Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF)

KERNPUNTEN

De Intergouvernementele Organisatie voor het internationale spoorwegvervoer (OTIF) is op 1 mei 1985 opgericht naar aanleiding van het Verdrag van 1980 betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF 1980). COTIF 1980 is vervolgens gewijzigd bij het protocol van Vilnius van 3 juni 1999 (nu COTIF 1999).

Het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) is de basistekst van de OTIF. Het regelt het beheer van de organisatie, de doelstellingen, de bevoegdheden, de betrekkingen met de lidstaten ervan en de activiteiten ervan in het algemeen.

Het doel van de OTIF is het bevorderen, verbeteren en faciliteren van het internationale spoorwegvervoer, met name door:

• uniforme rechtsstelsels op te zetten en te ontwikkelen met betrekking tot:
  • het internationale vervoer van reizigers en goederen in het internationale spoorwegverkeer;
  • het gebruik van wagons als vervoermiddel in het internationale spoorwegverkeer;
  • het gebruik van de infrastructuur in het internationale spoorwegverkeer;
  • het vervoer van gevaarlijke goederen in het internationale spoorwegverkeer;
• bij te dragen aan het wegnemen van bepaalde belemmeringen voor het overschrijden van grenzen in het internationale spoorwegverkeer;
• bij te dragen aan interoperabiliteit en technische harmonisatie in de spoorwegsector;
• een uniforme procedure vast te stellen voor de technische toelating van spoorwegmaterieel dat bestemd is voor gebruik in internationaal verkeer;
• toezicht te houden op de toepassing van alle regels en aanbevelingen van de OTIF.

In lijn met artikel 3, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft de EU de exclusieve bevoegdheid om wetgeving uit te vaardigen voor diverse spoorwegaangelegenheden die onder het COTIF vallen. De toetreding van de EU tot het COTIF is daarom van essentieel belang om de EU in staat te stellen haar bevoegdheid op het gebied van internationale spoorwegbetrekkingen uit te oefenen indien deze interne bevoegdheid is vastgesteld. Daarom komen de EU-landen die in de Raad bijeenkomen voorafgaand aan de deelname van de EU aan de COTIF-vergaderingen een EU-standpunt overeen. De toetreding van de EU tot het COTIF waarborgt ook de rechtszekerheid voor andere OTIF-leden die spoorwegbetrekkingen aangaan met EU-landen, aangezien deze landen mogelijk niet meer profiteren van rechten of mogelijk individueel verplichtingen op zich nemen ten aanzien van niet-EU-landen over zaken waarvoor de EU als geheel bevoegd is.

De toetreding van de EU tot het COTIF maakt het mogelijk om een uniform rechtsstelsel te ontwikkelen dat van toepassing is op het internationale spoorwegvervoer van passagiers en goederen in alle landen die lid zijn van de OTIF. Toetreding is niet alleen een wettelijke verplichting voor de EU, het is ook in het belang van de bevordering van het spoorvervoer wereldwijd.

Het hoofdkantoor van de OTIF is gevestigd in Bern, Zwitserland. De organisatie wordt beheerd door:

• de secretaris-generaal;
• de algemene vergadering;
• het Administratief Comité;
• de Herzieningscommissie;
• de Commissie van deskundigen betreffende het spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen;
• het Comité van technische deskundigen; en
• een comité voor spoorwegfacilitering.

De OTIF heeft momenteel 49 lidstaten uit Europa, het Midden-Oosten, Azië en Noord-Afrika, en 1 geassocieerde lidstaat (Jordanië).