„erkende reparateur” : een verrichter van reparatie- en onderhoudsdiensten voor voertuigen, die actief is in het distributiestelsel dat door een leverancier van voertuigen is opgezet; |
67) |
„voertuig uit restantvoorraad” : een voertuig dat deel uitmaakt van een voorraad en dat niet op de markt kan worden aangeboden of niet langer op de markt kan worden aangeboden, kan worden geregistreerd of in het verkeer kan worden gebracht omdat nieuwe technische voorschriften in werking zijn getreden waarvoor het niet is goedgekeurd; |
68) |
„gemotoriseerde tweewieler” of „PTW” : een gemotoriseerd voertuig op twee wielen, met inbegrip van gemotoriseerde rijwielen op twee wielen, bromfietsen op twee wielen en motorfietsen op twee wielen; |
69) |
„gemotoriseerde driewieler” : een gemotoriseerd voertuig op drie wielen dat voldoet aan de indelingscriteria voor voertuigen van categorie L5e; |
70) |
„vierwieler” : een voertuig op vier wielen dat voldoet aan de indelingscriteria voor voertuigen van categorie L6e of L7e; |
71) |
„zelfbalancerend voertuig” : een voertuigontwerp dat is gebaseerd op een inherent instabiel evenwicht en dat een hulpcontrolesysteem nodig heeft om in evenwicht te blijven, en waartoe onder andere gemotoriseerde eenwielers en gemotoriseerde voertuigen met twee parallel geplaatste wielen behoren; |
72) |
„dubbellucht” : twee op dezelfde as gemonteerde wielen die als één wiel worden beschouwd, waarbij de afstand tussen het midden van de contactvlakken van deze wielen met de grond ten hoogste 460 mm bedraagt; |
73) |
„voertuigtype” : een groep voertuigen, met inbegrip van varianten en uitvoeringen, van een bepaalde categorie die op de volgende essentiële punten onderling niet verschillen:
a)
categorie en subcategorie;
b)
fabrikant;
c)
chassis, frame, subframe of bodemplaat of structuur waaraan de belangrijkste onderdelen zijn bevestigd;
d)
typeaanduiding van de fabrikant; |
74) |
„variant” : voertuigen van hetzelfde type waarvoor geldt dat:
a)
de basiskenmerken van de vorm van de carrosserie gelijk zijn;
b)
ze dezelfde aandrijving en aandrijvingsconfiguratie bezitten;
c)
als een verbrandingsmotor deel uitmaakt van de aandrijving, ze hetzelfde werkingsprincipe hebben;
d)
ze hetzelfde aantal cilinders in dezelfde opstelling hebben;
e)
ze hetzelfde type versnellingsbak hebben;
f)
het verschil in massa in rijklare toestand tussen de laagste waarde en de hoogste waarde ten hoogste 20 % van de laagste waarde bedraagt;
g)
het verschil in de toelaatbare maximummassa tussen de laagste waarde en de hoogste waarde ten hoogste 20 % van de laagste waarde bedraagt;
h)
het verschil in cilinderinhoud van de motor (bij een verbrandingsmotor) tussen de laagste waarde en de hoogste waarde ten hoogste 30 % van de laagste waarde bedraagt, en
i)
het verschil in motorvermogen tussen de laagste waarde en de hoogste waarde ten hoogste 30 % van de laagste waarde bedraagt; |
75) |
„uitvoering van een variant” : een voertuig dat bestaat uit een combinatie van punten in het in artikel 29, lid 10, bedoelde informatiepakket; |
76) |
„motor met externe verbranding” : een thermische motor waarin de verbrandings- en expansiekamer fysiek gescheiden zijn en waarbij een interne werkvloeistof wordt verhit door verbranding in een externe bron; de hitte van de externe verbranding doet de interne werkvloeistof uitzetten, die vervolgens door expansie en inwerking op het mechanisme van de motor beweging en bruikbare arbeid produceert; |
77) |
„aandrijflijn” : de onderdelen en systemen van een voertuig die vermogen leveren en op het wegdek overbrengen, zoals de motor(en), motormanagementsystemen of andere controlemodules, de voorzieningen tegen milieuverontreiniging, zoals systemen om vervuilende emissies en geluidshinder te beperken, de overbrenging en de bediening daarvan (aandrijfas, riemaandrijving of kettingaandrijving), de differentiëlen, de eindaandrijving en de (straal van de) band van het aangedreven wiel; |
78) |
„monofuelvoertuig” : voertuig dat ontworpen is om in de eerste plaats op één type brandstof rijden; |
79) |
„monofuelvoertuig op gas” : monofuelvoertuig dat in de eerste plaats op lpg, aardgas/biomethaan of waterstof rijdt, maar dat ook een benzinetank mag hebben voor noodgevallen of alleen voor het starten van de motor, op voorwaarde dat de inhoud van deze tank niet meer dan 5 l bedraagt; |
80) |
„E5” : een brandstofmengsel van 5 % watervrije ethanol en 95 % benzine; |
81) |
„lpg” : vloeibaar petroleumgas dat bestaat uit propaan en butaan die door opslag onder druk vloeibaar zijn gemaakt; |
82) |
„aardgas” : aardgas met een zeer hoog methaangehalte; |
83) |
„biomethaan” : een hernieuwbaar natuurlijk gas uit biologische bronnen dat oorspronkelijk „biogas” is maar vervolgens wordt gezuiverd volgens het zogenoemde „van biogas tot biomethaan”-proces waarbij de onzuiverheden in het biogas, zoals kooldioxide, siloxanen en waterstofsulfide (H2S) worden verwijderd; |
84) |
„bifuelvoertuig” : voertuig met twee afzonderlijke brandstofopslagsystemen dat op twee verschillende brandstoffen kan rijden, maar volgens het ontwerp slechts op één brandstof tegelijkertijd; |
85) |
„bifuelvoertuig op gas” : bifuelvoertuig dat op benzine en ook op lpg, aardgas/biomethaan of waterstof kan rijden; |
86) |
„flexfuelvoertuig” : voertuig met één brandstofopslagsysteem dat op verschillende mengsels van twee of meer brandstoffen kan rijden; |
87) |
„E85” : een brandstofmengsel van 85 % watervrije ethanol en 15 % benzine; |
88) |
„flexfuelvoertuig op ethanol” : flexfuelvoertuig dat zowel op benzine als op een mengsel van benzine en ethanol met maximaal 85 % ethanol kan rijden; |
89) |
„H2NG” : een brandstofmengsel van waterstof en aardgas; |
90) |
„H2NG-flexfuelvoertuig” : een flexfuelvoertuig dat op verschillende mengsels van waterstof en aardgas/biomethaan kan rijden; |
91) |
„flexfuelvoertuig op biodiesel” : flexfuelvoertuig dat zowel op minerale diesel als op een mengsel van minerale diesel en biodiesel kan rijden; |
92) |
„B5” : een mengsel van maximaal 5 % biodiesel en 95 % petroleumdiesel; |
93) |
„biodiesel” : een dieselbrandstof op basis van plantaardige olie of dierlijke vetten die bestaat uit op duurzame wijze geproduceerde langeketenalkylesters; |
94) |
„zuiver elektrisch voertuig” : een voertuig dat zijn vermogen verkrijgt van:
a)
een systeem bestaande uit een of meer opslagsystemen voor elektrische energie, een of meer stroomconditioneringsvoorzieningen en een of meer elektrische machines waarmee opgeslagen elektrische energie wordt omgezet in mechanische energie die naar de wielen gaat voor de aandrijving van het voertuig;
b)
een elektrische hulpaandrijving die op een voertuig met trappers is aangebracht; |
95) |
„waterstofcelvoertuig” : een voertuig met een brandstofcel die chemische energie uit waterstof omzet in elektrische energie voor de aandrijving van het voertuig; |
96) |
„R-punt” of „referentiepunt van de zitplaats” : een door de voertuigfabrikant voor iedere zitplaats gedefinieerd ontwerppunt, vastgesteld in relatie tot het driedimensionale referentiesysteem. |
Verwijzingen in de verordening naar voorschriften, procedures of regelingen die zijn vastgelegd in deze verordening gelden als verwijzingen naar voorschriften, procedures of regelingen die zijn vastgelegd in deze verordening en in de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die op grond van deze verordening zijn vastgesteld.
Artikel 4
Voertuigcategorieën
Voor de toepassing van deze verordening worden de volgende categorieën en subcategorieën van voertuigen gehanteerd, zoals beschreven in bijlage I:
voertuig van categorie L1e (licht gemotoriseerd voertuig op twee wielen), met als subcategorieën:
L1e-A-voertuig (gemotoriseerd rijwiel);
L1e-B-voertuig (bromfiets op twee wielen);
voertuig van categorie L2e (bromfiets op drie wielen), met als subcategorieën:
L2e-P-voertuig (bromfiets op drie wielen bestemd voor passagiersvervoer);
L2e-U-voertuig (bromfiets op drie wielen bestemd voor vrachtvervoer);
voertuig van categorie L3e (motorfiets op twee wielen), met als subcategorieën:
vermogen van de motorfiets ( 4 ), met als verdere subcategorieën:
bijzonder gebruik:
voertuig van categorie L4e (motorfiets op twee wielen met zijspan);
voertuig van categorie L5e (gemotoriseerde driewieler), met als subcategorieën:
L5e-A-voertuig (driewieler), voertuig dat voornamelijk voor personenvervoer in ontworpen;
L5e-B-voertuig (bedrijfsdriewieler), vrachtdriewieler die speciaal is ontworpen voor goederenvervoer;
voertuig van categorie L6e (lichte vierwieler), met als subcategorieën:
L6e-A-voertuig (lichte quad voor gebruik op de weg);
L6e-B-voertuig (lichte quadri-mobile), met als verdere subcategorieën:
voertuig van categorie L7e (zware vierwielers), met als subcategorieën:
L7e-A-voertuig (zware quad voor gebruik op de weg), met als subcategorieën:
L7e-B-voertuig (zware terreinquad), met als subcategorieën:
L7e-C-voertuig (zware quadri-mobile), met als subcategorieën:
De in lid 2 genoemde voertuigen van categorie L worden verder ingedeeld naar gelang de aandrijving van het voertuig:
aangedreven door een interne verbrandingsmotor:
aangedreven door een motor met externe verbranding, een turbine of een draaizuigermotor, waarbij een voertuig met het oog op naleving van de functionele veiligheids- en ►C2 milieuprestatievoorschriften ◄ gelijk wordt gesteld aan een voertuig dat door een interne verbrandingsmotor met elektrische ontsteking wordt aangedreven;
aangedreven door een motor die op perslucht werkt en die geen hogere emissieniveaus voor verontreinigende stoffen en/of inerte gassen heeft dan die in de omgevingslucht aanwezig zijn, waarbij een dergelijk voertuig met betrekking tot functionele veiligheidsvoorschriften en brandstofopslag en -toevoer gelijk wordt gesteld aan een voertuig dat op gasvormige brandstof werkt;
aangedreven door een elektromotor;
een hybride voertuig met een combinatie van de in de punten a), b), c) of d) van dit lid bedoelde aandrijvingsconfiguraties, of een meervoudige combinatie van die aandrijvingsconfiguraties, met inbegrip van meervoudige verbrandings- en/of elektrische motoren.
Met betrekking tot de indeling van voertuigen van categorie L in lid 2 geldt dat een voertuig dat niet in een bepaalde categorie valt omdat het ten minste een van de voor die categorie vastgestelde criteria overschrijdt, tot de volgende categorie wordt gerekend aan de criteria waarvan het wel voldoet. Dit is van toepassing op de volgende groepen categorieën en subcategorieën:
categorie L1e met subcategorieën L1e-A en L1e-B en categorie L3e met subcategorieën L3e-A1, L3e-A2 en L3e-A3;
categorie L2e en categorie L5e met subcategorieën L5e-A en L5e-B;
categorie L6e met subcategorieën L6e-A en L6e-B en categorie L7e met subcategorieën L7e-A, L7e-B en L7e-C;
elke andere logische opeenvolging van categorieën en/of subcategorieën die de fabrikant voorstelt en die door de goedkeuringsinstantie wordt goedgekeurd.
Artikel 5
Bepaling van de massa in rijklare toestand
De massa in rijklare toestand van een voertuig van categorie L wordt bepaald door de massa van het onbeladen voertuig, klaar voor normaal gebruik, te meten inclusief de massa van:
de vloeistoffen;
de standaarduitrusting volgens de specificaties van de fabrikant;
de „brandstof” in de brandstoftank(s) die tot ten minste 90 % van hun inhoud wordt (worden) gevuld.
Voor de toepassing van dit punt:
indien het voertuig met een „vloeibare brandstof” wordt aangedreven, wordt deze als „brandstof” beschouwd;
indien het voertuig met een vloeibaar „brandstof/oliemengsel” wordt aangedreven:
indien het voertuig met een gasvormige brandstof, met een vloeibaar gemaakte gasvormige brandstof of met perslucht wordt aangedreven, kan de massa van de „brandstof” in de gastank(s) op 0 kg worden vastgesteld;
de carrosserie, de cabine, de deuren, en
de ruiten, de koppelingen, het (de) reservewiel(en), alsook het gereedschap.
De massa in rijklare toestand van een voertuig van categorie L is exclusief de massa van:
de bestuurder (75 kg) en de passagier (65 kg);
de machines of uitrusting die op het laadplatform is geïnstalleerd;
bij een hybride of volledig elektrisch aangedreven voertuig, de aandrijfbatterij(en);
bij een monofuel-, bifuel- of multifuelvoertuig, het gasvormigebrandstofsysteem en de opslagtanks voor gasvormige brandstof, en
bij persluchtaandrijving, de opslagtank(s) voor perslucht.
HOOFDSTUK II
ALGEMENE VERPLICHTINGEN
Artikel 6
Verplichtingen van lidstaten
De kennisgeving betreffende de goedkeuringsinstanties en de markttoezichtautoriteiten bevat hun naam, adres, inclusief elektronisch adres, alsmede hun bevoegdheidsgebied. De Commissie publiceert de lijst en de gegevens van de goedkeuringsinstanties op haar website.
Artikel 7
Verplichtingen van goedkeuringsinstanties
Artikel 8
Markttoezichtsmaatregelen
De markttoezichtautoriteiten kunnen van marktdeelnemers verlangen dat deze de documenten en informatie beschikbaar stellen die de autoriteiten noodzakelijk achten om hun werkzaamheden uit te voeren.
Indien marktdeelnemers certificaten van overeenstemming voorleggen, houden de markttoezichtautoriteiten daar naar behoren rekening mee.
Artikel 9
Verplichtingen van fabrikanten
Artikel 10
Verplichtingen van fabrikanten met betrekking tot producten die niet conform zijn of een ernstig risico vormen
De fabrikant brengt de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring heeft verleend, onmiddellijk op de hoogte, waarbij hij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijft.
Artikel 11
Verplichtingen van vertegenwoordigers van fabrikanten met betrekking tot markttoezicht
De vertegenwoordiger van de fabrikant op het gebied van markttoezicht voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Dit mandaat staat een vertegenwoordiger toe ten minste de volgende taken te verrichten:
toegang hebben tot het in artikel 27 bedoelde informatiedossier en de in artikel 38 bedoelde certificaten van overeenstemming, zodat deze gedurende tien jaar nadat een voertuig in de handel is gebracht en gedurende vijf jaar nadat een systeem, onderdeel of technische eenheid in de handel is gebracht, ter beschikking van de goedkeuringsinstanties kunnen worden gesteld;
op een met redenen omkleed verzoek van een goedkeuringsinstantie aan deze instantie alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om de conformiteit van de productie van een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid aan te tonen;
op verzoek van de goedkeuringsinstanties of markttoezichtautoriteiten medewerking verlenen aan eventueel getroffen maatregelen om de ernstige risico's van de voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen of uitrustingsstukken die onder hun mandaat vallen, weg te nemen.
Artikel 12
Verplichtingen van importeurs
Artikel 13
Verplichtingen van importeurs met betrekking tot producten die niet conform zijn of een ernstig risico vormen
Artikel 14
Verplichtingen van distributeurs
Artikel 15
Verplichtingen van distributeurs met betrekking tot producten die niet conform zijn of een ernstig risico vormen
Artikel 16
Gevallen waarin verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs
Een importeur of distributeur wordt voor de toepassing van deze verordening beschouwd als een fabrikant en moet aan de in de artikelen 9 tot en met 11 vermelde verplichtingen van de fabrikant voldoen wanneer deze importeur of distributeur een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid onder zijn eigen naam of handelsmerk op de markt aanbiedt of registreert of verantwoordelijk is voor het in het verkeer brengen daarvan, of een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid zodanig wijzigt dat de conformiteit met de toepasselijke voorschriften in het gedrang kan komen.
Artikel 17
Identificatie van marktdeelnemers
Marktdeelnemers delen de goedkeuringsinstanties en markttoezichtautoriteiten op verzoek gedurende tien jaar voor een voertuig en gedurende vijf jaar voor een systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk mee:
welke marktdeelnemer een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk aan hen heeft geleverd;
aan welke marktdeelnemer zij een voertuig, systeem, onderdeel, technische eenheid, voertuigdeel of uitrustingsstuk hebben geleverd.
HOOFDSTUK III
MATERIËLE VOORSCHRIFTEN
Artikel 18
Algemene materiële voorschriften
Artikel 19
Verbod op manipulatie-instrumenten
Het is verboden manipulatie-instrumenten te gebruiken die afbreuk doen aan de doeltreffendheid van systemen voor de veiligheid en elektromagnetische compatibiliteit, het boorddiagnosesysteem, of reductiesystemen voor geluid en voor emissies van verontreinigende stoffen. Een constructieonderdeel wordt niet als manipulatie-instrument beschouwd indien aan een of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
het instrument is nodig om de motor te beschermen tegen schade of ongevallen en om de veilige werking van het voertuig te verzekeren;
het instrument functioneert slechts tijdens het starten van de motor;
de bedrijfsomstandigheden zijn in aanzienlijke mate opgenomen in de testprocedures waarmee wordt geverifieerd of het voertuig aan deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen voldoet.
Artikel 20
Maatregelen voor fabrikanten met betrekking tot wijzigingen van de aandrijflijn van voertuigen
Voertuigfabrikanten voorzien voertuigen van categorie L, met uitzondering van de subcategorieën L3e-A3 en L4e-A3, van specifieke kenmerken om manipulatie van de aandrijflijn te voorkomen, door middel van een reeks technische voorschriften en specificaties met als doel:
wijzigingen te voorkomen die de veiligheid in het gedrang kunnen brengen, met name door de prestaties van het voertuig te verhogen door manipulatie van de aandrijflijn om het maximumkoppel en/of het maximumvermogen en/of de door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig, die naar behoren zijn vastgesteld tijdens de typegoedkeuringsprocedure die de fabrikant van het voertuig heeft gevolgd, en/of
milieuschade te voorkomen.
Indien de voertuigfabrikant de aandrijflijn van een voertuigtype op dergelijke wijze ontwerpt dat deze zodanig kan worden gewijzigd dat het voertuig niet langer in overeenstemming is met het goedgekeurde type, maar met een extra variant of uitvoering zou overeenkomen, neemt de voertuigfabrikant de relevante informatie over elke op dergelijke wijze gecreëerde variant of uitvoering in de aanvraag op en wordt voor elke variant of uitvoering uitdrukkelijk typegoedkeuring verleend. Indien het gewijzigde voertuig in een nieuwe categorie of subcategorie valt, moet een nieuwe typegoedkeuring worden aangevraagd.
Artikel 21
Algemene voorschriften voor boorddiagnosesystemen
Artikel 22
Voorschriften voor de functionele voertuigveiligheid
Artikel 23
Voorschriften voor milieuprestaties
De fabrikanten zorgen ervoor dat de typegoedkeuringsvoorschriften voor het verifiëren van de duurzaamheidseisen worden nageleefd. Naar keuze van de fabrikant wordt een van de volgende duurzaamheidstestprocedures gebruikt om de goedkeuringsinstantie bewijs te kunnen leveren van de duurzaamheid van de milieuprestaties van een voertuig waarvoor typegoedkeuring is verleend:
daadwerkelijk testen van de duurzaamheid waarbij het voertuig de volledige afstand aflegt:
de testvoertuigen leggen fysiek de volledige in bijlage VII, onder A), vermelde afstand af en worden getest volgens de procedure van testtype V als vermeld in de gedelegeerde handeling die wordt vastgesteld volgens lid 12 van dit artikel. De resultaten van de emissietests tot en met de volledige afstand als vermeld in bijlage VII, onder A), moeten lager zijn dan de ►C2 milieuprestatiegrenswaarden ◄ in bijlage VI, onder A);
daadwerkelijk testen van de duurzaamheid waarbij het voertuig de afstand gedeeltelijk aflegt:
de testvoertuigen leggen fysiek minimaal 50 % van de in bijlage VII, onder A), vermelde volledige afstand af en worden getest volgens de procedure van testtype V als vermeld in de gedelegeerde handeling die wordt vastgesteld volgens lid 12 van dit artikel. De testresultaten worden overeenkomstig die handeling geëxtrapoleerd tot en met de volledige afstand als vermeld in bijlage VII, onder A). Zowel de testresultaten als de geëxtrapoleerde resultaten moeten lager zijn dan de ►C2 milieuprestatiegrenswaarden ◄ in bijlage VI, onder A);
mathematische duurzaamheidsprocedure:
tot en met 31 december 2024 moet voor elk emissiebestanddeel het product van de vermenigvuldiging van de verslechteringsfactoren in bijlage VII, onder (B), met de resultaten van de milieuprestatietest van een voertuig dat meer dan 100 km heeft afgelegd sinds het aan het einde van de productielijn voor het eerst is gestart, lager zijn dan de grenswaarden van de milieuprestatietest in bijlage VI, onder (A).
Niettegenstaande de eerste alinea moet voor nieuwe voertuigtypen vanaf 1 januari 2020 en voor bestaande voertuigtypen vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2024 voor elk emissiebestanddeel het product van de vermenigvuldiging van de verslechteringsfactoren in bijlage VII, onder (B), met de resultaten van de milieuprestatietest van een voertuig dat, sinds het aan het einde van de productielijn voor het eerst is gestart, meer dan 2 500 km heeft afgelegd bij een voertuig met een maximum modelvoertuigsnelheid van < 130 km/h en meer dan 3 500 km bij een voertuig met een maximum modelvoertuigsnelheid van ≥ 130 km/h, lager zijn dan de uitlaatemissiegrenswaarden in bijlage VI, onder (A).
In het onderzoek zullen de recentste wetenschappelijk gegevens, wetenschappelijke onderzoeksresultaten, modellen en kostenefficiëntie tegen elkaar worden afgewogen en beoordeeld, om te komen tot definitieve beleidsmaatregelen door middel van bevestiging en definitieve bepaling van de uitvoering van Euro 5 in bijlage IV en de ►C2 milieuprestatievoorschriften ◄ van Euro 5 in bijlage V, bijlage VI, onder A2), B2) en C2), en bijlage VII met betrekking tot de af te leggen afstanden voor duurzaamheidstests en verslechteringsfactoren van Euro 5.
Op basis van de in lid 4 bedoelde resultaten brengt de Commissie uiterlijk 31 december 2016 aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over het volgende:
de uitvoeringsdata van het Euro 5-niveau als bedoeld in bijlage IV;
de Euro 5-emissiegrenswaarden als bedoeld in bijlage VI, onder A2), en de OBD-drempelwaarden in bijlage VI, onder B2);
dat alle nieuwe voertuigtypes in de (sub)categorieën L3e, L5e, L6e-A en L7e-A naast OBD-fase I ook met OBD-fase II op het Euro 5-niveau worden uitgerust;
de af te leggen afstanden voor duurzaamheidstests voor het Euro 5-niveau als bedoeld in bijlage VII, onder A), en de verslechteringsfactoren voor het Euro 5-niveau als bedoeld in bijlage VII, onder B).
In het licht van dat verslag dient de Commissie zo nodig wetgevingsvoorstellen in.
Artikel 24
Bijkomende ►C2 milieuprestatievoorschriften ◄ met betrekking tot emissies van broeikasgassen, brandstofverbruik, elektriciteitsverbruik en elektrisch bereik
Naast de vermelding op het certificaat van overeenstemming zorgen de fabrikanten er ook voor dat de gegevens over CO2-emissies, brandstofverbruik, elektriciteitsverbruik en elektriciteitsbereik aan de koper van het voertuig ter beschikking worden gesteld ten tijde van de aanschaf van een nieuw voertuig, in een formaat dat zij hiervoor geschikt achten.
HOOFDSTUK IV
EU-TYPEGOEDKEURINGSPROCEDURES
Artikel 25
Procedures voor EU-typegoedkeuring
Bij de aanvraag voor typegoedkeuring van een geheel voertuig mag de fabrikant een van de volgende procedures kiezen:
stapsgewijze typegoedkeuring;
eenstapstypegoedkeuring;
gemengde typegoedkeuring.
Daarnaast mag de fabrikant van voertuigcategorieën als vermeld in lid 5 voor de meerfasentypegoedkeuring kiezen.
Alleen de eenstapstypegoedkeuring is van toepassing voor de typegoedkeuring van systemen, onderdelen of technische eenheden.
Meerfasentypegoedkeuring wordt verleend voor een type incompleet of voltooid voertuig dat conform is met de gegevens van het informatiedossier bedoeld in artikel 27, en voldoet aan de technische voorschriften van de desbetreffende, in bijlage II vermelde besluiten, al naar gelang de voltooiingsfase waarin het voertuig zich bevindt.
De in lid 1, tweede alinea, bedoelde meerfasentypegoedkeuring is alleen van toepassing op voertuigen van de subcategorieën L2e -U, L4e, L5e-B, L6e-BU en L7e-CU.
Artikel 26
Typegoedkeuringsaanvraag
Artikel 27
Informatiedossier
Het informatiedossier bevat de volgende elementen:
een inlichtingenformulier;
alle gegevens, tekeningen, foto's en andere informatie;
voor voertuigen, een vermelding van de overeenkomstig artikel 25, lid 1, gekozen procedure(s);
alle aanvullende informatie waarom de goedkeuringsinstantie in het kader van de aanvraagprocedure vraagt.
Artikel 28
Specifieke voorschriften voor de gegevens die bij de verschillende typegoedkeuringsprocedures moeten worden verstrekt
Voor de typegoedkeuring van een systeem, onderdeel of technische eenheid overeenkomstig de in bijlage II vermelde toepasselijke besluiten heeft de goedkeuringsinstantie toegang tot het desbetreffende informatiedossier totdat de goedkeuring is verleend of geweigerd.
Onverminderd het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 wordt voor meerfasentypegoedkeuring het volgende verstrekt:
in de eerste fase: de delen van het informatiedossier en van de EU-typegoedkeuringscertificaten die relevant zijn voor de voltooiingsfase waarin het basisvoertuig zich bevindt;
in de tweede en daaropvolgende fasen: de delen van het informatiedossier en de EU-typegoedkeuringscertificaten die relevant zijn voor de lopende bouwfase, samen met een kopie van het in de vorige bouwfase voor het voertuig afgegeven EU-typegoedkeuringscertificaat en alle gegevens over eventuele wijzigingen of toevoegingen die de fabrikant aan het voertuig heeft aangebracht.
De onder a) en b) van de eerste alinea van dit lid genoemde informatie mag overeenkomstig lid 3 worden verstrekt.
HOOFDSTUK V
VERLOOP VAN DE EU-TYPEGOEDKEURINGSPROCEDURES
Artikel 29
Algemene bepalingen
Artikel 30
Specifieke bepalingen voor het EU-typegoedkeuringscertificaat
De volgende onderdelen worden als bijlage bij het EU-typegoedkeuringscertificaat gevoegd:
het in artikel 29, lid 10, bedoelde informatiepakket;
het formulier met testresultaten;
naam en handtekening van de persoon (personen) die gemachtigd is (zijn) certificaten van overeenstemming te ondertekenen met vermelding van zijn (hun) positie in het bedrijf;
in het geval van een EU-typegoedkeuring van een geheel voertuig, een ingevuld exemplaar van het certificaat van overeenstemming.
Voor elk voertuigtype moet de goedkeuringsinstantie:
alle relevante rubrieken van het EU-typegoedkeuringscertificaat invullen, met inbegrip van het daarbij gevoegde formulier met testresultaten;
de inhoudsopgave van het informatiepakket samenstellen;
het ingevulde certificaat en de bijlagen onverwijld aan de aanvrager verstrekken.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen het model voor het in punt a) genoemde formulier met testresultaten vast. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 73, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De eerste van deze uitvoeringshandelingen worden uiterlijk 31 december 2014 vastgesteld.
Artikel 31
Specifieke bepalingen voor systemen, onderdelen en technische eenheden
In dat geval worden de eventuele beperkingen van het gebruik van het onderdeel of technische eenheid en de bijzondere montagevoorwaarden in het EU-typegoedkeuringscertificaat vermeld.
Als een dergelijk onderdeel of technische eenheid door de voertuigfabrikant wordt gemonteerd, wordt bij de goedkeuring van het voertuig nagegaan of de beperkingen van het gebruik en de montagevoorwaarden in acht zijn genomen.
Artikel 32
Voor EU-typegoedkeuring vereiste tests
De in de eerste alinea bedoelde testprocedures en de specifieke uitrustingsstukken en instrumenten die voor de uitvoering van deze tests nodig zijn, worden vastgesteld in de in bijlage II vermelde desbetreffende besluiten.
Het formaat van het testverslag voldoet aan de algemene voorschriften die de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen vaststelt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 73, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. De eerste van deze uitvoeringshandelingen worden uiterlijk 31 december 2014 vastgesteld.
De fabrikant kan evenwel na toestemming van de goedkeuringsinstantie een voertuig, systeem,onderdeel of technische eenheid kiezen dat of die niet representatief is voor het goed te keuren type, maar dat of die een aantal van de meest ongunstige kenmerken ten aanzien van het vereiste prestatieniveau bezit. Tijdens de selectieprocedure mogen ter ondersteuning van de besluitvorming virtuele testmethoden worden gebruikt.
Artikel 33
Regelingen inzake de conformiteit van de productie
HOOFDSTUK VI
WIJZIGINGEN VAN EU-TYPEGOEDKEURINGEN
Artikel 34
Algemene bepalingen
Die goedkeuringsinstantie besluit welke van de procedures van artikel 35 moet worden gevolgd.
Zo nodig kan de goedkeuringsinstantie na overleg met de fabrikant besluiten dat een nieuwe EU-typegoedkeuring moet worden verleend.
De in artikel 35 bedoelde procedures zijn alleen van toepassing als de goedkeuringsinstantie op grond van die inspecties of tests tot de conclusie komt dat nog steeds aan de voorwaarden voor EU-typegoedkeuring wordt voldaan.
Artikel 35
Herzieningen en uitbreidingen van EU-typegoedkeuringen
In dat geval geeft de goedkeuringsinstantie de herziene bladzijden van het informatiepakket af, waarbij op iedere herziene bladzijde duidelijk de aard van de wijziging en de afgiftedatum zijn vermeld. Met een geconsolideerde, bijgewerkte versie van het informatiepakket, vergezeld van een gedetailleerde beschrijving van de wijzigingen, wordt geacht aan deze eis te zijn voldaan.
Een herziening wordt een „uitbreiding” genoemd als gegevens die in het informatiepakket zijn opgenomen zijn gewijzigd en een van de volgende situaties zich voordoet:
er zijn aanvullende inspecties of tests nodig;
een gegeven op het EU-typegoedkeuringscertificaat, de bijlagen uitgezonderd, is gewijzigd;
krachtens een in bijlage II vermeld besluit dat op het goedgekeurde voertuigtype of het goedgekeurde systeem of het goedgekeurde onderdeel of de technische eenheid van toepassing is, worden nieuwe voorschriften van toepassing.
In het geval van een uitbreiding geeft de goedkeuringsinstantie een bijgewerkt EU-typegoedkeuringscertificaat af, voorzien van een uitbreidingsnummer dat één nummer hoger is dan het laatst toegekende uitbreidingsnummer. Op dat goedkeuringscertificaat worden duidelijk de reden voor de uitbreiding en de afgiftedatum vermeld.
Artikel 36
Afgifte en kennisgeving van wijzigingen
HOOFDSTUK VII
GELDIGHEID VAN EU-TYPEGOEDKEURING
Artikel 37
Einde van de geldigheid
In de volgende gevallen wordt een EU-typegoedkeuring van een voertuig ongeldig:
nieuwe voorschriften die van toepassing zijn op het goedgekeurde voertuigtype worden verplicht voor het op de markt aanbieden, de registratie of het in het verkeer brengen van voertuigen, en de typegoedkeuring kan niet dienovereenkomstig worden bijgewerkt;
de productie van het goedgekeurde voertuig wordt vrijwillig definitief stopgezet;
de geldigheid van de goedkeuring loopt af ingevolge een beperking overeenkomstig artikel 40, lid 6;
de goedkeuring is overeenkomstig artikel 33, lid 5, artikel 49, lid 1, of artikel 52, lid 4, ingetrokken.
Uiterlijk een maand na ontvangst van de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving stelt de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring voor het voertuig heeft verleend de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten hiervan in kennis.
De goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend, verstrekt de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten onverwijld alle toepasselijke informatie om eventueel artikel 44 toe te kunnen passen.
De in de tweede alinea bedoelde informatie omvat met name de productiedatum en het voertuigidentificatienummer van het laatste geproduceerde voertuig.
HOOFDSTUK VIII
CERTIFICAAT VAN OVEREENSTEMMING EN MARKERINGEN
Artikel 38
Certificaat van overeenstemming
Dit certificaat wordt gratis bij het voertuig aan de koper geleverd. De levering ervan mag niet afhankelijk worden gesteld van een uitdrukkelijk verzoek daartoe of het verstrekken van aanvullende gegevens aan de fabrikant.
Op verzoek van de eigenaar van het voertuig verstrekt de fabrikant van het voertuig, gedurende een periode van tien jaar na de productiedatum van het voertuig, een duplicaat van het certificaat van overeenstemming aan de eigenaar van het voertuig, tegen betaling van een bedrag dat niet hoger is dan de hieraan verbonden kosten. Op de voorzijde van het duplicaat is het woord „duplicaat” duidelijk zichtbaar.
Artikel 39
Voorgeschreven plaat met de vereiste opschriften van voertuigen en typegoedkeuringsmerken van onderdelen of technische eenheden
Als een dergelijk typegoedkeuringsmerk niet is vereist, brengt de fabrikant ten minste zijn handelsnaam of handelsmerk en het typenummer of een identificatienummer aan.
HOOFDSTUK IX
ONTHEFFINGEN VOOR NIEUWE TECHNOLOGIEËN OF NIEUWE CONCEPTEN
Artikel 40
Ontheffingen voor nieuwe technologieën of nieuwe concepten
De goedkeuringsinstantie verleent de in lid 1 bedoelde EU-typegoedkeuring indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
in de aanvraag zijn de redenen vermeld waarom de desbetreffende technologieën of concepten tot gevolg hebben dat het systeem, het onderdeel of de technische eenheid onverenigbaar is met een of meer van de in bijlage II vermelde besluiten;
in de aanvraag zijn de veiligheids- en milieuaspecten van de nieuwe technologie beschreven, alsmede de maatregelen die zijn getroffen om ervoor te zorgen dat ten minste een even hoog veiligheids- en milieubeschermingsniveau wordt gewaarborgd als door de voorschriften waarvan ontheffing wordt aangevraagd wordt geboden;
er worden testbeschrijvingen en -resultaten aangevoerd die aantonen dat aan de voorwaarde onder b) is voldaan.
In het opschrift van het typegoedkeuringscertificaat en het opschrift van het certificaat van overeenstemming wordt aangegeven dat het hierbij om een voorlopige goedkeuring met een beperkt geldigheidsgebied gaat. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om te voorzien in geharmoniseerde modellen voor het typegoedkeuringscertificaat en het certificaat van overeenstemming voor de toepassing van dit lid. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 73, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Voertuigen die echter conform de voorlopige goedkeuring worden vervaardigd voordat deze ongeldig is geworden, mogen in de handel worden gebracht, worden geregistreerd of in het verkeer worden gebracht in elke lidstaat die de voorlopige goedkeuring had aanvaard.
Artikel 41
Latere aanpassing van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen
Wanneer de ontheffing krachtens artikel 40 betrekking heeft op een VN/ECE-reglement, stelt de Commissie een wijziging van het desbetreffende VN/ECE-reglement voor volgens de procedure krachtens de Herziene overeenkomst van 1958.
Indien de nodige stappen voor de aanpassing van de gedelegeerde of uitvoeringshandelingen niet zijn genomen, kan de Commissie op verzoek van de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend, bij een besluit in de vorm van een volgens de in artikel 73, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgestelde uitvoeringshandeling de lidstaat machtigen de typegoedkeuring te verlengen.
HOOFDSTUK X
IN KLEINE SERIES GEPRODUCEERDE VOERTUIGEN
Artikel 42
Nationale typegoedkeuring van kleine series
Met „alternatieve voorschriften” worden administratieve bepalingen en technische voorschriften bedoeld waarmee een niveau van functionele veiligheid, milieubescherming en inzittendenveiligheid moet worden gewaarborgd dat in de hoogst haalbare mate gelijkwaardig is met het door een of meer van de in bijlage II vermelde gedelegeerde handelingen geboden niveau.
Voor het in lid 1 bedoelde type voertuigen kunnen de lidstaten vrijstelling van een of meer administratieve bepalingen van deze verordening of de op grond van deze verordening vastgestelde uitvoeringshandelingen verlenen.
Van de in dit lid bedoelde bepalingen wordt door een lidstaat alleen vrijstelling verleend wanneer deze daartoe redelijke gronden heeft.
HOOFDSTUK XI
AANBIEDEN OP DE MARKT, REGISTRATIE OF IN HET VERKEER BRENGEN
Artikel 43
Op de markt aanbieden, registratie of in het verkeer brengen
Onverminderd de artikelen 46 en 47 worden voertuigen waarvoor typegoedkeuring voor gehele voertuigen verplicht is of waarvoor de fabrikant krachtens deze verordening een dergelijke typegoedkeuring heeft verkregen, alleen op de markt aangeboden of geregistreerd, en in het verkeer gebracht als zij vergezeld gaan van een geldig certificaat van overeenstemming overeenkomstig artikel 38.
Indien dergelijke voertuigen incompleet zijn, wordt het op de markt aanbieden of het in het verkeer brengen ervan toegestaan, maar de voor voertuigregistratie bevoegde instanties van de lidstaten kunnen de registratie en het gebruik op de weg ervan weigeren.
Artikel 44
Op de markt aanbieden, registratie of in het verkeer brengen van voertuigen uit restantvoorraden
De eerste alinea is alleen van toepassing op voertuigen die zich op het grondgebied van de Unie bevinden en waarvoor ten tijde van hun productie een geldige EU-typegoedkeuring was verleend, maar die niet zijn geregistreerd of in het verkeer zijn gebracht voor die EU-typegoedkeuring ongeldig werd.
De betrokken nationale instantie besluit binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag of en, zo ja, voor hoeveel exemplaren zij de registratie van deze voertuigen op haar grondgebied toestaat.
Artikel 44 bis
Specifieke maatregelen voor voertuigen uit restantvoorraden naar aanleiding van de COVID-19-pandemie
De betrokken nationale instantie besluit binnen een maand na de ontvangst van het verzoek of en hoeveel voertuigen uit restantvoorraden op haar grondgebied mogen worden geregistreerd.
Artikel 45
Op de markt aanbieden of in het verkeer brengen van onderdelen en technische eenheden
HOOFDSTUK XII
VRIJWARINGSCLAUSULES
Artikel 46
Procedure op nationaal niveau voor de omgang met voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die een ernstig risico vormen
Wanneer de goedkeuringsinstantie die de goedkeuring heeft verleend bij deze beoordeling vaststelt dat het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid niet aan de voorschriften van deze verordening voldoet, verlangt zij onverwijld van de betrokken marktdeelnemer dat hij alle passende corrigerende maatregelen neemt om het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid met deze voorschriften conform te maken, of dat hij het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid uit de handel neemt of binnen een redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, terugroept.
Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in de tweede alinea van dit lid genoemde maatregelen.
De verstrekte informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid die niet conform is te identificeren en om de oorsprong, de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de desbetreffende marktdeelnemer. De goedkeuringsinstanties vermelden met name of de non-conformiteit een van de volgende redenen heeft:
het voertuig, het systeem, het onderdeel of de technische eenheid voldoet niet aan de voorschriften met betrekking tot de gezondheid of veiligheid van personen, de bescherming van het milieu of andere onder deze verordening vallende aspecten van de bescherming van algemene belangen;
de in bijlage II vermelde desbetreffende besluiten vertonen tekortkomingen.
Artikel 47
Vrijwaringsprocedure van de Unie
De Commissie brengt alle lidstaten en de betrokken marktdeelnemer(s) op de hoogte van haar besluit.
Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en wordt toegerekend aan tekortkomingen in deze verordening of op grond van deze verordening aangenomen gedelegeerde of uitvoeringshandelingen, stelt de Commissie als volgt passende maatregelen voor:
wanneer het op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen betreft, stelt de Commissie de vereiste wijzigingen van de desbetreffende handeling voor;
wanneer het VN/ECE-reglementen betreft, stelt de Commissie de vereiste ontwerpwijzigingen van de betrokken VN/ECE-reglementen voor volgens de procedure die krachtens de Herziene overeenkomst van 1958 van toepassing is.
Artikel 48
Conforme voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die een ernstig risico vormen
Artikel 49
Voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die niet conform zijn met het goedgekeurde type
De goedkeuringsinstantie verzoekt de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring voor een systeem, onderdeel, technische eenheid of incompleet voertuig heeft verleend, in de volgende gevallen de nodige maatregelen te nemen om de voertuigen in productie opnieuw conform te maken met het goedgekeurde type:
in geval van een EU-typegoedkeuring van een voertuig, indien de niet-conformiteit van een voertuig uitsluitend aan de niet-conformiteit van een systeem, onderdeel of technische eenheid kan worden toegeschreven;
in geval van een meerfasentypegoedkeuring, indien de niet-conformiteit van een voltooid voertuig uitsluitend aan de niet-conformiteit van een systeem, onderdeel of technische eenheid dat of die deel uitmaakt van het incomplete voertuig, of aan de niet-conformiteit van het incomplete voertuig zelf kan worden toegeschreven.
De goedkeuringsinstanties stellen elkaar binnen een maand in kennis van de intrekking van een EU-typegoedkeuring en van de redenen daarvoor.
Artikel 50
In de handel brengen en in het verkeer brengen van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen vormen voor de correcte werking van essentiële systemen
Om de uniforme toepassing van lid 1 te verzekeren, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen voor de opstelling van een lijst van dergelijke voertuigdelen of uitrustingsstukken op basis van de beschikbare informatie, en met name de door de lidstaten verstrekte informatie, over:
de ernst van het risico voor de veiligheid of de milieuprestaties van voertuigen waarop de voertuigdelen en uitrustingsstukken in kwestie zijn gemonteerd;
de gevolgen die het uit hoofde van dit artikel opleggen van een eventuele vergunningsplicht voor voertuigdelen of uitrustingsstukken met zich meebrengt voor de consumenten en de fabrikanten op de markt voor vervangende onderdelen.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 73, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Lid 1 is niet van toepassing op voertuigdelen of uitrustingsstukken die uitsluitend zijn geproduceerd voor racevoertuigen die niet bestemd zijn voor gebruik op de openbare weg. Indien voertuigdelen of uitrustingsstukken die voorkomen op een lijst die bij een in lid 2 bedoelde uitvoeringshandeling is vastgesteld, een tweeledige toepassing hebben voor racevoertuigen en voor voertuigen die bestemd zijn voor gebruik op de openbare weg, mogen die voertuigdelen of uitrustingsstukken niet aan het algemene publiek worden aangeboden voor gebruik in wegvoertuigen, tenzij zij voldoen aan de voorschriften van dit artikel. Waar nodig neemt de Commissie bepalingen aan voor het identificeren van de in dit lid bedoelde voertuigdelen of uitrustingsstukken.
Deze voorschriften kunnen worden gebaseerd op de in bijlage II vermelde besluiten of kunnen een vergelijking opleggen van de voertuigdelen of uitrustingsstukken met de milieu- of veiligheidsprestaties van het originele voertuig of, naargelang het geval, van een voertuigdeel daarvan. In beide gevallen zorgen de voorschriften ervoor dat de voertuigdelen of uitrustingsstukken geen nadelige invloed hebben op de werking van de systemen die essentieel zijn voor de veiligheid van het voertuig of voor zijn milieuprestaties.
Artikel 51
Voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen vormen voor de correcte werking van essentiële systemen - bijkomende voorschriften
Op verzoek van de bevoegde instantie van een andere lidstaat zendt de goedkeuringsinstantie die vergunning heeft verleend, de eerstgenoemde instantie binnen een maand na ontvangst van dat verzoek via een gemeenschappelijk beveiligd systeem voor elektronische gegevensuitwisseling een kopie van het gevraagde vergunningscertificaat, inclusief de bijlagen. Deze kopie mag ook de vorm van een beveiligd elektronisch bestand hebben.
Wanneer de goedkeuringsinstantie, rekening houdend met het testrapport en ander bewijsmateriaal, ervan overtuigd is dat de desbetreffende voertuigdelen of uitrustingsstukken voldoen aan de in artikel 50, lid 4, bedoelde voorschriften, geeft zij een vergunning af om de voertuigdelen of uitrustingsstukken, onder voorbehoud van lid 4, tweede alinea, van dit artikel, in de handel te brengen en in het verkeer te brengen.
De goedkeuringsinstantie geeft onverwijld een certificaat aan de fabrikant af.
Het is de verantwoordelijkheid van de fabrikant ervoor te zorgen dat de voertuigdelen of uitrustingsstukken vervaardigd worden en blijven worden volgens de voorwaarden waaronder de vergunning is afgegeven.
Wanneer de goedkeuringsinstantie oordeelt dat niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de afgifte van de vergunning, verzoekt zij de fabrikant de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de voertuigdelen of uitrustingsstukken opnieuw conform worden gemaakt. Indien nodig trekt zij de vergunning in.
Artikel 52
Terugroepen van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden
De goedkeuringsinstanties zien erop toe dat deze maatregelen in hun respectieve lidstaten effectief worden uitgevoerd.
De goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend stelt vervolgens de fabrikant in kennis. Wanneer de fabrikant geen effectieve corrigerende maatregelen voorstelt en uitvoert, neemt de goedkeuringsinstantie die de EU-typegoedkeuring heeft verleend alle vereiste beschermingsmaatregelen, die kunnen gaan tot de intrekking van de EU-typegoedkeuring. Bij intrekking van de EU-typegoedkeuring, stelt de goedkeuringsinstantie binnen een maand na dergelijke intrekking de fabrikant, de goedkeuringsinstanties van de overige lidstaten en de Commissie hiervan per aangetekend schrijven of equivalente elektronische middelen in kennis.
Artikel 53
Kennisgeving van besluiten en beschikbare rechtsmiddelen
HOOFDSTUK XIII
INTERNATIONALE REGELGEVING
Artikel 54
VN/ECE-reglementen die deel uitmaken van de EU-typegoedkeuring
In die gedelegeerde handeling wordt vermeld vanaf welke data de toepassing van het VN/ECE-reglement of van de wijzigingen daarop verplicht is, en worden in voorkomend geval overgangsbepalingen opgenomen.
De Commissie stelt afzonderlijke gedelegeerde handelingen vast ten aanzien van de verplichte toepassing van VN/ECE-reglementen.
HOOFDSTUK XIV
VERSTREKKEN VAN TECHNISCHE INFORMATIE
Artikel 55
Informatie voor gebruikers
Artikel 56
Informatie voor fabrikanten van onderdelen of technische eenheden
De voertuigfabrikant kan de fabrikanten van onderdelen of technische eenheden een verbindende overeenkomst opleggen ter bescherming van de vertrouwelijkheid van alle informatie die niet openbaar is, met inbegrip van informatie die verband houdt met intellectuele-eigendomsrechten.
Indien een op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handeling hierin voorziet, verstrekt de fabrikant van onderdelen of technische eenheden instructies over beperkingen op het gebruik en/of bijzondere montagevoorschriften bij de geproduceerde onderdelen of technische eenheden.
HOOFDSTUK XV
TOEGANG TOT REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE
Artikel 57
Verplichtingen van de fabrikanten
De fabrikant stelt aan onafhankelijke marktdeelnemers en aan erkende handelaren en reparatiebedrijven eveneens opleidingsdocumentatie ter beschikking.
De in lid 1 bedoelde informatie omvat ten minste het volgende:
een eenduidig voertuigidentificatienummer;
servicehandboeken met reparatie- en onderhoudsgegevens en serviceschema's;
technische handleidingen en technische servicebulletins;
informatie over onderdelen en diagnose (zoals de theoretische minimale en maximale meetwaarden);
bedradingsschema's;
de diagnostische foutcodes (met inbegrip van de eigen codes van de fabrikant);
de identificatie- en kalibratiecontrolenummers van de software die op een voertuigtype van toepassing zijn;
over en door middel van eigen instrumenten en apparatuur verstrekte informatie;
informatie over gegevensregistratie en bidirectionele bewaking en testgegevens;
arbeidseenheden.
Indien deze informatie op het moment dat de EU-typegoedkeuring wordt aangevraagd niet beschikbaar is of niet aan deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen voldoet, verstrekt de fabrikant deze informatie binnen zes maanden na de datum van typegoedkeuring.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen voor de vaststelling van een model voor een certificaat inzake de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig, waarmee aan de goedkeuringsinstantie het bewijs van naleving wordt geleverd. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 73, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 58
Verplichtingen met betrekking tot verschillende houders van typegoedkeuring
Artikel 59
Vergoedingen voor de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig
Artikel 60
Forum betreffende toegang tot voertuiginformatie
Het werkterrein van het forum betreffende toegang tot voertuiginformatie dat overeenkomstig artikel 13, lid 9, van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie ( 7 ) is ingesteld, wordt uitgebreid met de onder deze verordening vallende voertuigen.
Op grond van bewijs van al dan niet opzettelijk misbruik van OBD- en reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen adviseert het in de eerste alinea bedoelde forum de Commissie over maatregelen om dergelijk misbruik van informatie te voorkomen.
HOOFDSTUK XVI
AANWIJZING EN AANMELDING VAN TECHNISCHE DIENSTEN
Artikel 61
Voorschriften met betrekking tot technische diensten
Een instantie die lid is van een organisatie van ondernemers of van een vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, de beschikbaarstelling, de assemblage, het gebruik of het onderhoud van de door haar beoordeelde, geteste of geïnspecteerde voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden, kan geacht worden aan de eerste alinea te voldoen, op voorwaarde dat haar onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten worden aangetoond.
Een technische dienst zorgt ervoor dat de activiteiten van zijn dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit en onpartijdigheid van de categorieën activiteiten waarvoor die dienst werd aangewezen.
Een technische dienst is in staat alle categorieën activiteiten waarvoor hij overeenkomstig artikel 63, lid 1, is aangewezen uit te voeren, door tot tevredenheid van zijn aanwijzende goedkeuringsinstantie aan te tonen dat hij beschikt over:
personeel met passende vaardigheden, specifieke technische kennis en een beroepsopleiding alsmede voldoende passende ervaring om de taak te verrichten;
beschrijvingen van de procedures die relevant zijn voor de categorieën activiteiten waarvoor hij wil worden aangewezen, zodat de transparantie en reproduceerbaarheid van die procedures gewaarborgd zijn;
procedures om bij de uitoefening van de categorieën activiteiten waarvoor hij wil worden aangewezen, naar behoren rekening te houden met de relatieve complexiteit van de technologie van het voertuig of het systeem of van het onderdeel of de technische eenheid in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces, en
de middelen die nodig zijn om op passende wijze de taken uit te voeren die verband houden met de categorieën activiteiten waarvoor hij wil worden aangewezen, en toegang tot alle noodzakelijke apparatuur of faciliteiten.
Bovendien toont de technische dienst tegenover de aanwijzende goedkeuringsinstantie aan dat hij voldoet aan de normen die zijn vastgelegd in de op grond van artikel 65 vastgestelde gedelegeerde handeling en relevant zijn voor de categorieën activiteiten waarvoor die dienst werd aangewezen.
Artikel 62
Dochterondernemingen van en uitbesteding door technische diensten
Artikel 63
Aanwijzing van technische diensten
Technische diensten worden aangewezen voor een of meer van de volgende activiteitencategorieën, afhankelijk van hun competentiegebied:
categorie A, technische diensten die de tests als bedoeld in deze verordening en in de in bijlage II vermelde besluiten, in hun eigen voorzieningen uitvoeren;
categorie B, technische diensten die toezien op de in deze verordening en in de in bijlage II vermelde besluiten bedoelde tests, indien de uitvoering plaatsvindt in de voorzieningen van de fabrikant of in de voorzieningen van een derde;
categorie C, technische diensten die de door de fabrikant toegepaste procedures voor de controle van de conformiteit van de productie geregeld evalueren en verifiëren;
categorie D, technische diensten die tests of inspecties uitvoeren of hierop toezien voor de controle van de conformiteit van de productie.
Artikel 64
Geaccrediteerde interne technische diensten van de fabrikant
Een geaccrediteerde interne technische dienst voldoet aan de volgende voorschriften:
naast het feit dat hij door de goedkeuringsinstantie van een lidstaat is aangewezen, is hij door een nationale accreditatie-instantie, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EG) nr. 765/2008, en overeenkomstig de in artikel 65 van deze verordening bedoelde normen en procedure geaccrediteerd;
de geaccrediteerde interne technische dienst en zijn personeel zijn organisatorisch te onderscheiden en beschikken binnen de onderneming waarvan zij deel uitmaken over rapportagemethoden die hun onpartijdigheid waarborgen en aan de relevante nationale accreditatie-instantie aantonen;
de geaccrediteerde interne technische dienst noch zijn personeel oefenen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot de categorieën activiteiten waarvoor zij zijn aangewezen, in het gedrang kunnen brengen;
de geaccrediteerde interne technische dienst verleent zijn diensten uitsluitend aan de onderneming waarvan hij deel uitmaakt.
Artikel 65
Procedures voor prestatienormen en de evaluatie van technische diensten
Om ervoor te zorgen dat technische diensten in alle lidstaten aan dezelfde hoge standaarden voor het prestatieniveau voldoen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 75 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de normen waaraan de technische diensten moeten voldoen en de procedure voor hun beoordeling overeenkomstig artikel 66 en hun accreditatie overeenkomstig artikel 64.
Artikel 66
Beoordeling van de vaardigheden van technische diensten
De goedkeuringsinstantie die overeenkomstig artikel 63, lid 2, als technische dienst aangewezen wenst te worden, toont door middel van een beoordeling door van de beoordeelde activiteit onafhankelijke beoordelaars aan dat zij aan de voorwaarden voldoet. Deze beoordelaars kunnen uit dezelfde organisatie komen, mits zij afzonderlijk van het personeel dat de beoordeelde activiteit uitoefent, worden bestuurd.
Artikel 67
Aanmeldingsprocedures
Artikel 68
Wijzigingen van de aanwijzing
Artikel 69
Betwisting van de bekwaamheid van technische diensten
Artikel 70
Operationele verplichtingen van technische diensten
Technische diensten houden toezicht op de in deze verordening of in een van de in bijlage II vermelde besluiten voor de goedkeuring noodzakelijke tests of inspecties of voeren deze zelf uit, tenzij alternatieve procedures zijn toegestaan. De technische diensten voeren geen tests, beoordelingen of inspecties uit waarvoor zij niet naar behoren door hun goedkeuringsinstantie zijn aangewezen.
Technische diensten:
stellen hun aanwijzende goedkeuringsinstantie te allen tijde in staat in voorkomend geval getuige te zijn tijdens de conformiteitsbeoordeling door de technische dienst, en
verstrekken, onverminderd artikel 61, lid 9, en artikel 71, hun aanwijzende goedkeuringsinstantie te allen tijde de informatie over hun onder het toepassingsgebied van deze verordening vallende activiteitencategorieën waarom verzocht wordt.
Artikel 71
Informatieverplichtingen van technische diensten
Technische diensten stellen hun aanwijzende goedkeuringsinstantie op de hoogte van:
elke geconstateerde non-conformiteit die een weigering, beperking, opschorting of intrekking van een typegoedkeuringscertificaat nodig kan maken;
omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van en de voorwaarden voor hun aanwijzing;
informatieverzoeken die zij van markttoezichtautoriteiten ontvangen over hun activiteiten.
HOOFDSTUK XVII
UITVOERINGSHANDELINGEN EN GEDELEGEERDE HANDELINGEN
Artikel 72
Uitvoeringshandelingen
Om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken en uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening vast te leggen, stelt de Commissie, overeenkomstig de in artikel 73, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, uitvoeringshandelingen met de volgende uitvoeringsmaatregelen vast:
het model voor de verklaring van de fabrikant inzake de duurzaamheid van de systemen, voertuigdelen en uitrustingsstukken die essentieel zijn voor de functionele veiligheid, als bedoeld in artikel 22, lid 7;
modellen voor het inlichtingenformulieren voor het informatiedossier, als bedoeld in artikel 27, lid 4;
het nummeringssysteem voor EU-typegoedkeuringscertificaten, als bedoeld in artikel 29, lid 4;
het model voor het EU-typegoedkeuringscertificaat, als bedoeld in artikel 30, lid 2;
het model voor het aan het EU-typegoedkeuringscertificaat gehechte formulier met testresultaten, als bedoeld in artikel 30, lid 3;
het model voor de lijst van toepasselijke voorschriften of besluiten, als bedoeld in artikel 30, lid 6;
de algemene voorschriften voor het formaat van het testverslag, als bedoeld in artikel 32, lid 1;
het model voor het certificaat van overeenstemming, als bedoeld in artikel 38, lid 2;
het model voor het EU-typegoedkeuringsmerk, als bedoeld in artikel 39, lid 3;
de vergunning voor het verlenen van EU-typegoedkeuringen met een ontheffing voor nieuwe technologieën of nieuwe concepten, als bedoeld in artikel 40, lid 3;
de modellen voor het typegoedkeuringscertificaat en het certificaat van overeenstemming betreffende nieuwe technologieën of nieuwe concepten zoals bedoeld in artikel 40, lid 4;
de vergunningen aan lidstaten om de typegoedkeuring te verlengen, als bedoeld in artikel 41, lid 2;
de lijst van voertuigdelen en uitrustingsstukken, als bedoeld in artikel 50, lid 2;
het model en het nummeringssysteem voor het in artikel 51, lid 3, bedoelde certificaat, alsmede alle aspecten van de in dat artikel bedoelde vergunningprocedure;
het model voor het certificaat dat de goedkeuringsinstantie bewijs van naleving verstrekt, als bedoeld in artikel 57, lid 8.
Artikel 73
Comitéprocedure
Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 74
Wijziging van de bijlagen
Onverminderd de andere bepalingen van deze verordening inzake de wijziging van de bijlagen is de Commissie ook bevoegd overeenkomstig artikel 75 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende wijzigingen in:
bijlage II, onder B) en C1), met betrekking tot ◄ de invoering van aanvullende voorschriften inzake de functionele veiligheid en voertuigconstructie voor subcategorie L7e-A (zware quads voor gebruik op de weg);
bijlagen II en V met het oog op de opneming van referenties van regelgevingshandelingen en corrigenda;
bijlage V, onder B), met het oog op de wijziging van de toepasselijke referentiebrandstoffen;
bijlage VI, onder C) en D), om rekening te houden met de resultaten van het in artikel 23, lid 4, bedoelde onderzoek en de goedkeuring van VN/ECE-reglementen.
Artikel 75
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
HOOFDSTUK XVIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 76
Sancties
De soorten inbreuken die aanleiding geven tot een sanctie zijn:
valse verklaringen afleggen tijdens goedkeuringsprocedures of procedures die tot terugroeping leiden;
testresultaten voor typegoedkeuring vervalsen;
gegevens of technische specificaties achterhouden die tot terugroeping, weigering of intrekking van een typegoedkeuring kunnen leiden;
manipulatievoorzieningen gebruiken;
toegang tot informatie weigeren;
het zonder goedkeuring op de markt aanbieden door marktdeelnemers van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden waarvoor goedkeuring vereist is, of het met die intentie vervalsen van documenten of opschriften.
Artikel 77
Overgangsbepalingen
In dat geval mogen de nationale instanties de registratie, het in de handel brengen en het in het verkeer brengen van voertuigen die conform zijn met het goedgekeurde type, niet verbieden, beperken of belemmeren.
Artikel 78
Verslag
Artikel 79
Evaluatie inzake geavanceerde remsystemen
Artikel 80
Evaluatie inzake individuele goedkeuring van voertuigen
Uiterlijk 31 december 2021 brengen de lidstaten aan de Commissie verslag uit over:
het aantal individuele goedkeuringen dat hun nationale instanties sinds 1 januari 2016 per jaar hebben verleend voor voertuigen van categorie L voorafgaande aan hun eerste registratie;
de nationale criteria waarop deze goedkeuringen waren gebaseerd, voor zover die criteria afweken van de eisen die voor EU-typegoedkeuring werden gesteld.
Artikel 81
Intrekking
Artikel 82
Inwerkingtreding en toepassing
Vanaf 22 maart 2013 weigeren nationale autoriteiten geen EU-typegoedkeuringen of nationale typegoedkeuringen voor een nieuw type voertuig, of de registratie, het in de handel brengen of het in het verkeer brengen van een nieuw voertuig indien het betrokken voertuig voldoet aan deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, indien een fabrikant daarom vraagt.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I — |
Voertuigindeling |
BIJLAGE II — |
Uitputtende lijst van voorschriften voor EU-typegoedkeuring van voertuigen |
BIJLAGE III — |
Beperkingen voor kleine series |
BIJLAGE IV — |
Tijdschema voor de toepassing van deze verordening met betrekking tot de typegoedkeuring |
BIJLAGE V (A) — |
►C2 Milieuprestatietestprocedures en milieuprestatievoorschriften ◄ |
BIJLAGE V (B) — |
Toepassing van testvoorschriften met betrekking tot milieuprestaties voor goedkeuring en uitbreidingen |
BIJLAGE VI — |
Grenswaarden voor emissies van verontreinigende stoffen, OBD-drempelwaarden en geluidsniveaugrenswaarden voor typegoedkeuringen conformiteit van de productie
A)
Uitlaatemissiegrenswaarden na koude start
B)
Emissiedrempels voor boorddiagnose
C)
Grenswaarden voor verdampingsemissies
D)
Grenswaarden voor het geluidsniveau — Euro 4 en Euro 5 |
BIJLAGE VII — |
Duurzaamheid van de voorzieningen tegen verontreiniging |
BIJLAGE VIII — |
Aangescherpte voorschriften voor functionele veiligheid |
BIJLAGE IX — |
Concordantietabel |
BIJLAGE I
Voertuigindeling
Categorie |
Naam van de categorie |
Gemeenschappelijke indelingscriteria |
L1e-L7e |
Alle voertuigen van categorie L |
(1) lengte ≤ 4 000 mm of ≤ 3 000 mm voor een L6e-B-voertuig of ≤ 3 700 mm voor een L7e-C-voertuig, en (2) breedte ≤ 2 000 mm of ≤ 1 000 mm voor een L1e-voertuig of ≤ 1 500 mm voor een L6e-B- of een L7e-C-voertuig, en (3) hoogte ≤ 2 500 mm, en |
Categorie |
Naam van de categorie |
Gemeenschappelijke indelingscriteria |
L1e |
Licht gemotoriseerd voertuig op twee wielen |
(4) twee wielen en aangedreven door een aandrijving als vermeld in artikel 4, lid 3, en (5) cilinderinhoud ≤ 50 cm3 als een interne verbrandingsmotor met positieve ontsteking deel uitmaakt van de aandrijvingsconfiguratie van het voertuig, en (6) door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig ≤ 45 km/h, en (7) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 4 000 W, en (8)maximummassa = technisch toelaatbare massa volgens opgave van de fabrikant, en |
Subcategorieën |
Naam van de subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor subcategorie |
L1e-A |
Gemotoriseerd rijwiel |
(9) fietsen met trappers, uitgerust met een hulpaandrijving met als hoofddoel trapondersteuning, en (10) aandrijfkracht van de hulpaandrijving wordt onderbroken bij voertuigsnelheid ≤ 25 km/h, en (11) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 1 000 W, en (12) een drie- of vierwielig gemotoriseerd rijwiel dat voldoet aan de aanvullende specifieke indelingscriteria (9) tot (11) worden beschouwd als technisch gelijkwaardig met een tweewielig L1e-A-voertuig en dienovereenkomstig ingedeeld. |
L1e-B |
Bromfiets op twee wielen |
(9) elk ander voertuig van categorie L1e dat niet ingedeeld kan worden volgens de criteria (9) tot (12) van een L1e-A-voertuig. |
Categorie |
Naam van de categorie |
Gemeenschappelijke indelingscriteria |
L2e |
Bromfiets op drie wielen |
(4) drie wielen en aangedreven door een aandrijving als vermeld in artikel 4, lid 3, en (5) cilinderinhoud ≤ 50 cm3 als een inwendige PI-verbrandingsmotor of cilinderinhoud ≤ 500 cm3 als een CI-verbrandingsmotor deel uitmaakt van de aandrijvingsconfiguratie van het voertuig, en (6) door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig ≤ 45 km/h, en (7) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 4 000 W, en (8) massa in rijklare toestand ≤ 270 kg, en (9) uitgerust met maximaal twee zitplaatsen, met inbegrip van de bestuurderszitplaats, en |
Subcategorieën |
Naam van de subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor subcategorie |
L2e-P |
Bromfiets op drie wielen bestemd voor passagiersvervoer |
(10) L2e-voertuig met uitzondering van deze die voldoen aan de specifieke indelingscriteria van een L2e-U-voertuig. |
L2e-U |
Bromfiets op drie wielen bestemd voor vrachtvervoer |
(10) speciaal ontworpen voor goederenvervoer met een open of gesloten, nagenoeg vlak en horizontaal laadvlak dat aan de volgende criteria voldoet: (a), of (b) een laadvlak met een oppervlak zoals hierboven omschreven, voor de installatie van machines en/of uitrustingsstukken, en (c) ontworpen met een laadvlak dat door een stijve afscheiding duidelijk gescheiden is van het voor de inzittenden bestemde gedeelte, en (d) het laadvlak biedt minimaal plaats aan een volume dat wordt vertegenwoordigd door een kubus met ribben van 600 mm. |
Categorie |
Naam van de categorie |
Gemeenschappelijke indelingscriteria |
L3e (2) |
Motorfiets op twee wielen |
(4) twee wielen en aangedreven door een aandrijving als vermeld in artikel 4, lid 3, en (5)maximummassa = technisch toelaatbare massa volgens opgave van de fabrikant, en (6) voertuig op twee wielen dat niet kan worden ingedeeld als categorie L1e. |
Subcategorieën |
Naam van de subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor subcategorie |
L3e-A1 |
Motorfiets met laag vermogen |
(7) cilinderinhoud ≤ 125 cm3, en (8) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 11 kW, en (9) vermogen (1) /gewichtsverhouding ≤ 0,1 kW/kg |
L3e-A2 |
Motorfiets met middelhoog vermogen |
(7) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 35 kW, en (8) vermogen (1) /gewichtsverhouding ≤ 0,2 kW/kg, en (9) niet afgeleid van een voertuig dat is uitgerust met een motor met meer dan het dubbele vermogen (1), en (10) L3e-A1-voertuig dat niet kan worden ingedeeld aan de hand van aanvullende indelingscriteria 7, 8 en 9 van een L3e-A1-voertuig. |
L3e-A3 |
Motorfiets met hoog vermogen |
(7) elk ander L3e-voertuig dat niet ingedeeld kan worden volgens de indelingscriteria van subcategorie L3e-A1 of L3e-A2. |
Sub-subcategorieën |
Naam van de sub-subcategorie |
Indelingscriteria voor sub-subcategorie in aanvulling op indelingscriteria voor subcategorie L3e-A1-, L3e-A2- of L3e-A3-voertuigen |
L3e-AxE (x = 1, 2 of 3) |
Enduro-motorfiets |
(a) zithoogte ≥ 900 mm, en (b) vrije hoogte boven het wegdek ≥ 310 mm, en (c) totale overbrengingsverhouding in de hoogste versnelling (primaire overbrengingsverhouding * secundaire overbrengingsverhouding in de hoogste versnelling * eindoverbrengingsverhouding) ≥ 6,0, en (d) massa in rijklare toestand plus massa van de aandrijfbatterij in geval van elektrische of hybride elektrische aandrijving < 140 kg, en (e) geen passagierszitplaats. |
L3e-AxT (x = 1, 2 of 3) |
Trialbike |
(a) zithoogte ≤ 700 mm, en (b) vrije hoogte boven het wegdek ≥ 280 mm, en (c) inhoud brandstoftank ≤ 4 liter, en (d) totale overbrengingsverhouding in de hoogste versnelling (primaire overbrengingsverhouding * secundaire overbrengingsverhouding in de hoogste versnelling * eindoverbrengingsverhouding d) ≥ 7,5, en (e) massa in rijklare toestand ≤ 100 kg, en (f) geen passagierszitplaats. |
Categorie |
Naam van de categorie |
Gemeenschappelijke indelingscriteria |
L4e |
Motorfiets op twee wielen met zijspan |
(4) basismotorvoertuig dat voldoet aan de indelingscriteria voor categorie en subcategorie voor een L3e-voertuig, en (5) basismotorvoertuig is uitgerust met één zijspan, en (6) met maximaal vier zitplaatsen inclusief de bestuurder op de motorfiets met zijspan, en (7) maximaal twee passagierszitplaatsen in het zijspan, en (8)maximummassa = technisch toelaatbare massa volgens opgave van de fabrikant. |
Categorie |
Naam van de categorie |
Gemeenschappelijke indelingscriteria |
L5e |
Gemotoriseerde driewieler |
(4) drie wielen en aangedreven door een aandrijving als vermeld in artikel 4, lid 3, en (5) massa in rijklare toestand ≤ 1 000 kg, en (6) voertuig op drie wielen dat niet kan worden ingedeeld als een L2e-voertuig, en |
Subcategorie |
Naam van de subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor subcategorie |
L5e-A |
Driewieler |
(7) L5-voertuig uitgezonderd deze die aan de specifieke indelingscriteria voor een L5e-B-voertuig voldoen, en (8) met maximaal vijf zitplaatsen, inclusief de bestuurderszitplaats. |
L5e-B |
Bedrijfsdriewieler |
(7) ontworpen als bedrijfsvoertuig en gekenmerkt door een gesloten bestuurders- en passagiersruimte die maximaal van drie zijden toegankelijk is, en (8) uitgerust met maximaal twee zitplaatsen, inclusief de bestuurderszitplaats, en (9) speciaal ontworpen voor goederenvervoer met een open of gesloten, nagenoeg vlak en horizontaal laadvlak dat aan de volgende criteria voldoet: (a), of (b) een laadvlak met een oppervlak zoals hierboven omschreven, ontworpen voor de installatie van machines en/of uitrustingsstukken, en (c) ontworpen met een laadvlak dat door een stijve afscheiding duidelijk gescheiden is van het voor de inzittenden bestemde gedeelte, en (d) het laadvlak biedt minimaal plaats aan een volume dat wordt vertegenwoordigd door een kubus met ribben van 600 mm. |
Categorie |
Naam van de categorie |
Gemeenschappelijke indelingscriteria |
L6e |
Lichte vierwieler |
(4) vier wielen en aangedreven door een aandrijving als vermeld in artikel 4, lid 3, en (5) door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig ≤ 45 km/h, en (6) massa in rijklare toestand ≤ 425 kg, en (7) cilinderinhoud ≤ 50 cm3 als een PI-motor of cilinderinhoud ≤ 500 cm3 als een CI-motor deel uitmaakt van de aandrijvingsconfiguratie van het voertuig, en (8) uitgerust met maximaal twee zitplaatsen, inclusief de bestuurderszitplaats, en |
Subcategorie |
Naam van de subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor subcategorie |
L6e-A |
Lichte quad voor gebruik op de weg |
(9) L6e-voertuigen die niet voldoen aan de speciale indelingscriteria voor een L6e-B-voertuig, en (10) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 4 000 W. |
L6e-B |
Lichte quadri-mobile |
(9) gesloten bestuurders- en passagiersruimte die maximaal van drie zijden toegankelijk is, en (10) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 6 000 W, en |
Sub-subcategorieën |
Naam van de sub-subcategorie |
Indelingscriteria voor sub-subcategorie in aanvulling op indelingscriteria voor de subcategorie voor een L6e-B-voertuig |
L6e-BP |
Lichte quadri-mobile voor personenvervoer |
(11) L6e-B-voertuigen die voornamelijk voor personenvervoer zijn ontworpen, en (12) L6e-B-voertuigen met uitzondering van deze die voldoen aan het specifieke indelingscriterium voor L6e-BU-voertuig. |
L6e-BU |
Lichte quadri-mobile voor vrachtvervoer |
(11) speciaal ontworpen voor goederenvervoer met een open of gesloten, nagenoeg vlak en horizontaal laadvlak dat aan de volgende criteria voldoet: (a), of (b) een laadvlak met een oppervlak zoals hierboven omschreven, voor de installatie van machines en/of uitrustingsstukken, en (c) ontworpen met een laadvlak dat door een stijve afscheiding duidelijk gescheiden is van het voor de inzittenden bestemde gedeelte, en (d) het laadvlak biedt minimaal plaats aan een volume dat wordt vertegenwoordigd door een kubus met ribben van 600 mm. |
Categorie |
Naam van de categorie |
Gemeenschappelijke indelingscriteria |
L7e |
Zware vierwieler |
(4) vier wielen en aangedreven door een aandrijving als vermeld in artikel 4, lid 3, en (5) massa in rijklare toestand: (a) ≤ 450 kg voor personenvervoer; (b) ≤ 600 kg voor goederenvervoer, alsmede (6) L7e-voertuig dat niet kan worden ingedeeld als een L6e-voertuig, en |
Subcategorieën |
Naam van de subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor subcategorie |
L7e-A |
Zware quad voor gebruik op de weg |
(7) L7e-voertuigen die niet voldoen aan de specifieke indelingscriteria voor een L7e-B-voertuig of een L7e-C-voertuig, en (8) voertuig dat alleen voor personenvervoer ontworpen is, en (9) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 15 kW, en |
Sub-subcategorieën |
Naam van de sub-subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor sub-subcategorie |
L7e-A1 |
Zware A1-quad voor gebruik op de weg |
(10) maximaal twee zadelzitplaatsen, inclusief de bestuurderszitplaats, en (11) stuurstang. |
L7e-A2 |
Zware A2-quad voor gebruik op de weg |
(10) L7e-A-voertuigen die niet voldoen aan de specifieke indelingscriteria voor een L7e-A1-voertuig, en (11) maximaal twee niet-zadelzitplaatsen, inclusief de bestuurderszitplaats |
Subcategorie |
Naam van de subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor subcategorie |
L7e-B |
Zware terreinquad |
(7) L7e-voertuigen die niet voldoen aan de specifieke indelingscriteria voor een L7e-C-voertuig, en (8) vrije hoogte boven het wegdek ≥ 180 mm, en |
Sub-subcategorieën |
Naam van de sub-subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor sub-subcategorie |
L7e-B1 |
Terreinquad |
(9) maximaal twee zadelzitplaatsen, inclusief de bestuurderszitplaats, en (10) uitgerust met een fietsstuur, en (11) door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig ≤ 90 km/h, en (12) verhouding wielbasis tot vrije hoogte boven het wegdek ≤ 6. |
L7e-B2 |
Side-by-side buggy |
(9) L7e-B-voertuigen met uitzondering van L7e-B1-voertuigen, en (10) maximaal drie niet-zadelzitplaatsen waarvan er twee naast elkaar zijn geplaatst, inclusief de bestuurderszitplaats, en (11) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 15 kW, en (12) verhouding wielbasis tot vrije hoogte boven het wegdek ≤ 8. |
Subcategorie |
Naam van de subcategorie |
Aanvullende indelingscriteria voor subcategorie |
L7e-C |
Zware quadri-mobile |
(7) L7e-voertuigen die niet voldoen aan de specifieke indelingscriteria voor L7e-B-voertuigen, en (8) nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen (1) ≤ 15 kW, en (9) door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig ≤ 90 km/h, en (10) gesloten bestuurders- en passagiersruimte die maximaal van drie zijden toegankelijk is, en |
Sub-subcategorieën |
Naam van de sub-subcategorie |
Indelingscriteria voor sub-subcategorie in aanvulling op indelingscriteria voor subcategorie voor een L7e-C-voertuig |
L7e — CP |
Zware quadri-mobile voor personenvervoer |
(11) L7e-C-voertuigen die niet voldoen aan de specifieke indelingscriteria voor een L7e-CU-voertuig, en (12) maximaal vier niet-zadelzitplaatsen, inclusief de bestuurderszitplaats. |
L7e — CU |
Zware quadri-mobile voor vrachtvervoer |
(11) speciaal ontworpen voor goederenvervoer met een open of gesloten, nagenoeg vlak en horizontaal laadvlak dat aan de volgende criteria voldoet: (a), of (b) een laadvlak met een oppervlak zoals hierboven omschreven, ontworpen voor de installatie van machines en/of uitrustingsstukken, en (c) ontworpen met een laadvlak dat door een stijve afscheiding duidelijk gescheiden is van het voor de inzittenden bestemde gedeelte, en (d) het laadvlak biedt minimaal plaats aan een volume dat wordt vertegenwoordigd door een kubus met ribben van 600 mm, en (12) maximaal twee niet-zadelzitplaatsen, inclusief de bestuurderszitplaats. |
NB: zie de laatste bladzijde van bijlage VIII voor een overzicht van de toelichtingen bij de bijlagen.
BIJLAGE II
Uitputtende lijst van voorschriften voor EU-typegoedkeuring van voertuigen (3)
Nr. |
Artikel |
Onderwerp |
Regelgevingshandeling |
Voertuigcategorie |
|||||||||||
|
|
|
|
L1e-A |
L1e-B |
L2e |
L3e |
L4e |
L5e-A |
L5e-B |
L6e-A |
L6e-B |
L7e-A |
L7e-B |
L7e-C |
A |
VOORSCHRIFTEN VOOR MILIEU- EN AANDRIJVINGSPRESTATIES |
||||||||||||||
1 |
23 & 24 |
milieutestprocedures met betrekking tot uitlaatemissies, verdampingsemissies, emissies van broeikasgassen, brandstofverbruik en referentiebrandstoffen |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
2 |
door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig, maximumkoppel, maximaal continu totaal motorvermogen voor aandrijving |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
3 |
testprocedures met betrekking tot geluid |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
Nr. |
Artikel |
Onderwerp |
Regelgevingshandeling |
Voertuigcategorie |
|||||||||||||
|
|
|
|
L1e-A |
L1e-B |
L2e |
L3e |
L4e |
L5e-A |
L5e-B |
L6e-A |
L6e-B |
L7e-A1 |
L7e-A2 |
L7e-B1 |
L7e-B2 |
L7e-C |
B |
VOORSCHRIFTEN INZAKE FUNCTIONELE VOERTUIGVEILIGHEID |
||||||||||||||||
1 |
22 |
geluidssignaalinrichtingen |
|
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
2 |
remsystemen, met inbegrip van antiblokkeersystemen en gecombineerde remsystemen |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
3 |
elektrische veiligheid |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
4 |
verklaring fabrikant inzake naleving van voorschriften betreffende duurzaamheidstests van functionele veiligheidssystemen, voertuigdelen en uitrustingsstukken |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
5 |
beschermingsstructuren aan de voor- en achterzijde |
|
|
IF |
|
|
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
||
6 |
ruiten, ruitenwissers, ruitensproeiers en ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen |
|
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
X |
IF |
X |
IF |
IF |
IF |
IF |
X |
||
7 |
door de bestuurder bediende bedieningsorganen, waaronder, identificatie van de bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
8 |
installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen, met inbegrip van automatische in- en uitschakeling van lichten |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
9 |
gezichtsveld naar achteren |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
10 |
kantelbeveiligingsinrichtingen (ROPS) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
X |
|
||
11 |
verankeringen voor veiligheidsgordels en veiligheidsgordels |
|
|
IF |
|
|
|
X |
IF |
IF |
IF |
X |
|
X |
X |
||
12 |
zitplaats (zadels en stoel) |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
13 |
bestuurbaarheid, gedrag in bochten en keerbaarheid |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
14 |
montage van banden |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
15 |
plaatje dat de maximumsnelheidsbeperking van het voertuig aangeeft en de plaats daarvan op het voertuig |
|
|
IF |
|
|
|
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
X |
X |
IF |
||
16 |
bescherming van de inzittenden van het voertuig, met inbegrip van binnenuitrusting, hoofdsteunen en deuren van het voertuig |
|
|
IF |
|
|
IF |
IF |
IF |
IF |
|
IF |
|
IF |
IF |
||
17 |
door de constructie begrensd nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen en/of door de constructie bepaalde snelheidsbegrenzing |
X |
X |
X |
IF |
IF |
|
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
18 |
integriteit van de voertuigstructuur |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
Nr. |
Artikel |
Onderwerp |
Regelgevingshandeling |
Voertuigcategorie |
|||||||||||||
|
|
|
|
L1e-A |
L1e-B |
L2e |
L3e |
L4e |
L5e-A |
L5e-B |
L6e-A |
L6e-B |
L7e-A1 |
L7e-A2 |
L7e-B1 |
L7e-B2 |
L7e-C |
C1 |
CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN VOOR VOERTUIGEN EN ALGEMENE TYPEGOEDKEURINGSVOORSCHRIFTEN |
||||||||||||||||
1 |
20 |
maatregelen tegen manipulatie |
|
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
2 |
25 |
regelingen voor typegoedkeuringsprocedures |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
3 |
33 |
voorschriften voor de conformiteit van de productie |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
4 |
18 |
koppelinrichtingen en bevestigingen |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
|
5 |
18 |
voorzieningen ter beveiliging tegen onrechtmatig gebruik |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
6 |
18 |
elektromagnetische compatibiliteit (EMC) |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
7 |
18 |
uitstekende delen |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
8 |
18 |
brandstofopslag |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
|
9 |
18 |
laadplatforms |
|
|
IF |
|
|
|
X |
|
IF |
|
|
IF |
IF |
IF |
|
10 |
18 |
massa's en afmetingen |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
11 |
21 |
boorddiagnosesystemen |
|
|
|
X |
X |
X |
X |
►M2 — ◄ |
►M2 — ◄ |
X |
X |
X |
X |
X |
|
12 |
18 |
handgrepen en voetsteunen voor passagiers |
|
X |
IF |
IF |
IF |
IF |
IF |
X |
|
IF |
IF |
IF |
IF |
|
|
13 |
18 |
ruimte voor de kentekenplaat |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
14 |
18 |
reparatie- en onderhoudsinformatie |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|
15 |
18 |
standaards |
X |
X |
|
X |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
C2 |
VOORSCHRIFTEN INZAKE TECHNISCHE DIENSTEN |
||||||||||||||||
16 |
65 |
prestatienormen en evaluatie van technische diensten |
|
|
NB: zie de laatste bladzijde van bijlage VIII voor een overzicht van de toelichtingen bij de bijlagen.
BIJLAGE III
Beperkingen voor kleine series
Voertuig(sub)categorie |
Naam van de voertuig(sub)categorie |
Kleine series (per jaar op de markt aangeboden, geregistreerde en in het verkeer gebrachte eenheden voor elk type) |
L1e-A |
Gemotoriseerd rijwiel |
50 |
L1e-B |
Bromfiets op twee wielen |
|
L2e |
Bromfiets op drie wielen |
|
L3e |
Motorfiets op twee wielen |
75 |
L4e |
Motorfiets op twee wielen met zijspan |
150 |
L5e-A |
Driewieler |
75 |
L5e-B |
Bedrijfsdriewieler |
150 |
L6e-A |
Lichte quad voor gebruik op de weg |
30 |
L6e-B |
Lichte quadri-mobile |
150 |
L7e-A |
Zware quad voor gebruik op de weg |
30 |
L7e-B |
Zware terreinquad |
50 |
L7e-C |
Zware quadri-mobile |
150 |
BIJLAGE IV
Tijdschema voor de toepassing van deze verordening met betrekking tot de typegoedkeuring
Nr. |
Omschrijving |
(Sub)categorie |
Nieuwe voertuigtypen verplicht |
Bestaande voertuigtypen verplicht |
Laatste datum registratie conforme voertuigen |
1. |
Toepassing gedelegeerde handeling inzake milieu- en aandrijvingsvoorschriften, punten als vermeld in bijlage II, deel A) |
|
|
|
|
1.1. |
Test van type I, uitlaatemissietest na koude start |
— |
— |
— |
— |
1.1.1. |
Testcyclus |
— |
— |
— |
— |
1.1.1.1. |
Test van type I, testcyclus ECE R 47 |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
31.12.2020 |
1.1.1.2. |
Test type I, ECE R 40 (met rijcyclus buiten stad, indien van toepassing) |
L5e-B, L7e-B, L7e-C |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
31.12.2020 |
1.1.1.3. |
Test van type I (WMTC), fase 2 |
L3e, L4e, L5e-A, L7e-A |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
31.12.2020 |
1.1.1.4. |
Test van type I, herziene, op WMTC gebaseerde testcyclus |
L1e-L7e |
1.1.2020 |
1.1.2021 |
|
1.1.2. |
Test van type I, uitlaatemissiegrenswaarden |
|
— |
— |
— |
1.1.2.1. |
Euro 4: bijlage VI, onder (A1) |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
31.12.2020; voor L2e-U en L6e-B: 31.12.2024 |
1.1.2.2. |
Euro 4: bijlage VI, onder (A1) |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
31.12.2020; voor L3e-AxE en L3e-AxT 31.12.2024 |
1.1.2.3. |
Euro 5: bijlage VI, onder (A2) |
L1e-L7e |
1.1.2020; voor L2e-U, L3e-AxE, L3e-AxT en L6e-B: 1.1.2024 |
1.1.2021; voor L2e-U, L3e-AxE, L3e-AxT en L6e-B: 1.1.2025 |
|
1.2. |
Test van type II, emissietest bij (verhoogd) stationair toerental/vrije acceleratie |
|
|
|
|
1.2.1. |
Test van type II, emissietest bij (verhoogd) stationair toerental/vrije acceleratie |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
|
1.2.2 |
Test van type II, emissietest bij (verhoogd) stationair toerental/vrije acceleratie |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
1.3. |
Test van type III, geen cartergasemissies |
|
|
|
|
1.3.1. |
Test van type III, geen cartergasemissies |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
|
1.3.2. |
Test van type III, geen cartergasemissies |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
1.4. |
Test van type IV, verdampingsemissies |
|
— |
— |
— |
1.4.1. |
Test permeabiliteit brandstoftank |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2017 |
|
1.4.2. |
Test permeabiliteit brandstoftank |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2016 |
|
1.4.3. |
SHED-testprocedure |
L3e, L4e, L5e-A, L7e-A |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
1.4.4. |
SHED-testprocedure |
L6e-A |
[1.1.2017 |
1.1.2018 |
|
1.4.5. |
SHED-testgrenswaarden, bijlage VI, onder C1) |
L3e, L4e, L5e-A, L7e-A |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
31.12.2020 |
1.4.6. |
SHED-testgrenswaarden, bijlage VI, onder C1) |
L6e-A |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
31.12.2020 |
1.4.7. |
SHED-test of test op brandstofpermeatie, in afwachting van studieresultaten als bedoeld in artikel 23, leden 4 en5 |
L1e-A, L1e-B, L2e, L5e-B, L6e-B, L7e-B, L7e-C |
1.1.2020 |
1.1.2021 |
|
1.4.8. |
SHED-testgrenswaarden, bijlage VI, onder C2), in afwachting van studieresultaten als bedoeld in artikel 23, leden 4 en 5 |
L1e-L7e |
1.1.2020 |
1.1.2021 |
|
1.5. |
Test van type V, duurzaamheidstests (3) |
|
|
|
|
1.5.1. |
Afstand voor duurzaamheidstest op Euro 4-niveau, bijlage VII, onder A) en B) |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
31.12.2020 |
1.5.2. |
Afstand voor duurzaamheidstest op Euro 4-niveau, bijlage VII, onder A) en B) |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
31.12.2020 |
1.5.3. |
Afstand voor duurzaamheidstest op Euro 5-niveau, bijlage VII, onder A) en B) |
L1e-L7e |
1.1.2020 |
1.1.2021 |
|
1.6. |
Een test van type VI is niet toegewezen |
— |
— |
— |
— |
1.7. |
Test van type VII, bepaling en rapportage broeikasgasemissies/brandstof- of energieverbruik |
|
|
— |
|
1.7.1. |
Test van type VII, bepaling en rapportage broeikasgasemissies/brandstof- of energieverbruik |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
|
1.7.2. |
Test van type VII, bepaling en rapportage broeikasgasemissies/brandstof- of energieverbruik |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
1.8. |
Test van type VIII, milieutest OBD |
|
— |
— |
|
1.8.1. |
functionele voorschriften voor fase I OBD |
L3e, L4e, L5e-A, L7e-A |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
31.12.2020 |
milieutestprocedure fase I OBD (test van type VIII) |
|||||
drempelwaarden milieutest fase I OBD, bijlage VI, onder (B1) |
|||||
1.8.2. |
functionele voorschriften fase I OBD met inbegrip van alle bedrijfsstanden die het motorkoppel aanzienlijk verminderen |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2020 |
1.1.2021 |
31.12.2024 |
milieutestprocedure fase I OBD (test van type VIII) |
|||||
drempelwaarden milieutest fase I OBD, bijlage VI, onder (B1) |
|||||
1.8.3. |
functionele voorschriften fase I OBD met inbegrip van alle bedrijfsstanden die het motorkoppel aanzienlijk verminderen |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2024 |
1.1.2025 |
|
milieutestprocedure fase I OBD (test van type VIII) |
|||||
drempelwaarden milieutest fase I OBD, bijlage VI, onder (B2) |
|||||
1.8.4. |
functionele voorschriften voor fase II OBD met uitzondering van katalysatormonitoring |
L3e (behalve L3e-AxE en L3e-AxT), L4e, L5e-A, L7e-A |
1.1.2020 |
1.1.2021 |
31.12.2024 |
milieutestprocedures fase II OBD (test van type VIII) |
|||||
drempelwaarden milieutest fase II OBD, bijlage VI, onder (B1) |
|||||
1.8.5. |
functionele voorschriften voor fase II OBD |
L3e (behalve L3e-AxE en L3e-AxT), L4e, L5e-A, L7e-A |
1.1.2024 |
1.1.2025 |
|
milieutestprocedures fase II OBD (test van type VIII), |
|||||
drempelwaarden milieutest fase II OBD, bijlage VI, onder (B2) |
|||||
1.9. |
Test van type IX, geluidsniveau (3) |
|
|
|
|
1.9.1. |
testprocedure en grenswaarden voor het geluidsniveau, bijlage VI, onder (D) |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
|
1.9.2. |
testprocedure en grenswaarden voor het geluidsniveau (3), bijlage VI, onder (D) |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
1.9.3. |
VN/ECE-Reglementen nr. 9, nr. 41, nr. 63, nr. 92 en grenswaarden van bijlage VI, onder D) |
L1e-L7e |
|
|
|
1.9.4. |
VN/ECE-Reglementen nrs. 9, 41, 63 en 92 en aanverwante nieuwe grenswaarden die de Commissie heeft voorgesteld |
L1e-L7e |
|
|
|
1.10. |
Tests voor aandrijfprestaties en voorschriften inzake de door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig, maximumkoppel, nominaal continu maximumvermogen of nettomaximumvermogen en maximaal piekvermogen |
|
|
|
|
1.10.1. |
Tests en voorschriften voor aandrijfprestaties |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
|
1.10.2. |
Tests en voorschriften voor aandrijfprestaties |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
2. |
Toepassing gedelegeerde handeling inzake voorschriften voor functionele voertuigveiligheid, punten als vermeld in bijlage II, onder B) (3) |
|
|
|
|
2.1. |
Toepassing gedelegeerde handeling inzake voorschriften voor functionele voertuigveiligheid, punten als vermeld in bijlage II, onder B) (3) |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
|
2.2. |
Toepassing gedelegeerde handeling inzake voorschriften voor functionele voertuigveiligheid, punten als vermeld in bijlage II, onder B) (3) |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
2.3. |
Bijlage VIII, verbeterde veiligheidselementen (3) |
|
— |
— |
|
2.3.1. |
Automatische in- en uitschakeling van lichten |
L1e-L7e |
1.1.2016 |
1.1.2016 |
|
2.3.2. |
Voorziening voor veilig gedrag in bochten (differentieel of gelijkwaardig) |
L1e-L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
2.3.3. |
Geavanceerde remsystemen, verplichte montage |
L3e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
— |
3. |
Toepassing gedelegeerde handeling inzake voorschriften voor voertuigconstructie, ►C2 punten als vermeld in bijlage II, onder C.1) (3) ◄ |
|
|
|
|
3.1. |
Toepassing gedelegeerde handeling inzake voorschriften voor voertuigconstructie, ►C2 punten als vermeld in bijlage II, onder C.1) (3) ◄ |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
|
3.2. |
Toepassing verordening inzake voorschriften voor voertuigconstructie, ►C2 punten als vermeld in bijlage II, onder C.1) (3) ◄ |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
4. |
Toepassing uitvoeringshandeling inzake administratieve voorschriften |
|
|
|
|
4.1. |
Toepassing uitvoeringshandeling inzake administratieve voorschriften |
L1e, L2e, L6e |
1.1.2017 |
1.1.2018 |
|
4.2. |
Toepassing uitvoeringshandeling inzake administratieve voorschriften |
L3e, L4e, L5e, L7e |
1.1.2016 |
1.1.2017 |
|
NB: zie het einde van bijlage VIII voor een overzicht van de toelichtingen bij de bijlagen.
BIJLAGE V
(A) ►C2 Milieuprestatietestprocedures en milieuprestatievoorschriften ◄
Voor voertuigen van categorie L kan alleen typegoedkeuring worden verleend als zij aan de volgende ►C2 milieuprestatievoorschriften ◄ voldoen:
Test van type |
Beschrijving |
Voorschriften: grenswaarden |
Onderindelingscriteria in aanvulling op artikel 2 en bijlage I |
Voorschriften: testprocedures |
I |
Uitlaatemissies na koude start |
Bijlage VI, onder A) |
Punt 4.3 van Bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
Bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
II |
— PI of met PI uitgeruste hybride(5): emissies bij stationair en verhoogd stationair toerental — CI of hybride met CI-motor: vrije acceleratietest |
Richtlijn 2009/40/EG(6) |
Punt 4.3 van Bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
Bijlage III bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
III |
Emissies van cartergassen |
Nulemissie, gesloten carter Carteremissies mogen niet rechtstreeks in de omgevingsatmosfeer worden uitgestoten gedurende de nuttige levensduur van een voertuig |
Punt 3.2 van Bijlage XI bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
Bijlage IV bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
IV |
Verdampingsemissies |
Bijlage VI, onder C) |
Punt 3.2 van Bijlage XI bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
Bijlage V bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
V |
Duurzaamheid van de voorzieningen tegen verontreiniging |
Bijlagen VI en VII |
SRC-LeCV: punt 2 van aanhangsel 1 van bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie USA EPA AMA: punt 2.1 van aanhangsel 2 van bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
Bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
VI |
Een test van type VI is niet toegewezen |
Niet van toepassing |
Niet van toepassing |
Niet van toepassing |
VII |
CO2-emissies, brandstof- en/of elektriciteitsverbruik en elektrisch bereik |
Meting en verslaglegging, geen grenswaarde voor typegoedkeuring |
Punt 4.3 van Bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
Bijlage VII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
VIII |
OBD-milieutests |
Bijlage VI, onder B) |
Punt 4.3 van Bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
Bijlage VIII bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie |
IX |
Geluidsniveau |
Bijlage VI, onder D) |
Wanneer VN/ECE-Reglement nr. 9, nr. 41, nr. 63 of nr. 92 de in de gedelegeerde handeling met voorschriften inzake de milieu- en aandrijvingsprestaties opgenomen EU-voorschriften vervangen, worden de (sub)classificatiecriteria in die VN/ECE-reglementen (bijlage 6) geselecteerd met betrekking tot geluidsniveautests van type IX. |
Bijlage IX bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 134/2014 van de Commissie. |
(B) Toepassing van testvoorschriften met betrekking tot milieuprestaties voor goedkeuring en uitbreidingen
|
Voertuigen met elektrischeontstekingsmotor (PI), inclusief hybriden |
Voertuigen met compressie-ontstekingsmotor (CI), inclusief hybriden |
Uitsluitend elektrisch voertuig Of voertuig met persluchtaandrijving (CA) |
Voertuig met waterstofcel |
|||||||||
►C2 Monofuel ◄ |
Bifuel |
Flexfuel |
Flexfuel |
Monofuel |
|||||||||
►C2 Benzine (E5) ◄ |
LPG |
Aardgas/biomethaan |
H2 |
Benzine (E5) |
Benzine (E5) |
Benzine (E5) |
Benzine (E5) |
Aardgas/biomethaan |
Diesel (B5) |
Diesel (B5) |
|||
LPG |
Aardgas/biomethaan |
H2 |
Ethanol (E85) |
H2NG |
Biodiesel |
||||||||
Test van type I (19) |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (alleen B5) |
Ja |
Neen |
Neen |
►M2 Test van type I (19) Deeltjesmassa (alleen Euro 5) ◄ |
Ja |
Neen |
Neen |
Neen |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Neen |
Ja (alleen B5) |
Ja |
Neen /Ja voor CA |
Neen |
Test van type II (19), inclusief rookopaciteit alleen voor CI |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (alleen aardgas/ biomethaan) |
Ja (alleen B5) |
Ja |
Neen |
Neen |
Test van type III (19) |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Neen |
Neen |
Test van type IV (19) |
Ja |
Neen |
Neen |
Neen |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Neen |
Neen |
Neen |
Neen |
Neen |
Test van type V (19) |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen aardgas/ biomethaan) |
Ja (alleen B5) |
Ja |
Neen |
Neen |
Test van type VII (19) |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja (beide brandstoffen) |
Ja |
Ja (alleen energieverbruik) |
Ja (alleen brandstofverbruik) |
Test van type VIII (19) |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen benzine) |
Ja (alleen aardgas/ biomethaan) |
Ja (alleen B5) |
Ja |
Neen |
Neen |
Test van type IX (19) |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
►C2
|
►C2 Neen (20) ◄ |
NB: zie het einde van bijlage VIII voor een overzicht van de toelichtingen bij de bijlagen.
BIJLAGE VI
Grenswaarden voor emissies van verontreinigende stoffen, OBD-drempelwaarden en geluidsniveaugrenswaarden voor typegoedkeuring en conformiteit van de productie
(A) Uitlaatemissiegrenswaarden na koude start
(A1) Euro 4
Voertuigcategorie |
Naam van de voertuigcategorie |
Aandrijvingsklasse |
Euro Niveau |
Massa koolmonoxide (CO) |
Massa totale koolwaterstoffen (THC) |
Massa stikstofoxiden (NOx) |
Deeltjesmassa (PM) |
Testcyclus |
|
|
|
|
L1 (mg/km) |
L2 (mg/km) |
L3 (mg/km) |
L4 (mg/km) |
|
L1e-A |
Gemotoriseerd rijwiel |
PI/CI/Hybride |
Euro 4 |
560 |
100 |
70 |
|
ECE R47 |
L1e-B |
Bromfiets op twee wielen |
PI/CI/Hybride |
Euro 4 |
1 000 |
630 |
170 |
— |
ECE R47 |
L2e |
Bromfiets op drie wielen |
PI/CI/Hybride |
Euro 4 |
1 900 |
730 |
170 |
— |
ECE R47 |
L3e L4e (7) L5e-A L7e-A |
— Motorfiets op twee wielen met en zonder zijspan — Driewieler — Zware quad voor gebruik op de weg |
PI/PI Hybride, vmax < 130 km/h |
Euro 4 |
1 140 |
380 |
70 |
— |
WMTC, fase 2 |
PI/PI Hybride, vmax ≥ 130 km/h |
Euro 4 |
1 140 |
170 |
90 |
— |
WMTC, fase 2 |
||
CI/CI Hybride |
Euro 4 |
1 000 |
100 |
300 |
80 (8) |
WMTC, fase 2 |
||
L5e-B |
Bedrijfsdriewieler |
PI/PI Hybride |
Euro 4 |
2 000 |
550 |
250 |
— |
ECE R40 |
CI/CI Hybride |
Euro 4 |
1 000 |
100 |
550 |
80 (8) |
ECE R40 |
||
L6e-A L6e-B |
Lichte quad voor gebruik op de weg Lichte quadri-mobile |
PI/PI Hybride |
Euro 4 |
1 900 |
730 |
170 |
|
ECE R47 |
CI/CI Hybride |
Euro 4 |
1 000 |
100 |
550 |
80 (8) |
ECE R47 |
||
L7e-B L7e-C |
Zware terreinquad Zware quadri-mobile |
PI/PI Hybride |
Euro 4 |
2 000 |
550 |
250 |
— |
ECE R40 |
CI/CI Hybride |
Euro 4 |
1 000 |
100 |
550 |
80 (8) |
ECE R40 |
(A2) Euro 5
Voertuigcategorie |
Naam van de voertuigcategorie |
Aandrijvingsklasse |
Euro Niveau (4) |
Massa koolmonoxide (CO) |
Massa totale koolwaterstoffen (THC) |
Massa niet-methaan koolwaterstoffen (NMHC) |
Massa stikstofoxiden (NOx) |
Deeltjesmassa (PM) |
Testcyclus |
|
|
|
|
L1 (mg/km) |
L2A (mg/km) |
L2B (mg/km) |
L3 (mg/km) |
L4 (mg/km) |
|
L1e-A |
Gemotoriseerd rijwiel |
PI/CI/Hybride |
Euro 5 |
500 |
100 |
68 |
60 |
4.5 (9) |
Herziene WMTC (10) |
L1e-B-L7e |
Alle andere voertuigen van categorie L |
PI/ PI Hybride |
Euro 5 |
1 000 |
100 |
68 |
60 |
4.5 (9) |
Herziene WMTC |
CI/CI Hybride |
500 |
100 |
68 |
90 |
4,5 |
Herziene WMTC |
(B) Emissiedrempels voor boorddiagnose
(B1) Euro 4, OBD-fase I
Voertuigcategorie |
Naam van de voertuigcategorie |
Aandrijvingsklasse |
Euro Niveau |
Massa koolmonoxide (CO) |
Massa totale koolwaterstoffen (THC) |
Massa stikstofoxiden (NOx) |
Testcyclus |
|
|
|
|
OT1 (mg m) |
OT2 (mg/km) |
OT3 (mg/km) |
|
▼M2 ————— |
|||||||
L3e (5) L4e (7) L5e-A L7e-A |
— Motorfiets op twee wielen met en zonder zijspan — Driewieler — Zware quad voor gebruik op de weg |
PI/PI Hybride vmax < 130 km/h |
Euro 4 |
2 170 |
1 400 |
350 |
WMTC, fase 2 |
PI/PI Hybride vmax ≥ 130 km/h |
2 170 |
630 |
450 |
WMTC, fase 2 |
|||
CI/CI Hybride |
2 170 |
630 |
900 |
WMTC, fase 2 |
(B2) Euro 5, OBD-fase I en OBD-fase II (4)
Voertuigcategorie |
Naam van de voertuigcategorie |
Aandrijvingsklasse |
Euro Niveau |
Massa koolmonoxide (CO) |
Massa niet-methaan koolwaterstoffen (NMHC) |
Massa stikstofoxiden (NOx) |
Deeltjesmassa (PM) |
Testcyclus |
|
|
|
|
OT1 (mg/km) |
OT2 (mg/km) |
OT3 (mg/km) |
OT4 (mg/km) |
|
►M2 L3e, L4e, L5e, L7e ◄ |
►M2 Alle voertuigen van categorie L behalve categorie L1e, L2e en L6e ◄ |
PI/PI Hybride |
Euro 5 |
1 900 |
250 |
300 |
50 |
Herziene WMTC |
CI/CI Hybride |
Euro 5 |
1 900 |
320 |
540 |
50 |
Herziene WMTC |
(C) Grenswaarden voor verdampingsemissies
(C1) Euro 4
Voertuigcategorie |
Naam van de voertuigcategorie |
Aandrijvingsklasse |
Euro Niveau |
Massa totale koolwaterstoffen (THC) (mg/test) |
Testcyclus |
L3e L4e (7) |
Motorfiets op twee wielen (13) met en zonder zijspan |
PI (11) |
Euro 4 |
2 000 |
SHED |
L5e-A |
Driewieler |
PI (11) |
Euro 4 |
||
L6e-A |
Lichte quad voor gebruik op de weg |
PI (11) |
Euro 4 |
||
L7e-A |
Zware quad voor gebruik op de weg |
PI (11) |
Euro 4 |
(C2) Euro 5
Voertuigcategorie (12) |
Naam van de voertuigcategorie |
Aandrijvingsklasse |
Euro Niveau |
Permeatietest (mg/m2/dag) |
Massa totale koolwaterstoffen (THC) in SHED test (mg/test) |
|
|
|
|
|
Brandstoftank |
Brandstofleidingen |
Voertuig |
L1e-A |
Gemotoriseerd rijwiel |
PI (11) |
Euro 5 |
1 500 |
15 000 |
1 500 |
L1e-B |
Bromfiets op twee wielen |
Euro 5 |
1 500 |
15 000 |
1 500 |
|
L2e |
Bromfiets op drie wielen |
Euro 5 |
1 500 |
15 000 |
1 500 |
|
L3e L4e (7) |
Motorfiets op twee wielen met en zonder zijspan |
Euro 5 |
|
|
1 500 |
|
L5e-A |
Driewieler |
Euro 5 |
|
|
1 500 |
|
L5e-B |
Bedrijfsdriewieler |
Euro 5 |
1 500 |
15 000 |
1 500 |
|
L6e-A |
Lichte quad voor gebruik op de weg |
Euro 5 |
|
|
1 500 |
|
L6e-B |
Lichte quadri-mobile |
Euro 5 |
1 500 |
15 000 |
1 500 |
|
L7e-A |
Zware quad voor gebruik op de weg |
Euro 5 |
|
|
1 500 |
|
L7e-B |
Terreinquad |
Euro 5 |
1 500 |
15 000 |
1 500 |
|
L7e-C |
Zware quadri-mobile |
Euro 5 |
1 500 |
15 000 |
1 500 |
(D) Geluidsniveaugrenswaarden - Euro 4 en Euro 5
Voertuigcategorie |
Naam van de voertuigcategorie |
Euro 4 geluidsniveau (14) (dB(A)) |
Euro 4 testprocedure (16) |
Euro 5 geluidsniveau (15) (dB(A)) |
Euro 5 testprocedure |
L1e-A |
Gemotoriseerd rijwiel |
►C2 63 ◄ |
Gedelegeerde handeling/VN/ECE-Reglement nr. 63 |
|
VN/ECE-Reglement nr. 63 |
L1e-B |
Bromfiets op twee wielen vmax ≤ 25 km/h |
66 |
|||
Bromfiets op twee wielen vmax ≤ 45 km/h |
71 |
||||
L2e |
Bromfiets op drie wielen |
76 |
Gedelegeerde handeling/VN/ECE-Reglement nr. 9 |
|
VN/ECE-Reglement nr. 9 |
L3e |
Motorfiets op twee wielen Cilinderinhoud ≤ 80 cm3 |
75 |
Gedelegeerde handeling//ECE-Reglement nr. 41 |
|
VN/ECE-Reglement nr. 41 |
Motorfiets op twee wielen 80 cm3 < Cilinderinhoud ≤ 175 cm3 |
77 |
||||
Motorfiets op twee wielen Cilinderinhoud > 175 cm3 |
80 |
||||
L4e |
Motorfiets op twee wielen met zijspan |
80 |
►C2 Gedelegeerde handeling/VN/ECE-Reglement nr. 9 ◄ |
►C2 VN/ECE-Reglement nr. 9 ◄ |
|
L5e-A |
Driewieler |
80 |
►C2 Gedelegeerde handeling/VN/ECE-Reglement nr. 9 ◄ |
|
VN/ECE-Reglement nr. 9 |
L5e-B |
Bedrijfsdriewieler |
80 |
|||
L6e-A |
Lichte quad voor gebruik op de weg |
80 |
Gedelegeerde handeling/ ►C2 VN/ECE-Reglement nr. 9 ◄ |
|
►C2 VN/ECE-Reglement nr. 9 ◄ |
L6e-B |
Lichte quadri-mobile |
80 |
Gedelegeerde handeling/ VN/ECE-Reglement nr. 9 |
|
VN/ECE-Reglement nr. 9 |
L7e-A |
Zware quad voor gebruik op de weg |
80 |
|||
L7e-B |
Zware terreinquad |
80 |
|||
L7e-C |
Zware quadri-mobile |
80 |
NB: zie het einde van bijlage VIII voor een overzicht van de toelichtingen bij de bijlagen.
BIJLAGE VII
Duurzaamheid van de voorzieningen tegen verontreiniging
(A) Af te leggen afstand voor duurzaamheidstests („duurzaamheidsafstand”) voor voertuigen van categorie L
Voertuigcategorie |
Naam van de voertuigcategorie |
Euro 4 — duurzaamheidsafstand (km) en Euro 5 — duurzaamheidsafstand (4) (km) |
L1e-A |
— Gemotoriseerd rijwiel |
5 500 |
L3e-AxT (x = 1, 2 of 3) |
— Trialbike op twee wielen |
|
L1e-B |
— Bromfiets op twee wielen |
11 000 |
L2e |
— Bromfiets op drie wielen |
|
L3e-AxE (x = 1, 2of 3) |
— Enduro-motorfiets op twee wielen |
|
L6e-A |
— Lichte quad voor gebruik op de weg |
|
L7e-B |
— Zware terreinquad |
|
L3e |
— Motorfiets op twee wielen met en zonder zijspan |
20 000 |
L4e (7) |
(vmax < 130 km/h) |
|
L5e |
— Driewieler |
|
L6e-B |
— Lichte quadri-mobile |
|
L7e-C |
— Zware quadri-mobile |
|
L3e |
Motorfiets op twee wielen met en zonder zijspan |
35 000 |
L4e (7) |
(vmax ≥ 130 km/h) |
|
L7e-A |
Zware quad voor gebruik op de weg |
(B) Verslechteringsfactoren (DF)
Voertuigcategorie |
Naam van de voertuigcategorie |
Euro 4 DF (–) DF (–) |
Euro 5 DF+ (7) (–) |
||||||||||
|
|
CO |
HC |
NOx |
PM |
CO |
THC: |
NMHC |
NOx |
PM (17) (4) |
|||
|
|
|
|
|
|
|
PI |
CI (18) |
PI |
CI |
PI |
CI |
CI |
L1e-L7e |
Alle |
1,3 |
1,2 |
1,2 |
1,1 |
1,3 |
1,3 |
1,1 |
1,3 |
1,1 |
1,3 |
1,1 |
1,0 |
NB: zie het einde van bijlage VIII voor een overzicht van de toelichtingen bij de bijlagen.
BIJLAGE VIII
Aangescherpte voorschriften voor functionele veiligheid (21)
Onderwerp |
Voorschriften |
Verplichte montage van geavanceerde remsystemen |
a) nieuwe motorfietsen (22) van subcategorie L3e-A1 die op de markt aangeboden, geregistreerd of in het verkeer gebracht worden moeten ofwel met een antiblokkeer- ofwel met een gecombineerd remsysteem ofwel met beide typen geavanceerde remsystemen worden uitgerust, naar keuze van de voertuigfabrikant; b) nieuwe motorfietsen van de subcategorieën L3e-A2 en L3e-A3 die op de markt aangeboden, geregistreerd of in het verkeer gebracht worden moeten met een antiblokkeerremsysteem worden uitgerust. Vrijstelling L3e-AxE (x = 1, 2 of 3, Enduro-motorfietsen op twee wielen) en L3e-AxT (x = 1, 2 of 3, trialbikes op twee wielen) zijn vrijgesteld van de verplichte montage van geavanceerde remsystemen |
Veilig gedrag in bochten op wegen met verhard wegdek |
Voertuigen van categorie L moeten zodanig worden gebouwd dat alle wielen te allen tijde met verschillende snelheden kunnen draaien, om veilig gedrag in bochten op wegen met een verhard wegdek mogelijk te maken. Als een voertuig met een sperdifferentieel is uitgerust, moet dit zo zijn ontworpen dat het normaliter gedeblokkeerd is. |
Verbetering van de zichtbaarheid van het voertuig en de bestuurder door automatisch in- en uitschakelen van lichten |
Om de zichtbaarheid van voertuigen van categorie L te vergroten, moeten zij worden uitgerust met: a) voor L1e-voertuigen: verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen die conform zijn met VN/ECE-Reglement nr. 74 Rev. 2, waarvoor vereist is dat het verlichtingssysteem automatisch wordt ingeschakeld; b) voor L3e-voertuigen: naar keuze van de voertuigfabrikant ofwel verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen die conform zijn met VN/ECE-Reglement nr. 53 Rev. 2 en de wijzigingen 1 en 2 daarvan, ofwel aparte dagrijlichten (DRL) die voldoen aan VN/ECE-Reglement nr. 87 Rev. 2 en de wijzigingen 1 en 2 daarvan; c) voor alle andere subcategorieën van voertuigen van categorie L: een verlichtingssysteem dat automatisch wordt ingeschakeld of, naar keuze van de fabrikant, aparte dagrijlichten die automatisch worden ingeschakeld (23). |
(Bijlage II, onder B), 3) Veiligheid van elektrisch materiaal |
De elektrische aandrijflijn van voertuigen van categorie L, uitgerust met een of meer elektrisch aangedreven, maar niet permanent op het elektriciteitsnet aangesloten tractiemotoren, alsmede de hoogspanningsonderdelen en -systemen ervan die galvanisch met de hoogspanningsbus van de elektrische aandrijflijn verbonden zijn, worden zodanig ontworpen dat risico's voor de elektrische veiligheid voorkomen worden, door middel van naleving van de relevante voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 100 en ISO 13063. |
(Bijlage II onder B), 4) Voorschriften inzake verklaring fabrikant inzake naleving van voorschriften betreffende duurzaamheidstests van systemen, voertuigdelen en uitrustingsstukken die essentieel zijn voor de functionele veiligheid |
De voertuigfabrikant verklaart dat conform artikel 22, lid 2, geproduceerde voertuigen bestand zijn tegen normaal gebruik waarvoor zij bestemd zijn, als daarmee in de 5 jaar na de eerste registratie de hieronder vermelde afstand wordt afgelegd. De afstand bedraagt 1,5 maal de afstand die in bijlage VII is vermeld voor de voertuigcategorie in kwestie en de emissiefase (d.w.z. euroniveau) op basis waarvan de typegoedkeuring voor het voertuig moet worden verleend; de vereiste afstand bedraagt echter voor geen enkele voertuigcategorie meer dan 60 000 km. |
(Bijlage II onder B), 5) Voorschriften inzake beschermingsstructuren aan de voor- en achterzijde |
Bij het ontwerp van de structuren aan de voor- en achterzijde van voertuigen van categorie L worden puntige of scherpe voertuigdelen of uitsteeksels vermeden die naar buiten gericht zijn en bij een ongeval aan kwetsbare weggebruikers kunnen blijven hangen of de ernst van verwondingen of de kans op snijwonden aanzienlijk kunnen vergroten. Dit geldt zowel voor structuren aan de voorzijde van het voertuig als aan de achterzijde. |
(Bijlage II onder B), 10) Verankeringen voor veiligheidsgordels en veiligheidsgordels |
Wettelijke verplichtingen inzake verankeringen voor veiligheidsgordels en de installatie van veiligheidsgordels in voertuigen van de categorieën L2e, L5e, L6e en L7e die van koetswerk zijn voorzien |
(Bijlage II onder B), 15) Voorschriften inzake bescherming van de inzittenden van het voertuig, met inbegrip van binnenuitrusting en deuren van het voertuig |
Bij het ontwerp van voertuigen van de categorieën L2e, L5e, L6e en L7e die van koetswerk zijn voorzien, worden puntige of scherpe voertuigdelen of uitsteeksels vermeden die de ernst van verwondingen voor bestuurder en passagiers aanzienlijk kunnen vergroten. Voertuigen met portieren worden zodanig ontworpen dat deze portieren van passende veersloten en scharnieren worden voorzien. |
(Bijlage II onder B), 17) Voorschriften inzake de integriteit van de voertuigstructuur |
De voertuigfabrikant verklaart dat in geval van terugroeping wegens een ernstig veiligheidsrisico de resultaten van een specifieke analyse van de structuren, onderdelen en/of voertuigdelen van het voertuig d.m.v. technische berekeningen, virtuele testmethoden en/of structurele tests desgevraagd onmiddellijk ter beschikking van de typegoedkeuringsinstantie en de Commissie worden gesteld. Een typegoedkeuring van een voertuig wordt niet afgegeven indien er reden tot twijfel is of the voertuigfabrikant in staat is een dergelijke analyse te vertrekken. |
NB: zie het einde van bijlage VIII voor een overzicht van de toelichtingen bij de bijlagen.
Toelichtingen bij de bijlagen I tot en met VIII
(1) De vermogensgrenzen in bijlage I zijn gebaseerd op nominaal continu maximumvermogen voor elektrisch aangedreven voertuigen en op nettomaximumvermogen voor voertuigen met een verbrandingsmotor. Het gewicht van een voertuig wordt geacht gelijk te zijn aan zijn massa in rijklare toestand.
(2) De onderindeling van een L3e-voertuig al naar gelang het een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 130 km/h of meer dan 130 km/h heeft, geschiedt onafhankelijk van de onderindeling ervan in de aandrijvingsprestatieklassen L3e-A1 (hoewel deze waarschijnlijk geen 130 km/h zal halen), L3e-A2 of L3e-A3.
(3) „X” betekent dat in deze verordening wettelijke voorschriften worden vastgesteld ten aanzien van het onderwerp en de categorie in kwestie; de gedetailleerde voorschriften staan in de artikelen en documenten waarnaar in deze tabel wordt verwezen.
„IF” betekent „indien gemonteerd”. Indien het in de tabel bedoelde systeem of het in de tabel bedoelde onderdeel of de technische eenheid in het voertuig gemonteerd is, omdat de verplichting daartoe slechts geldt voor sommige van de in deze categorie vallende voertuigen, voldoet het aan de voorschriften in de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Ook als de voertuigfabrikant er vrijwillig voor kiest het voertuig uit te rusten met het systeem of het onderdeel of de technische eenheid, voldoet het aan de voorschriften in de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.
Een leeg veld in de tabel betekent dat in deze verordening geen voorschriften worden vastgesteld ten aanzien van het onderwerp en de categorie in kwestie.
(4) Zie artikel 23, leden 4 en 5.
(5) Als de (hybride) motor(en) met een stop/start-functie is (zijn) uitgerust, moet de fabrikant ervoor zorgen dat de verbrandingsmotor met stationair toerental en met verhoogd stationair toerental draait. Het voertuig moet in staat zijn de vrije acceleratietest uit te voeren voor aandrijvingen waarin een CI-motor is opgenomen.
(6) Richtlijn 2009/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (PB L 141 van 6.6.2009, blz. 12).
(7) Alleen de basismotorfiets op twee wielen waaraan het zijspan zal worden bevestigd moet aan de desbetreffende emissiegrenswaarden voldoen.
(8) Alleen CI, ook bv. als een CI-motor is opgenomen in een hybride ontwerp.
(9) Alleen van toepassing op motoren met directe inspuiting (DI) van benzine.
(10) In het milieueffectonderzoek van artikel 23, leden 4 en 5, zal ook worden ingegaan op de vraag of het haalbaar is op andere voertuigen van categorie L dan L3e, L5e-A en L7e-A in een herziene WMTC emissietests uit te laten voeren.
(11) PI-motoren op benzine, benzinemengsels of ethanol.
(12) De kosteneffectiviteit van verdampingsemissiebeperking zal worden beoordeeld in het milieueffectonderzoek dat voor de Commissie zal worden uitgevoerd, zoals bedoeld in artikel 23, leden 4 en 5. Voor de voertuigen uit subcategorieën waarvoor nog geen verdampingsemissietests zijn voorgeschreven zal in dit onderzoek het permeatietesten van brandstoftank en brandstoftoevoer worden beoordeeld als mogelijk kosteneffectief alternatief voor de SHED-test, zie artikel 23, leden 4 en 5.
(13) vmax ≥ 130 km/h.
(14) Zolang de Unie nog niet is toegetreden tot de VN/ECE-Reglementen nr. 9, nr. 41, nr. 63 en nr. 92, en deze reglementen nog niet in WP29 van de VN/ECE en in de Unie heeft aangenomen, inclusief de daarmee samenhangende gelijkwaardige geluidsgrenswaarden voor de Euro 4-stap (bv. zoals vermeld in bijlage 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 41 voor motorfietsen van categorie L3e en L4e), moeten voertuigen van categorie L voldoen aan de grenswaarden in bijlage VI, deel D. Zodra de VN/ECE-Reglementen nr. 9, nr. 41, nr. 63 en nr. 92 door de Unie zijn aangenomen, worden deze verplicht gesteld, inclusief de geluidsgrenswaarden die gelijkwaardig zijn aan die in bijlage VI, deel D, en vervangen deze de testprocedures in de gedelegeerde handeling met voorschriften inzake de milieu- en aandrijvingsprestaties.
(15) De nader vast te stellen Euro 5-geluidsgrenswaarden zullen worden gewijzigd in een afzonderlijke handeling die overeenkomstig de in artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt vastgesteld.
(16) De geluidstestprocedures worden opgenomen in een gedelegeerde handeling vastgesteld op grond van deze verordening, die zal worden vervangen door de VN/ECE-Reglementen nr. 9, nr. 41, nr. 63 en nr. 92.
(17) Alleen voor PI-DI- en CI-motoren.
(18) Ook van toepassing op hybride voertuigen.
(19) Zie bijlage V voor de beschrijving van het testtype, de verwijzingen naar de grenswaarden en de procedures voor tests van het type I tot IX.
(20) Voor elektrische/hybride elektrisch aangedreven voertuigen alleen geluidsvoorschriften voor stille voertuigen.
(21) Zie bijlage IV voor de toepassingsdata van de aangescherpte veiligheidsvoorschriften.
(22) Voertuigen van categorie L4e (motorfietsen met zijspan) zijn vrijgesteld van voorschriften a) en b) inzake de verplichte montage van geavanceerde remsystemen.
(23) Om het starten van een verbrandingsmotor mogelijk te maken, mag het verlichtingssysteem gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 10 s worden uitgeschakeld op het moment dat de motor wordt gestart.
BIJLAGE IX
Concordantietabel
(bedoeld in artikel 81)
Richtlijn 2002/24/EG |
Deze verordening |
Artikel 1, lid 1, eerste alinea |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 1, lid 1, tweede alinea |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 1, lid 1, derde alinea |
Artikel 1, lid 1, tweede alinea |
Artikel 1, leden 2 en 3 |
Artikel 2, artikel 4, bijlage I |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikelen 26 en 27 |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 29, leden 1 en 2, artikel 18 |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 29, lid 1, artikel 33 |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 33, lid 3 |
Artikel 4, lid 4 |
— |
Artikel 4, lid 5 |
Artikel 33, leden 1 en 3 |
Artikel 4, lid 6 |
Artikel 29, lid 3 |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 29, lid 10 en artikel 30, lid 3 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 29, lid 10 |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 29, lid 4 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 29, lid 5 |
Artikel 6, lid 2, eerste alinea |
Artikel 29, lid 7 |
Artikel 6, lid 2, tweede alinea |
Artikel 29, lid 8 |
Artikel 7, lid 1, eerste alinea |
Artikel 38, lid 1 |
Artikel 7, lid 1, tweede alinea |
Artikel 38, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
— |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 56, lid 2 |
Artikel 7, lid 4 |
Artikel 39, lid 2 |
Artikel 7, lid 5 |
Artikel 56, lid 2, eerste alinea |
Artikel 7, lid 6 |
Artikel 56, lid 2, tweede alinea |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 39, lid 1 |
Artikel 8, lid 2 |
Artikel 39, lid 2 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 9 en artikel 37, lid 4 |
Artikel 9, lid 2 |
Artikel 34, lid 1 |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 34, leden 1 en 3 |
Artikel 9, lid 4 |
Artikelen 35 en 36 |
Artikel 9, lid 5 |
Artikel 37, lid 4 |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 49, lid 1 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 49, lid 3 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 49, lid 6 |
Artikel 10, lid 4 |
Artikel 49, lid 7 |
Artikel 11 |
— |
Artikel 12 |
Artikel 48 |
Artikel 13 |
— |
Artikel 14, lid 1, onder a) |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 14, lid 1, onder b), i) |
Artikel 67, lid 1, en artikel 64 |
Artikel 14, lid 1, onder b), ii) |
— |
Artikel 14, lid 2, eerste alinea |
— |
Artikel 14, lid 2, tweede alinea |
Artikel 63, lid 3 |
Artikel 15, leden 1 en 2 |
Artikel 6, leden 2 en 3 |
Artikel 15, lid 3, eerste alinea, onder a), i) |
Artikel 42 |
Artikel 15, lid 3, eerste alinea, onder a), ii) |
Artikel 2, lid 2, onder e) |
Artikel 15, lid 3, tweede alinea |
— |
Artikel 15, lid 3, onder b) |
— |
Artikel 15, lid 4 |
— |
Artikel 16, leden 1 en 2 |
Artikel 44 |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 40 |
Artikel 17 |
Artikelen 72, 74 en 75 |
Artikel 18, lid 1 |
Artikel 73, lid 1 |
Artikel 18, lid 2 |
Artikel 73, lid 2 |
Artikel 19 |
— |
Artikel 20 |
— |
Artikel 21 |
Artikel 77, lid 1 |
Artikel 22 |
— |
Artikel 23 |
— |
Artikel 24 |
— |
( 1 ) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
( 2 ) PB L 59 van 27.2.1998, blz. 1.
( 3 ) PB L 157 van 9.6.2006, blz. 24.
( 4 ) Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PB L 403 van 30.12.2006, blz. 18); zie definities vermogen, categorieën A1 en A2, in artikel 4, lid 3, onder a) en b).
( 5 ) PB L 390 van 31.12.2004, blz. 24.
( 6 ) PB L 374 van 27.12.2006, blz. 10.
( 7 ) PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1.